Sue ï:;i.rrpf turn n in tm. Verlovings kaartjes Bestrijding van de aardappelmoeheid Drukkerij Texelse Courant F' JU! 'LX i .;ir vindt het geluk. „De SCHANDE" U.D.I. heeft een nieuw toneelspel in studie genomen. Het draagt als titel „De Schande" en werd geschreven door D. II Scheffer. De rederijkerskamer hoopt het begin Maart voor het voetlicht te brengen. P.T.T. OP 31 DEC. EN 1 JAN. Den Burg is 31 Dec. na 15 uur ge sloten voor alle geldzaken en na 17 uur v mr alle overige postale dienstonder delen. 1 Jan. geopend: van 8-9 uur voor de verkoop van frankeerzegels en voor 'b srechthouders tot afhalen van corres- p .ndentie. Van 8-9 en van 13-14 uur ge opend voor telegraaf en celgesprekken. 1 Jan. wordt een briefbestelling uit gevoerd. 1 Jan, worden geen pakketten besteld. De Cocksdorp Oosterend en Oude- sohild, Den Hoorn, De Koog en De Vaal 31 Dec. voor allo postzaken ge sloten om 15 uur. Voor telegraaf en te lefoon geopend als op andere werkda- g n. 1 Jan. (dit geldt, ook voor Eierland) g opend van 8-9 uur voor de verkoop ven frankeerzegels en telegraaf en te lefoon. Eierland is 31 Dec. voor alle geldzaken gesloten om 10 uur. Voor o erige postale dienstonderdelen ge opend van 15-16,30 uur Telegraaf en te lefoon van 8^20 uur. AANBESTEDING EN. Voor dhr J. Boekei werd dezer dagen door architect N. Schermer de bouw aan besteed van een woonhuis aan de Schil- derweg. De uitsiag was: P. van 't Hoog, massa, A f 20990,B f .'1900. W. Bakker, massa, A f 20900.— B f3600,—. J. Drijver, massa, A f20580; B f 3460. S. Bruin, massa, A f 1895S, B f3106. Fa. J. Koora, timmerwerk A f 5487; B f 717. G. Witte. De Waal, met selwerk A f 9225,B f 2040, D. Trap metselwerk, A f9150; B f1950. J. Agter loodg. werk en electra f2795,J. Oele, loodg. werk f2340,J. Vonk, schilder werk f1129,—. D. Roeper f1016. D. To- lens f 976.De gunning is aangehou den. Bij een onderhands gehouden aanbe steding van de verbouw van het kantoor van de Rotterd. Bank N.V. te Den Burg, door de architect N. Schenner te Den Burg, waren de laagste inschrijvers de Fa. Voigt voor metselwerk en W. Bak ker voor timmerwerk; J. Vonk voor schilderwerk en de Fa. J. Agter voor loodgieterswerk. Het werk is gegund aan deze inschrijvers INGEKOMEN PERSONEN. Maria E. Trampe v. A'dam, Marnix- straat 13 III n. Witte Kruisweg 10. VERTROKKEN PERSONEN Antonia Huisman, v. B 85 n. Austra- li'i. Jacob Bakker v. C 44 n. Wijk aan Zee, Rjjcert Aertsweg 5. Theodorus J. V itte, v. W 27 n. Langedijk, Br. op L„ Bikkerspad 6. FLESSENPOST. DE KOOG. Enige tijd geleden vond een onzer ingezetenen aan het strand alhier een fles met een brief in de Franse taal, met verzoek tot opzending. Dezer dagen kwam het antwoord: „Geachte mevrouw of mijnheer. Ik dank u hartelijk, dat u zo goed was, mij de boodschap te zenden, die u in de fles gevonden hebt. Dit heeft mij veel ge noegen gedaan, het kwam van mijn ge liefde zuster, die door omstandigheden naar Engeland was geraakt, na 6 jaar van scheiding. Met mijn hartelijk dank, Madam Brest-Saint Mare". TEXELSE MARKT. Den Burg, 27 Dec. 1948. Aangevoerd: 5 koeien f 450-600; 27 biggen f 50-70. Voor de levering; 7 n. kalveren; 1 koe, 2 rammen. PLATTELANDSVROUWEN. 20 Dec. hield de Bond van Platte landsvrouwen een adventsavond, welke door ruim 70 dames werd bezocht. Na het openingswoord met declamatie door mw. Keijser, speelden mw. H. Lap- Dijt, piano en mej. E. Dijt, cello, het Ave Marie en Berceuse van v. Goens, waarna een oud Kerstliedje gezongen werd door mw. N. Bakker-Zuidewind en mw. G. Langeveld-v. Rossum. Hierna las mw, Keijser een door Marg Meyboom uit het Deens vertaald Kerst sprookje voor uit de bundel Kerstver halen, \erzameld door Basseling-Goe- mans. Na de pauze speelden mw. Lap-Dijt en mej. Dijt nog Cantabilé van Cervetto en Meditation van Andantino-Bonchini en' werd door mej. E. Dijt en mw. N. Bakker-Zuidiewind een kerstlied ge zongen. Besloten werd met het geza menlijk zingen,van een viertal bekende Kerstliederen, waarna mw. Keijser met goede wensen voor de leden deze avond sloot. (Slot). Moeilijke bestrijding. Wij hebben ontvangen een mooie collectie MIJNHEER PIMPELMANS GAAT PAARDRIJDEN. Plaatjes en versjes door G. TH. ROTMAN. 77. Mijnheer Pimpelmans, wiens mol lige wangen door de hete purée.half gaar gstoomd waren, steeg zuchtend weer te paard. „Er moet iets op gevon den worden", mompelde hij onder het voortrijden, „want zó kan ik niet aan 't diner verschijnen". Wacht, daar ontdek te hij twee struise boerenmaagden, die een kleed stonden uit te kloppen. „Ho la!" riep hij, „kloppen jullie mijn jasje even uit, ja!" 78. „In orde, meneer, kom er maar af!" luidde het welwillende antwoord. Maar toen hij zijn jas uittrok, kwam mijnheer Pimpelmans tot de conclusie, dat zijn broek óók een beurt moest heb ben, want die zat nog dik onder de kalk. En die kon hij hier toch niet uittrekken; nee, dat ging niet! „Dan zal je op je ouwe dag nog eens over de knie moeten, meneer!" zei Sientje, de dikste van de twee. Do bestrijding van het aardappelaaltje stuit op grote moeilijkheden, doordat er noch chemische bestrijdingsmiddelen, nocli voor de ziekte onvatbare aardappel- rassen bekend zijn .De grote moeilijkheid is voorts, bij de sporadische besmetting hier te lande, dat de aanwezigheid van aaltjes in de grond zich eerst na enige ja ren openbaart en wel daar, waar vaker dan eens in de 3 of 4 jaar aardappelen worden geteeld. Als het gewas ziektever schijnselen gaat vertonen, indien dus de aardappelmoeheid met het blote oog waarneembaar wordt, heeft de besmet ting reeds enige jaren voortgewoekerd en heeft het aantal aaltjes zich al belangrijk uitgebreid. Zolang nu de aardappelmoe heid zich slechts op enkele plaatsen heeft geopenbaard, kan een verbod tot telen van aardappelen op besmette terreinen worden gegeven, zonder te groot alge meen nadeel te veroorzaken. Zou echter b.v. over 5 jaar de aardappelmoeheid zich op vele plaatsen voordoen, dan zouden dergelijke verboden een grote inkrimping van het voor de export-productie be stemde areaal en tevens gevaar voor de aardappelvoorziening van de Nederlandse bevolking opleveren. De grote versprei&ngskansen van# het aaltje, liet vermeerderen na de eerste in fectie, de onschuldig schijnende sympto men bij het eerste optreden van de ziekte in" het gewas, het ontbreken van chemi sche bestrijdingsmiddelen en voor de ziekte onvatbare rassen, al deze factoren eisen een zeer krachtig en juist preventief opl reden. De grote verbreiding van de ziekte in verschillende landen is groten deels daaraan toe te schrijven, dat men slechts maatregelen nam daar waar de ziekte reeds was waargenomen, zodat de besmetting in feite reeds belangrijk wffs gevorderd. De voorgestelde wettelyke regeling. De parasieten hebben bij regelmatige aardappelvcrbouw enkele jaren nodig, alvorens aan het gewas zichtbare schade te kunnen berokkenen. Teelt men gedu rende enkele jaren geen aardappelen, dan sterft ieder jaar een aantal cysten af en loopt de besmettingsgraad zodanig te rug, dat het gevaar voor de gewassen wijkt. Door geregelde aardappelverbouw op dezelfde grond te vermijden en vrucht- wisseling toe te passen, kan aan de uit breiding van de besmetting een halt wor den toegeroepen. Daarom is Ihans in dit wetsontwerp voorgesteld (art. 2) de vruchtwisseling t. a. v. de aardappelteelt verplicht te stel len en slechts eens in de drie jaar aard appelverbouw toe te staan. Dit geldt voor alle gronden, cok die, waar geen aardap pelmoeheid kim worden geconstateerd. Voor de moeilijk te controleren zeer klei ne oppervlakte, zoals volkstuinen, is een iets afwijkende regeling voorgesteld, met dien verstande, dat op deze kleine perce len jaarlijks niet meer dan Va van de to tale oppervlakte met aardappelen mag worden beteeld, waarmee ook een vruchtwisseling wordt beoogd. Dit alge meen geldende voorschrift tot vrucht wis seling is uiteraard van belang voor de bescherming van die gronden, waar het grondmonsterondorzoek niet of nog niet de aanwezigheid van aardappelmoeheid heeft aangetoond. Op deze wijze kan n.l. worden voorkomen, dat geïsoleerd over gebrachte cysten en aaltjes gedurende de volgende jaren levensvatbaar blijven en zich vermeerderen. De teelt van aardappelen en tomaten op reeds besmette terreinen zal voorlopig echter geheel moeten worden gestaakt, teneinde de desbei reffende grond de no dige rust te gunnen. Volgens artikel 3 van het ingediende wetsontwerp zal het dan ook verboden zijn aardappelen en tomaten te telen in of op door de met aardappelmoeheid be smette gebieden, terreinen of bedrijven, welke door de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening zullen worden aangewezen Onder dit teeltverbod voor besmette gebieden kunnen ook vallen andere ge wassen, welke doordat zij niet grondvrij vervoerd kunnen worden, eveneens cys ten in de aanhangende grond zouden kun nen vervoeren en op deze wijze de be smetting zouden kunnen verbreiden. Tot extra bescherming van de export is voorts bepaald, dat de teelt van aard appelen en tomaten ook verboden kan worden in overwegend voor de export werkende gebieden, derhalve ook zonder dat er aardappelmoeheid is aangetoond. In hetzelfde artikel is tenslotte een be paling opgenomen, volgens wélke de ver bouwer van gewassen op besmette grond verplicht is voorzorgsmaatregelen te tref fen om te voorkomen, dat besmette grond niet door het gebruik van werktuigen e. d. zal worden verspreid. De uitvoer van de aldus geteelde gewassen kan door de Minister worden verboden of aan be paalde voorwaarden worden gelegd. Ook kan de Minister volgeps dit wets ontwerp gebieden aanwijzen waar de te lers de aldaar door hen geteelde aardap pelen niet als pootaardappen mogen ver kopen. Tenslotte kan dè Minister last geven, dat, indien aardappelmoeheid wordt aan getoond in de grond waarop een gewas wordt geteeld, dat gevaar kan opleveren voor de vermeerdering van het aardap pelaaltje, dit gewas vóór een bepaalde datum zal worden geoogst, waarna het vervolgens door de Plantenziektenkun- dige D;^nst onschadelijk gemaakt zal worden. Het een en ander kan geschieden met schadeloosstelling van de eigenaar van het gewas. De uitvoering der wettelijke bepalingen. Gezien de noodzakelijkheid tot het in acht nemen van een overgangsperiode, zullen zoals gezegd de bepalingen inzake de aardappelmoeheid zo nodig soepel ge hanteerd worden. Gedurende het eerste jaar na het inwerking treden van de wet, zal de nadruk vallen op de voorlichting van de bevolking en op het op grote schaal bevorderen van het grondmonster- onderzoek, teneinde alle reeds aanwezige gevallen van aardappelmoeheid hier te lande te kunnen signaleren. Op alle reeds besmette terreinen zal de aardappelver bouw in ieder geval echter reeds direct verboden worden. Bij de toepassing van de in het wets ontwerp vervatte bepalingen zal de me dewerking van het bedrijfsleven niet ont beerd kunnen worden. Zo zal de in dit verband met de controle op de vrucht- wisseling noodzakelijke registratie van de telers door de plaatselijke organisaties van de belanghebbenden kunnen ge schieden. Het ligt voorts in de bedoeling aan de samenwerking tussen de overheid, de keuringsdiensten en het bedrijfsleven een vaste vorm te geven door het instellen van een vaste commissie, waarin alle problemen, die bij de uitvoering van deze wet kunnen rijzen, zullen worden bespro ken. Deze Commissie zal bestaan uit: De Directeur van de Plantenziektenkundige Dienst, de Directeur van de Akker- en Weidebouw van het Ministerie van Land bouw, Visserij en Voedselvoorziening, twee vertegenwoordigers van de Stich ting voor de Landbouw en een vertegen woordiger van de N. A. K. Door aldus de medewerking van het bedrijfsleven in te RECITEERCLUB f „HET JONGE GELUID". De Ohr. Reciteerclub „Het Jonge Ge luid" heeft haar eerste Iverstwijdings- avond geholiden in de Geref. kerk, Parkstraat 36, op 23 Dec. j.l. De voorz., N. D. Koers, stelde deze enige reciteerclub op ons eiland voor aan de aanwezigen bij haar eerste op treden. Het programma, dat in gepast tempo, zonder stoornis werd afgewerkt, getuigde van ernstige studie. 'Het Kerstverhaal werd gelezen door N. D. Koers. Het koor (15 personen) liet zioli drie maal horen onder leiding van Trieny Kuil, die tevens mediteerde. Het geheel werd afgewisseld door samenzang. Zeven passende declamaties werden gehouden. De heer U. Agter, pres. der kerkeraad Den Burg, hield het slot woord naar aanleiding van gezang 10 vers 1 en 6. A LI—BABA. ■qjÏÏRuP roepen, alsook door het streeksgewijs geven van voorschriften zal een soepele toepassing van de wet bevorderd worden en het bedrijfsleven niet onnodig be nadeeld. Dat met het ingediende wetsontwerp grote belangen gemoeid zijn en een doel treffende uitvoering noodzakelijk zal zijn, behoeft in verband met het bovenstaande geen betoog. De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening spreekt in de Memo rie van Toelichting op dit wetsontwerp het vertrouwen uit. dat indien een ieder zich de ernstige gevolgen van een even tueel te laat ingrijpen volkomen bewust is en zich bereid toont tot loyale mede werking, het gevaar van een belangrijke besmetting van grotere arealen cultuur grond kan worden afgewend. <2. J Neen, dit is niet een schets van een onderdeel van het uitbreidingsplan voor Den Burg. Het is een plaatje van de 24.000 'M2. grote machine-hal van de Kon. Ned. Jaarbeurs te Utrecht, tot welke bouw na veel geconfereer is besloten. Kosten negen millioen gulden' In de hal is een kleine haven geprojecteerd, waardoor de zware productie middelen via het Merwedekanaal in de hal komen, waar een drietal kranen met hefvermogen van resp. 25, 25 en 50 ton de.goederen op de bestemde plaats zullen brengen. Door aansluiting op het spoorweg-emplacement zal het mogelijk zijn spoorwagons en zelfs de zwaarste locomotieven in de hal te brengen. 10 Naar het Engels Derek in plaats van direct," zei Sue met een ernstig knikje, want ze herinnerde zich elk woord van dat gesprek. .Derek i s geen Schots juffer Soes. het is een lelijke verbastering van een Frans woord. Als je vreemde woorden gebiuikt, moet je ze g o e d uitspreken en anders moet je ze niet gebruiken Het maakt me altijd kwaad 't Is misschien een soort complex van me," voegde hij er glimlachend bij, ..maar dat is geen excuus voor mijn onheb- bc ijkhcid." Sue bloosde, want tegen verontschuldigin- gei was ze niet bestand. .Uw omelette w >rdt koud." zei ze en vluchtte naar de keuken. HOOFDSTUK VII. Haar gehele leven had Sue in de stad ge- \v ond (niet een erg grote stad, want Bcil- fc d is niet zeer omvangrijk en wordt nog grotendeels omringd door zijn oude zestien- dc-eeuwse muren) haar leven en belangen waren bijna geheel binnen die muren geble- Vv n en ze wist van het land weinig meer d: n een kind uit een Londense straat. Doch nu begon ze op haar middagwandelingen de vr eugde van het buiten zijn te genieten. En dat deed ze des te meer, omdat ze alleen was en omdat ook haar geest was losgeraakt uit het leven, dat ze zolang geleid had. Haar leven van nu druk, nuttig, onaf hankelijk was zó verschillend van het oude. dat ze zich een ander mens begon te voelen. Haar oude leven leek haar een droom en al haar belangen van vroeger maakten plaats voor nieuwe. Het land bij Tag-molen was mooi, zelfs in zijn winterse kaalheid. De rivier stuwde haar blanke water langs rotsen en gras groene oevers, over zandige ondiepten en door diepe, donkere poelen. Zij zag forel len opspringen en soms de zilveren flits van een zalm, die tegen de stroom op zwom. En in de buurt van de poelen en moerassen zag ze allerlei soorten watervogels Hier beneden in het dal, was de grond groen en grijs van mos en winterig gras en er groeiden grote prachtige bomen, welker bladerloze kronen als getekend tegen de hemel stonden, maar als ze de heuvels opklom, verdween het boomgewas en maakte plaats voor onafzien bare heidevelden, waardoor hier en daar lage erfscheidingen liepen, van zwerfstenen en plaggen gemaakt. Door de dunne aard laag, waarop de heide groeide, stak nog op vele plaatsen de kale rots heen. In dit heideland liepen overal kudden, kleine bergschapen met zwarte koppen en zwarte poten, die aan heide en bunte-gras knabbelden om hun maag te vullen en die met heftig getrappel wegvluchtten als Sue te dicht bij hen kwam. En hier waren geen watervogels, maar winterleeuweriken en pa trijzen en vele andere, die zij nooit in haar leven gezien had. De wind blies hier krach tig en koud en joeg grote witte of donkere wolken voor zich uit. die door de hoge berg toppen, in de verte, als lappen stukgescheurd werden. Daar boven op de heuvels kon het aanzien van de dag in ogenblik veranderen van warme vriendelijkheid tot koude vijandelijkheid. Een zware wolk kwam van zee aandrijven en bedekte de zon en in een oogwenk werden de vriende lijke bruinglanzende heuvels grauw en ver laten en somber en werd de wind kouder. Zij vond kleine, vastgetreden paden door de heuvels en vroeg zich af, hoe die daar kwamen, niet wetend, dat het eeuwenoude schapentracs waren Kleine waterspranken liepen van de hellingen af naar de rivier, haar beddingen waren helder geel van zand en grind en aan haar oevers groeiden hazel- en eiken-struiken, gewrongen en warrig door het striemen der zeewinden. Hier en daar in de dalen lagen kleine hoeven, genesteld in de beschutte plekjes en omgeven door dicht opeengroeiende bomen Er omheen lagen mooie vierkante stukken weide- en akkerland, die net grijze of groene doeken leken, die men op de heide te dro gen had gelegd Op een middag kwam Sue voorbij een ~~van die kleine hoeven een wit huisje met een plaggendak Er omheen stonden grote kippenhokken en bijenstallen. Het zag er allemaal zo netjes en aardig uit, dat Sue on willekeurig bleef staan om er even naar te/ kijken. De deur ging open en er kwam een meisje naar buiten, ongeveer van Sue's 'eef- tijd, met een aardig gezicht en krullend haar. Ze keek een ogenblik verbaasd naar Sue, want er kwamen zó zelden mensen in deze verlaten streek, dat een voorbijganger min of meer een bezienswaardigheid was „Mooi weer, hè?" zei Sue. „Een heerlijke dag." zei het meisje. „Ben. u aan de wandel?" Sue knikte en zij raakten in gesprek. Sue vernam, dat het meisje May Grainger heette en dat zij en haar broer een kippen fokkerij hadden opgezet en bovendien nog bijen hielden. „Dat gaat hier best," zei het meisje. .,de heide honigt goed. Maar Alec „doet' de bijen. Ik ben er te bang voor." May nam haar mee en liet haar alle kip penhokken zien en vertelde van witte en grijze leghorns en van teeltkeuze en eierpro- ductie. Het was iets nieuws voor Sue en ze genoot van alles wat ze zag en hoorde* „Ze leggen beter als je ze gezond en zin delijk houdt," zei May, met kennersblik haar leger pleegkinderen overziend. „Zou ik hier eieren kunnen kopen?" vroeg Sue, „of stuurt u ze allemaal weg?" „Drie of vier dozijn per week kunt u altijd krijgen," antwoordde May, „maar u moet ze zelf komen halen.' Dit was de aanvang van een prettige vriendschap, want de twee meisjes hadden veel gemeen. Ze waren allebei in de stad geboren en opgegroeid en waren nu bezig de heerlijkheden van het buitenleven te ont dekken en de moeilijkheden er van even eens. Het huisje van de Graingers was even ouderwets en ongemakkelijk als Tag-molen en het lag nog veel verder van de bewoon de wereld, zodat de beide jeugdige huis vrouwen haar klachten konden uitwisselen over de moeilijkheden der approviandering van haar provisiekasten. Zij bespraken mo gelijkheden en manieren om haar lot te ver beteren in dat opzich en Sue kreeg menige goede raad Een electrische zaklantaarn bij voorbeeld was een grote hulp in een buiten huis zonder electrisch licht. En een tikje lichtgevende verf op elk lucifersdoosje, dat in huis was eveneens. „Tot ziens," zei May, toen het ogenblik van afscheidnemen kwam. „Jammer, dat jc niet blijven kunt tot mijn broer thuiskomt. Dan konden we samen theedrinken. Maar kom terug zo gauw je kunt en zo vaak je kunt." „Ik kom elke Woensdagmiddag eieren halen," zei Sue, „en misschien tussendoor nog een keer, als ik tijd heb." Ze bleef in de eerste bocht van het pad staan en wuifde naar May en May wuifde terug. Het was een heerlijk avontuur ge-' weest, vond ze, een avontuur zoals je in de stad nooit zou beleven. De weg naar huis voerde over het pad langs de rivier en langs de oude knotwilg, dien mr. Darnay schilderde. Hij was nu be zig de schets uit te werken tot een volledig schilderij en had er al een hele week aan gewerkt. Een hele week voor een oude. lelijke booml Waarom begon hij niet eens aan iets anders, dacht Sue. Hij keek op, toen ze in zijn buurt kwam en wenkte haer om bij hem te komen en toen ze bij hem was, nam hij haar bij de schouders en zette haar voor de ezel Door haar aangeboren bescheidenheid was Sue er nooit toe gekomen, de schilderijen in zijn atelier te bekijken. Ze had zo 't ge voel, dat ze, als ze zelf een schilderij zou maken, niet zou willen hebben, dat een ander er naar keek. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1948 | | pagina 4