FRIEDRICH'S
AVONTUUR
„Als men eenmaal de weg naar hun hart kent
is er veel met inboorlingen te bereiken"
Pater Witte laat zich door
leeuwengebrul niet van de
wijs brengen
De avonturen van Pietje Pluis en Jantje Joppe
Tien jaar geleden werd de Simon Bolivar
de eerste prooi der magnetische mijnen
Texelaars in den Vreemde
(Slot).
De school is nu al populair. Er is al
om in liet land grote vraag naar goed
onderlegde èn betrouwbare zwarte tim
merlieden, smeden, mechanicians, elec
tricians, kleermakers, schoenmakers, enz
evenals naar inlandse landbouwkundi
ge adviseurs en vooral naar goed opge
leid liospitaalpersoneel. Na enige jaren
„monniken-werk" op de basis van gods
dienst en discipline, hoop ik dit doel te
bereiken- Ruim een kwart eeuw onder
vinding van opvoedkundig werk op ve
lerlei gebied komt natuurlijk goed van
pas.
Jammer, dat het aanvoeren van het
water waarmee alleen de plaats be
woonbaar wordt zo'n lange voor-ar
beid vraagt. Sinds 5 of 6 maanden wer
ken er over de 500 negers aan en zij zijn
nog maar half weg. Maar ik behoef
daarom gelukkig niet sti! te zitten. De
drie of vier sisal-plantages in de buurt
en de kyanietmijnen wat verder af
alle binnen een straal van 50 km. heb
ben elk een of twee hut-dorpen voor hun
werklui. Deze mensen, enige duizenden
hij elkaar, zijn van heinde en verre aan
geworven- In elk van deze arbeiders
dorpen heb ik nu een nette kerk-sohoo'.
Dat kostte me regelmatig 8 dagen rond
trekken per maand in mijn oude-getrou-
we ééu-ton-Ford. De zwarten zelf bouw
den die scholen op met behulp van de
plantage Deze moet ook de meeslers-
salarissen opkuuhen, benevens mijn ben-
zine-tank op dienstreis bijvullen. Tot de
ze regeling kwamen we zonder al te veel
moeite. De werklui waarderen ten volle,
dat zich iemand vaderlijk om hen be
kommer'. Ze komen van verschillende
volksstammen van K.vnea en Tangani-
yka en onder de meeste daarvan heb ik
Vroeger gewerkt, zodat er geen langza
me kennismaking nodig was en ik veel
van hen gedaan kan krijgen-
Na de eerste Zondagsmis in Taveta
lees ik gewoonlijk een tweede buiten
behalve de regelmatige dag per maand
die ik ïlT ieder van die buitenscholen
doorbreng. Verleden Zondag was het de
beurt aan de grootste er van en ik telde
G50 aanwezigen.
De voorbereiding-Ambachtsschool met
z'n drie of vier departementen begint
zich ook te weren, vooral de timmer-af-
deling. Een beetje later, maar nog in de
maand Juni, is ook een aanvang ge
maakt met een zwarte kleermaker en 'n
half dozijn leerlingen rond een paar
gloednieuwe naaimachines. Sinds Juli
maakt en herstelt een ander groep
schoenen dat de vonker eraf vliegen.
Reeds heb ik de leerlooierij genoemd,
die ook halverwege het jaar in actie is
gekomen. Ze heeft al 20 koeie-nhuiden
verwerkt en dubbel zoveel huiden van
diverse gazellen- Daaronder zijn de
elands zwaarder dan koeien Ook heb ik
voor de looierij dozijnen van schapen
en geitenhuiden aan de deur kunnen
kopen van de zwarten. Behalve het bo
venleer voor de betere schoenen die de
Europeanen bestellen, werken we al
over twee maanden uitsluitend met- ei
gen gelooid leer.
Vanaf het begin was er aan bestellin
gen geen gebrek. Nog heb ik in mijn
boekje staan: 110 deuren en luikjes voor
een nieuw kamp, 6 bureaux, 5 gewone
tafels, 2 grote kasten en een hoekkast.
2 side-boards en 2 dressingtables. En
dan de nodige nachtkastjes, strijkplan
ken, portretlijsten, enz. Van de overblij
vende stukjes hout maken we koffers
waar de negers tuk op zijn, deksels voor
petroleunibussen enz De vorige week
hebben alle jongens als proefstuk in 2
dagen een stoel moeten maken, en hoe
ze ook uitvielen, ze waren binnen een
week verkocht aan de.zwarten. De Eu
ropeanen verlangen natuurlijb heel wat
preciezer werk, maar die betalen ook
navenant. Mijn pientere boys beloven
ondertussen een machtige hulp te zul
len wezen voor het spoedig opzetten van
een dozijn voorlopige gebouwen op de
nieuwe plaats. Dat is het begin zodra
het water is aangekomen. Zulke onpret
tige karweitjes knap je liefst zo gauw
mogelijk op.
De andere werkplaatsen hebben een
veel 'bescheidener omzet daar ze slechts
met eeri instructeur en een half dozijn
leerlingen elk werken. Maar toch gaan er
altijd wel een 20 paar nieuwe schoenen
en dubbel zoveel reparaties per maand
uit de schoenmakerij en een GO stuks
broeken, hemden en jurken uit de
kleermakerij.
Natuurlijk sta ik niet zelf in de werk
plaatsen te zagen en te bijtelen, broeken
te snijden, schoenen te flikken of het
haar van de te looien huiden te schrap
pen. Dat zou ik trouwens niet kunnen
en bovendien binnen een halve dag
mjjjm reputatie kwijt zijn- Mijn werk be
paalt zich meer tot het uittekenen op
schaal, berekeningen maken, uitmeten
en het werk uitdelen en dao toezien dat
alles fatsoenlijk wordt gemaakt en afge
leverd. Dan een of meer w ekelijkse ritten
naar het naburige stadje Moshi en soms
naar Mombasa om materialen, gereed
schappen enz. te kopen. Pleeier-ritjes
zijn dat niet, maar dank zij een goede
zwarte chauffeur kan ik onder de lange
heen- en terugreizen mijn plannen uit
werken
Thuis geef ik rond zonsopgang (fi uur
door G. TH. ROTMAN Nadruk verboden.
31. Plotseling schrokken ze wakker;
het bootje was tussen het riet gedreven
en vlakbij klonken fluisterende stem
men. De maan stond al,hoog aan de he
mel. Onhoorbaar kropen de jongens on
der het zeil vandaan en luisterden. Het
waren twee mannenstemmei ze hadden
het er over, dat ze die nacht bij een ze
kere boer Jansen wilden inbreken, die
daar vlakbij woonde-
32. ,,Die kerel heeft een dikke spaar
pot!" hoorden ze de ene booswicht zeg
gen- En jawel, hoor, toen ze tussen het
riet doorgluurden, zagen zc de dieven
zitten; de een zag er nog boosaardiger uit
dan de ander. Met- hun handen in het
riet grijpend, trokken de jongens het
bootje wat verder op en beraadslaagden,
wat ze doen zouden.
FEUILLETON
44.) Friedrich? vroeg Isabelle en ze
voelde hoe ze verbleekte.
Friedrich. En de man die onze mo
torboot bestuurd is aan de overkant bij
liet station geweest, terwijl een van
Dunham's mensen, die uil Bellgarden
kwam beweert, dat lijj de motorboot
daar heeft gezien Wat moet ik daar nu
van denken?
Ze keek verschrikt om ziel» heen,
want op dat ogenblik kwam er uit de
hoek een kort, hees lachje en direct
daarop viel er een deur in het slot. In
de hal brandde slechts één staande
lamp, dc uiterste hoeken lagen nogal in
het donker.
Dat was mijnheer Brown, zei Isa
bella- Hij hoestte en hij nam meteen af
scheid.
Jenny zat in het achterste gedeelte
\an de boot, dicht naast Friedrich en ze
leunde tegen zijn schouder.
Kijk eens over de rivier, zei ze. Het
werd donker. De hemel was grauw, de
wolken hingen laag, de wind, die uit 't
Westen kwam, ve°gde over het water.
Af en toe kwam er een plensbui op hen
lieer en de bomen langs de ver over
stroomde oevers, bogen zich onder het
geweld van de wind..
De jongste dag schijnt aan te bre
ken, zei Friedrich. Maar toch Jenny, we
zijn met ons tweeën-
Och, hoe lang nog? zuchtte ze en
klampte zich krampachtig aan hem vast
want ze ontweken, vlak langs de oever
sturend, op het laatste nippertje een
grote balk, die door een der vele kolken,
die nu in het water ontstonden, op hun
boot werd toegeslingerd.
Zal ik maar niet liever aanleggen?
vroeg de stuurman. Daa: is Miller's
plantage al in zicht. Daar veel mensen
zijn, die boot op het- land trekken en
mijnheer telefoneert om auto.
Miller's plantage? vroeg Friedrich
Dit scheen hem plotseling op een idee
te brengen, waar?
Daar! De neger wees naar de dijk
en jawel, ze zagen een groot wit- bord.
waarop in schelle kleuren, die zelfs nu
nog duidelijk te lezen waren, stond:
Miller's Plantage. Grape fruit, sinaas
appelen, perziken, seheepsbenodigdhe-
den.
Friedrioh stond op. Als het werkelijk
de jongste dag is, dan moet ik, voordat
hij ten einde gaat, hier nog even iets
opknappen, zei hij. Draai maar bij
stuurman, leg bij Miller's plantage aan-
W.it wil je? vroeg Jenny verbaasd
Hoe kom ik van Miller's plantage naar
de toren?
Het duurt niet lang, ik moet alleen
iets aan een neger, die Julius C-aesar
wordt genoemd, vragen.
De boot werd voorzichtig naar de
dijk toe gestuurd. Maar drie of vier me
ter stak de dam boven de waterspiegel
het hele jaar door) een zangles en de3
avonds van 7-9 een beetje rekenen, te
kenen, Engels en Godsdienstleer aan de
leerlingon. Daarna kan ik rustig mijn
schriftelijk werk doen, onder het- gènot
van een inlandse sigaar die pittig ge
noeg is om overtollige 3laap te ver
drijven.
Mijn potje, voorlopig tamelijk eenvou
dig. daar ik nog geen tuin heb al
leen maar kippen, wordt met succes
klaar gefantaseerd door een van mijn
snuggerste boys. In een school vind je
altiirl verborgen talenten. Engelse be
zoekers zijn in de regel zo verstandig
om rond tea-time te komen, en thee zet
ten kan dp jonge prima- Koekjes moet
ik er voorlopig nog hijkonen maar dat
toert- hij ook nog wel als bij maar lang
genoeg probeert. Met de 8 of 9 eieren
die m'n kippen dagelijks leggen, komt
hü een heel stuk heen
Zeer gelukkig was ik in de keuze van
personeel en leerlingen. Het treft de be
zoekers, dat, of ze me aantreffen of niet,
alles even regelmatig zijn gang gaat.
Als men eenmaal de weg naar Eun
hart kent is er veel met de inboorlingen
te hereiken. Ook Dij de toekomstige uit
breiding hoop ik zoveel mogelijk met
zwart personeel te werken, althans tot
dat er stenen gebouwen staan en de
voedselvoorziening regelmatig is. Niet
iedere blankp kan pionieren en gezond
ftüjven. En niet, alle mensen tegenwoor
dig hebben zenuwen die tegen een stoot
je kunnen. Bv- een schorpioen in je
pantoffel of een nieuwsgierig slangetje
voor of aehter de drempel moet je niet
van streek brengen, noch bv. leeuwen-
inuziek 's nachts rondom huis. Sohrik-
kerig zijn is niet geizond. En opgeverig
zijn is dom, als bv. een neger je een
paar keren misverstaat. Drie keer is im
mers scheepsrecht en anders lukt het
wellicht een vierde keer. Zonder een
ruime dosis geduld is het beter thuis te
blijven. Er. dan: ook bij de gekste situ
aties is er altijd ergens een humoristi
sche kant. die je alleen maai 'behoeft te
zoeken om ervan te kunnen genieten-
Ik meen dat van kindsbeen af te hebben
geleerd; anderen zeggen het is een gaaf.
En zo bouwt de ene Texelaar in Afri
ka aan de toekomst van eigen gezin, in
c-asu veelal met behulp van hout- of ce
ment en stenen. En de ander bouwt met
materiële en spirituele middelen aan de
tijdelijke en geestelijke opheffing van 'n
uitgebreide, geadopteerde zwarte fami
lie. De Zuid-Afrikaanse brieven worden
gretig gelezen tot in Taveta. Wel
licht nok is de nog kort geleden geble
ken belangstelling voor mijn werk, nog
niet geheel vervlogen. Weshalve ik deze
brief-uit-den-vreemde schrijf als 'n te
ken var. dankbaarheid aan wie me zo
gul hielpen en van onroestbare aanhan
kelijkheid aan ons enig, onvergetelijk
Gouden Bolt-.je.
Ik sluit met- de allerbeste wensen aan
allen dia dit zullen lezen: alvast een ge
zegend Kerstfeest en gelukkig Nieuw
jaar! PATER WITTE.
INGEZONDEN
BESTEMD VOOR DIE JONGENS.
die Iets tegen de meisjes hebben,
die met Mariniers gaan.
Deze meisjes worden nu in -het alge
meen nageroepen door de Texelse jon
gens. Dal kan niet door de beugel. Als
je zomerdag eens goed kijkt, zie je haast
iedere Texelse jongen (die nu wat weet
te zeggen), met een meisje van de over
kant gaan. Daar wordt niets van gezegd.
Ik verzoek de Texelse jongens, die dit
lezen, eerst elven te bedenken, wat ze
zelf doen voor ze hun neus in andermans
zaken steken.
EEN TEXELS MEISJE.
Jammer, dat dit ingezonden stuk niet
mee kon in ons nr. van Zaterdag 3 Dec.
jl. Wellicht 'had Sinterklaas ernstige no
titie genomen van deze klacht cn de
lasterende (kwa-)jongens met de roede
herwerkt. Het hier geschetste ïaakt im
mers kant noch wal. Amor stoort- zich
niet aan landelijke grenzen, laat staan
aan eilandeljjke. Wij hopen zeer, dat de
aanvallende party nu eens zal inzien,
dat. zy een totaal verkeerd standpunt
heeft ingenomen. Red. TC.
Cornelis Smit was le stuurman
Duizenden schepen zijn in de afgelo
pen oorlog naar de bodem van de zee
gejaagd, doch luttele tientallen namen
zyn in het geheugen bhjven hangen.
Wie herinnert zich nog de Sliedreoht,
de Tara. de Arendskerk? Noem echter
de naam Simon Bolivar en men zal u
zeggen: „Ach ja, de Simon Bolivar!
Hoe was dat ook weer me: dat schip?"
De ondergang van de Simon Bolivar
(8309 ton> was de eerste grote scheeps
ramp, die Nederland trof, ir. een tijd
toen het r.og sluimerde op het veren bed
der neutraliteit. Vier en tachtig mensen
kwamen om het leven, vele anderen
moesten in Britse ziekenhuizen worden
opgenomen. De ramp geschiedde 10 jaar
geleden, op 18 Nov. 1939.
Cornelis Smit was le stuurman op
het rampzalige schip. Toen de kapitein
by de eerste ontploffing was gedood,
nam hy het bevel over en leidde, ge
wond, de ontruiming. Hij woont in
Haarlem, in een dier comfortabele buis
jes van een lange rij, met een fleurig
tuintje voor en achter. En dit is, wat
hy ons vertelde:
„Ik herinner my, dat hot mooi, zon
nig weer was Wij waren die nacht om 3
uur buiten IJmuiden en voeren naar
Harwich. Voor mijnen boefden wij niet
te vrezen, want langs onze liele route
was alles geveegd. Wat v e niet wisten,
was, dat Duitse vliegtuigen die nacht
magnetische mijnen per parachute had
den neergelaten
Het was voor het eerst dat de Duit
sers deze mijnen in de zee-oorlog toe
pasten. In hetzelfde weekend gingen
toen minstens 12 schepen ten onder, zo
dat de Duitsers liet uitschreeuwden van
vreugde: Vyand volkomen verrast door
Hitiers geheime wapen!
In de buurt vail Harwich bleven wij
wachten op een loods, die ons in de
haven zou brengen, maar er was geen
loodsboot te bekennen. De kapitein gaf
bevel door te varen, maar nauwelyks
was het schip weer in bew eging of een
myn ontplofte vlak onder de brug.
Het was half 12 's morgens. Ik zat te
schreven in mijn hilt, toen ik van mijn
stoel werd gelicht en met myn hoofd te
gen de zoldering sloeg. De explosie was
zo krachtig, dat het schip eenvoudig 'n
paar voet werd opgetild- Passagiers, die
op het- dek wandelden, werden omhoog
gegooid en vielen weer teurg, waarbij
versoheidenen met- gebroken benen ble
ven liggen. De kapitein was op slag ge
dood door een raam, dat hem in de hals
trof.
De mensen aan boord bleven geluk
kig vrij kalm. Er ontstond geen paniek.
Alleen was er veel lawaai, doordat de
buizen scheurden en stoom en water,
koud en heet, sissend ontsnapten. De
meeste mensen kwamen om liet leven,
doordat zy by de eerste ontploffing
werden gewond en zich niet- meer in
veiligheid konden brengen Bovendien
bleef het niet- by één myn Toen één
van de acht sloepen drie waren met
een onklaar geraakt in het water was
neergelaten, volgde een nieuwe explosi'e
en de bont sloeg aan stukken. De pas
sagiers van die sloep probeerden zich
nog zwemmend te redden, maar doordat
de olieibunkers scheurden, kregen zy
een golf dikke stookolie over zich heen,
waarin de meestenstikten- De tweede
myn was ontploft onder rie achterkant
van het promenadedek.
Er waren vrij veel schepen in de
huurt-, dus S.O.S was overbodig. Dat
was trouwens niet mogelijk ook, want
de radio-installatie was buiten werking
gesteld. Die schepen konden weinig an
ders uitrichten dan de opvarenden, die
zich met de overige sloepen hadden
kunnen redden, aan boord t( nemen. Er
waren 400 man op de Simon Bolivar 84
werden gedood.
Ook de sloep, waarin ik zat, ging de
lucht in. Ik bleef een uur lang drijven
op een paar planken; toen werd ik op
gepikt önor een Engelse mijnenveger,
die mij in Harwich aan wal bracht.
Men legde mij op de grond neer by
de andere gewonden. Ik had een diepe
snee in het hoofd en een gekneusd been.
Toen ik er een half uur gelegen had,
begonnen de sirenes te loeien en iedet
holde weg naar de schuilkelder. Wij ble
ven angstig liggen, maar de luchtaanval
had weinig om hel lijf. Later bracht
men ons naar een ziekenhuis, waar ik
14 dagen ben gebleven. Half December
was ik weer thuis-
Een maand later, op 12 Januari 1940,
voer stuurman Smit weer naar de West,
Het werd een lange reis. De oorlog
brak uit en Smit bleef varen tussen
New York en Curasao. ,,Ik heb nog heel
wat duikboten gezien maar getorpe
deerd ben ik nooit meer. 't Had slech
ter gekund".
En in September 1945, vyf en een
half jaar later, keerde Smit nu kapi
tein behouden terug ir Haarlem.
E. ASSER.
VISAFSLAG OUDESCHILD.
Aangevoerd van 28 Nov. t.m. 3 Deo. '49
118 kg 'bot; 2822 kg garnalen 4000 kj
garnalenpuf; 315 kg bliek; 3 kg kaan,
903 kg kabeljauw; 50 kg rog; 50 kg sar
dien; 554 kg schar; 3912 kg schol; 17r
kg poon; 747 kg tarbot; 20770 kg tong
584 kg wulken; 3937 kg wijting; 6 k:
zalm.
VOOR „ZONNESTRAAL".
In Januari de juiste datum melden
w-y nog hoopt „Zonnestraal" een pro-
paganda-avond te houden, waarop hel
woord zal worden gevoerd door Jan
van Zutphen, stichter van deze instel
ling. Er zullen ook films worden ver
toond
ESPERANTO BIJ HET ONDERWIJS,
Aan de Kweekschool voor onderwij
zers te Hengelo is het ondjrwys van Es
peranto by de aanvang van het nieuwi
leerjaar verplichtend gesteld.
Aan de Kweekschool voor onderwy
zers te Deventer hebben zich voor de
nieuwe Esperanto-cursus aan die school
31 van de 33 leerlingen als cursist op
gegeven.
V
IJSCLUB EIERLAND.
Vergadering op 30 Nov. jl- in Ho
tel Dc Hoop.
Te ongeveer 8,30 u. werd door d<
voorz., dill- Jib. Reuvers, de vergadering
met een woord van welkoun aan de aan
wezigen, geopend. Spr. sprak er zyi
spijt over uit dat van de 289 leden ei
slechts 12 aanwezig waren.
De dooi- dhr A. Lefferman gelezen no
tulen werden onveranderd goedge
keurd, De bescheiden van de penmn., d;
heer H. Daalder, werden nagezien dooi
de lveren W. Verseput en J. Hooijberj
Jr. en in orde bevonden. De kas sloo
met een batig saldo van 306,72.
■Bestuursverkiezing: Aftredend waren
de heren A Lefferman, II Daalder er
M. Reuvers, welke laatsle niet voor hei-
benoeming in aanmerking Wenste t<
komen. By le stemming werden de he
ren Lefferman en Daalder herkozen
terwijl voor nr. 3 een vrije stentimuy
nodig bleek. By de 3e stemming wen
gekozen dhr A. Boon Mzn Dhr Booi
werd tevens benoemd om de regeling
der werkzaamheden op zich te nemen
waarvoor bij ziöh bereid verklaarde
Het materiaal voor de ijsbaan behoef
enige aanvulling. In hoofdzaak viaggei
en electr- leidingen (draad).
Wanner het ijs betrouwbaar is, zal di
heer B. Kikkert etui ijstent exploiteren
(koek en sopies).
Vóór 15 Dec. kau men lid wordei
voor de vastgestelde prijs, na 15 Dec
wordt de contributie verdubbeld. IJsclul
Oost en Eierland zijn wat betreft haan
rjjden gecombineerd. Ook kunnen bi
eventuele wedstrijden leden van Oos
meedoen in Eierland en omgekeerr
Eierland in Oost.
By de rondvraag wenst 3 dhr Hooij
berg dat een vergadering iets vroege:
werd bekend gemaakt dan nu het geva
was. Tevens stelde hy voor by een vol
geilde vergadering onder de aamvezigi
leden bv een paar schaatsen te verlo
ten in de 'hoop wat meer bezoek op ver
gaderingen ie krijgen. Hiermede zal 'i
proef worden genomen. Voorz. sloo
hierna met dank aan de aanwezigen
uit. Ook hier stond een menigte men
sen, die angstig naar de hoge golven
keken.
Boot op 't land trekken? vroeg de
stuurman
Onzin, we varen direct weer verder
Toen ze op de dijk stonden, konden ze
de plantage, een eenvoudig wit gebouw,
omgeven door fraaie boomgaarden, zien
liggen. Een man kwam naar hen toe- Hij
had een loden jas aan; door zijn vuur
rood haar woei de wind .In zyn hand
hield hy een knoestige stok.
Zoekt u iets? vroeg hij vriendelijk.
Mijn naam is Mayenne. antwoordde
Friedrioh en ik had graag mynheer
Miller van Miller's plantage even willen
spreken.
Dat ben ik zelf. antwoordde de man
Friedrich vroeg daarop of hy nog een
neger, die Julius Caesar werd genoemd,
in dienst had. Verbaasd antwoordde de
eigenaar, dat die er natuurlijk nog was
cn dat hij hem direct zou laten roepen.
Uit een groep mensen kwam wantrou
wend een neger naar voren, gekleed in
een manchester-broek, een rood hemd
en omhuld door resten van iets, dat
eens een kliakikl-eurige, utilitaire jas
was geweest. Friedrich constateerde met
vreugde, dat hy de man voor zich had,
die hy zocht, want zyn ui te rt ijk klopte
geheel met de beschrijving, die Bill
Jenkins van hem had gegeven. De ne
ger had slechts een halve neus. Frie
drich haalde zijn notitieboekje uit zijn
zak en begon:
Julius Caesar, je hebt op 17 Sep
tember 1924 aan een mijnheer Jenkins,
die indertijd op de rivierboot „George
Washington" voer, een gouden doos
verkocht, iïoe kwam je aan die doos?
Jenny luisterde verrast en haar ogen
straalden, toen ze Friedrich's blikken
opvingen. Maar ze wilde hei verhoor nu
niet onnodig onderbreken. Ju'liup Caesar
voelde zich niet erg op zijn gemak. Met
beide handen woelde hij door zyn dikke,
zwarte haar. Ten slotte zei hij aarze
lend: Ik langs oever lopen om wilgen-
tak voor hengel te zoeker. Toen kwam
witte man vroeg 's morgens, heel vroeg,
met een schuine blik op de pl-antagebc-
zitter, legde hij de nadruk op bet woord
„vroeg", want alle mensen van mijn
heer Miller moeten heel vroeg opstaan,
loen kwam witte man en zag mij niet,
want ik half in het water om wilgen-
lak te snijden- Toen plotseling witte
heer met zijn hand grote zwaaibevveging
maakt en gooit iets blinkends en glin-
sterends in liet water. Toen blanke heer
weer weg Ik er achter aa.i in het wa
ter du'ik, zie glinsterends. grijp en heb
gouden doos.
Wanneer was dat? vroeg Friedrich
Oh, al heel lang vergeten, zei Juli
us Caesar, een week voor ik doos ver
kocht, misschien 'ook maar vijf dagen,
of tien, maar bijna een week.
Friedrich voelde, dat Jenny haar
hand op zijn arm legde. Hoe zag die
Witte heer er eigenlijk uit?
Ik hem nooit gezien verzekerde
Julius Caesar, bijna barstend van be
langrijkheid en 'blij, dat liet gesprek
geen onaangename wending scheen te
nemen. Ik hem ook toen nauwelijks ge
zien. Maar zwarte jas aan en zwart'
hoed met witte band.
Zoiets bestaat hier in de hele buur
niet, merkte Friedrich op-
Maar toen verklaarde Jenny tot eet
ieders verrassing: Hij heetl gelijk. II c
heb die man ook gezien.
Friedrich staarde haar aan
-Nu? vroeg Miller, bent u tevreden
mijnheer Mayenne?
Gelooft u, dat die niger de waai'
beid zegt? vroeg Friedrich fluisterend
Hi.i spreekt de waarheid, antwoord
de Miller. Ik ken myn mensen. Ze lie
gen allemaal, maar ik weet wanneer z
liegen. Julius Caesar heeft niet geloger
Want als hij liegt, voegde hy er al
uitleg aan toe, krabt hij altijd met zijl
rechterhand op zijn dpeen- En da j
heeft hij nu niet- gedaan.
Julius Caesar grijnsde. Ik nu belo
ning krijgen, omdat ik nier. lieg? Eén o
twee dollars?
Miller dreigde met zijn stok. Dat vva
het wat- ik wilde weten, zei Friedïieli
Wel bedankt en tot ziens.
Hij nam Jenny bij haar arm en haas
tig liepen ze over de dijk. Het was pik
donker geworden. Toen ze weer in li'
boot zaten, vroeg Friedrich: Jenny, hel
je dat werkelijk gezien? Weet je we
goed wat je zegt?
Ik weet nog helemaal niet, waarofl
dal van zo'n groot belang is, zei Jenny
Ik zal je alles uitleggen Tk ga mei
naar de toren en vandaar bed ik For
Coligny op. Dan kan ik nog even bii ji
blijven.
(Wordt vervolgd.)