1 BF Uw Zenuwen worden gekalme,e,rd Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting voor de Landbouw op Texel 4 JA M Fy .v|| ÊÊI fO n /,\VA 1 °/o It wee ZOO SPRAK.... GENERAAL MIAJA, opperbevelheb ber van het Spaansche regeeringsleger, Madrid en het heele gebied, waarover ik: de leiding heb, zullen nooit wijken, tenzij alle mannen tot de laatste vallen. Al ia Barcelona gevallen, de oorlog wordt voortgezet (Evening Standard, 4 Febr.) UW &GIIUWGII en gesterat en Uw slaap wordt weer rustig door het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten SPREKENDE GETALLEN. SCHEEPSBOUW. Eind December waren op de werven in aanbouw aantal schepen 176 Land Gr.-Britt. Duitschland 132 Nederland 96 Vereen. Staten 70 Japan 68 Zweden 28 Noorwegen 24 Heele wereld 704 (buiten Rusland) bruto ton 780.000 360.000 250.000 300.000 320.000 120.000 30.000 2670.000 MIDDENSTANDERS. Een abonnement bij N.V. PROVINCIAAL BELANG. N.V. PROVINCIAAL BELANG. 0 Handelsinformatie- en lncas- 0 sobureau voor de Midden- 0 stand, opgericht 1864, biedt 0 in deze tijd groote voordee- 0 len. 0 Een volledig prospectus, 0 waaruit zulks duidelijk blijkt O 0 met een ex. van de 14-daag- O 0 sche zeer verzorgde courant 0 wordt op schriftelijke aan- 0 vrage p.o. verstrekt. N.V. PROVINCIAAL BELANG, Q Amstelstr. 14, Tel. 32000 (6 lijnen) AMSTERDAM C. O Voor Middenst. Fed. en Bonden kan een speciale overeenk. getrof- fen worden. RIJMELARIJTJE. TECHNIEK. Wanneer wij deze wereld eens Met vroeger vergelijken, Wat kwam er in de laatste eeuw Dan toch enorm veel kijken. Als 't over-opoe was vergund Eén dag hier rond te blikken, O, wee, m'n lieve lezersschaar, Wat zou ze dan toch schrikken. We knalpotten de wegen langs, We dav'ren door de luchten, We varen mijlen onder zee En maken wereldvluchten. We spreken via Hilversum EnTante Sjaan in Petten, Hoort op hetzelfde oogenblik De gramofoon aanzetten. We trekken wegen door de zee We bouwen bruggen, sluizen, We zetten wereldzenders neer, Verrollen torens, huizen. We construeeren allerlei, We hebben knappe koppen. Die zich door niets en niemand niet In 'n hoekje laten stoppen. Ze kunnen dit, ze kunnen dat, Ze draven, slaven, sloven Alleen een deugd'lijk achterlicht Gaat hun verstand te boven. HU1B DE RIJMELAAR. (Voor nadruk toestemming te vragen aan de auteur.) (u) v mT ^ttJ JAARVERSLAG III. MENEER, DIE ZOO'N HAAST HAD III. Stalvoeclercontróle. In samenwerking met het veevoederbureau voor N. Holland werden op 52 bedrijven rantsoenen gewogen en ter bereke ning opgezonden. Enkele malen rekenden we zelf voor onze leden rantsoenen na, als ze weten wilden of ze beant woordden aan de eischen, alleen dan als ze heel vlug geholpen wilden zijn. Het veevoederbureau stelde een keurig overzicht samen van rantsoenen voor verschillende veesoorten, waarin voornamelijk voedermiddelen uit eigen bedrijf verwerkt waren. Aan het begin van den staltijd werd ieder lid daar een afschrift van toegezonden. Hieronder volgen enkele mededeelingen betreffende nage rekende rantsoenen. De voornaamste fouten welke naar voren kwamen waren de volgende: 1. Aan jongvee wordt veelal een te groot kwantum bieten gegeven. Jonge dieren geeft men liefst weinig bieten, liefst wat meer en goed hooi, opdat de dieren diepte krijgendieren welke later het ruwvoer goed kunnen verwerken. 2. Veelal wordt aan de mineralen in het rantsoen te weinig aandacht besteed. Ook en vooral voor jongvee is dit van het grootste belang. Sesamkoek wordt door het hooge gehalte aan ascbbestanddeelen voor jongvee zeer aanbevolen. 3. Bij oudere koeien en dan bij melkvee voert men over het algemeen veel bieten, daarnaast geeft men als krachtvoer maïsmeel èn ook nog wel eens gerstemeel. Beide voeder middelen passen niet in vrij groote hoeveelheid naast een groot kwantum bieten en een behoorlijke melkgift. Hier is eiwit noodig, dat we vinden in grondnotenkoek, sesam, soya, lijnmeel enz. 4. Er wordt tegenwoordig veel met mengvoeders gevoerd. Nu ziet men veel, dat naast het gemengde voeder nog andere krachtvoedermiddelen worden gegeven. De beteekenis van het gemengde voeren valt hiermede geheel weg. 5. Bij het koopen van gemengde voeders let men veelal niet op welk mengsel men koopt; bedoeld wordt dan de samen stelling. Er wordt in vele gevallen niet voldoende rekening gehouden met de aanwezige bedrijfsvoedermiddelen. Het spreekt toch vanzelf dat het een groot verschil maakt of men aan zijn koeien in het geheel geen bieten voert, of porties van 25 a 30 K.G. en hooger. De eiwitverhouding in het voer wordt er geheel mee gewijzigd. 6. Men dient bij de opgegeven rantsoenen niet al te streng vast te houden aan de cijfers, maar men moet vooral ook met het oog voeren en met verstand, d. w. z. rekening houden met de individueele eischen van de dieren. 7. Bij mengvoeders ziet men nogal eens dat: a. Men niet niet op de label aangeeft de procentische samenstelling. b. Ook niet de eiwitverhouding. Dit nu is noodig om uit te maken voor welke bedrijven dit mengsel vooral geschikt is. Tenslotte vermeldt men wel: eiwit en vet, maar dik wijls niet VERTEERBAAR EIWIT, en daar gaat het om, gemalen leer is zeer eiwitrijk, maar ongeschikt voor veevoer want het eiwit is niet VERTEERBAAR. IV. Het nemen van veldproeven. 1. In mededeeling No. 3 gaven we een overzicht van de in 1938 opgezette veldproeven. Bij bespreking dier proeven volgen we dit No. op den voet. In enkele gevallen laten we de proefnemers aan het woord. Zoo allereerst de proeven bij den heer C. J. de Lugt. Dr. Dorst van Leeuwarden publiceerde dit voorjaar resultaten van door hem genomen proeven met besproeiing van den grond met een 0.1 sublimaatoplossing tegen pokken (schurft). Wij probeerden dit bij de heeren De Lugt en A. Dros op Pietershoeve. Hier volgt wat de heer De Lugt zelf mededeelt: ,,De groote hoeveelheid water, welke men per H.A. noodig heeft, maakt dat de grond een slechte structuur krijgt, waardoor het gewas zich niet gunstig ontwikkelt. Dit kan natuurlijk ook mede veroorzaakt worden, doordat de sublimaat het geheele bacterie-leven doodt. Hoe het echter zij, de resultaten waren niet gunstig, de knolvorm was niet mooi. Rhizoctonia en pokkigheid kwamen in lichte mate voor, zoowel in behandelde als niet behandelde strooken. Aanbeveling zou m. i. verdienen om dezelfde proef op lichte zandgrond een volgend jaar nogmaals te nemen (De L.). De heer A. Dros Bzn. besproeide maar 2 rijen inplaats van y. H.A. zooals de bedoeling was, met een rugsproeier. Dit is om een conclusie te trekken wel weinig. Hier volgt zijn oor deel: De sublimaatbespuiting heeft mij slecht voldaan. De aardappels, gepoot op het land dat besproeid was, kwamen veel trager op, het land is daardoor gaan stuiven, waardoor ze erg op achter kwamen en zelfs geen vol gewas konden opleveren. Resultaat was er ook niet te zien, er was n.l. geen verschil tusschen het ontsmette en het niet ontsmette gedeelte. 2. Aardappels diep of ondiep poten, om na te gaan of dit invloed heeft op schurft. Proefnemer A. Dros, ..Volharding". Soort: Eigenheimer. Hier volgt het oordeel van den heer Dros: Er was geen enkel verschil tusschen de diep en de ondiep gepote aard appelen waar te nemen. De aardappels waren door elkaar mooi glad en dus vrij van pokken. 2. Friesche poters tegenover poters uit Noord-Holland. Proefnemer: C. J. de Lugt. Zelfde soort, zelfde behandeling. Doel was na te gaan of inderdaad het eerste jaar uit Friesche poters een hoogere opbrengst komt, zooals men veelal aanneemt. In geen enkel opzicht was er verschil te bespeuren; loofont- wikkeling, opbrengst, gemiddeld aantal knollen per stam en knolvorm stemden vrijwel overéén. In de Friesche poters kwam meer topbont voor. 5. Superproef op grasland bij J. Lap, den Hoorn. Doel nagaan de invloed van een flinke fosforbemesting op de kwaliteit van het gras. Merk v. li. monster. Hoeveelheid Super 20 per H.A. Gehalte aan Droge stof in (Fosforzuur) Cehalte aan P205 in de Droge stof in 0/q 1 350 K.G. 35.7 1.08 2 Geen fosforzuur 33.5 1.06 3 650 K.G. 34.6 1.10 De super werd gestrooid op 28 Maart. De grasmonsters werden genomen op 20 October. Doordat dit perceel steeds met schapen geweid werd, was het niet mogelijk om de monsters vroeger te nemen. In Octo ber werd het perceel niet geweid, waarna de monsters zijn genomen en opgezonden. Doordat de monsters zoo laat zijn genomen valt er uit deze proef geen conclusie te trekken. Toch kan men zien dat het gehalte aan fosforzuur in verhouding met de bemesting toeneemt. Superproef bij C. Commandeur „Marico". Doel nagaan de invloed van een flinke fosforbemesting] de kwaliteit van het gras. Het perceel werd eerst voorgeweid tot pl.m. 20 Mei, bl daarna liggen voor hooiland. De droogte van dezen zomej waarschijnlijk van invloed geweest op de hieronder verme cijfers. De super werd gestrooid op 22 Maart. De grasmonsters werden genomen op 1 Juli. Analyse van het perceel pH 5,6, humus 9!4-P 4-P-Citr. 20 kaligetal 20. Verslag onderzo Merk Monster Hoeveelheid Super 20 0/0 per H.A. Gehalte aan Droge Stof 250 K.G Onbemest 500 K.G. 27.9 32.2 36.6 Gehalte in de Droge stof |l"oor t stelli mij Fosforz. P2 05 Kalk-C 0.73 0.51 0.69 Jkmaar, 1 Bovenstaande proeven werden genomen in samenwerk: met de Amsterdamsche Superfosfaatfabriek. Korrels tegen enkelvoudige meststoffen op grasland. Proefnemer J. Lap, den Hoorn. Proef vergelijking A. S. F. korrels tegen enkelvoui meststoffen. Grondsoort: goede zandgrond. Begin April werd gegeven 50 K.G. korrels 24-24 en 50 K kali 40 per H A. Tegen 62 K* K.G. kalkammonsalpel lArüon 60 K.G. super, 50 K.G. kali 40 per H.A. "0rK Een H.A. werd verdeeld in 4 stukken elk van H.A. 2 paralellen, de paden daarbij niet inbegrepen. Het perceel werd tot 20 Maart geweid met schapen, hiei is het blijven liggen voor hooiland. Op 25 Juni werd het perceel gehooid en aan oppers g Op 30 Juni werden de opbrengsten gewogen. Omtrent wegen het volgende: het hooi werd op vrachtauto's gclaö en naar Oudeschild vervoerd, alwaar het op een weegbr gewogen werd. De uitkomsten waren de volgende: A. Enkelvoudige meststoffen 2015 K.G. B. Korrels 1810 K.G. C. Enkelvoudige meststoffen 1651 K.G. D. Korrels 1685 K.G. Op het proefveld lag een proef op aardappelen zie dat hoofdstuk. Verder wordt nog een en ander vermeld over een enqj door ons ingesteld over het gebruik van korrbls. Zie hieroj onder dat hoofd. 0 •Vergelijkende bemestingsproeven met Chilisalpeter I' grasland bij Jb. Roeper Johz. Grondsoort: lichte kleigrond. Bemestingstoestand: gunstig. Vergeleken werden in tweevoud per H.A. 100 K.G. chilisalpeter; 200 K.G. chilisalpeter; 400 Kb chilisalpeter; geen chilisalpeter. Veldjes van 1 Are. De chilisalpeter werd gestrooid op 6 April, De opbrengsten waren als volgt; 400 K.G. chili per H.A, 82 200 69 100 59 K zonder 53 400 K.G. chili 74 200 72 100 67 zonder 56 y* K.G. hooi Het gras Juli. werd gemaaid op 22 Juni. Het Omgereki per H.A 8200 K.l 6900 5950 5300 7400 7200 6700 5650 hooi gewogen 9. AI of niet met kali bemesten, aan de hand van analysen van bet grondonderzoek. Proefnemer: Joh. Bakker, „Amaliahoeve", P. H. Polder 3.2 H.A. zandgrcnd gaf na onderzoek een kaligetal v: 82. Geadviseerd werd door Groningen op de kalibemesting» bezuinigen. We verdeelden het blok in tweeën. De eene hel! ontving 2 baal kali 40 de andere helft kreeg geen kal bemesting. Hier volgt het resultaat: Zonder kali 88 H L. (70 K.G.) eerste soort; 5 H.L. (70 KgI tweede soort. Met kali 92 H.L. (70 K.G.) eerste soort; 4 H.L. (70 K.clj tweede soort. Indruk is dat geen verschil zou zijn verkregen als het pe ceel zonder kali wat minder stikstof had gehad. Dit is I geil gegroeid, en de korrel was fijner. 10. Een zelfde proef namen we op bieten. Proefnemer J. P. Eelman, den Burg. Grondsoort: zand. II perceel had een kaligetal van 88. Dit perceel had een oppervlakte van Jj H.A., de ééne hel of 25 are ontving een kalibemesting van 666 K.G. kali 40 per H.A. De andere helft ontving geen kalibemesting. Er is bij den groei geen verschil geconstateerd. Ook bij t| rooien niet. Door onvoorziene omstandigheden is hier ml gewogen. (Verkoop!) Erwten verbouwen op verschillende regelafstanden. 1. Proef bij P. Koopman, „Johannishoeve", P. H. Poldl Grondsoort: lichte klei. Soort erwt: Mansholts extra gekruifl 1 kleine groene erwt. A. 1 H.A. werd gezaaid op een regelafstand van 25 c.l Opbrengst 44 H.L. zaad, 3420 K.G. stroo. B. 1.15 H.A. op regelafstand van 40 c.M. Opbrengst 37 H zaad, 2700 K.G. stroo. Volgens het oordeel van den heer Koopman moet men opbrengstvermeerdering van 3 H.L. per H.A. hebben, bij 1 25 cM. regelafstand, om de meerdere kosten aan arbfl welke deze regelafstand in verhouding met de 40 c.M. rege afstand vraagt, te dekken. 2. Bij P. Dros, ..Propagatie", Eierland. Grondsoort: zand. Soort erwt: Mansholts plukerwt. 0.50 H.A. werd gezaaid op regelafstand van 25 c.M., en e half H.A. op een regelafstand van 40 c.M. Per H.A. werd gebruikt in beide gevallen 175 K.G. zaad Opbrengst 0.50 H.A. op 25 c.M. regelafstand 17 H.L.: idf 0.50 H.A. op 40 c.M. regelafstand 18 H.L. De heer Dros merkte hierbij op dat de erwten vap 25 c.M. regelafstand iets kleiner waren. En voegt er aan t dat bij een meer normaal jaar de uitslag wellicht ande geweest was. In de meeste gevallen zal het zaaien op 25 cl meerdere kosten met zich meebrengen en in een natten zon> door den dichten stand wellicht meer schade geven, d® ziekte. (Wordt vervolgd) CVeel iers derer ment BUI] RIL word

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1939 | | pagina 2