TEXELSCHE COURANT
53ste Jaargang
Woensdag 23 October 1940
No. 5491
LI
DE NIEUWE TEXELSCHE COURANT
De twee electrische gemalen van
daag officieel in gebruik gesteld.
Uitgave
N. V. Boekhandel en Drukkerij
y. h. Langeveld en De Rooij
Den Burg Telefoon 11
IS SINDS 1 JULI 1930
IN DIT BLAD OPGENOMEN.
ADVERTENTIES: 12 cent per regel;
minimum 5 regels. Eenzelfde adv. voor
vier plaatsingen opgegeven, wordt drie
maal berekend. Vraagt ons zeer voor-
deedig tarief voor neringdoenden.
TEXELAARTJES: 48 ct. (4 regels, ge
heel met kleine letters gezet, hoogstens
vier; vooruit betaald).
ABONNEMENTEN: f 0.75 per kwartaal;
buiten Den Burg f 1.losse nrs. 4 ct.
POSTREKENING no. 652.
HOOGWATER (ter reede van Texel v.m.)
(nam. ongeveer een half uur later.)
23 24 25 26 27 28 29 Oct
2,04 1,57 3,— 4,20 5.43 6,53 7,41
OP 22 OCT. LICHT OP VOOR:
RIJWIELEN en RIJTUIGEN 6,58
GEMEENTE TEXEL
GEMEENTEREKENING.
Burgemeester en Wethouders van
Texel brengen ter openbare kennis, dat
de rekening der inkomsten en uitgaven
van de gemeente, over het dienstjaar
1939, is overgelegd aan den Raad, en
gedurende veertien dagen, van heden tot
en met 1 November aanstaande, ter ge
meentesecretarie voor een ieder ter le-
ligt en, tegen betaling der kosten, alge
meen verkrijgbaar is gesteld.
Texel, 19 October 1939.
Burgemeester en Wethouders voorn.
De Secretaris, De Burgemeester,
JONKER. KAMP.
BEZICHTIGING DER GEMALEN
Ingelanden, die de gemalen willen be
zichtigen, zullen daartoe gaarne in de
gelegenheid worden gesteld op elders in
dit nr. genoemde data De heer Van der
Pijl zal dan voor het geven van inlich
tingen aanwezig zijn.
WOENSDAG 23 OCTOBER 1940.
Een historische dag in de geschiede
nis van ons eiland in het algemeen, in
die van de Dertig Polders in het bijzon
der. Vandaag zijn de beide electrische
gemalen van Texels grootste Water
schap officieel in gebruik gesteld, waar
mee een sinds jaren gekoesterde wensch
in vervulling is gegaan.
EEN DAAD VAN DURF..
Kort nadat met de uitvoering een aan
vang was gemaakt, brak, Sept. 1939, de
oorlog uit, welke maand na maand in
omvang en hevigheid toenam en ten
slotte ook dood en verderf bracht over
ons land. Zouden de plannen, met zoo
veel zorg voorbereid, nu toch onuitge
voerd blijven? Moest doelmatige bema
ling zoo noodig, nu steeds meer wei
land als bouwland in gebruik werd ge
nomen nu toch weer geruime tijd op
zich laten wachten, misschien wel tot de
oorlog zou zijn uitgewoed? Hoe lang
nog? Het getuigt van durf en onderne
mingszin, dat, hoe dreigend ook donkere
wolken zich boven Nederland samen
pakten, de vergadering van hoofdinge
landen toch besloot de bouw voortgang
te doen vinden. Gedachtig aan de woor
den van de roemruchte Jan Pieterszoon
Coen: „Desespereert niet", trof het be
stuur alle maatregelen om het werk re
gelmatig voortgang te kunnen doen vin
den. Er kon immers „iets groots" wor
den verricht! En dat het daarin ook uit
stekend is geslaagd, heeft de practijk be
wezen. Ondanks de strenge winter van
1939 op 1940 en de moeilijkheden, welke
de oorlogstoestand onvermijdelijk met
zich bracht, kwamen de beide gemalen
op tijd gereed niet alleen, maar ook over
treft de machinecapaciteit nog verre de
verwachtingen, zooals bij het proef
draaien reeds is gebleken.
Plannen, plannen.
Wanneer we lezen in archiefstukken
van het waterschap uit het begin van
deze eeuw, is ook daarin meer dan eens
van pogingen tot verbetering van de
waterloozing sprake. Maar het bleef bij
redeneeren en calculeeren. Tot de daad
komen kon men maar niet.
Maar eindelijk scheen het plan dan
toch vaste vorm te zullen aannemen.
Het was in de vergadering van Hoofdin
gelanden van 14 Februari 1913, dat de
heer K. T. Bakker het plan opperde om
het bemalingsvraagstuk nu toch eens
ernstig onder het oog te zien. Het insti
tuut voor Landbouwwerktuigen te Wa-
geningen kwam er tenslotte aan te pas
en dit beval als de beste oplossing aan:
het tot stand brengen van een groote
sluis (thans de z.g. Groote Waaldersluis)
met een breedte van drie en een diepte
van 2,50 M. beneden volzee. Met 87
stemmen werd in de vergadering van 2
Mei 1913 dit voorstel goedgekeurd en 'n
bedrag van f 32000,gevoteerd.
Ook de Prov. Waterstaat vond dit de
beste oplossing.
Tot nu toe was men voor de loozing
aangewezen op de Oostersluis (achter
Oost), de Kleine Waaldersluis, de Schans
sluis en de Prins Hendrik-sluis. Deze
toestand was onhoudbaar.
Maar met het tot stand brengen van
die sluis was men er nog niet. Verschei-
j den tocht- en dijkslooten moesten ver
breed worden. Ook de Aijesloot, met de
verbreeding waarvan men zomer 1914
gereed kwam. Maar de verbetering ten
gevolge van de Groote Waaldersluis
kwam toch pas goed tot haar recht toen
de heele dijksloot werd verbreed en
verdiept. Dit geschiedde bij gelegenheid
van de dijkverhooging en -verzwaring
vanwege de Zuiderzeewerken.
De beide bemalingsinstallaties
zijn in overleg met Prov. Wateist.
onder leiding van de heer J. van
der Pijl, Opzichter van het Wa
terschap, tot stand gebracht.
Ondanks strenge en langdurige
vorst in de vorige winter en in
weerwil van oorlogsbelemmerin
gen kwamen de gemalen op tijd
gereed. Een werk, om trotsch
op te zijn.
In 1915 rees bij het bestuur van het
Waterschap de vraag, of het niet moge
lijk was het water van de Koogerpol
ders (Koog, Everstekoog en Gerritsland)
door middel van een afvoerkanaal door
Waalenburg en via een sluis bij
Waaldam de Langwalen naar de
Waaldersluizen te loozen. Bij onderzoek
bleek echter, dat op deze manier toch
geen voldoende afwatering kon worden
verkregen.
Bemaling met zes windmotoren.
Toch liet het verlangen, de waterloo
zing van het heele Waterschap beter te
kunnen regelen, het Bestuur geen rust.
Ook Waalenburg koesterde wenschen,
welke het gaarne zoo spoedig mogelijk
vervuld zag. Dit leidde in de vergade
ring van Hoofdingelanden der Dertig
Polders van 5 Februari 1920 tot het be
sluit aan het Ingenieursbureau Verheij
te Den Haag opdracht te geven een be-
malingsplan uit te werken, niet alleen
voor de Dertig Polders maar ook voor
Burger-Nieuwland en Waalenburg. Te
vens zou daaarbij rekening worden ge
houden met de aanleg van een scheep
vaartkanaal, dat loopen zou van De
Koog naar Oudeschild. Het zou op het
water een breedte moeten hebben van
vijf M. en een diepte van 1 M. beneden
het polderpeil. Het zou dienstbaar moe
ten zijn, zoo lezen we in de schrifturen
van die tijd, „voor het bevaren met klei
ne bootjes". Het rapport werd uitge
bracht, waaruit bleek, dat het Ingeni
eursbureau de bemaling zou willen doen
geschieden met behulp van zes windmo
toren. Buiten de kosten van vergraving
en kunstwerken zou het plan bij uitvoe-
ïing een bedrag vorderen van f 149,100;
met inbegrip van grondwerken en kunst
werken wel van f234,100. Tevens werd
een begrooting gemaakt voor een bema
ling met een zuiggasmotor aan de Kolk-
sluis, welk plan voor Waalenburg, Ger
ritsland, De Koog en Everstekoog het
voordeeligst was. Maar er was ook veel
tegen in te brengen, met het gevolg, dat
deze plannen niet tot uitvoering konden
komen.
Eerste plan voor electrische bemaling.
Jaren gingen voorbij zonder dat ge
sproken werd over de bemaling. Maar in
de vergadering van 19 Maart 1926 kwam
het onderwerp toch weer ter tafel. Men
had besloten de zaak nog eens ernstig
onder het oóg te zien en had prof. M. F.
isser uit Wageningen bereid gevonden
om in de vergadering van Hoofdingelan
den daarover mededeelingen te doen.
Dit gebeurde en toen kwam vast te
staan, dat twee installaties zouden moe
ten worden gebouwd, elk met een capa
citeit van 150 kub. m. per mnt. Het eene
gemaal zou dan bij de Groote Waalder
sluis moeten komen en het andere bij de
Schanssluis. Toen gevraagd werd, of het
een electrisch of een ruwoliegemaal zou
moeten zijn, antwoordde prof. Visser,
dat een electrisch gemaal de voorkeur
verdiende. Zoo'n gemaal zou op 55.000
komen, een ruwoliegemaal op 70.000 gld
Principieel werd besloten tot bema
ling van het waterschap over te gaan.
Inmiddels had de gemeente Texel be
sloten 'n electrische centrale te stichten.
In verband hiermee werd in de ver
gadering van hoofdingelanden van 12
April 1926 de vraag aan de orde gesteld:
Hoe zal 't Waterschap bemalen worden,
electrisch of met ruwoliemotoren
De Texelsche Electr. Mij. (T. E. M.)
deed het bestuur offerte voor stroomle-
vering. Per k.w. zou 7 cent moeten wor
den betaald; vast recht zou niet verschul
digd zijn, maar wel zou een kolenclau-
sule in het contract worden opgenomen.
Het voorstel „electrische bemaling"
werd in stemming gebracht en aangeno
men met 11-4 stemmen. Echter werd
hieraan de voorwaarde verbonden, dat
de bemalingskosten door die electrische
bemaling niet boven de f 2,per H.A.
zouden mogen stijgen. Dit laatste nu
bleek niet te voorkomen. Deze kosten
zouden wel boven de f 2,uitgaan, wat
ook al kwam doordat de T.E.M. zich niet
aan haar eerste offerte bleek te kunnen
houden. De T.E.M. verlangde n.l. zekere
garantie wegens het door haar in kabel,
transformator, enz. geïnvesteerde kapi
taal. Hierdoor zou de bemaling het wa
terschap te duur komen. Een volledige
begrooting is niet eens uitgewerkt. Men
had al gauw „door", dat men op te groo-
te'c financieele bezwaren zou stuiten.
De Westen buiten de bemaling?
Omstreeks deze tijd kwam van De
Westen het verzoek binnen, te willen
nagaan, of dat gedeelte van het Water
schap niet buiten de bemaling kon wor
den gehouden, voor het geval men daar
toe toch nog zou willen besluiten. Het
Bestuur besloot daarnaar een onderzoek
ïr te stellen, maar overigens „het adres
voor kennisgeving aan te nemen". Wel
een bewijs, dat men de bemaling niet
zoo urgent achtte.
Al weer een nieuw rapport.
En toch hield niet lang daarna de
vergadering van Hoofdingelanden zich
al weer met een nieuw bemalingsrap
port bezig. Ditmaal was het de Prov.
Waterstaat, welke zich er voor gespan
nen had en wel naar aanleiding van een
vraag van de Hoofd-Ingenieur, die van
meening was, dat nu toch eens spijkers
met koppen geslagen moesten worden.
Volgens dit rapport zouden de gemiddel
de kosten per h.a. bij gelijke aflossing
voor het eerste jaar bedragen:
voor electrische bemaling f 3,70
voor ruwolie-bemaling f 3,70
In jaarlijksche annuïteiten zouden de
ze bedragen resp. f 3,21 en f 3,17 zijn.
Lang en breed werd het rapport be
keken, maar er kwam al weer mets van
de uitvoering.
Dc tijd drong. Er wordt steeds
meer land gescheurd.
Maar zoo lang kon de zaak toch niet
blijven slepen. Er moest nu een oplos
sing worden gezocht van het vraagstuk,
dat zich met steeds meer klem naar de
voorgrond drong. De schapenteelt nam
zienderoogen in beteekenis af. De baten
werden steeds geringer. Steeds meer
weiland werd in bouwland omgezet.
Meer dan ooit was het thans noodig het
peil in het Waterschap behoorlijk te
kunnen beheerschen.
Eind 1938 besloot het bestuur de koe
flink bij de horens te vatten. In de ver
gadering van Hoofdingelanden werd
toen besloten na te gaan, hoe een bema
ling van de 26 nog steeds op natuurlijke
loozing aangewezen polders het best tot
stand zou kunnen worden gebracht. Het
bestuur kreeg machtiging om een bema
lingsplan op te maken, zonder daarbij
een Ingenieursbureau of eenig ander
technisch bureau in te schakelen. De
Prov. Waterstaat verleende hiertoe de
vereischte vergunning, onder voorwaar
de, dat het plan in overleg met dit col
lege zou worden uitgewerkt.
Op 28 Dec. 1938 werd door Opzichter
J. van der Pijl begonnen met het doen
van opmetingen bij de Waaldersluis, de
Schanssluis en de Prins Hendriksluis.
Tevens werden bij deze sluizen diepte
peilingen verricht, zoowel binnen- als
buitendijks. Ook moesten bij deze slui
zen grondboringen plaats hebben. Hier
bij bleek, dat geen paalfundeering noo
dig zou zijn, terwijl de grondboringen
welke tot een diepte van plm. 20 M. be
neden N.A.P. gingen, leerden, dat over
deze volle diepte een vaste zandplaat
aanwezig was.
Toen werd met het teekenen begon
nen, eerst met ontwerpteekeningen zoo
wel voor een electrisch gemaal als voor
een met ruwolie-motoren. Voor pompen,
motoren, enz. werden prijzen opgevraagd
en daarna werden diverse begrootingen
opgezet. Toen was men toegerust met
voldoende gegevens om een bemalings
rapport te kunnen' opmaken.
Tot stichting besloten.
In de vergadering van 30 April '39 is dat
aan de vergadering van Hoofdingelan
den ter goedkeuring voorgelegd. Inmid
dels was van de T.E.M. een gunstige aan
bieding ontvangen. Op grond hiervan
werd besloten tot de stichting van twee
electrische schroefpompgemalen over te
gaan, een aan de Schanssluis en een aan
de Waaldersluis. Met de T.E.M. werd
een contract aangegaan voor de tijd van
25 jaar.
Na deze vergadering kon met spoed het
bestek gereed gemaakt worden voor de
aanbesteding van het mechanisch ge
deelte: 4 open schroefpompen en 4 elec-
tro-motoren van plm. 100 p.k. Hiertoe
werden op 3 Juni 1939 vijf der grootste
pompenfabrikanten uitgenoodigd offerte
te maken voor of op 1 Juli 1939. Zoo
geschiedde en bij vergelijking bleek, dat
de aanbieding van Gebr. Stork Co.,
Machinefabriek te Hengelo, de aanne-
melijkste was. Deze firma werd hierme
de in kennis gesteld, met het gevolg, dat
ieeds op 26 Juli 1939 de contracten door
beide partijen werden onderteekend.
Na deze gunning kon de Machinefa
briek haar gegevens voor pompen e.d.
verstrekken, welke gegevens noodig
waren voor de definitieve bestekteeke-
ningen voor beide gebouwen. Immers
moet rekening worden gehouden met de
eischen, welke voor een goede toe-
strooming naar de pompen moeten wor
den gesteld om een zoo gunstig mogelijk
rendement te krijgen.
Op 21 Aug. 1939 kwam het bestek met
teekeningen gereed. Toen deze echter
van de drukkerij terug kwamen, was,
September 1939, de oorlog uitgebroken.
Het bestuur meende, mede rekening
houdende met de komende winter, goed
te doen, de aanbesteding niet te doen
plaats hebben. Doch er was reeds een
begin gemaakt. Was alles nu vergeefsch
geweest?
In de vergadering van Nov. 1939 werd
het Dagelijksch Bestuur gemachtigd,
zoodra het de tijd gekomen achtte, het
werk publiek of onderhands aan te be
steden. Zoo geschiedde het, dat besloten
werd tot onderhandsche aanbesteding
van de bouw over te gaan. (vrijblijvende
offerte). Mocht de prijs te hoog zijn, dan
kon altijd nog publiek worden aanbe
steed. Begin Januari 1940 werd Christi-
ani en Nielsen's Gewapend Beton Mij.
N.V. te Den Haag uitgenoodigd prijsop
gave te verstrekken.
20 Januari", kwam haar offerte binnen
en reeds in de Hoofdingelandenvergade
ring van 22 Januari 1940 werd besloten
het werk aan bovengenoemde Maat
schappij op te dragen; 1 Februari werden
de contracten door beide partijen onder
teekend.
Sneeuw en ijs.
Kon nu het groote werk beginnen?
Vooreerst viel aan beginnen niet te den
ken. Alles lag immers onder sneeuw en
ijs! Door aanneemster werd echter gega
randeerd, dat ze zoo spoedig mogelijk
na de winter zou beginnen. In de con
tracten was door het bestuur bovendien
de bepaling opgenomen, dat de aanneem
ster direct na gunning de noodige mate
rialen zou aankoopen en naar Texel zou
laten verzenden. Deze maatregel was
genomen om eventueele prijsstijging te
voorkomen; aanneemster zou bij aan
voer 70 pet. van de koopsom ontvangen.
Het Rijk had een z.g. oorlogsclausule in
gesteld, waardoor de aanneemster recht
zou hebben op 85 pet. van alle prijsstij
gingen. Dit nu werd door het bestuur
ondervangen. Ook werd het op tijd arri-
veeren der materialen bevorderd.
Toen de fundeeringsput bij de Schans
ijsvrij was (8 Maart) werd begonnen met
het droogpompen van de put en werd
tevens een aanvang gemaakt met het
ontgraven. Op 13 Maart werd 275000 kg.
cement aangevoerd en opgeslagen in het
magazijn van de Dertig Polders. Op 19
Maart kwam het damwandhout voor de
fundeering aan, op 10 April het beton
ijzer met de ijzeren balken. De belang
rijkste materialen waren toen aanwezig.
12 April was de ontgraving zoo ver ge
vorderd, dat de eerste dampaal kon wor
den geslagen. Voor fundeering waren
dampalen noodig van 8 cM. dik en 4 M.
lang.
Ook ons land in oorlog.
28 April kwam men hiermede gereed.
Toen kon de werkvloer worden gestort.
Toen deze gereed was, werd ook ons
land in de oorlog gewikkeld. Bij de
Schanssluis was men bezig met het
vlechten van de wapening voor de vloer,
bij de Waaldersluis was de bouwput bij
na op diepte ontgraven.
Zou het werk nu toch niet kunnen
worden voltooid? Angstige dagen bra
ken aan. De uitvoerder was naar huis
vertrokken, door de Opzichter werd toen
het werk nog enkele dagen voortgezet,
doch de dag na Pinksteren (14 Mei),
moest ook hij doen staken.
Het werk heeft toen ongeveer acht da
gen stil gelegen. Maar daarna heeft men
het met bekwame spoed kunnen voort
zetten, met het gevolg, dat de gemalen
thans, aan het begin van het regensei
zoen, in gebruik kunnen worden gesteld.
Als uitvoerder voor de N.V. Christi-
ani en Nielsen's Gewapend Beton Mij.
was hier werkzaam voor het grondwerk
J. C. Schuurbiers (Vollenhove), voor het
betonwerk G. Marcelis (Den Haag.)
Toen het betonwerk gereed was is de
ondernemer van 't metselwerk (I. Voigt)
onmiddellijk begonnen met het optrek
ken der muren bij de Schanssluis.
Aan de Machinefabriek van de Gebr.
Stork was toen ook alles zoover gereed,
dat het materiaal kon worden afgezon
den. Toen dit op Texel was gearriveerd,
zijn de monteurs van de firma begonnen
met het plaatsen der pompen. Onderwijl
kon door de fa. A. Blom en Zonen het
timmerwerk worden verricht.
Spoedig was het gebouw glas- en wa
terdicht, waarna met het monteeren der
tandwieltransmissies en motoren een
aanvang werd gemaakt. Toen de mon
tage van pompen en motoren bij de
Schans gereed was, kon de T.E.M. be
ginnen met het monteeren van de z.g.
coq. kast (kasten batterij). De hoogspan
ningskabels voor de TE.M. waren in de
zomer reeds gelegd. Deze kabel moest
voor de Schanssluis van De Keet af
worden gelegd, voor de Waaldersluis
van Molenbuurt via Hanenweg, Span-
gerweg en Zeedijk.
Vervolgens kon begonnen worden met
het electrische gedeelte, aansluiting mo
toren en aanleg verlichting.
Proefdraaien.
Twee weken geleden kwam men hier
mede bij de Schans gereed. Toen kon
men gaan proefdraaien. Wie iets derge
lijks nooit heeft bijgewoond, en(of) er
niets mee te maken had, kan de span
ning van dit moment nauwelijks begrij
pen. Toen werd voor het eerst water uit
de polder geslagen door middel van me
chanische kracht. Proefmeting door de
machinefabriek liet zien, dat de op
brengst der pompen alleszins gun
stig is. Het moet voor Directeur en
Raad van Commissarissen van de T.E.M.
evenals voor het Bestuur der Dertig Pol
ders een voldoening zijn, dat de groot
ste twee gemalen van Texel electrisch
worden gedreven. Daar wordt en ze
ker in normale tijden een groot
Texelsch belang mee gediend.
We hopen, ja, we zijn er van over
tuigd, dat de bemaling van het laatste
gedeelte van Texel in een behoefte voor
landbouw en veeteelt zal voorzien.
Thans pas kan het peil goed worden be-
heerscht, al zullen in de naaste toekomst
nog verscheidene verbeteringswerken
aan tochtslooten binnenslooten, bruggen
en duikers moeten worden uitgevoerd.
Voor het graven van tochtslooten ook
is de bemaling van groot belang. Prac-
tisch was het onmogelijk om in de dro
ge zomermaanden slooten te graven, le.
door gebrek aan werkvolk, 2e. omdat dit
schade toebracht aan de gewassen. De
laatste jaren is de oppervlakte bouw
land aanzienlijk toegenomen. Nu kon
men op de te velde staande gewassen
moeilijk baggerspecie neer werpen, terwijl
men in de wintermaanden steeds te veel
water moest verzetten om de te graven
slooten droog te krijgen.
Inrichting der gemalen.
In elk gemaal zijn geplaatst twee ver
ticale open schroefpompen. Dit systeem
vereischt geen zuig- en persbuizen. De
pomp kan het eenvoudigst voorgesteld
worden als een cylinder, waarin een
schroef draait; de bovenkant is afgeslo
ten door een houten deksel om 't terug-
stroomen van het water te voorkomen.
Bij deze pompen is het vacuumdraaien
van zuig- en persbuis niet noodig; de
schroef blijft altijd onder water en be
gint, zoodra hij in beweging komt, reeds
water te pompen. De twee pompen (in
ieder gemaal dus) worden aangedreven
door een Heemaf verticale electromotor,
van 100 pk. voorzien van een tandwiel
transmissie van de Fa Rademakers te
Rotterdam.
De laagste binnenwaterstand, waarbij
de pompen nog in bedrijf kunnen wor
den gesteld, bedraagt 1,40 M. beneden
N.A.P., waarna zonder bezwaar tot 1,65
M. beneden N.A.P. kan worden afgema
len. De hoogste buitenwaterstand, waar
tegen kan worden gemalen, bedraagt
1,80 M. boven N.A.P. De onderkant van
het pomphuis ligt 2,15 M. beneden N.A.P.
De waaiers der pompen bestaan uit 3
schoepen, welke kunnen worden ver
nieuwd voor het geval er eens een stuk
slaat.
Voor het droogmalen van de maalkolk
zijn twee spuikleppen aangebracht, waar
door men gemakkelijk de pomp kan
controleeren. Verder is elk gemaal voor-^
zien van 4 lichtpunten binnen en 2
lichtpunten buiten, waarvan een boven
de kroosbrug en een boven de deur.
Het Bemalingsgebouw.
De gewapend betonnen fundeerings-
vloer ligt met de onderkant op 3,65 M
boven N.A.P., bovenkant 3 M. beneden
N.A.P. De bovenkant van de gewapend
betonnen vloer van de motorkamers ligt
op 3,27 M. boven N.A.P. De hoogte van
het betonwerk bedraagt dus plm. 7 M.
De hoogte van de anderhalfsteensmu-
ren boven de betonnen vloer van de
motorkamer bedraagt 3,88 M.
De wijdte van de uitstroomopening
voor elke pomp is 5 M. De motorkamers
zijn 4,96 bij 9,50 M., binnenswerks.
De buitenmuren zijn opgetrokken van
bronskleurige genuanceerde steen in
Hilversumsch formaat. Het dak is gedekt
met verglaasde dakpannen („Nigerfol-
co"). De vloeren zijn belegd met grijze
grèstegels, de wanden zijn ter hoogte
van plm. 1,60 M. met wandtegels be
kleed. Het schilderwerk is uitgevoerd in
licht en donkerblauw met grijs.
Ten slotte vermelden we hier nog de
namen van de onderaannemers. Het wa
ren: voor het metselwerk I. Voigt, voor
timmerwerk fa. Blom en Zonen, voor
schilderwerk P. Plaatsman, voor lood-
gieterswerk J. Agter en voor smeed
werk J. Kiljan, Oudeschild.
Het grondwerk voor de aanleg van
kaden, het graven van de toestroomings-
geulen, enz. is uitgevoerd door het per
soneel der Dertig Polders. Dit werk is
van het begin af buiten het bestek ge
houden. (Zie ook volgende pagina.)