r Verlovings kaartjes FRIEDRICH'S AVONTUUR Over vacantie, arbeid en Mozart Brammetje Flapoor en z'n vrienden Drukkerij Texelse Courant Gaat Neerlands schoonheid verdwijnen Of kunnen wij het alleen maar remmen? UIT EN THUIS We zitten midden in de „vacantietijd", het grootste deel is hiervan reeds voor bij en veel mensen hebben er reeds het volle prolijt van kunnen trekhfcn. Ben opinie-onderzoek heeft onlangs vastge steld dat 40 pet. van de ondervraagden thuis blijft. Het is een sombere tijding voor hotelhouders, maar het is ook na delig voor de thuisblijvers zelf. In on gewone omgeving te zijn, afwisseling te beleven, nieuwe indrukken in zich op t" nemen betekent voor de mens groter ontspanning dan niets doen, hetgeen voor menigeen een der meest vermoei ende ervaringen is, die hem ten de<d kunnen vallen. Het betekent dat veel mensen met voldoende opgefrist zullen zijn ais zij hun dagelijkse arbeid moeten hervatten. Maar er is meer daarover te zeggen. Het weekblad „Vrij Nederland" ves tigt de aandacht op een categorie, die vrijwel geheel door haar arbeid in be slag wordt genomen. Aanleiding daar toe is een uitlating van het Kamerlid Koos Vorrink, bij zijn terugkeer in Ne derland na een langdurig ziekbed in De nemarken gevolg van bet bekende vlietuig-or.geval. „In Denemarken heb ik pas begrepen, hoe je door de poli tiek van de cultuur vervreemdt", heelt Vorrink gezegd „rk hoorde muziek van Beethoven en Mozart en hit klonk ais uit een ver verleden". Het weekblad merkt op, dal hij hier mee een probleem heeft aangeraakt, dat niet alleen voor politici bestaat. „Dui zenden leidende figuren in ons maaï- sehappelijke en culturele leven worden zozeer in beslag genomen door hun taak, dat er niet veel minder dan een vliegtuig-ongeluk nodig is om hen te doen beseffen, dat er daarbuiten ook nog wel wat anders is. Voor de arbei ders in de bedrijven is de werktijd be perkt, en het streven bestaat om dit dan nog door korte pauzes met bedrijfsgym- nastiek tic onderbreken, omdat men er varen heeft dat dit de arbeid ten goede komt. Zou dan niet hetzelfde gelden voor overbelaste werkers in leidend? functies? Zouden ook zij niet meer kun nen doen als zij minder deden? E11 zou de wereld er niet 'wel bij varen, als zy door frisse mensen werd bestuurd, in plaats van door dhronisch-overwerk- ten?" Ge moet tat die duizenden leidende fi guren in ons maatschappelijke en cultu rele leven een groot aantal mensen uit de vrije beroepen rekenen. Hard wer ken zal een gezond mens geen kwaad doen, maar als het een gespannen ja gen wordt 'wreekt het zich. Dit blijkt ui; het aantal uitvallers, die een vaak lang durig herstel moeten zoeken. De overi gen ondervinden in elk geval het na deel, dat hun leven te eenzijdig wordt en dat zij niet meer beseffen dat er buiten hun werk ook nog wel wat anders 's. Zij hebben geen tijd meer voor Beetho ven en Mozar.t zoals Koos Vorrink, die zoveel jaren daar niet meer van ge noten had maar ook niet om van an dere kunst of van litteratuur te genie ten, om zich door sport of in de sohone natuur te ontspannen, om zich genoeg aan 't gezin te wijden en tenslotte even min om zich bezig te houden met onder werpen, die niet op hun vakterrein lig gen. Dit alles drijft eenzijdigheid en specialisatie op. Het heeft ook ten ge volge, dat velen te weinig belangstel ling tonen voor de openbare zaak. Misschien is de vacanüe aanleiding om zich hierop te bezinnen en tot de slotsom te komen die wel eens is uitge drukt in de woorden „ik vergeet te le ven". Sinds de oorlog is overbelasting met werk bij mensen in leidende func ties vervaarlijk toegenomen. Daar wa ren aanleidingen genoeg voor; ieder vak-als-geheel had verliezen geleden, een groot tekort aan bekwame en er varen krachten was ontstaan, veie krachten waren door zuiverings-proee- dures uitgeschakeld, de opleiding was vertraagd terwijl de uitzending van mi litairen vaar Indonesië ook vele krach ten aan ons land onttrok De eenvoudigste verklaring van het verschijnsel is misschien dat de mens eenmaal on een zeker tempo en een ze kere werkwijze ingesteld, zo moeilijk tot herziening komt. dus ook tot de her vatting van een belangstelling en toe wijding die hij eenmaal heeft losgelaten. Toch moet dat een openbaring zijn. Hij zal Mozart weer horen, en „het zal klin ken als uit een ver verleden". TEXELSE MARKT Den Burg, 15 Aug. 1949. Aangevoerd; 60 lammeren f27f36. 12 schapen f 40f 55. 5 koeien f 475f 600. 4 pinken f300—f450. 6 paarden f350—f550. 22 biggen f 4ö—f 70. AUTOBUSDIENSTEN TESO. De Koog Den Burg: 7,—; 8,30; 9,10W; 9.30Z; 10,20; 11.10; 12.15; 13;45; 14.30; 15,—; 15,30; 16,10; 17,10; 18,—; 18.30; 19.30; 21,—; 23,15. Den BurgDe Koog: 6,40; 8,—; 8,50; 10,—; 10,45; 12.—; 13.15; 14.— 15.—; 15,45; 16,45; 17,25; 18.—; 19.—; 20,30 23,— VAN EN NAAR TEXEL. Hier volgt de zomerdienst van de N.V. TESO (Texels Eigen Stoombootonder- neming): Van Texel: 5,20 W; 6,15; 7,46 W; 9.30Z 9.50W11,45; 14.40W; 15.40Z; 15.50W; i 7,45 W17.50Z. Van Den Helder; 6.30W; 8.25Z; 8.30W; 10.2OW; 10.30Z; 12.10W; 13,—W; 13.10Z 16.20W; 16.40Z; 17.30W; 19,—Z; 19.30W. door G. Th. Rotman (Nadruk verboden) 89. Op het geschreeuw kwam een po- litie-agent aanlopen. Maar die kon ook al niet uitmaken, wie het gedaan had, hoe kwaad hij ook keek. Want de dief, die zicli nog steeds onder de omstanders moest bevinden, scheen opzettelijk niet weggelopen te zijn, om de aandacht niet op zich te vestigen. En da agent had geen lust daar op straat al die mensen hun zakken om te laten keren en hij kon ze toch allemaal niet meenemen ook! 90. Maar wacht,. Fok wist raadt Hij was een goede speurder en had zoiets ai meer by de hand gehad. Hij liep naar de dame en snuffelde een poosje aan haar kleren. „Ziezo, ik heb het luchtje te pakken!" dacht hij toen en ging al do omstanders één voor één besnuffelen. Allen keken vol spanning toe. Zou hij de dader vinden? VERLANGEN. Hier zij:i wel bergen, wel palmen, Wel dalen vol met zonneschijn, Maar waar toch vind ik bos en duinen Zoals die op mijn Texel zijn? Hier zyn wel kampongs en wel dessa's, Met paadjes, kronkelig meestal, Maar 'k mis mijn dorp met plein en straten, Al waren die ook klein en smal. 'k Mis mijn Texel met zijn weiden, Met zijn polders, groot en ruim, Met zijn zee en met zijn stranden, Met de meeuwen en het schuim. O, Texel, 'k kan je niet vergeten! Mijn dorp, je blijft voor mij bestaan. Nooit heb ik dat zo sterk geweten Dan nu 'k niet naar je toe kan gaan. BLANDARIS. Wij hebben ontvangen een mooie collectie Tout casse. Alles verdwijnt eenmaal. De wereld verandert voortdurend En wij veranderen mee. Maar sommigen gaat het wel eens te snel; zU zouden het oude en in hun oog aangename, zo gaar ne nog willen vasthouden, al Is het maar voor een spanne tijds, voorzo lang zij het nog kunnen meemaken Verte derd ziet de mens datgene wat op het punt staat te verdwijnen, in een ander licht dan dat van alle dag. Hoeveel woorden zijn er al gewijd aan het eventueel verdwijnen van onze „tmmWoaltjes"? Maar ook elders vinden de veranderingen geleidelijk doorgang, en ook daar heeft men dergelijke pro blemen. Organisaties als WW's, touris- tenbonden, clubs van kunstschilders cn anderen, die stoffelijke en andere be langen hebben bij het voortbestaan van al het ovde, mogen een dergelijke evo lutie trachten te remmen, doch 't blijft remmen Kregen wij persoonlijk niet een schok aan het strand van Zandvoort, waar de schelpenkar, het klassieke veelbesöhre- ven en geschilderde voertuig van de arme schelpenvisser met zijn rijf, is verdrongen door de schelpenauto van de ohauffeur-schelpenjager, die tot schrik van alle moeders der fortenbouwende kindertjes langs de vloedlijn raast en do ozonrijke zeelucht voortdurend earbu- reert. En bereikte ons niet onlangs de tries te mare van 't dreigend verdwijnen der laatste sdhaapskudide op de Oude Velu- we? En juist, daar, waar de grote auto weg door de laatste heide loopt, daar gaat zo'n ornament verdwijnen! Het Veluwse heidesdhaap is eeuwen lang een economische noodzaak geweest. De plaggenboer van eens kon geen an der vee houden dan zijn kleine sombere woldragers, die gratis aan de kost kwa men op het communaal bezit, de grote Heide en die hem wol en mest leverden en te zijner tijd een bout. De wol braent wat contant geld binnen, niet behulp van mest werd het veld tot cultuurgrond ge maakt, waarop aardappels werden ver bouwd en waarvan een mager koetje kon leven. Dank zij het sdhaap is de plaggen boer blijven bestaan, en toen de kunsit- mest kwam, waardoor de grond inwaai de steeg en de heidevelden inkrompen en waardoor dC sdhapenmest niet meer nodig was, had het nuttige schaap zijn bestaansrecht verloren en ging verdwij nen. Enkele schapen bleven, omdat "r nog wat heide bleef en omdat de mens, met name de boer, behoudend is. Maar nu brengt het houden van heidesehapen zijn kosten n'iet meer op, en wat niet ren deert gaat weg. De herder, die mede een stuk lieide- romantiek was, met zijn breikous, zijn staf en zyn schrander hondje, en zijn mysterieuze kennis van de levende na tuur, temidden waarvan hij verkeerde, was toch al niet meer de man, die eens elke dag bij een andere hoer mocht eten en die de lange winters ergens aan eer. gastvrije haard doorsufte; hij was on der de sociale wetten gevallen en bezocht de bioscoop en zijn kinderen zochten be ter betaalde beroepen op. Maar u en ik willen die stoffering van het heidelandschap nog niet kwijt en velen met ons. Schapen horen in de hei de, als krenten in een ni'ik. Zonder kren ten is eer, krentenbrood niet dat, en zonder schaapskudde is een heideveld maar doods. Doch ook onze buren, de Vlielanders hebben dergelijke evolutie-problemen. J. W. schreef deze week in „Vrij Ne derland" o.a. over Vlieland 't volgende: Weg, zoudt ge willen zeggen, weg al les «at dit eiland tot modern massa- oord zou kunnen maken. Laat het hij dia zomerhuisjes aan het verre strand bli,j- ven en bij dat anderhalve au to busje en die jeep van de Rijkswaterstaat, dal is net genóég en dat is precies wat het eiland hébben kan. Die luchlmarioeuvres die er werden ge houden hoe vaardig immers kan men boven de Vliehors op bewegende doelen schieten! «aren bv. iets «ai het ei land niét kon hebben. Want, «"redelijk gestoord, verlieten toen de robben hun zandplaat en de vogels, de duizenden ei duizenden die u en ik terecht niet storen mogen, hoe zeer werden ook zij opge schrikt! Zij vooral moeten er kunnen blijven, want zij horen nog meer tot het eiland dan de mensen; hun zingen, roe pen, krijten, is er letterlijk niet van de lucht, «and en vogelgeluid en zeegedruis en stilte zijn hier één: verstoor haar niet dit stilte! Hoe een geluk, dat ge dit eilan I slechts via de ondiepe Wadden kunt be reiken: nu blijft het contact met de Frie se wal noodgedwongen beperkt tot het kleine stoombootje, dat via die en>j sohotsjen-scheve vaargeul de verbin ding onderhoudt, 's Avonds tegen zes sen vertrekt het laatste bootje van dc steiger, dan staan wij allen aan de kant en wuiven het nog wat na en zijn dan voor de nacht alleen. En de stemming van dat alleen zijn herinnert aan die welke Ibsen in zijn toneelstukken sug gereert: een stadje, een dorp, huizen aan een Noorse fjord en de mensen kij ken uit. hun venster, de avond valt, de boot vertrekt, de laatste, nu zijn zij al leen, aangewezen op zich zelf. Mensen van de overkant mogen naar dit eiland komen, maar straks gaan zij «'eer en het eiland blijft zichzelf. De du!- nen met hun vogels, het hoogste duin met zijn vuurtoren en aan de voet daar van het dorp, het enige met de dorps straat, de enige. Zoals die straat nu is zij ook geweest toen Tromp er woon de en toen de Ruyter, op bezoek, er wandelde tussen de bomen voor de lage in huisjes. Het plaveisel voor de huizen zal toen even schoon zijn geweest als nu; elke ochtend wordt het door de bewo ners, ieder voor het eigen huis, geveegd, geschrobd, geboend, gedweild. En als elke plaats op aarde in de vroege odh- lend haar eigen geluid heeft: Amster dam het knarsen van de trams in boch tige rails, een Zwitsers dorp het uitgaan van de koeien naar de bergwei, Tunis 'I snelle hoefgeklepper van paardjes voor kleine rijtuigen, dan is van het dorp op dit eiland het gerucht van vegende be zems het kenmerkend ochtendgeluid. Hoe zeer doet het deugd, dat te horen: hier dus waarlijk veegt men „z'n straat je schoon" en het zijn góéde mensen, die zoiets doen. Daarom ook moet ge niet ergens in 'n uithoek kamperen en er ook niet mv in trek nemen in een ver-af zomerhuisje bij het Noorderstrand; zo'n tentenkamp is overal gelijk en zomerhuisjes vindt ge ook in Sohoorl of Knocke of waar dan ook. Daarom moet ge in de Dorps straat uw intrek nemen en Vlieiander worden onder de Vlielanders. Ge moet uw tijdelijke dorpsgenoten le ren kennen: een paar honderd mensen, maar hoe een hechte gemeenschap! Die paar honderd hebben hun fanfarecorps, dat 's avonlds door die enen straat para deert en zij hebben hun dansers, die no; weten wat Mazurka en Schotse Vier i en zij hebben geen toneelgezelschappen w van buiten (ginds achter de einder van de Wadden) nodig, omdat- zii zelf wel hun toneelstuk of operette opvoeren. En dan in de zaal van 'het eiland spe len ze „Rose Marie" en de schilder van het dorn maakte de décors en de burge-l. meestersvrouw is de prima donna en de bakker de jeune premier die haar zoe-/, nen mag en de kapitein van de boot slaat jE zijn avondeten over om mee te kunnen jn- zingen. t Die eiland is een van de mooiste plek- ji ken van Nederland. Ge komt een duin-li weg af en ziet dan het begin van het ft dorp voor u: links een drie eeuwen oud li kerkje, rechts 'n haast even oud diaco-lt niehuis en vooral dat laatste is van een j) nobele, zich volmaakt hij de omgeving C aanpassende en daar als t «'aie déél li van uitmakende arohitectuur. Wie kaï.n er vandaag nog zó bouwen? Wie zo in- v tuïtief de enig juiste bomvproporties be- n palen? Niemand. Ge komt de duinweg L) af en blijft- telkens weer staan om voor die schoonheid stil te zijn: een kerk, een O straat, een oud huis, lommer van ouoc k bomen, een schilderij! I Maar: ontsierd door dat storende bord er plompverloren tegen aan, dat u ver maant niet harder dan 20 km. te rijden. Burgemeester, die uw eiland zo lief hebt, laat het weghalen. Die paar autp's die de verre tocht over de Wadden heb ben gewaagd, «'eten hens wel, dat ze op dit plekje voorzichtig moeten zijn. En de p Duitsers, die het eiland zowaar ver sterkten en bunkers bouwden bij hst kerkhof er een gevechtslinie bij de gro- te zandvlakte (die nog herinnert aan de tijd, dat eiland in eiland overging) en die zich toch niet aan maximum-snel heid stoorden, zij zijn reeds lang ver dwenen: weg dus dat bord! Het is heerlijk om 's zomers luchtig gekleed te gaan. Helaas is dit echter in ons land veel al niet mogelijk, omdat het weer steeds aan verandering onderhevig is. Natuurlijk zullen we in de meeste gevallen behoefte hebben aan een kort jasje, doch als we dit van dezelfde stof maken als de japon het een vlot geheel hiermee 'vormen, en ioor velen worden gezien als een deux-pièces. Het afgebeelde model, dat uit een japon met *orte mouwtjes en een bijpassend jasje be staat. is zo'n Drettig zomerensemble. waarin u zich ongewtijfeld thuis zult voelen. He rok van de janon is wijd en klokkend, en "'ad aan het puntige liifie gezet, dat midden voor met knooen sluit en voorzien is van aen V-balsie De korte mouwtjes zijn glad in gezet Or> de rok en lan?s een paar delen van bet liifie is een tresgarnerine aangebracht, tïe^ ook langs de delen van het biipassende 'asje zijn gestikt Het jasje is sterk getail- '°erd. en sluit met haken en oeen Het schoot je is wèl klokkend doch het blijft glad vallen Renodi«?d voor 96 em bovemviidte 6 60 m tof van 90 em breedte H«» eekninte Datroon is ondpr nummer K 3328/14 verkrijgbaar by de administratie van ReUa' Kromme Nieuwe Gracht 66 Utrecht, a 0 95 Het kan worden geleverd voor de bovenwijdten 90 96 en 104 cm 'T®t model i® ovf»r<*<>nF>m«n i.pt p,oiin" N'onwo Model"lad FEUILLETON 13.) Isabelle hield even op, maar ging toen met een vlugge wending in haar stern voort: ....dus voor zulk een heer zou ik een cadeau willen hebben, iets van Europese smaak, dus alstublieft niet een haarlok, die volgens kleinburgerlij ke mening van Lederkous afkomstig is, maar iets behoorlijks. En toen liet hij mij deze doos zien. Ze beviel mij direci, want zie je.... ach. waartoe die veie woorden? Ik wilde je iets geven wat je werkelijk plezier zou doen en wat een beetje bij je past en.... waarhij je ooi- steeds graag aan mij zou denken. Zc bloosde en ging ernstig voort: Een waardevol iets dus, by liet zien waarvan je aan een geheim en ook aan een lange stamboom zou denken. Ik «ras blij, dat ik deze doos vond. En nu «as het dus het eigendom van je zuster Lydia! Ik voel mij'gelukkig, zei ze en legde nlotsp ling een hand op zijn schouder, ik vo-1 my werkelijk gelukkig, Friedrich Wil helm, dat juist ik het mocht zijn, die jp een zo merkwaardige wijze met jou 111 je familie. Friedrich, die de handen om zijn knie- en had gelegd, keerde haar langzaam z'n gezicht toe en keek haar stralend en ge heel onder de indruk van haar woorden, aan Ze werd echter helemaal niet ver legen, integendeel, ze boog zich naar hem toe en vroeg: En wat moet er nu ge beuren, liefste? Ze keek hem recht in de ogen en het leek haar, alsof de dromerige trek die om zijn mond lag, nog dromeriger werd Toen kwam hij plotseling tot zichzelf m antwoordde: Nu zal ik morgen heel vroeg naar New Orleans telefoneren en de juwelier Petitjean vragen, waar hij nu op z'yn beurt die doos vandaan heeft. We mogen geen minuut verliezen, als we het spoor willen volgen. Die mening zijn we allemaal toegedaan. Isabelle zweeg, ze keek een ogenblik naar liet. vuur en toen weer naar Frie drich. Eenmaal, tweemaal, toen bun blikken zich kruisten, tijdens het ge sprek, had hij even geaarzeld, want hij had liet vreemde gevoel, dat de oger. van de bekoorlijke Isabelle hem critisch opnamen. Maar dan hoef je toch niet tot mor genochtend te wachten, je kunt toch di rect opbellen, riep ze. Wacht een ogen blik op mij, ik kleed mij direct aan. We rijden dan naar het loodsgebouw. Daar kan dag en nacht met New Orleans wor den getelefoneerd. Neen, riep hij verschrikt opsprin gend, je moet geen moeite doen, ik zai er alleen heenrijden.... Ze verbaasde zich over zijn heftigheid en haar ogen kregen een eigenaardige, harde glans. Ik moet meerijden, zei ze rustig nt vastbesloten, want de juwelier zal alleen aan mij de inlichtingen willen verstrek ken. Mij kent hij, ik heb dat doosje ge kocht. Neen, bleef Friedrich bij zijn me ning en zijn haast scheen nog groter te «'orden, dat is niet nodig. Dat is.dat is te veel verlangd, Isabelle, neen niet naar het loodsgebouw Mijn liemel, dacht hij, wat praat ik een onzin. Waarom kan Isabelle eigen lijk niet meerijden naar het loodsge bouw? En op eens beleefde hij nog eens de gebeurtenis der laatste uren: zijn jeugdvriendin Jenny Hesters, de telefo niste van het loodsgebouw, het nachte lijke avontuur op de dijk, het sdhip met het zingende matrozenmeisje, dat ze voor hem had gebouwd en het eigenaar dige afscheid, Jenny's raad, dat hii maar eens naar een knappe, elegante vrouw met veel fantasie moest uitkijken.... Zijn gezicht verraadde zijn innerlijk- bewogenheid. Isabelle, die al een paar stappen naar de deur van de kamer had gedaan, kwam terug en ging weer bij 't raam staan. Met groeiende verbazing sloeg zij hem gade. Kennelijk blij, dat hij een afleidings manoeuvre had gevonden, wees hii met zijn hand naar de hoek. De hond Bun- burry had een kleine, witte Angorakat, die n een rieten mandje had geslapen en nu een zacht miauw liet horen, zacht en teder, na voorzichtig besnuffelen, in haar nekvel gepakt en droeg haar nu langzaam en behoedzaam in de nabijheid van het haardvuur. Daar legde de hond haar op een vacht neer. De kat rekte zich behagelijk uit en koesterde zich in de warmte, die het haardvuur uitstraalde. De hond schoof haar met zijn poot nog wat dichter naar het vuur toe en ging er toen naast zit ten, haar vriendelijk bekijkend. Friedrich sloeg het spel der dieron gade en deed kennelijk zovel moeite zich hierin te verdiepen, dat Isabelle er zwaar over nadacht, «-elk feit hem aan leiding hac kunnen geven om. kostte het «•at het «'ilde, die woorden, die hij zo juist had gezegd dat er geen minuut mocht verloren gaan thans te ver loochenen. En terwijl ze haar gedach ten hierover liet gaan. merkte ze, dat zijn ogen haar van top tot teen opnamen. Ze kwam nog dichter op hem af en ze zag in zijn ogen, welk een uitwerking deze beweging op hem had. Ze zag zijn ogen glinsteren en ze glimlachte Frie drich greep haar handen, schoof zijn stoel achteruit en stond op. Vleiend zei hij: Er is eigenlijk geen reden, waarom «dj niet naar het loods gebouw zouden rijden, wel? Haar ogen hadden een eigenaardige glans, die plotseling door een lichtgrijs waas werd bedekt. Toen zei hij opeens zo hard, dat ze opnieuw opschrok: Kom mee, we zullen gaan. Ze wendde zich snel af en ging naar haar kamer om zidh te verkleden. De hond, met het katje weer in zijn bek, liep achter haar aan. Terwijl ze een rok aan trok en haar blouse dichtknoopte over dacht ze r.og eens vlug wat er was ge beurd. En weer kwam ze tot de conclu sie: het „oemen alleen al van het loods gebouw dted hem schrikken ik heb het duidelijk gezien. "V- Glimlachend en opgewekt kwam ze in de kamer terug en samen liepen ze ver volgens de trap af. De Moor liep voor heil uit, stak het licht voor het huis aan en hield het portier van de auto open. Kom maar mee, zei Isabelle tegen hem. Hij verstopte zich achter in de auto. Tijdens hun rit dacht hii aan de Moor, die Isabelle's zakdoeken opraapte en aan de hond Bunlburry, die de kat Musette heet ze achter haar aan droeg, aan het prachtig figuur van deze vrouw, zo als ze daar vóór het vuur had gezeten en aan de gehele betovering die over haar sprookjesslot lag. HOOFDSTUK VII. Een poosje later stopte de wagen voor de ingang van de toren, waar de loods- dienst «as ondergebracht. Friedrich hielp Isabelle met het uitstappen en zei tegen de Moor: Jij blijft in de auto, Goli ath! We kunnen de mensen 's nachts niet aan het schrikken maken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1949 | | pagina 4