r
Verlovings
kaartjes
FRIEDRICH'S
AVONTUUR
Over vacantie, arbeid en
Mozart
Brammetje Flapoor en z'n vrienden
Drukkerij
Texelse Courant
Gaat Neerlands schoonheid verdwijnen
Of kunnen wij het alleen maar remmen?
UIT EN THUIS
We zitten midden in de „vacantietijd",
het grootste deel is hiervan reeds voor
bij en veel mensen hebben er reeds het
volle prolijt van kunnen trekhfcn. Ben
opinie-onderzoek heeft onlangs vastge
steld dat 40 pet. van de ondervraagden
thuis blijft. Het is een sombere tijding
voor hotelhouders, maar het is ook na
delig voor de thuisblijvers zelf. In on
gewone omgeving te zijn, afwisseling te
beleven, nieuwe indrukken in zich op t"
nemen betekent voor de mens groter
ontspanning dan niets doen, hetgeen
voor menigeen een der meest vermoei
ende ervaringen is, die hem ten de<d
kunnen vallen. Het betekent dat veel
mensen met voldoende opgefrist zullen
zijn ais zij hun dagelijkse arbeid moeten
hervatten. Maar er is meer daarover te
zeggen.
Het weekblad „Vrij Nederland" ves
tigt de aandacht op een categorie, die
vrijwel geheel door haar arbeid in be
slag wordt genomen. Aanleiding daar
toe is een uitlating van het Kamerlid
Koos Vorrink, bij zijn terugkeer in Ne
derland na een langdurig ziekbed in De
nemarken gevolg van bet bekende
vlietuig-or.geval. „In Denemarken heb
ik pas begrepen, hoe je door de poli
tiek van de cultuur vervreemdt", heelt
Vorrink gezegd „rk hoorde muziek van
Beethoven en Mozart en hit klonk ais
uit een ver verleden".
Het weekblad merkt op, dal hij hier
mee een probleem heeft aangeraakt, dat
niet alleen voor politici bestaat. „Dui
zenden leidende figuren in ons maaï-
sehappelijke en culturele leven worden
zozeer in beslag genomen door hun
taak, dat er niet veel minder dan een
vliegtuig-ongeluk nodig is om hen te
doen beseffen, dat er daarbuiten ook
nog wel wat anders is. Voor de arbei
ders in de bedrijven is de werktijd be
perkt, en het streven bestaat om dit dan
nog door korte pauzes met bedrijfsgym-
nastiek tic onderbreken, omdat men er
varen heeft dat dit de arbeid ten goede
komt. Zou dan niet hetzelfde gelden
voor overbelaste werkers in leidend?
functies? Zouden ook zij niet meer kun
nen doen als zij minder deden? E11 zou
de wereld er niet 'wel bij varen, als zy
door frisse mensen werd bestuurd, in
plaats van door dhronisch-overwerk-
ten?"
Ge moet tat die duizenden leidende fi
guren in ons maatschappelijke en cultu
rele leven een groot aantal mensen uit
de vrije beroepen rekenen. Hard wer
ken zal een gezond mens geen kwaad
doen, maar als het een gespannen ja
gen wordt 'wreekt het zich. Dit blijkt ui;
het aantal uitvallers, die een vaak lang
durig herstel moeten zoeken. De overi
gen ondervinden in elk geval het na
deel, dat hun leven te eenzijdig wordt en
dat zij niet meer beseffen dat er buiten
hun werk ook nog wel wat anders 's.
Zij hebben geen tijd meer voor Beetho
ven en Mozar.t zoals Koos Vorrink,
die zoveel jaren daar niet meer van ge
noten had maar ook niet om van an
dere kunst of van litteratuur te genie
ten, om zich door sport of in de sohone
natuur te ontspannen, om zich genoeg
aan 't gezin te wijden en tenslotte even
min om zich bezig te houden met onder
werpen, die niet op hun vakterrein lig
gen. Dit alles drijft eenzijdigheid en
specialisatie op. Het heeft ook ten ge
volge, dat velen te weinig belangstel
ling tonen voor de openbare zaak.
Misschien is de vacanüe aanleiding
om zich hierop te bezinnen en tot de
slotsom te komen die wel eens is uitge
drukt in de woorden „ik vergeet te le
ven". Sinds de oorlog is overbelasting
met werk bij mensen in leidende func
ties vervaarlijk toegenomen. Daar wa
ren aanleidingen genoeg voor; ieder
vak-als-geheel had verliezen geleden,
een groot tekort aan bekwame en er
varen krachten was ontstaan, veie
krachten waren door zuiverings-proee-
dures uitgeschakeld, de opleiding was
vertraagd terwijl de uitzending van mi
litairen vaar Indonesië ook vele krach
ten aan ons land onttrok
De eenvoudigste verklaring van het
verschijnsel is misschien dat de mens
eenmaal on een zeker tempo en een ze
kere werkwijze ingesteld, zo moeilijk tot
herziening komt. dus ook tot de her
vatting van een belangstelling en toe
wijding die hij eenmaal heeft losgelaten.
Toch moet dat een openbaring zijn. Hij
zal Mozart weer horen, en „het zal klin
ken als uit een ver verleden".
TEXELSE MARKT
Den Burg, 15 Aug. 1949. Aangevoerd;
60 lammeren f27f36. 12 schapen
f 40f 55. 5 koeien f 475f 600. 4 pinken
f300—f450. 6 paarden f350—f550. 22
biggen f 4ö—f 70.
AUTOBUSDIENSTEN TESO.
De Koog Den Burg:
7,—; 8,30; 9,10W; 9.30Z; 10,20; 11.10;
12.15; 13;45; 14.30; 15,—; 15,30; 16,10;
17,10; 18,—; 18.30; 19.30; 21,—; 23,15.
Den BurgDe Koog:
6,40; 8,—; 8,50; 10,—; 10,45; 12.—;
13.15; 14.— 15.—; 15,45; 16,45; 17,25;
18.—; 19.—; 20,30 23,—
VAN EN NAAR TEXEL.
Hier volgt de zomerdienst van de N.V.
TESO (Texels Eigen Stoombootonder-
neming):
Van Texel: 5,20 W; 6,15; 7,46 W; 9.30Z
9.50W11,45; 14.40W; 15.40Z; 15.50W;
i 7,45 W17.50Z.
Van Den Helder; 6.30W; 8.25Z; 8.30W;
10.2OW; 10.30Z; 12.10W; 13,—W; 13.10Z
16.20W; 16.40Z; 17.30W; 19,—Z; 19.30W.
door G. Th. Rotman (Nadruk verboden)
89. Op het geschreeuw kwam een po-
litie-agent aanlopen. Maar die kon ook al
niet uitmaken, wie het gedaan had, hoe
kwaad hij ook keek. Want de dief, die
zicli nog steeds onder de omstanders
moest bevinden, scheen opzettelijk niet
weggelopen te zijn, om de aandacht niet
op zich te vestigen. En da agent had
geen lust daar op straat al die mensen
hun zakken om te laten keren en hij kon
ze toch allemaal niet meenemen ook!
90. Maar wacht,. Fok wist raadt Hij
was een goede speurder en had zoiets ai
meer by de hand gehad. Hij liep naar de
dame en snuffelde een poosje aan haar
kleren. „Ziezo, ik heb het luchtje te
pakken!" dacht hij toen en ging al do
omstanders één voor één besnuffelen.
Allen keken vol spanning toe. Zou hij
de dader vinden?
VERLANGEN.
Hier zij:i wel bergen, wel palmen,
Wel dalen vol met zonneschijn,
Maar waar toch vind ik bos en duinen
Zoals die op mijn Texel zijn?
Hier zyn wel kampongs en wel dessa's,
Met paadjes, kronkelig meestal,
Maar 'k mis mijn dorp met plein en
straten,
Al waren die ook klein en smal.
'k Mis mijn Texel met zijn weiden,
Met zijn polders, groot en ruim,
Met zijn zee en met zijn stranden,
Met de meeuwen en het schuim.
O, Texel, 'k kan je niet vergeten!
Mijn dorp, je blijft voor mij bestaan.
Nooit heb ik dat zo sterk geweten
Dan nu 'k niet naar je toe kan gaan.
BLANDARIS.
Wij hebben
ontvangen
een mooie
collectie
Tout casse. Alles verdwijnt eenmaal.
De wereld verandert voortdurend En
wij veranderen mee. Maar sommigen
gaat het wel eens te snel; zU zouden het
oude en in hun oog aangename, zo gaar
ne nog willen vasthouden, al Is het maar
voor een spanne tijds, voorzo lang zij
het nog kunnen meemaken Verte
derd ziet de mens datgene wat op het
punt staat te verdwijnen, in een ander
licht dan dat van alle dag.
Hoeveel woorden zijn er al gewijd aan
het eventueel verdwijnen van onze
„tmmWoaltjes"? Maar ook elders vinden
de veranderingen geleidelijk doorgang,
en ook daar heeft men dergelijke pro
blemen. Organisaties als WW's, touris-
tenbonden, clubs van kunstschilders cn
anderen, die stoffelijke en andere be
langen hebben bij het voortbestaan van
al het ovde, mogen een dergelijke evo
lutie trachten te remmen, doch 't blijft
remmen
Kregen wij persoonlijk niet een schok
aan het strand van Zandvoort, waar de
schelpenkar, het klassieke veelbesöhre-
ven en geschilderde voertuig van de
arme schelpenvisser met zijn rijf, is
verdrongen door de schelpenauto van de
ohauffeur-schelpenjager, die tot schrik
van alle moeders der fortenbouwende
kindertjes langs de vloedlijn raast en do
ozonrijke zeelucht voortdurend earbu-
reert.
En bereikte ons niet onlangs de tries
te mare van 't dreigend verdwijnen der
laatste sdhaapskudide op de Oude Velu-
we? En juist, daar, waar de grote auto
weg door de laatste heide loopt, daar
gaat zo'n ornament verdwijnen!
Het Veluwse heidesdhaap is eeuwen
lang een economische noodzaak geweest.
De plaggenboer van eens kon geen an
der vee houden dan zijn kleine sombere
woldragers, die gratis aan de kost kwa
men op het communaal bezit, de grote
Heide en die hem wol en mest leverden
en te zijner tijd een bout. De wol braent
wat contant geld binnen, niet behulp van
mest werd het veld tot cultuurgrond ge
maakt, waarop aardappels werden ver
bouwd en waarvan een mager koetje kon
leven. Dank zij het sdhaap is de plaggen
boer blijven bestaan, en toen de kunsit-
mest kwam, waardoor de grond inwaai
de steeg en de heidevelden inkrompen
en waardoor dC sdhapenmest niet meer
nodig was, had het nuttige schaap zijn
bestaansrecht verloren en ging verdwij
nen. Enkele schapen bleven, omdat "r
nog wat heide bleef en omdat de mens,
met name de boer, behoudend is. Maar
nu brengt het houden van heidesehapen
zijn kosten n'iet meer op, en wat niet ren
deert gaat weg.
De herder, die mede een stuk lieide-
romantiek was, met zijn breikous, zijn
staf en zyn schrander hondje, en zijn
mysterieuze kennis van de levende na
tuur, temidden waarvan hij verkeerde,
was toch al niet meer de man, die eens
elke dag bij een andere hoer mocht eten
en die de lange winters ergens aan eer.
gastvrije haard doorsufte; hij was on
der de sociale wetten gevallen en bezocht
de bioscoop en zijn kinderen zochten be
ter betaalde beroepen op.
Maar u en ik willen die stoffering van
het heidelandschap nog niet kwijt en
velen met ons. Schapen horen in de hei
de, als krenten in een ni'ik. Zonder kren
ten is eer, krentenbrood niet dat, en
zonder schaapskudde is een heideveld
maar doods.
Doch ook onze buren, de Vlielanders
hebben dergelijke evolutie-problemen.
J. W. schreef deze week in „Vrij Ne
derland" o.a. over Vlieland 't volgende:
Weg, zoudt ge willen zeggen, weg al
les «at dit eiland tot modern massa-
oord zou kunnen maken. Laat het hij dia
zomerhuisjes aan het verre strand bli,j-
ven en bij dat anderhalve au to busje en
die jeep van de Rijkswaterstaat, dal
is net genóég en dat is precies wat het
eiland hébben kan.
Die luchlmarioeuvres die er werden ge
houden hoe vaardig immers kan men
boven de Vliehors op bewegende doelen
schieten! «aren bv. iets «ai het ei
land niét kon hebben. Want, «"redelijk
gestoord, verlieten toen de robben hun
zandplaat en de vogels, de duizenden ei
duizenden die u en ik terecht niet storen
mogen, hoe zeer werden ook zij opge
schrikt! Zij vooral moeten er kunnen
blijven, want zij horen nog meer tot het
eiland dan de mensen; hun zingen, roe
pen, krijten, is er letterlijk niet van de
lucht, «and en vogelgeluid en zeegedruis
en stilte zijn hier één: verstoor haar
niet dit stilte!
Hoe een geluk, dat ge dit eilan I
slechts via de ondiepe Wadden kunt be
reiken: nu blijft het contact met de Frie
se wal noodgedwongen beperkt tot het
kleine stoombootje, dat via die en>j
sohotsjen-scheve vaargeul de verbin
ding onderhoudt, 's Avonds tegen zes
sen vertrekt het laatste bootje van dc
steiger, dan staan wij allen aan de kant
en wuiven het nog wat na en zijn dan
voor de nacht alleen. En de stemming
van dat alleen zijn herinnert aan die
welke Ibsen in zijn toneelstukken sug
gereert: een stadje, een dorp, huizen
aan een Noorse fjord en de mensen kij
ken uit. hun venster, de avond valt, de
boot vertrekt, de laatste, nu zijn zij al
leen, aangewezen op zich zelf.
Mensen van de overkant mogen naar
dit eiland komen, maar straks gaan zij
«'eer en het eiland blijft zichzelf. De du!-
nen met hun vogels, het hoogste duin
met zijn vuurtoren en aan de voet daar
van het dorp, het enige met de dorps
straat, de enige. Zoals die straat nu
is zij ook geweest toen Tromp er woon
de en toen de Ruyter, op bezoek, er
wandelde tussen de bomen voor de lage
in
huisjes. Het plaveisel voor de huizen zal
toen even schoon zijn geweest als nu;
elke ochtend wordt het door de bewo
ners, ieder voor het eigen huis, geveegd,
geschrobd, geboend, gedweild. En als
elke plaats op aarde in de vroege odh-
lend haar eigen geluid heeft: Amster
dam het knarsen van de trams in boch
tige rails, een Zwitsers dorp het uitgaan
van de koeien naar de bergwei, Tunis 'I
snelle hoefgeklepper van paardjes voor
kleine rijtuigen, dan is van het dorp op
dit eiland het gerucht van vegende be
zems het kenmerkend ochtendgeluid.
Hoe zeer doet het deugd, dat te horen:
hier dus waarlijk veegt men „z'n straat
je schoon" en het zijn góéde mensen, die
zoiets doen.
Daarom ook moet ge niet ergens in 'n
uithoek kamperen en er ook niet mv in
trek nemen in een ver-af zomerhuisje
bij het Noorderstrand; zo'n tentenkamp
is overal gelijk en zomerhuisjes vindt
ge ook in Sohoorl of Knocke of waar
dan ook. Daarom moet ge in de Dorps
straat uw intrek nemen en Vlieiander
worden onder de Vlielanders.
Ge moet uw tijdelijke dorpsgenoten le
ren kennen: een paar honderd mensen,
maar hoe een hechte gemeenschap! Die
paar honderd hebben hun fanfarecorps,
dat 's avonlds door die enen straat para
deert en zij hebben hun dansers, die no;
weten wat Mazurka en Schotse Vier i
en zij hebben geen toneelgezelschappen w
van buiten (ginds achter de einder van
de Wadden) nodig, omdat- zii zelf wel
hun toneelstuk of operette opvoeren. En
dan in de zaal van 'het eiland spe
len ze „Rose Marie" en de schilder van
het dorn maakte de décors en de burge-l.
meestersvrouw is de prima donna en de
bakker de jeune premier die haar zoe-/,
nen mag en de kapitein van de boot slaat jE
zijn avondeten over om mee te kunnen jn-
zingen. t
Die eiland is een van de mooiste plek- ji
ken van Nederland. Ge komt een duin-li
weg af en ziet dan het begin van het ft
dorp voor u: links een drie eeuwen oud li
kerkje, rechts 'n haast even oud diaco-lt
niehuis en vooral dat laatste is van een j)
nobele, zich volmaakt hij de omgeving C
aanpassende en daar als t «'aie déél li
van uitmakende arohitectuur. Wie kaï.n
er vandaag nog zó bouwen? Wie zo in- v
tuïtief de enig juiste bomvproporties be- n
palen? Niemand. Ge komt de duinweg L)
af en blijft- telkens weer staan om voor
die schoonheid stil te zijn: een kerk, een O
straat, een oud huis, lommer van ouoc k
bomen, een schilderij! I
Maar: ontsierd door dat storende bord
er plompverloren tegen aan, dat u ver
maant niet harder dan 20 km. te rijden.
Burgemeester, die uw eiland zo lief
hebt, laat het weghalen. Die paar autp's
die de verre tocht over de Wadden heb
ben gewaagd, «'eten hens wel, dat ze op
dit plekje voorzichtig moeten zijn. En de p
Duitsers, die het eiland zowaar ver
sterkten en bunkers bouwden bij hst
kerkhof er een gevechtslinie bij de gro-
te zandvlakte (die nog herinnert aan de
tijd, dat eiland in eiland overging) en
die zich toch niet aan maximum-snel
heid stoorden, zij zijn reeds lang ver
dwenen: weg dus dat bord!
Het is heerlijk om 's zomers luchtig gekleed
te gaan. Helaas is dit echter in ons land veel
al niet mogelijk, omdat het weer steeds aan
verandering onderhevig is.
Natuurlijk zullen we in de meeste gevallen
behoefte hebben aan een kort jasje, doch als
we dit van dezelfde stof maken als de japon
het een vlot geheel hiermee 'vormen, en
ioor velen worden gezien als een deux-pièces.
Het afgebeelde model, dat uit een japon met
*orte mouwtjes en een bijpassend jasje be
staat. is zo'n Drettig zomerensemble. waarin
u zich ongewtijfeld thuis zult voelen.
He rok van de janon is wijd en klokkend, en
"'ad aan het puntige liifie gezet, dat midden
voor met knooen sluit en voorzien is van
aen V-balsie De korte mouwtjes zijn glad in
gezet Or> de rok en lan?s een paar delen van
bet liifie is een tresgarnerine aangebracht,
tïe^ ook langs de delen van het biipassende
'asje zijn gestikt Het jasje is sterk getail-
'°erd. en sluit met haken en oeen Het schoot
je is wèl klokkend doch het blijft glad vallen
Renodi«?d voor 96 em bovemviidte 6 60 m
tof van 90 em breedte
H«» eekninte Datroon is ondpr nummer K 3328/14 verkrijgbaar by de
administratie van ReUa' Kromme Nieuwe Gracht 66 Utrecht, a
0 95 Het kan worden geleverd voor de bovenwijdten 90 96 en 104 cm
'T®t model i® ovf»r<*<>nF>m«n i.pt p,oiin" N'onwo Model"lad
FEUILLETON
13.) Isabelle hield even op, maar ging
toen met een vlugge wending in haar
stern voort: ....dus voor zulk een heer
zou ik een cadeau willen hebben, iets
van Europese smaak, dus alstublieft niet
een haarlok, die volgens kleinburgerlij
ke mening van Lederkous afkomstig is,
maar iets behoorlijks. En toen liet hij
mij deze doos zien. Ze beviel mij direci,
want zie je.... ach. waartoe die veie
woorden? Ik wilde je iets geven wat je
werkelijk plezier zou doen en wat een
beetje bij je past en.... waarhij je ooi-
steeds graag aan mij zou denken. Zc
bloosde en ging ernstig voort: Een
waardevol iets dus, by liet zien waarvan
je aan een geheim en ook aan een lange
stamboom zou denken. Ik «ras blij, dat
ik deze doos vond. En nu «as het dus
het eigendom van je zuster Lydia! Ik
voel mij'gelukkig, zei ze en legde nlotsp
ling een hand op zijn schouder, ik vo-1
my werkelijk gelukkig, Friedrich Wil
helm, dat juist ik het mocht zijn, die jp
een zo merkwaardige wijze met jou 111
je familie.
Friedrich, die de handen om zijn knie-
en had gelegd, keerde haar langzaam z'n
gezicht toe en keek haar stralend en ge
heel onder de indruk van haar woorden,
aan Ze werd echter helemaal niet ver
legen, integendeel, ze boog zich naar
hem toe en vroeg: En wat moet er nu ge
beuren, liefste?
Ze keek hem recht in de ogen en het
leek haar, alsof de dromerige trek die
om zijn mond lag, nog dromeriger werd
Toen kwam hij plotseling tot zichzelf m
antwoordde: Nu zal ik morgen heel
vroeg naar New Orleans telefoneren en
de juwelier Petitjean vragen, waar hij
nu op z'yn beurt die doos vandaan heeft.
We mogen geen minuut verliezen, als
we het spoor willen volgen. Die mening
zijn we allemaal toegedaan.
Isabelle zweeg, ze keek een ogenblik
naar liet. vuur en toen weer naar Frie
drich. Eenmaal, tweemaal, toen bun
blikken zich kruisten, tijdens het ge
sprek, had hij even geaarzeld, want hij
had liet vreemde gevoel, dat de oger.
van de bekoorlijke Isabelle hem critisch
opnamen.
Maar dan hoef je toch niet tot mor
genochtend te wachten, je kunt toch di
rect opbellen, riep ze. Wacht een ogen
blik op mij, ik kleed mij direct aan. We
rijden dan naar het loodsgebouw. Daar
kan dag en nacht met New Orleans wor
den getelefoneerd.
Neen, riep hij verschrikt opsprin
gend, je moet geen moeite doen, ik zai
er alleen heenrijden....
Ze verbaasde zich over zijn heftigheid
en haar ogen kregen een eigenaardige,
harde glans.
Ik moet meerijden, zei ze rustig nt
vastbesloten, want de juwelier zal alleen
aan mij de inlichtingen willen verstrek
ken. Mij kent hij, ik heb dat doosje ge
kocht.
Neen, bleef Friedrich bij zijn me
ning en zijn haast scheen nog groter te
«'orden, dat is niet nodig. Dat is.dat
is te veel verlangd, Isabelle, neen
niet naar het loodsgebouw
Mijn liemel, dacht hij, wat praat ik
een onzin. Waarom kan Isabelle eigen
lijk niet meerijden naar het loodsge
bouw? En op eens beleefde hij nog eens
de gebeurtenis der laatste uren: zijn
jeugdvriendin Jenny Hesters, de telefo
niste van het loodsgebouw, het nachte
lijke avontuur op de dijk, het sdhip met
het zingende matrozenmeisje, dat ze
voor hem had gebouwd en het eigenaar
dige afscheid, Jenny's raad, dat hii maar
eens naar een knappe, elegante vrouw
met veel fantasie moest uitkijken....
Zijn gezicht verraadde zijn innerlijk-
bewogenheid. Isabelle, die al een paar
stappen naar de deur van de kamer had
gedaan, kwam terug en ging weer bij 't
raam staan. Met groeiende verbazing
sloeg zij hem gade.
Kennelijk blij, dat hij een afleidings
manoeuvre had gevonden, wees hii met
zijn hand naar de hoek. De hond Bun-
burry had een kleine, witte Angorakat,
die n een rieten mandje had geslapen
en nu een zacht miauw liet horen, zacht
en teder, na voorzichtig besnuffelen, in
haar nekvel gepakt en droeg haar nu
langzaam en behoedzaam in de nabijheid
van het haardvuur. Daar legde de hond
haar op een vacht neer.
De kat rekte zich behagelijk uit en
koesterde zich in de warmte, die het
haardvuur uitstraalde. De hond schoof
haar met zijn poot nog wat dichter naar
het vuur toe en ging er toen naast zit
ten, haar vriendelijk bekijkend.
Friedrich sloeg het spel der dieron
gade en deed kennelijk zovel moeite
zich hierin te verdiepen, dat Isabelle er
zwaar over nadacht, «-elk feit hem aan
leiding hac kunnen geven om. kostte het
«•at het «'ilde, die woorden, die hij zo
juist had gezegd dat er geen minuut
mocht verloren gaan thans te ver
loochenen. En terwijl ze haar gedach
ten hierover liet gaan. merkte ze, dat
zijn ogen haar van top tot teen opnamen.
Ze kwam nog dichter op hem af en ze
zag in zijn ogen, welk een uitwerking
deze beweging op hem had. Ze zag zijn
ogen glinsteren en ze glimlachte Frie
drich greep haar handen, schoof zijn
stoel achteruit en stond op.
Vleiend zei hij: Er is eigenlijk geen
reden, waarom «dj niet naar het loods
gebouw zouden rijden, wel?
Haar ogen hadden een eigenaardige
glans, die plotseling door een lichtgrijs
waas werd bedekt. Toen zei hij opeens
zo hard, dat ze opnieuw opschrok: Kom
mee, we zullen gaan.
Ze wendde zich snel af en ging naar
haar kamer om zidh te verkleden. De
hond, met het katje weer in zijn bek, liep
achter haar aan. Terwijl ze een rok aan
trok en haar blouse dichtknoopte over
dacht ze r.og eens vlug wat er was ge
beurd. En weer kwam ze tot de conclu
sie: het „oemen alleen al van het loods
gebouw dted hem schrikken ik heb het
duidelijk gezien.
"V-
Glimlachend en opgewekt kwam ze in
de kamer terug en samen liepen ze ver
volgens de trap af. De Moor liep voor
heil uit, stak het licht voor het huis aan
en hield het portier van de auto open.
Kom maar mee, zei Isabelle tegen
hem. Hij verstopte zich achter in de
auto.
Tijdens hun rit dacht hii aan de Moor,
die Isabelle's zakdoeken opraapte en aan
de hond Bunlburry, die de kat Musette
heet ze achter haar aan droeg, aan
het prachtig figuur van deze vrouw, zo
als ze daar vóór het vuur had gezeten en
aan de gehele betovering die over haar
sprookjesslot lag.
HOOFDSTUK VII.
Een poosje later stopte de wagen voor
de ingang van de toren, waar de loods-
dienst «as ondergebracht. Friedrich
hielp Isabelle met het uitstappen en zei
tegen de Moor: Jij blijft in de auto, Goli
ath! We kunnen de mensen 's nachts
niet aan het schrikken maken.
(Wordt vervolgd.)