WVBJRT
50
35
20 c.
Nu 5218 51ste Jaargang Vrijdag 31 Dec. 1937
EERSTE BLAD.
Wenschen voor Texel.
De laatste Texelaar
van dit jaar.
Zoek de zon op.
OUD EN NIEUW.
RIJMKRONIEK 1937
Uw advertentie in dit blad wordt
op Texel huis aan huis gelezen.
Wenschen zijn zoo oud als de menschen.
Er schijnt geen compleet, afgerond
geluk te bestaan, te wenschen blijft
er altijd nog wel iets in het leven van
eiken mensch en zelfs dat wordt weer
gelukkig genoemd
In den tegenwoordigen tijd zijn wij al
bijzonder verheugd wanneer het de
wereld „iets beter" gaat. In welke mate
dat het geval is; daarop bezinnen wij
ons zoo omstreeks de jaarswisseling.
Nu zijn er jaren, die een twijfelachtige
reputatie blijven behouden, hetzij omdat
zij in het geheel genomen ongunstig
waren; hetzij omdat de een of andere
ramp een dergelijke periode teekende.
Nog steeds heeft 1914 voor ons een
aparte klankdan zijn er jaren die het
begin van de malaise worden geheeten,
andere die het dieptepunt van de crisis
zouden hebben bevat. Voor wij afscheid
nemen van 1937 mogen wij wel even
met erkentelijkheid constateeren dat in
dit jaar het woord „opleving" heel vaak
is gehoord.
Wanneer wij alleen naar Texel zien,
dan weten allen, die dit jaar op het
eiland doorbrachten en de diverse ups
en downs medemaakten, dat vooral van
't voorjaar er een algemeene stemming
van moed en ondernemingslust heersch-
te, die op velerlei gebied onze kleine
samenleving ten goede mocht komen.
En dan is in de allereerste plaats de
omvang der werkloosheid, op zich
zelf de grootste verschrikking voor de
gezinnen, die er door getroffen worden
aanmerkelijk verminderd al komen de
financieele voordeelen daarvan hoofd
zakelijk ten goede aan het Rijk, de
menschelijke winst blijft toch voor de
vele inwoners onzer gemeente, die het
beduidend langer en soms zelfs geheel
en al konden stellen buiten de speciale
overheidszorg, zooals wij hopen dat dit
op den duur weder voor iedereen zal
zijn. Moge het komende jaar een voort
zetting van de daling dezer cijfers bren
gen
Evenzeer van btiang voor het eiland
was het totstandkomen van een lucht-
verbinding, waardoor het jaar 1937 in
de geschiedenis van Texel en het vlieg-
wezen alhier van groot belang blijft.
In dit nummer van de Texelsche
Courant geven vele inwoners der ge
meente, elk specialist op zijn eigen ter
rein, hun meening over het afgeloopen
jaar. Bij zoo'n gelegenheid treft het tel
kens weer, hoe gevarieerd de beroepen
van de inwoners van Texel zijn. Waar
er bij vergelijking met vroegere tijden
van voorspoed nog altijd op allerlei ge
bied een teruggang is te constateeren,
zal het meer dan noodzakelijk zijn in
ieder opzicht bijzondere zorg te blijven
besteden aan ons vreemdelingenverkeer.
Op organisatorisch gebied is dit op Texel
in de best denkbare handen bij de ver-
eeniging „Mooi Texel", doch daarnaast
kan ook individueel nog veel worden
gedaan.
ZONDAG
Nooit zal ten onder gaan, wat geest
drift heeft geschapen.
MAANDAG
Het tegenwoordige, door het verleden
bevrucht, baart de toekomst.
DINSDAG
Als de klokken der herinnering luiden,
wordt het Zonoag in het hart.
WOENSDAG
Het zal ons zeker beter gaan, als we
eerst zelf beter worden. F e n Kate,
DONDERDAG
Als men vrede wil, is ook dit een over
winning. Musset.
VRIJDAG
Hoop op morgen, en dan weer op mor
gen, steeds weer op morgen! Laat ons
in de toekomst gelooven.
Victor Hugo.
ZATERDAG
Een croed humeur is een bezit voor het
leven.. a z 1 i 11
Ter wille waarvan immers komt de
vreemdeling naar Texel? Om er iets te
vinden wat hij op vele plaatsen aan den
vasten wal tevergeefs zoektongerepte
natuur, rustige, landelijke schoonheid.
Nu kan men Moeder Natuur gerust over
laten te zorgen voor den tooi van ons
eiland met fauna en flora, zij vergist
zich nimmer en schijnt dit al eens een
enkele keer wel het geval te zijn, dan is
zij reeds bij voorbaat verontschuldigd
en krijgt haar zijsprong de eeie-titel
van „speling der natuur". Hoe anders is
dat bij de menschen, waar een enkeling
juist in het landschap zoo oneindig veel
bederven kan, al geschiedt het dan ook
vaak slechts door onkunde en niet uit
opzet.
Zoo kan het teleurstellend zijn wan
neer men een schapenweide passeert,
die daar ligt in de groene beslotenheid
van haar tuinwallenen er staat een
oude, verweerde boet op met een rieten
dak dat nota bene „versteld" is met
golfplaten. Of er ligt een boerderij, van
de goede, uiterlijk zoo aantrekkelijke
soort, echter gedekt met de weinig op
wekkende grauwe eterniet-piaten wan
neer het dan toch geen stroo meer mag
zijn om welke economische of practische
reden ook, dan zou een kwastje roode verf
over die platen het gebotfw een ander en
meer passend aanzien geven. Èr zijn
erfafscheidingen van heel oude, ver
weerde planken, die misschien nog wel
hun dienst doen, doch wanneer zij te
vens dienen tot hek langs den open
baren weg in een dorp, zoo'n heele
woonkern een uiterst rommelig aanzien
geven.
Het spreekt van zelf dat het bedrijf
zekere eischen stelt, waaraan nu eenmaal
niet te ontkomen is, maar „het oog wil
ook wat" en speciaal het oog van den
ons bezoekenden vreemdeling.
Het is in mijn oogen een groot voor
recht te wonen op een vrijstaande boer
derij of eigenaar te zijn van losse ge
bouwen op een stuk land, omdat er iets
in zit van de oude vrijheid en zelfstan
digheid, maar dat brengt ook met
zich dat onze gasten, juist die behui
zingen met bijzondere aandacht beschou
wen, omdat het eenheden zijn in het
landschap, 'n onmisbaar deel er van
tevens, die veelal met eenige zorg plek
jes van geconcentreerde schoonheid op
ons eiland kunnen vormen. En om te
genieten van deze schoonheid komen
duizenden jaarlijks naar Texel. Mogen
zij die steeds weer en altijd ongeschon
den, zoo mogelijk in nog grooter mate
behoed, telkens opnieuw hier blijven
vinden.
Zooals in deze dagen gebruikelijk
wensch ik gaarne aan alle inwoners van
Texel een goed 1938 toe, zoowel ieder
in zijn gezinsleven als bij de taak die
velen hunner te vervullen hebben in een
college van openbaar bestuur, een ven
nootschap, corporatie, vereeniging, zaak
of bedrijf. Brenge het nieuwe jaar voor
vele op Texel woonachtigen de vervul
ling hunner wenschen en moge eens
1938 in de annalen van ons al-oude
Texel genoemd worden een gelukkigen
voorspoedig tijdperk
A. F. KAMP.
Vandaag gaat reeds weer ons laatste
nummer van 1937 in zee. Het bevat als
vanouds weer een overzi cht van het wel!
en wee. dat het bijna afgeloopen jaar;
ons eiland gebracht, gelaten of ontnomen
heeft.
Gelijk met dit nummer bieden ook wij
u onze beste wenschen aan. Het komende
jaar kome tegemoet aan al uw redelijke]
verlangens en doe, zoo mogelijk, uw
liefste wenschen in vervulling gaan.
Hartelijk danken wij ook op deze plaats
voor de gulle en oprechte medewerking
welke wij ook in 1937 in alle kringen der
bevolking hebben mogen ondervinden. Wij
vertrouwen door onze arbeid ook in het
jaar, dat komt, daarop weer te mogen'
rekenen en treden zoo wederom metfris-
sche moed en nieuwe kracht de nieuwer
jaarkring in.
REDACTIE.
't Oude jaar is heengevlogen,
Vlugger dan je had verwacht.
't Heeft zijn zuchten en zijn zorgen,
'En zijnmeevallers gebracht.
Banden zijn kapot gebroken,
Nieuwe bander, zijn gelegd,
Van dit jaar wordt, naar gewoonte
Bitter weinig goeds gezegd.
Pessimiste mopperlingen
Als wij Nederlanders zijn,
Sluiten wij maar graag de oogen
Voor de vreugd, de zonneschijn.
Maar wanneer wij eerlijk vragen
Viel het tegen, viel het mee?
Moeten wij het grif erkennen:
Dikwijls was het goed, oké!
Overdreven egoïsme
1 eed 'vanzelf de nederlaag,
En wij mogen vrooiijk zeggen:
Lui, we leven nog vandaag!
Is er niet gegronde reden
Voor onz' vrijheid, goed en bloed.
Met volharding voort te vechten
Met vernieuwde leeuwenmoed?
Is er niet voldoende hope
Om met vreugde voort te gaan,
Kampend met vernieuwde ijver
Voor een nijver, vrij bestaan?
Zoek de zon op' vroede vrienden!
't Nieuwe jaar komt met nieuw licht!
Daarom weer: veel heil en zegen,
Dus veel voorspoed in het zicht!
Oudejaarsavond avond van verteede-
ring, verdieping, herinnering, bezieling
„Och wat!" zegt men misschien. Eeiii
avond van pret voor de een, van balans-
opm|aken voor de ander. Inderdaad
maar tegen dat het moment van de twaalf
slagen nadert, verstilt de pret en de
vroolijkheid tot een oogen blik van inkeer
menigmaal en de balans, die opgemaakt
wordt, betreft meer en dieper dingen dan
geld alleen.
Een avond als een andere ook dat
kunnen we hier en daar hooren zeggen.
Banketbakkers en predikanten hebben er
iets anders van willen maken en sleepen
met hun enthousiasme de honderdduizen
den mee. Maar wat zou er nu eigenlijk,
het biezondere van moeten zijn? Elke dag
is in zichzelf van gelijke waarde.
Maar wie de Oudejaarsavond zijn
beteekenis ontzegt hij moge dit doen
uit oververzadiging, uit verstandelijkheid,,
uit verbittering of uit welke over- gingen
dan ook die lijdt innerlijk schade en
doet zichzelf te kort.
Juist de uitzonderlijkheid is het, die
aan deze avond zijn onmiskenbare waarde!
geeft. Verslapte familiebanden worden
weer sterker aangehaald, verstoorde
vriendschappen hersteld, onvri.ndelijkhe-
den goedgemaakt, verzuimen, ingehaald,
twisten bijgelegd. Dat had ook op iede:e
andere avond gekund Zeer zeker maa
alle andere avonden laten uitstel toe, wa i
de Oudejaarsavond niet gedoogt. En alle
andere avonden geven een hoog woord
aan beleedigde eigendunk, aan halsstar
rige hoogmoed, aan goedpraterij van eigen
verzuimen ot tekorten de Oudejaars
avond houdt onverbiddelijk de eerlijke
spiegel ons voor en dwingt ons tot de ge
dachte: het leven gaat snel, het is kort1
en voor velen korter dan kon worden'
vermoed wat heeft dit jaar mij ge
bracht aan vreugde en aan leed; wat heb
ik in dit jaar om mij heen aan vreugde en
aan leed voor anderen toegebracht?
Verteedering, verdieping, herinnering,
bezieling. Wij gevoelen: aan het groote
geheel van het wereldleven kan de enke
ling zoo weinig toedoen. Dit te bedenken,
maakt menigeen droef van machteloos-
heidsgevoel. Maar aan het kleiner ge
heel van het leven om ons heen in engere
kring kan ieder van ons zoo onzaglijk veei
doen. Dat wij ons dan toch niet blind sta
ren op wat wij niét kunnen, maar dat wij
ons richten naar de levensopdracht, die.
wij volbrengen kunnen en volbrengen
moeten; b.ndende kracht te zijn, warmte
en liefdebron te zijn, ons leven in dienst
te stellen van het Licht, dat wij met Kerst
mis duidelijk hebben herkend, en dat op
de Nieuwjaarsmorgen ons oproept tot een.
nieuw begin.
Een goed begin. Met wat minder be
geerte en wat meer bereidheid het „eigen,
ik" te overwinnen ten bate van een ander.
Met wat kleiner eigendunk en wat grooter
waardeering voor anderer meening en
anderer arbeid. Met wat strenger eischen.
aan onszelf en wat zachter oordeel oveit
hen, die naast ons gaan; met wat grooteil
eenvoud, wat zuiverder wil en vooral me<
wat sterker vertrouwen en dieper gewor
telde levensmoed, om dit leven, ondanks
schaduwen en schuld, lief te blijven heb
ben en te weten, altijd te weten, dat het
aan ieder van ons gegeven is als een hei
lige opdracht, die volbracht moet wordert
naar ons beste ku nen
Thans ook
met menthol-smaak!
dooi HU1B DE RIJMELAAR.
Zoo was het ons dan weer vergund
Een jaargang af te leggen.
We zijn een iaar weer ouder, maar
Ook wijzer? Wie zal 't zegjgen?
We turen peinzend naar de klok,
Een paar maai nog de ronde
En dan zal ons de laatste slag
Het nieuwe jaar verkonden.
Wanneer we dit voorbije jaar
Zoo eens terloops beschouwen,
Dan zal het resultaat wel zijn:
Het bleef nog bij het ouwe.
Van diefstal, inbraak, moord en brand,
Las men weer alle dagen,
En ook liet huidige verKeer
Kwam er zijn tol weer vragen.
Dit jaar begon direct al weer
Met allerhande plichten,
Ik wijs n|jg eens met nadruk op
De roode achterlichten.
Zoo zien wc straks weer menig licht
Langs onze wVgen dwalen,
Het ccnig duister punt is, dat
Je maar weer moet betalen.
Voorts kregen we ook weer ons deel
Van mist en wind en regen,
Hoewei we ook liet dient vermeld
V/el eens het „zon'tje" kregen.
Dan waren er veel jubilé's
En dergelijke dingen,
Die waar zou wei het einde zijn?
ik u niet zal bezingen.
Dat alles vindt u heel precies
Met datums opgeteekend 1
In onze Texelsche kroniek,
Die is daarop berekend.
Dat 't in de wereld ruzie is
Is ook genoeg geschreven.
Alleen verwondert je het feit,
Dat w 'er nog buiten bleven.
Greep eerst het land van Sinterklaas
Naar het vernielend wapen,
Op heden is het Hemelsch Rijk
Ook in een hel herschapen.
Doch ook Europa wapent zich,
Ons landje doet stil mede
Dat alles wat toch aardig, hè
Terwille van de vrede.
Van Palestina zwijg ik maar,
't Is inooro aan alle kanten,
Alzoo zeg ik voorgoed "vaarwel"
Aan Mars en zijn trawanten.
Het wreede arbeidsloosheidspook
Wil nog maar nooit verdwijnen,
Al schijnt het soms, dat hier en daar
Wat licht begint te schijnen.
Zoo blijft de crisis in het land
Met al zijn narigheden,
Maa- anderzijds was er toch ook
Voor juichen wei eens reden.
Voor ons begon dit jaar toch wel
Op florissante wijze.
Wij denken dan natuurlijk aan
Het huw'lijk ten paleize.
Heel 'Holland raakte op de heen,
't Was vreugde allerwegen.
Zoo hebben wij dan wederom
Een Prins-gemaal gekregen,
Gelukkig, dat het ongeval,
Hem onlangs overkomen,
Een algeheele wending nog
Ten goede heeft genomen.
Van zoo'n geval gewaagde nooit
Een krant in vroeger tijden.
Toen ging een prins alleen per koets
Met palfreniers uit rijden.
We hadden nog verkiezing ook
Van Tweede Kamerleden.
Gelukkig is die zware strijd
Slechts met papier gestreden.
Zoo heeft het Schip van Staat dus weer
Een nieuwe equipage,
Mogen het goede stuurlui zijn
En 't schip zonder lekkage.
Op Texel ging het leventje
Zijn gang als voor'ge jaren
En was er hier en daar nog wel
Een lichtsprank te ontwaren.
Zoo werd ons vliegveld ingewijd,
Met vele demonstraties.
Door heel ons eiland bijgewoond
En enk'le deputaties. (Zie ook 2e pag.)
TEXELSCHE COURANT
lmlll VOOR HOOFD EN HART
Illllliiiiiilimiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiiiiiiliiillliiiiiiiiiiiiiiillllll