REMBRANDT'S MEESTERWERK„IE NACHTWACHT
i-Jh XX
TEXELSCHE COURANT
HET KRAAKT
m ENGELAND.
TWEEDE BLAD - ZATERDAG 4 APRIL 1942
HET LEVEN GAAT VERDER.
EEN GROOTSCHE TAAK.
PRAATJE OVER HUISMERKEN OP TEXEL.
Gr af fee van 'Texel
III.
Er is iets in ons, dat ons voortstuwt,
als we nu en dan zouden vertragen en
inzinken. Wat het is, weten we niet,
maar we moeten verder. Waarheen? Dat
kunnen we op zijn hoogst vermoeden of
raden, nooit met zekerheid zeggen. We
weten alleen maar, dat God de Almach
tige het stuur van de wereld vast in zijn
hand heeft, en dat Hij ons onze nederige
taak in het grootsche werk voorschrijft.
Ons geweten zal ons zeggen, of wij ons
behoorlijk kwijten van onze heilige
plicht.
En daarom, voort moeten wijWij rr\oe
ten kracht hebben om de reis voort te
zetten, kracht ook om te strijden. We
verzorgen ons lichaam, we eten en drin
ken, wij willen frisch blijven. We zoeken
de buitenlucht, we voelen ons rijk in de
lentezon. Ha, de velden van het leven
zijn wijd, de wegen
zijn moeilijk, maar
onze voeten zijn
sterk. En de he
mel is blauw, en de
wolken varen met
breede zeilen voor
bij naar de horizon. Span uw spieren, gij
kleine mensch, en hef uw hoofd op. Een
mensch is zoo groot als zijii horizon!
De honderdduizenden dooden van deze
dag zeggen ons weinig meer Laat deze
doode de dooden begraven, zegt het
Evangelie Het leven, dat ons het naaste
bij is, ons eigen leven, overstemt al het
andere. Dat is het gezonde egoïsme, dat
de strijd aanvaardt en niets vreest dan
de ondergang. Leven moeten we en
krachtg en gezond en vroolijk zijn^ ter-
wille van ons zelf, maar ook terwille
van onze dierbaren, terwille ook van
ons volk en van de nog wijdere kring
van broedervolken, waartoe wij behoo-
ren. Wij schuwen lijkenlucht, wij laten
ons niet opsluiten in muffe ruimten,
waar de mensch zijn natuurlijke be
stemming mist. Wij willen werken, aan
pakken, veroveren, zonnekinderen zijn.
Ons leven 'gaat verder, het geheele
leven gaat verder. De menschheid staat
nooit stil op zijn tocht naar de toekomst
Niet óf men geleefd heeft en gestorven
is, is het voornaamste; waarvóór men
geleefd heeft, daar komt het op aan.
De honderdduizend dooden van deze
dag gaan wij niet lichtvaardig voorbij.
In de stille avond, als alle geluiden
zwijgen, is het wel of ik ver „geschrei
hoor. Maar luister! klinken daarnaast en
daarbovenuit niet de jonge kreten van
meer dan honderdduizend jonge men-
schen, die hun intrede doen in deze
wereld van strijd, en die welkom zijn
als een hemelsoh geschenk van de Va
der van alle leven? Waar zooveel licht
over zooveel duisternis valt, kan de
kleine mensch niet beter doen, dan blij
moedig te aanvaarden en te werken, zoo
lang het dag is.
MERKWAARDIGHEDEN
Wartaal.
Onder zijn geleide werd het slacht
offer door de helpers- en eendenhokken
voorzichtig naar zijn huis gedragen.
(Prov.. Noord Holl. Courant.)
Onze kindertjes.
Kinderjuffouw gevraagd bij drie kin
dertjes boven de 25 jaar.
(Haagsche Courant
Dezer dagen is het driehonderd jaar
geleden, dat een der beroemdste schilde
rijen van de wereld ontstond, n.l de
Nachtwacht van Rembrandt Harmensz.
van Rijn. Het enorme doek, dat met de
vele andere kostbare schilderijen veilig
is opgeborgen, heeft echter niets met een
nachtwacht te maken en verdient deze
naam dan ook niet. Het schilderij stelt
voor het uittrekken van de Amsterdam-
sche Schutterij onder kapitein Banning
Cocq na 'n schietwedstrijd in de Stads-
doelen, hetgee^ geschiedde in de vroege
morgenuren. De naam Nachtwacht ont
ving het op een eigenaardige manier.
Toen Napoleon een bezoek aan de stad
Amsterdam had aangekondigd, was de
Vroedschap bevreesd, dat hij het schil
derij van Rembrandt zou meenemen naar
Parijs. Deze vrees was niet heelemaal
ongegrond, daar Napoleon uit diverse
landen kunstschatten overbracht naar de
Frar.sche hoofdstad. De Vroedschap Wil
de dit risico dus niet loopen en nam het
schilderij uit de lijst en legde het onder
een groot vloerkleed in een der zalen van
„De utopieën van heden zijn de
werkelijkheid van morgen".
Een nieuw Europa is in wording! Bij
na niemand durft nog aan dit feit te
twijfelen, want duidelijk reeds teekent
zich hel wordende nieuwe in algemeene
trekken in de feitelijke gebeurtenissen
van onze dagen af, aldus lezen wij in
een buitengewoon belangwekkende be
schouwing in de Internationale Agrar.
Rundschau. En de schrijver vervolgt:
Voor de eerste keer in de vele duizen
den jaren 'oude geschiedenis van ons
continent voelen de Europeesche volke
ren zich niet slechts als nationale for
maties maar als leden van een groote
volkerengemeenschap met gemeenschap
pelijke plichten en opgaven. De blik
boort zich in het donkere van de toe
komst; verbeeldingskracht en verstand
zien de groote opgaven, waarvoor wij
zullen komen te staan, en die moeten
worden bedwongen. Zich reeds nu daar
mede bezig te houden is. een noodzake
lijkheid, want voor iedere, ook voor de
Europeesche daad, is geestelijke voorbe
reiding noodig.
Het nieuwe Europa wil leven, vrij
en onafhankelijk, vooral niet kommerlijk
en juist aan de uiterste grens van het
draaglijke. Als bakermat van de Wes-
lersche cultuur en van de moderne be
schaving kan Europa aanspraak maken
op een levensstandaard, die een nieuwe
bloei waarborgt, zoodra de wapens zul
len zwijgen. Grondslag van deze levens
standaard zal altijd de voeding, de vol-
Van tijd tot tijd bereiken ons weinig
verheffende berichten over de behande
ling der Nederlandsche zeelieden, van
wie Churchill zich indertijd wederrech
telijk meester heeft gemaakt. Deze be
lichten bevestigen telkenmale wat we
hier in Nederland reeds wisten: het bo
tert allesbehalve tusschen onze volksge-
nooten en hun Britsche opdrachtgevers.
Thans bereikt ons een „officieele" mede-
deeling van de zich noemende minister
van handel in het Nederlandsche ope
rette-kabinet te Londen, de heer P. A
Kerstens, waarin verklaard wordt, „dat
de noodzakelijkheid is ontstaan in Lon
den een Nederlandsch gerechtshof te
vestigen".
Bedoeld „gerechtshof",' blijkbaar een
soort raad voor de scheepvaart, blijkt
ten doel te hebben onze varende volksge-
nooten te vonnissen, die weigerachtig
zijn ten genoegen van het perfide Albion
hun huid te verkoopen door onder Brit
sche vlag de zeeen te bevaren, welke het
onomstreden jachtgebied der Duitsche
onderzeebooten en bommenwerpers zijn
geworden.
Wij beklagen van harte deze Neder
landsche zeelui. Te onzaliger ure zijn ze
in de greep van Churchill geraakt, die de
meest brute Engelsche methoden van
willekeur botviert op deze lieden, die hij
volgens bepyoefd recept „bondgenootcn"
gelieft te noemen. De zaken staan aldus,
ze hebben eenvoudig te kiezen óf in
Britsch convooi te -varen of in 'n Britsch
concentratiekamp terecht te komen, met
alle gevolgen van dien.
Dergelijke gevallen zijn schering en
inslag, hetgeen nu weer blijkt uit het
feit, dat men hetmoodig heeft gevonden.
het Paleisraadhuis op de Dam. Daar de
vroede vaderen van Amsterdam door de
bewogen tijden het schilderij totaal had
den vergeten, bleef het daar eenige ja
ren liggen. Toen het tapijt op een goede
dag werd opgenomen om gereinigd te
worden, kwam het schilderij voor de dag.
De eigenaardige schuilplaats had het
meesterwerk natuurlijk geen goed ge
daan; het was in de loop der jaren teer-
zwart geworden en daar men ook al
weer door de beslommeringen de oor
spronkelijke naam van het stuk vergeten
was, noemde men het, omdat het een
donkere voorstelling gold de Nacht
wacht, een naam, die merkwaardigerwijs
tot op heden toe bewaard bleef.
Nadat het schilderij van het ergste
vuil was ontdaan, werd het wederom in
de lijst gezet. Echter niet in de oorspron
kelijke, want deze was ook al weer door
zorgeloosheid verdwenen. Men beschikte
over een- andere lijst die kleiner was,
aoch geen nood Van de linkerkant van
het doek werd een strook van 33 cM.
afgesneden, terwijl er van de onderkant
een strook van 35 cM. moest verdwijnen.
Hierdoor kwam de figuur van kapitein
Banning Cocq bijna op de rand van het
doek te staan, op een wijze waarop Rem
brandt het nooit geschilderd zou hebben.
Temidden van meesterwerken uit alle
tijden viert de Nachtwacht of beter ge
zegd het Korporaalschip van kapitein
Banning Cocq zijn 300-jarig jubileum en
wij willen hopen, dafr het vermaarde
schilderij met de andere meesterwerken
uit de gouden eeuw weer spoedig zal prij
leen in de diverse musea om een getuige
nis af te leggen van de grootheid van
ons verleden;
doende verzorging met alle soorten voe
dingsstoffen zijn. Deze te verzekeren, is
de taak van de Europeesche boeren en
landbouwers. De volbrenging van deze
taak voor te bereiden en te waarborgen,
is een van de eerste plichten, waaraan
wij ons met lust en liefde moeten wij
den. De oplossing van de hiermede sa
men hangende vraagstukken heeft blijk
baar twee zijden, een nationale en een
Europeesche. Er zullen overal groote na
tionale inspanningen noodig zijn om aan
•hoerendom en landbouw binnen het
kader van de afzonderlijke naties de
plaats te verschaffen, die beiden in het
tijdperk van het liberalisme tot nadeel
van het geheel hebben verloren. Maar
reeds hierbij moet tegelijkertijd tevens
de Europeesche taak in het oog gevat
worden; volledige en spoedige' voorzie
ning in de leemten, die ontstaan zijn
door het uitvallen van overzeesche leve
ringen en die wellicht ook in het vervolg
zullen ontstaan.
Europa kan de oplossing van dit
vraagstuk met overlaten aaji het toeval
en mag met afwachten, tot b.v. in het
„vrije spel van krachten" na veel tegen
slagen en dwalingen het doel is be
reikt.
Europa moet integendeel de vraag
stukken van de gemeenschap gezamen
lijk aanpakken en met gebalde kracht
tot oplossing brengen: Dit is de Euro
peesche kant van de taak: met gemeen
schappelijke krachtsinspanning al die
vraagst/ikken aan te pakken, waarvan
cle oplossing een gezamenlijke inspan
ning tot voorwaarde heeft.
Naast tweezijdige overeenkomsten in
een overgangstijd dient naar veelzijdige
regelingen te worden gestreefd, die
ver vooruitziend in de geheele land
bouwproductie die mate van zekerheid
in de opzet brengen, door welke alleen
een verhooging van het agrarische
prestatievermogen kan worden gedra
gen. (L.S.P.D.)
een speciaal gerechtshof in te stellen, dat
dergelijke delicten zal moeten berechten.
Aan dit typische strafrechterlijke mon
strum wordt nu op de gebruikelijke wijze
hier een officieel tintje gegeven door het
Nederlandsche emigrantencomitè, dat
als dienstwillige dienaar van Churchill,
door de heer Kerstens in alle ernst laat
verklaren: „Onze Engelsche bondgenoo-
ten hebben ons de instelling van een
Nederlandsch gerechtshof te Londen als
mede van een aantal kahtongerechten in
het Vereemgd Koninkrijk toegestaan".
Gerechtshof, kantongerechten, toege
staan Het is een slecjit geslaagde
camouflage van leelijke dingen, die de
slavenhouder Churchill invoert en die
door zijn gevangenen, de Nederlandsche
emigrantenregeerders, moeten worden
uitgevoerd. Tevens is het een nieuw
symptoom van de reeds herhaaldelijk
geconstateerde sluipende crisis, die hel
gansche Britsch staatsbestel thans aan
tast. Het kraakt in Engeland; in het im
perium voor zoover nog aanwezig
en in het moederland eveneens. Met on
willige honden is het slecht hazen van
gen, zegt een goed Nederlandsch spreek
woord. Onze in Engeland verzeilde volks
genooten, die onder Churchill's druk
zuchten, weten dit ook! Za.
Arbeid wordt met meer verhan
deld op een arbeidsbeurs of op een
arbeidsmarkt.
Arbeid is geworden tot de eenige
grondslag van onze economie, van
ons volksbestaan, van onze toe
komst.
lilllllllll! OVER POSTZEGELS
ZWEDEN
Zweden geeft, wegens de dure
lucntverbinding met de V S., luchtpost
zegels van 20 kronen uit.
VERZAMELEN IS EEN JACHT".
„Verzamelen is een jacht. Het is
sport en afleiding en nog een
boc-1 andere dingen. Het is voor
al niet iets, dat geen inhcud
hééft. Er zit wat in". (H. C. Val-
kema Blouw, voorz. Ned. Bond
van Vereen, van Postzegelverza
melaars.)
De verzamelaar wordt geboren. Hij
kan niet worden gekweekt. Wèl kan de
kiem, die in vele menschen aanwezig is,
worden bevorderd en tot ontwikkeling
gebracht. De ware verzamelaar voelt
zich pas rustig als hij verzamelen kan,
het is voor hem geen corvée, geen taak,
geen plicht, verzamelen zit hem in het
bloed, hij verzamelt van nature, zooals
hij ademt. Het object kan wisselen, ook
bij dezelfde persoon. Dr. Blouw verza
melde als jongen gummistempeltjes en
was de wanhoop der Haarlemsche win
keliers, die tenslotte hun deur dichtsme
ten. Maar er is geen principieel verschil
tusschen het verzamelen van schilderijen
en dat van lucifersmerken. Het gaat om
de vreugde, dingen bij elkaar te brengen
en om het bezit dan af te ronden, zooveel
mogelijk althans.
De postzegel is naar zijn aard zeer ge
schikt voor verzameling Hij is klein,
neemt weinig ruimte in, men bergt er
tienduizenden in kkm bestek. Men kan
op honderd manieren verzamelen. Er is
een gymnasiast, die alleen zegels met
mythologische voorstellingen verzamelt,
hij is 16 jaar en heeft eens een lezing ge
houden, die ook voor menschen van 60
In de „Texelsche Courant" van 14 en
21 Jan. 1939 komt een artikel voor van
den heer M Lasis over het onderwerp
Te^el op de kaart en op grafzerken",
ontleend aan het maandblad „De Wan
delaar" (Dec. nr. 1938).
Het gaat in dit artikel over de z. g.
huismerken. Dit zijn eigenaardige
teekens, meestal samengesteld uit rechte
lijnen, aangebracht op grafzerken, wa
penschilden, kerkbanken, koorhekken,
deuren en schotten in kerken, maar ook
cp voorwerpen, zooals oude boerenkisten,
boerengereedschappen, gebruiksvoorwer
pen, enz. Soms zijn deze huismerken ver
gezeld van jaartallen en eenige letters
(waarschijnlijk voorletters van een
naam), vooral op grafzerken.
In bovengenoemd artikel wordt mel
ding gemaakt van een houten schot in de
kerk te Oosterend, waarop vele honder
den van deze teekens voorkomen, een
bewijs, dat de oude geslachten op Texel
zich van deze teekens bediend hebben
om zich van elkaar te onderscheiden. Ook
moeten de boeren en visschers van het
eiland op de een of andere manier reden
gehad hebben, hun merken juist in dat
houten schot te kerven.
Ook op oude notarieele acten en an
dere documenten uit" het verleden komt
dikwijls een huismerk voor in plaats van
de handteekening.
De veronderstelling ligt dus voor de
hand, dat de meeste families op "Texel,
waar deze teekens zoo veelvuldig voor
komen, een bepaald huismerk moeten
hebben gehad.
Over de huismerken bestaat in Neder
land weinig literatuur Het boekje van
Mr. H: Reydon, uitgegeven in de Biblio
theek voor Geslacht- en Wapenkunde
door de Uitgevers Maatschappij A. Rut
gers N.V. te Naarden, over „Huismer
ken", geeft echter interessante bijzonder
heden.
In het hoofdstuk „Beteekenis van hei
Huismerk" wordt o.a. gezegd: „Het huis
merk is dus het teeken van de Germaan-
sche Sibbe. Niet elk lid der sibbe heeft
echter recht op het voeren van een huis
merk; alleen hij, die tevens huisvader is,
heeft dit recht, omdat hij het hoofd is
van degenen, die van hem afstammen.
Hij is de vader van een nieuw „huis" der
sibbe; zijn oudste zoon zal hét huismerk
van zijn vader ongewijzigd mogen over
nemen, zoodra hij dezen opvolgt als
hoofd van dit huis. Dit gebruik hangt sa-
mqn met een eigenaardigheid van het
Germaansch recht, dat in wezen stam-
recht is. De stam is opgebouwd uit sib
ben, groepen van verwanten, die allen
hun afkomst van een gemeenschappelijke
stamvader afleiden. De stamvader is
hoofd der sibbe en wordt vertegenwoor
digd in en door het huismerk".
Daar de vroegere generaties van mijn
geslacht, zooals ik heb kunnen nagaan,
(Teekening-
Wandelaar.)
zeer interessant was. Men kan zich be
perken tot lucntvaartzegels, zegels die
koppen van beroemde mannen, land
schappen, dieren, schepen, watervallen,
afbeelden. Er zijn verzamelaars, die zich
toeleggen op het bezit van de volledige
gefrankeerde briefomslagen, uiteraard
de meest volkomen vorm van postzegel
verzamelaars, maar tevens de moeilijk
ste. Men kan één of meer landen tot ar
beidsveld kiezen. De geschiedenis wordt
aanschouwelijk. Verzamelen is opdoen
van kennis, het is als de lectuur van n
boek, de geest van de mensch, die rus
tig op een zomerdag of een winteravond
zijn bezit ordent, zwerft door het verle
den en over de geheele aarde.
Illlllllllllll RECENSIES. IIIIIIIHIIül
Het Postzegelboek, door J. D. v.
Brink. Handboek voor de post
zegelverzamelaar. Voorwoord
Dr. Ir. M. H. Damme. Uitg. Hol-
landia-Drukkerij, Baarn. 143 il
lustraties. 316 blz. Prijs f2,75.
Gebonden f 3,50.
Een kostelijk boek, in het bijzonder
voor hen, die postzegels verzamelen en er
graag wat meer van willen weten. Het
feit, dat van dit boek reeds de 4e druk
verscheen, bewijst wel, dat we liier met
een betrouwbare en gewaardeerde gids
te makén hebben. Dat er aan het verza
melen van postzegels heel wat meer vast
zit, dan men zoo oppervlakkig wel denkt,
ervaart ieder, die de moeite neemt
van dit met zorg samengestelde werk
met aandacht kennis te nemen. Het ver
telt ons interessante bijzonderheden uit
de geschiedenis van de postzegel, het
leert ons, hoe we een verzameling moe
ten aanleggen; we lezen over het druk
ken van postzegels en over de manier,
waarop we kunnen vaststellen, of we
met echte of veyvalschte zegels te doen
op Texel als boeren en zeelieden ge
leefd hebben (namen als Koning, Salm,
Vlaming, Boon, Biems, Dogger zullen ve
len lezers wellicht bij overlevering be
kend zijn of leven er nog afstammelingen
op 't eiland? stel ik veel belang in de
geschiedenis van het eiland en zijn be
woners.
Het moet de moeite waard zijn, de her
komst der huismerken op Texel na te
gaan en pogingen in het werk te stellen
om vast te stellen welke families een be
paald huismerk gevoerd hébben. Ik doe
hierbij een beroep op allen, die met mij
mede willen werken om op de een of
•endere wijze dit probleem tot een oplos
sing te'brengen.
Wanneer ieder om te beginnen eens in
eigen huis en hof 'een onderzoek instelde
of, en zoo ja, welke huismerken er aan
getroffen worden op boerderij of huis,
(balken, deurposten, muren, enz.), op
voorwerpen als oude boerenkisten, kas
ten, wagens, sleden, gebruiksvoorwerpen
'en niet te vergeten in oude familiepapie-
ïen. Ook de familiebijbel kan soms vele
gegevens bevatten (familiekroniek).
Daarna komen de grafzerken aan de
beurt en een vergelijking met hetgeen
men kan aantreffen op het schot in de
kerk te Oosterend zou misschien vrucht
bare resultaten afwerpen.
Voorts zou men wellicht in de kerken
en pastorieën nog oude archieven kun
nen aantreffen, die mogelijk opheldering
kunnen geven.
Er openen zich bij dit onderzoek inte
ressante peispectieven. Bij een in oude
lijden, door de geiïnge verkeersmogelijk-
heden, afgesloten eilandgemeenschap,
moet tusschen vele families een stamver
wantschap hebben bestaan
Trouwens is, als men ver genoeg in 't
verleden teruggaat, het Nederlandsche
Volk niet één groote familie? Alle thans
levende Nederlanders, stammen in hoofd
zaak af van de omstreeks het jaar 1200
ruim 30,000 zielen tellende bevolking de
zer landen Wie hierover meer wil weten,
schaffe zich het zeel- interessante boekje
„Van eenen Bloede" aan, door Jurriaan
van Toll, uitgegeven bij de uitgeverij
„Liebaert" te 's Gravenhage, voor den
prijs van één kwartje.
De redacteur van de „Texelsche Cou
rantwas zoo welwillend mij plaats
ruimte in dit blad af te staan, om het
probleem der „Huismerken" aan de or
de te stellen en zoo mogelijk met hulp
der lezers op te helderen. Allen, die zich
de moeite willen getroosten mij behulp
zaam te zijn op de hierboven geschetste
wijze, verzoek ik zich met mij in verbin
ding te willen stellen. Ik stel mij voor
dan op gezette tijden de resultaten van
het onderzoek mede te deelen. Mijn adres
is Hoogstraat 55, Weesp
JAC. KONING.
En of' Redactie.
De ware verzamelaar doet menschen-
kennis op. Hij krijgt dadelijk de egoïs
ten door, die een postzegel, waaraan zij
niet hechten, vasthouden alleen om het
prettige besef, dat een ander hem nu niet
heeft. Hij leert de hulpvaardigheid ken
nen van de verder gevorderden, die door
een gift of ruiling hem aanmoedigen El
ke persoonlijkheid uit zich in de wijze
van verzamelen. Het is een bron van ka
rakterstudie. Daar zijn de ordeloozen,
die te hooi en te gras postzegels verza
melen. Daar zijn de systematici, die hun
verzameling serie na serie opbouwen.
Daar zijn de vrekken, de verzamelaars
uit geldzucht en de postzegelhamste-
raars.
hebben: Ook over poststempels, de soor
ten papier, de diverse tandingen, enz.
worden bijzonderheden vermeld, die de
lezer belang inboezemen Afzonderlijke
hoofdstukken zijn o.m aan de luchtpost,
de geschiedenis van de brief, aan post-
musea, frankeermachines en beroemde
postzegelverzamelaars gewijd. Ook over
postzegelveilingen en vakbladen worden
we uitvoerig ingelicht-. De viertalige
woordenlijst, welke aan het boek is toe
gevoegd, zal velen welkom zijn.
„Door de uitgifte van dit boek is het
Nederlandsche publiek een groote dienst
bewezen", schreef Dr. Ir Damme in zijn
voorwoord. Op grond van het bovenstaan
de zal de Jezsr deze woorden zeker gaar
ne onderschrijven We hebben in het
werk van Van Brink (in leven hoofdre
dacteur van het Maandblad voor Philate-
iie) een breed-opgezet, doelmatig "hand
boek, dat we zonder voorbehoud kurinen
aanbevelen aa# iedere postzegelverza
melaar. Ook wie niet verzamelen, maar
zich voor het postwezen interesseeren,
izullen van een goede geldbelegging kun
nen getuigen, wanneer zij dit boek heb
ben aangeschaft. (G. Joh. Duinker).
DOOR
DR. JAN SMIT.
DRIE EEUWEN OUD.
Hoe men aan de naam kwam.
I - i$ buifon
Sur620-33 Lnnth