TEXELSCHE COURANT
Jlóa van
en ons eesfiuis
52 ste
Jaargang
Zaterdag 24 Februari 1940
Eerste blad No. 5422
De Wereld
Je r ['and
Vijftig jaar geleden kwam Jac. P. Thijsse naar Texel
NEUS EN HOOFD
VERSTOPT;
DE FINANCIEELE POSITIE VAN DE N.V. T.E.S.O.
IN KAART
Uitgave
N. V. Boekhandel en Drukkerij
v. h. Langeveld en De Rooij
Den Burg Telefoon 11
illlllllllllllllllMlllllltllllllllll'IIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllHllllll
IIIHI TER OVERDENKING. Illl
lllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1')'1111!!!!!!
VERGETEN.
Vergeet weinig en vergeet veel. Dit
lijkt een tegenspraak in zich zelf. Maar
het is goed er een gepast gebruik van te
maken in dit leven. Vergeet de mistroos
tigheden, de hatelijkheden, die men u
aandoet. Vergeet beleedigingen. Vergeet
veel akeligheid. Want ge moet de le
vensmoed en de levensblijmocdigheid be
houden. Maar vergeet met de weldaden,
de vriendelijkheid, het goede, dat men u
bewees. Aan de eene kant vergeten we
niet gemakkelijk, aan de andere kant ver
geten we te gauw. Vergeet niet het mooie
dat u ten deel viel, wanneer u een ander
in moeilijkheid ziet en hem helpen kunt.
Wij kunnen ons eigen leven en dat van
anderen beter en prettiger maken door
ons veel goeds te herinneren, veel el
lendigs te vergeten.
||||||llllllllllllllllllllllllll!lllllllllllllll|lllllllllllllll!llllllllllllilllllllllllillli||||||
VOOR HOOFD EN HART. ||il|ill||||
|||||j:iiiiiiiiliiiiiiiiillliiiiiiiiiiliiiiililliiiiliiliii:iiiiiiliiiiiiiiiiliilliiiiilllliil||||||
ZONDAG.
Het leven is kort, maar de kunst om
het goed te gebruiken is lang. De eischen
des levens zijn vele.
MAANDAG.
Wie voor een ander zorgt, is rijk; wie
alleen voor zichzelf zorgt, is en blijft arm.
DINSDAG.
Ons leven is een strijd om de geest, om
de geest der liefde.
WOENSDAG.
Wij worden toegevend, als wij voelen
zelf toegevendheid noodig te hebben.
DONDERDAG.
Lceren berusten. Dat is wel een les,
die het moeilijkst te Ieercn is, omdat zij
zoo weinig wordt begrepen.
VRIJDAG.
De wijze heeft zooveel te denken, dat
hij niet aan het spreken komt, de dwaas
heeft zooveel te spreken, dat hij met aan
het denken komt.
ZATERDAG.
De zwakke vreest het oordeel van an
deren; de dwaas zet er zich over heen;
de wijze onderzoekt het.
EEN PRETTIGE EN INTE
RESSANTE PERIODE VOOR
DE AMSTERDAMMER, DIE
VOOR ZIJN LEVEN VAN ONS
EILAND GING HOUDEN.
Wij hebben de heuvelachtige wegen van
Bloemendaal beklommen, niettegenstaande
sneeuw en ijzei, om Dr. Jac. P. Thijsse,
ónze Dr. Thijsse, een kort bezoek te
gaan brengen.
Vijftig jaar geleden kwam Jac. P.
Thijsse als hoofd van de Ulo in Den
Burg op ons eiland.
Hij werd de opvoeder van onze groot-
vadeis en grootmoeders.
Die twee jaar, die hij op Texel door
bracht inet studie en met zijn paeda-
gogische arbeid werden van groot belang
voor zijn latere leven.
Dr. Thijsse ging van Texel houden.
Hij kende ons eiland alleen nog maar
uit boeken en tijdschriften. Maar door
zijn onderzoekingen op plant- en dierkun
dig gebied, wist hij reeds veel van onze
schoone flora en fauna af. Thijsse zag
de groote waarde, die Texel voor de na
tuurminnaar heeft en hij besefte, dat aan
de pracht van Texel grootere bekendheid
moest worden gegeven, dan tot omstreeks
het [aar van zijn komst op ons eiland het
geval was geweest.
Door zijn vele publicaties heeft hij be
reikt wat hij bereiken wilde. Texel werd
beroemd om zijn natuurschoon.
Thijsse bewees de Nederlandsche na
tuurliefhebber en ons eiland daarmee
groote diensten.
Zijn Texelsche periode was voor ons en
voor Thijsse's verder leven van veel be-
teekenis.
Wij hebben hem in zijn villa „Binnen-
duin" een bezoek gebracht en de groote
natuurkenner heeft ons vele oude en
mooie herinneringen opgehaald.
Texel.zegt Dr. Thijsse, en hij
strijkt met een hand over zijn hoofd,
kijkt door het venster van zijn werkka
mer naar de dennen van de Bloemendaal-
sche duinhellingen.
Het was toen wel heel wat anders
dan nu, ongerepter nog. Waarmee ik niet
wil zeggen, alsof Dr. Thijsse denkt,
dat wij deze woorden zouden opvatten als
een zucht om wat verloren ging dat
Het ongelukkige Gravinnetje Ada
schijnt nooit rust te krijgen. Verjaagd van,
haar rustige plaats in het Weeshuis, kon
zij ten slotte haar ondergang, door de
brand bij Vlessing, niet ontloopen.
Voor de geschiedenis van Ada is men
aangewezen op oude bronnen, die elkaar
vaak tegen spreken. Eén van de oudste
bronnen, die zeer uitvoerig de strijd .van
Ada met haar oom Willem beschrijft, is
de Cronyk van Holland, geschreven door
een „clerck uit de laage landen by der
zee". Deze onbekende schrijver, die zich
in zijn inleiding zeer bescheiden aan
dient als „Een ongenoemt Clerck, geboren
uyten laegen Landen by der Zee, die
uyt vryen sinnen begerende is waerach-
tigc Historie te bescryven", schreef een
Kroniek, die loopt tot het jaar 1316.
Hij had dus, zoo wellicht niet persoon
lijk, dan tocli van meer nabij het drama
van Ada (11 S31226) meegemaakt. Uit
de gegevens, die de clerck en andere
bronnen verschaffen, kan de volgende
levensbeschrijving worden afgeleid.
Ada van Holland werd omstreeks 1185
geboren als dochter van graaf Dirk VII van
Holland en Aleida van Kleef. Om te ver
hinderen, dat Dirk VU na zijn dood in
1203, opgevolgd zou worden door zijn
broer Willem, liet Aleida haar jonge
dochter, ters.onu na de dood van de graaf
(het lijk ston J dog boven aarde), trouwen
met LodewijK/-graaf van Loon. (Het
graafschap Loon ligt in België). Er ont
stond een burgeroorlog tusschen de aan
hangers van Ada, die gesteund werd door
haar man, en Willem. Ada moest vluchten
naar de burcht van Leiden, waar ze ech
ter binnen enkele dagen gevangen geno
men werd door dc Kennemers° en &Rijn-
landers, die de partij van Willem gekozen
fiadden. i ioliand was een zwaardïeen en
geen spilleleen; derhalve zou wel een
man, geen vrouw Dirk VII mogen op
volgen. Ada werd in een afgelegen oord
op de burcht van Texel, gevangen gezet.
„Doe sende hy Ada zvnen Nichte mit
sulckcn staet als hoir betaemde in Tes-
sel", zegt de clerck. Van 1203—Januari
1204 was Ada op Texel. Daarna werd
zij, om haar nog verder van haar aan
hangers te brengen, naar Engeland ge
bracht en onder bewaking gesteld van
de Engelsche koning. Ada is dus maar
kort op Texel geweest; ze is er niet ge-
Dan Dampo inwrijven en inademen.
'Wonderlijk zooals dat helptI
kPot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 ct.
storvcn. Toen de gemoederen in Hol
land, onder het bewind van graaf Wil
lem, bedaard waren, kon Ada in 1208 uit
Engeland naar haar man terugkeeren.-
Zij leelde tot ongeveer 1226 rustig in het
land van Loon en werd begraven in de
abdij van Heickenrode in liet graafschap.
Wanneer Deuzemaii zegt, dat zij in Mid
delburg begraven ligt, verwart hij haar
inet haar tegenstander, Willem, die daar
is bijgezet.
HET SCHILDERIJ VAN ADA met het
jaartal 1203, het jaar, dat zij op Texel
kwam, is niet uit de tijd van Ada, maar
van omstreeks 1630. Van een werkelijk
portret is dus geen sprake. In het begin
van de 17e eeuw zal een eilandlievende
Texelaar dit schilderij hebben laten ma-
keg, of in latere tijd is een willekeurig
portret van een jong meisje van het op
schrift „Ada—1203" voorzien. Het schil
derij heeft dus niets met Ada te maken.
Er is gevraagd, waarom zij hier als
Diana is afgebeeld, (zoo staat het in de
„Voorloopigc lijst van Monumenten"
Red.). Zij is echter met speciaal als Di
ana afgebeeld, maar als een voornaam
meisje met een attribuut in de hand, uit
dc tijd, dat het schilderij gemaakt werd.
ADA EN HET WEESHUIS.
Wat heeft Ada nu met het Weeshuis
te maken? Het spijt mij vele Texelaars
een illusie te moeten ontnemen, maar
het antwoord moet zijn: niet veel.
Ada was in het begin van de 13e eeuw
op Texel, en liet oudste deel van het
Weeshuis, de kelder, is uit de 15e eeuw.
Zij kan dus onmogelijk daar gevangen
hebben gezeten. Bovendien werd gezegd,
xlat Ada in de burcht gevangen gehouden
werd en het Weeshuis werd gebouwd
op de plaats, van het vroegere nonnen
klooster van St. Agnes. Het werd met
speciaal als weeshuis gebouwd; daarvoor
werd het eerst in 1573 ingericht. Op
geen enkele wijze kan dus Ada verbonden
worden met het weeshuis of de gebou
wen, die daar stonden. Wellicht heeft incn
de aanwezigheid van het schilderij van
Ada in het weeshuis en de oude kelder
gecombineerd en is daaruit dat verhaal
gekomen. Hoe in vorige eeuwen over deze
geschiedenis gefantaseerd werd, kan uit
het volgende, wat Bilderdijk over het ver
blijf van Ada op Texel schreef, blijken;
„De arme Ada werd ter zekerer be
waring en meerdere veiligheid naar Fries
land en wel naar Texel gevoerd; welke
landstreek men zich zoo met voorstellen
moet als zii tegenwoordig, na een vol
strekte omkeering van liet phvsiek van dc
grond, bebouwing, en alles wat daaruit
het veel mooier was dan tegenwoordig.
Verschillende polders waren toen nog
maar pas droog gelegd en lagen nog
braak. Deze braakliggende polders waren
vogelparadijzen, waar ik uren zoek bracht.
Nog goed kan ik me herinneren, hoe
ik on Texel gekomen ben. Van een zoo
goed geregelde bootdienst als die van
tegenwoordig ijsgang en lage water
stand bij felle Oostenwind buiten be
schouwing gelaten was toen nog geeni
sprake. De „Ada van Holland", een kleine
raderboot, onderhield toen de verbinding.
Een gele diligence bracht me van de ha
ven naar Den Burg. Jan Kalis heette de
koetsier en ik geloof, dat-ie zoo'n beetje
onsterfelijk w as, want Kalis had de groot
moeder van die en-die nog gereden en hij
kende iedere Texelaar zoowat van zijn ge
boorte af.
Hartje winter was het, toen ik voet op
Texelsche bodem zette, dus ik zag het
eiland voor het eerst in de minst-mooie
tijd. En toch vond ik, dat er een groote
bekoring van uitging. Dat romantische
van vroeger, die diligenoe, de nog onge
repte polders, die nog nooit een spade
gevoeld hadden, het primitieve leven op
het eiland, dat vind ik nu op Texel net
meer. Maar schitterend is het eiland ge
bleven cn ik ga er nog zeer dikwijls heen.
Aan mijn Texelsche tijd heb ik de pret
tigste herinneringen. Iedere jongen, die
voortvloeit, zich opdoet. Het was toen
een aangename landouw, en de hofhou
ding eener Prinses beter waardig, dan
thans 's Gravenhage of Windsor".
Maar ja. nu is onze Ada verbrand;
gelukkig kan zij misschien nog een beetje
opgeknapt worden, dc andere schilderijen
zijn echter meest vernield. Het waren nu
wel geen meesterwerken, toch is Texel
weer een bezienswaardigheid armer ge
worden. Zoo gaat langzaam, clan hier,
dan daar, wat verloren en Texel is al
zoo arm aan historische overblijfsels. Men
ziet nu weer eens een keer, hoe dringend
Texel een eigen museum-gebouw noodig
heeft, waar al dergelijke dingen verza
meld en beschermd worden. Ik bedoel na
tuurlijk niet het tegenwoordige museum,
waar de zeehonden liggen te schimmelen
door de vochtige geurtjes van de huis
houdschool en de opgezette meeuwen
weer levend beginnen te worden bij het
ruiken van de zilte geur van het aard
appelwater of een kortsluiting in de strijk
bouten de beroemde terpscherven in de
lucht kaïi laten springen.
Men treft tegenwoordig wonderlijke
combinaties aan!
DRS. C. S. PONGER-
BOEKENWEEK 1940
2-9 MAART
BOEKHANDEL PARKSTRAAT.
||||lliiiiii:iiiiiiiii!iiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiii:iiiiiiiii!inii||||||
IIIHI PLANTEN IN KAMER EN TUIN. Hllll
||||||<IIII.IHIIItl|IIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllllllllllilll!llllll||||||
172. AMARYLLIS. Als deze nu het
begin van een bloemstengel laat zien,
haalt u de bol uit de kurkdroge aarde,
verwijdert alle doode wortels, boent de
pot schoon en plant de bol weer zoo op,
dat deze voor dc helft boven de aarde
komt. Deze grond moet vochtig zijn en
behoeft, na het oppotten van de bol,
eerst te worden begoten, als de bloem
stengel gaat groeien, echter mag hij niet
geheel uitdrogen. De pot krijgt een warm
plekje in het volle daglicht.
ik toen op school had, zal zich de groote
sneeuwvesting nog wel kunnen voorstel
len, die ik in de strenge winter van 1890
volgens alle regelen der kunst met hen
had gebouwd. Toen de vesting klaar was
er tinkelt iets van opnieuw doorleefde
vreugde in de oogen van de oude en
toch nog steeds jonge Dr. Thijsse
hebben we haar bestormd. Twee groepen
jongens had ik. Een groep, die verdedigde
fen een andere, die aanviel
Ja, die tijd op Texel.dat was tie
moo ste tijd van mijn leven. Wanneer ik
nog aan al die goeie Texelaars denk, aan
hun prettige omgangsmanieren, aan hun
gemoedelijkheid en aan hun vaderlijke en
moederlijke bezorgdheid over zoo'n
broekje van 24 jaar ik was toen nog
zoo jong aan de leuke, schrandere cn
leerzame kinderen.
Ik heb op Texel pas goed het maat
schappelijk leven keren bekijken. Dat kun
je in een kleine gemeente toch beter dais
in een grootere.
Sommige Texelaars beschouwden me
min of meer als een zonderling. Nooit
vonden ze me in cle soos en altijd was ik
ergens anders aan het zwerven.
Dr. Thijsse vertelt dan uitvoerig van
zijn belevenissen op zijn tochten. Bebos-
sching was er toen nog niet. Waar nu
de Staats bos sch en zijn, was toen een
stukje moerassige hei met een weelderige
flora en fauna. En aan de Fonteinsnol
was toen werkelijk nog een bron. Deze
bron is later door de Ned. Heidemaat
schappij vergraven. Over Texel schreef
ik het eerst in een Engelsch natuurkundig
blad. Die publicatie had zooveel succes,
dat niet lang daarna verschillende Brit
ten naar het eiland kwamen, om zich eens
op de hoogte te stellen van alles wat
daar groeide cn leefde. En niet lang daar
na begon ook Nederland te beseffen, wat
Texel waard was.
- Die strenge winter van 1893? Nou,
wanneer ik eens :n mijn geheugen terug
ga, moet ik die winter toch wel strenger
vinden dan die, waarin we momenteel
zitten. Toen heeft Texel vier dagen ge-
isolccrd gezeten criwre hebben ons na
derhand vermaakt over de fantastische
berichten in de dagbladen, als zouden we
geen olie meer hebben kunnen krijgen en
daardoor bij kaarslicht 's avonds ons
werk hebben moeten doen. Van die iso
latie hebben wc toch n.et veel gemerkt.
Alleen de post kregen we niet op tijd.
Maar overigens was het wel gezellig.
Dr. Thijsse weet nog steeds alles van
liet leven op ons eiland, want hij komt
hier nogal eens en hij is een van de
trouwste lezers van onze courant.
De groote promotor van de natuurlief-
hebberij kijkt even stil voor zich uit en
zegt dan: Texel is ons mooiste eiland.
Dr. Jac. P. Thijsse is op zijn 74ste"
jaar nog een evengroot vriend en be
wonderaar van ons eiland als op zijn
24ste. Dat zal-ie blijven. Dat weten we
allemaal. Daarom is Dr. Jac. P. Thijsse
ónze Thijsse!
HANS K.
„MEESTER" THIJSSE KWAM MET DE „ADA" NAAR TEXEL.
(Van onze financieele medewerker).
Ook dit jaar vormt het officieel jaar
overzicht van T.E.S.O. optimistische lec
tuur. Vooral is het de financieele struc
tuur der onderneming, die de laatste jaren
zeer krachtig is geworden. Dit blijkt dui
delijk uit liet volgende. Wij maken een
optelling van de verplichtingen in de
ruimste zin (aand. kap., cred., div„ en
pensioenfonds) gedurende de laatste ja
ren en verkrijgen aldus
1936 f83.891.47
1937 f84.970.16
1938 f82.537.—
1939 f82.874.07
We vergelijken dit met de liquide mid
delen en gemakkelijk te realiseeren ac
tiva (hyp., deb., eff., en voorraad steen
kolen).
1936 f50.143.76
1937 f74.054.90
1938 f95.954.04
1939 f 116.091.15
We zien hieruit, dat een dekking aan
wezig is van 40 pet. (vorig jaar 16 pet.)
De totale onkosten der onderneming
eischten van de bruto winst
in 1936 67.0 procent
in 1937 73.9 procent
in 1938 69.7 procent
in 1939 71.2 procent
Aldus zijn de resteerende zuivere winst
percentages
1936 33.0 pet.
1937 26.1 pet.
1938 30.3 pet.
1939 28.8 pet.
Hiervan werd gereserveerd
in 1936 27.4 pet.
in 1937 21.0 pet.
in 1938 25.2 pet.
in 1939 24.1 pet.
Het overige werd uitgekeerd.
Bovendien bestaat de kans, dat dit jaar
nog onder het hoofd effecten een „stille
reserve" gevormd is, hetgeen men zou
afleiden uit de verliespost op effecten.
Laten wij besluiten met de hoop, uit te
spreken, dat T.E.S.O. ons ook in de ko
mende jaren dergelijke cijfers kan laten
zien.
FRED v.d. M.
IERLAND.
Een zorgenkind, ook
en vooral tijdens den
oorlog, voor de Engel
sche regeering, is en
blijft Ierland en vooral
de agitatie van het Ier-
sche Republikeinsche le
ger, dat den laatsten tijd
door z[jn aanslagen zoo
veel van zich heeft doen
spreken. De verovering
van het eiland door En
geland is slechts zeer
langzaam in zijn werk
gegaan, begon in de 12de
en was niet voltooid
voor de 17de eeuw. Ge
durende de geheele 19de
eeuw is Ierland blijven
protesteeren tegen zijn
afhankelijkheid, totdat
het 23 December 1920
onafhankelijk werd ver
klaard en den status van
een Dominion verkreeg.
Slechts de Noord-Ooste
lijke punt, Ulster met de
hoofdstad Belfast, is deel
blijven uitmaken van het
Vereenigd Koninkrijk.
Het overige deel, in de
landstaal Eire geheeten,
heeft de Valera als pre
sident.
u>nBOfiK«Qr
WJTRIM
TYROWE 'VA
SU GO
AU.Ght
MEATH
3ALWAY i)
offalV r <0 ••'*'5
i £lNSTtR
C LARE
1 LIMERICK "J 0»
(JTIRKRARY z
o. r""W J
KERRY