GEVLUCHT.
ONS FOTOHOEKJE.
HEEL TEXEL WEET HET
Illllliiiiiiiiiiiiiliiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii llllllllllll VOOR DE VROUW.
Het was een nieuwe ervaring voor
Bettv. zoo bij avond door een dorps
straat met ldeine verlichte huisjes te loo-
pen, waar nieuwsgierige hoofden om de
gordijnen gluurden.
Daar hebben we altijd naaikrans,
wees Emilie op een groot steenen huis.
Morgenavond is het weer, en moeder zei,
dat je meteen mee kon gaan, als je er ple
zier in had'.
Dat is aardig, zei Bett, met een
brok in haar keel. 't Was precies reen
sprookje. Ze had geen oogenblik ver
wacht. dat ze zoo dadelijk in het familie
leven zou worden opgenomen en dat men
zich met zooveel belangstelling zou ver
diepen in haar tijdpasseeringen.
Maar hoe wisten jullie, dat ik jnjet
deze trein zou komen? vroeg ze het oud
ste meisje plotseling. Jane zei, dat ze
zou telegrafeeren, maar ik verwachtte
toch, dat ik een heele onderzoekingstocht
zou moeten ondernemen naar jullie huis.
O, we zijn maar gewoon naar elke
trein gegaan, die er aankwam, sinds we 't
telegram kregen. Dit is de laatste, en we
'waren erg bang, dat je morgenochtend!
pas zoudt komen, en de heele nacht in,
de trein zoudt moeten blijven. Moeder
zegt, dat het niets prettig is voor eeni
meisje, om 's nachts alleen te moeten
reizen. Ze laat Jane en mij altjjd overdag
reizen.
't Is allerliefst van jullie hoor, zei
Betty.
Heb je je haar afgeknipt, omdat je
koorts haat? vroeg Nellie afgunstig.
Neen, zei Bettv, dat wil zeggen, ik
was wel een beetje in de lappenmand, en
dacht, dat het goed voor me zou zijn,
voltooide ze, bepeinzend, hoeveel van
zulke vragen ze nog zou moeten beant-.
woorden heel voorzichtig, qm piet te
liegen en toch ook niet meer te zeggen,
dan ze kwijt wilde zijn.
Ik vind 't je eenig staan, zei Nellie
enthousiast. Ik zou het ook zoo graag
af willen knippen, maar moeder wil er
niet van hooren.
Ik denk. dat ik 't mijne ook weer
laat groeien over een poos ie, zei Bettv..
Voor 't oogenblik liikt het mij wel zoo
makkelijk. Maar het is vneeseliik vuil en
stoffig van de reis. Ik denk, dat ik het'
zal moeten wasschen, vóór ik 't op een
kussen durf leggen.
Daar had Betty al een poos over zitten;
tobben. Ze wist niet, hoe ze die haarverf
kwijt moest raken, vóór Jane's familie
gewend was aan haar donkere lokken.
Zeker, je kunt het wasschen, als je
niet bang bent voor kouvatten. Er is heet
water in overvloed. Moeder dacht, dat je
misschien graag een bad zoudt willen ne
men. We hebben een groote, zinken bad
kuip in de bijkeuken staan. Die hebben
we overgenomen van de Milton's, toen
zij een porseleinen aanschaften. We heb
ben geen stroomend water in huis, maar
een erg goede pomp. Hier is ons huis.
Ik denk, dat Bob er al wel zijn zal. Kijk,
moeder staat op de stoep om ons op te
wachten.
Het was een vierkant houten huisje,
veneloos en heel klein, maar proper, en
met schoone gordijntjes. Er was 'n klein
tuintje bij met een houten hekje erom.
Er stonden een bladerlooze seringen
struik en een paar taxis-boompjes. De
voordeur stond wjjd open en Betty keek
door een smal verlicht gangetje recht op
een groote huiskamertafel, met een rood
kleed bedekt. Ze bleef voor het stoepje
staan en voelde zich omsloten door twee
moederlijke armen, die haar snel mee
trokken naar het licht en de warmte van
de woonkamer van het gezin.
VIII.
Er stond een pannetje stamppot op de
kachel in de keuken, warm gehouden voor
Betty en er was eigen gebakken brood,
heerlijke boter en appelstroop. Ze moest
dadelijk gaan zitten en eten, nog vóór
ze haar hoed afgezet had. en ze kwamen
allemaal om haar heenzitten en praatten
onderwijl met haar. Ze voelde zich daar
door dadelijk erg op haar gemak, bijna
alsof ze een familielid was.
De gedachte drong zich aan haar op,
hoe verschillend dit alles was van het in«
terieur, waarin ze was grootgebracht. Het
fijne damast, het geslepen kristal en an
tiek zilver, de statige butler. En hier zat
ze te eten van een witsteenen bord, bijna
zoo dik als een tafelblad met een stalen
vork en mes en een katoenen servetje. Ze
kon niet nalaten, zich af te vragen, wat
haar stiefmoeder zou gezegd hebben van
het rood en witte tafelkleed en de groene
gordijnen voor de ramen. Er stond een
oude sofa, met trijp bekleed, in de
kamer, tusschen de zelf-gehaakte kussens
lag een dikke kat knus te snorren, als 'n
ketel theewater, die aan de kook raakt.
Zoo armelijk als ze'was, scheen deze ka
mer haar oneindig aantrekkelijker dan
welk vertrek ook, dat ze ooit gezien had,
en de leden van het gezin trokken liaan
allen zonder uitzondering aan. Bobbie zat
aan het andere eind van de tafel en keek
haar met zijn ronde oogen strak aan.
Toen ze tegen hem glimlachte knipoogde
hij met het eene, grijnsde, en liet zich
onder tafel glijden.
(Wordt vervolgd.)
No. SS.
CO'TJE BRUIN Jd.
Zij woont in tie Hooger-
straat en werd 31 Mei 1938
zes jaar.
50. Ten eerste de verkeersagent, die
meneer Pimpelmans' hoed kwam bren
gen; ten tweede mijnheer Bonemeijer,
en tenslotte de chauffeur van de vracht
auto, die de schimmel als „gevonden
voorwerp" kwam aangeven en hem zo
lang buiten vastgebonden had. Bij het
verhoor, dat door de inspecteur, zo
zwart als hij was, afgenomen werd,
bleek zonneklaar mijnheer Pimpelmans'
onschuld.
25. Toen Mulligan en Jimmy de parels
aan Wilson teruggaven, was deze in de
wolken van vreugde. Hij schudde oom en
zijn neef dankbaar de hand. „Hier, dat
moeten jullie voor jullie moeite van mij
aannemen", zei hij, terwijl hij ieder een
groote parel gaf. Of onze vrienden al
opmerkten, dat zij het niet voor een be
looning gedaan hadden, maar alleen om
dat ze een avontuurtje wilden beleven.
Wilson bleef aandringen. Hij rustte niet,
voordat ze de kostbare parels hadden
aangenomen.
VAN KANT GESPROKEN.
„Kant is de schat der vrouw.
Zonder kant is geen poëtische
tooi mogelijk. Kant is het leven
van het toilet, ja de onmis
bare luxe en pracht".
Zoo roept een Fransch schrijver geest
driftig uit, d.w.z, veertig jaar geleden.
is gewrocht. Smaak en kunstzin verbon
den met eindeloos geduld en zeeën van
tijd, hebben het tot stand gebracht. Wie
beschikt daar NU nog over
Later is de KLOSKANT ontstaan. ---
Zelfs de voornaamste dames vonden het
niet beneden zich, met haar blanke, wel
verzorgde handen de klosjes heen en
weer te werpen. In het aardige liedje
van Emiel Hullebroeck hooren we in de
begeleiding het rhythmisch bewegen dei-
klosjes: „losjes, losjes, losjes"
Een buitengewone bloei beleefde de
kant, toen de geweldige kragen, zoowel/
voor heeren als voor dames, in de mode;
kwamen. Men moest toen aan het mid
dagmaal lepels met buitengewoon lan
ge stelen gebruiken, om over de enorme
kraag heen te reiken zonder te morsen.
De kunst, kant te vervaardigen, werd
een tijdlang zoo hoog aangeslagen, dat
een bekwaam kantwerker, die zijn kunst
naar het buitenland bracht, eenvoudig
werd teruggeroepen. Indien hij niet ge
hoorzaamde, zette men zijn nabestaan
den in de gevangenis, om hem op deze
wijze tot gehoorzaamheid te dwingen.
Zie ook volgend nr.
NIEUWE RAADSELS.
De oplossingen van de raadsels no. 19
tot en met 27 waren: 19, stal, staal. 20.
Schiphol. 21. Anjer. 22. Broek. 23. Wa
genmaker. 24. Rook, rooSj room. 25. Fi
guurzaag. 26. Goot, boot, poot. 27. Golf,
Dolf. •- De oplossingen behoefden dit
maal niet te worden ingezonden. Hier ko
men nieuwe vragen:
31 Ik ben meestal lang: sf. Ver
ander de klinker en ik waai weg
op de wind.
32 Ik dien voor bergruimte A
Wanneer je van die A een I maakt,
is dat ook het geval.
33 Maak hier een vrucht van:
SA BE LA.
Dit zijn geen prijsraadsels.
Wel kan een boek worden gewonnen,
door wie mij een aardig briefje schrij
ven over iets, dat je zelf beleefd hebt.'
Omdat ik nog maar weinig briefjes kreeg,
istel ik de gelegenheid tot inzending nog
open tot en met Dinsdag a.s.
Later, toen onze vrienden hun reis
weer hadden voortgezet, hoorden zij, hoe
het kwam, dat de motorsloep en zijn
moedige bemanning juist op tijd versche
nen was om hen te redden. Het oorlogs
schip had draadloos alle schepen, die in
de buurt lagen, verzocht, de autoriteiten
te helpen om Ho-Fang gevangen te ne
men. De kapitein had over Ho-Fang ho
ren spreken. Hij vermoedde., dat zijn
schip vlakbij lag en aarzelde daarom
niet. Hij bemande zijn motorsloep en
voorzag zijn mensen van geweren. En
ze hadden niet .later moeten komen.
Maar zowel oom Mulligan en Jimmy
waren er zeker van, dat het avontuur
verkeerd zou zijn afgelopen, als King
niet zo mooi had geholpen.
EINDE.
KOFF1EPUDDING. 8 dL. melk, 2 dL.
koffie-extract, 90 gram suiker, 24 gram
(of 12 blaadjes) gelatine. Gelatine
yeeken in ruim koud water. Melk aan de
kook brengen, suiker er in oplossen. Neem
de melk van het vuur af en doe daarna
de gelatine er bit. Wanneer de melk niet
meer dampt, de koffie-extract toevoegen.
In koud water laten afkoelen. Wordt de
massa gelei-achtig, dan in de vorm. Wordt
de pudding daags te voren gemaakt, dan
gebruikt men 20 gram gelatine.
VANILLESAUS. Halve L. melk, 1 <y,
theelepel, maizena, 3 lepels suiker, half
vanille-stokje. Breng de melk met
vanille-stokje aan de kook. Roer ei, mai
zena en suiker luchti.g door elkaar en
giet, flink roerende, de melk op dit
mengsel.
NUTTIGE WENKEN
Motten. Om kleedingstukken motvrij-
te houden maken we gebruik van de
tegenzin van motten tegen papier, linnen
en katoen. Stevige papieren zakken zijn
zeer goed voor het doel. Laat er vóór hef
sluiten een wijdmondsch fleschje met
wattenprop, gedrenkt in tetra of zwavel
koolstof, inglijden, opdat de zak gevuld
wordt met damp, die niet erg hinderlijk'
is, omdat de geur niet zoo snel door het
papier naar buiten komt.
Kamfer kan hoogstens afweren, maar
nimmer dooden; naftaline-balletjes doo-
den op de duur het ongedierte, als de.
naftaline tenminste van goede kwaliteit,
is, maar de geur blijft zoo sterk in het
goed hangen, dat men eigenlijk op een
partijtje zijn buren bezwaarlijk kan bloot
stellen aan het naftaline-geurtje, dat men
verspreidt.
Sindsdien hebben we ons eigenlijk zeer
weinig meer voor kant geïnteresseerden
heel weinig vrouwen zouden op het
oogenblik de woorden van deze kantbe
wonderaar willen onderschrijven.
En toch, wie ooit in de gelegenheid
is geweest, van dichtbij oude kanten te
bewonderen, .zooals b.v. in het vKing
Albert's Museum, te Leiden, begrijpt iets,
van de eerbied en de verrukking, waar
mee men in oude tijden dit ragfijne weef
sel beschouwde. Vóór de 13e eeuw schijnt
kant niet bekend te zijn geweest. Daarna
begon men langzamerhand linnen prach
tig te bewerken, door er op bepaalds
wijze draden uit te trekken en deze,
op allerlei manieren zoo kundig en
smaakvol te verbinden, dat tenslotte een
spinragfijn weefsel ontstond. Wij, vrou
wen uit de 20e eeuw, staren met bewon
dering en verwondering naar zooiets
moois en ragfijns en kunnen bijna niet
begrijpen, dat het door menschenhanden,
49. „Zwijg!" brulde de inspecteur. Hij
gaf met z'n vuist zo'n geweldige slag
op zijn schrijfbureau, dat de hele inkt
pot wel anderhalve meter de lucht in
vloog en precies omgekeerd op zijn
hoofd terecht kwam. Maar gelukkig
kwam er op 't zelfde ogenblik redding
voor meneer Pimpelmans. Vlak na ei-
kaar traden drie getuigen binnen. Wat
die te vertellen hadden?
||||||||||||ll!llllllllllll!llllltj|l!!iti:i»llllll!llillllillll||||||
llllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiii IIIIllllllllIlllll VOOR DE JEUGD. ||||||lillllll||||iiiiuiii urn inni'üii1 min
mill FEUILLETON |j||||
23
a,,.,..
—i Als het staat in de
Texelsche Courant.
Ill KING, DE SPEURHOND.
DE OMGEKEERDE WERELD.
RECEPTEN.