FRIEDRICH'S AVONTUUR „Als men eenmaal de weg naar hun hart kent is er veel met inboorlingen te bereiken" Pater Witte laat zich door leeuwengebrul niet van de wijs brengen De avonturen van Pietje Pluis en Jantje Joppe Tien jaar geleden werd de Simon Bolivar de eerste prooi der magnetische mijnen Texelaars in den Vreemde (Slot). De school is nu al populair. Er is al om in liet land grote vraag naar goed onderlegde èn betrouwbare zwarte tim merlieden, smeden, mechanicians, elec tricians, kleermakers, schoenmakers, enz evenals naar inlandse landbouwkundi ge adviseurs en vooral naar goed opge leid liospitaalpersoneel. Na enige jaren „monniken-werk" op de basis van gods dienst en discipline, hoop ik dit doel te bereiken- Ruim een kwart eeuw onder vinding van opvoedkundig werk op ve lerlei gebied komt natuurlijk goed van pas. Jammer, dat het aanvoeren van het water waarmee alleen de plaats be woonbaar wordt zo'n lange voor-ar beid vraagt. Sinds 5 of 6 maanden wer ken er over de 500 negers aan en zij zijn nog maar half weg. Maar ik behoef daarom gelukkig niet sti! te zitten. De drie of vier sisal-plantages in de buurt en de kyanietmijnen wat verder af alle binnen een straal van 50 km. heb ben elk een of twee hut-dorpen voor hun werklui. Deze mensen, enige duizenden hij elkaar, zijn van heinde en verre aan geworven- In elk van deze arbeiders dorpen heb ik nu een nette kerk-sohoo'. Dat kostte me regelmatig 8 dagen rond trekken per maand in mijn oude-getrou- we ééu-ton-Ford. De zwarten zelf bouw den die scholen op met behulp van de plantage Deze moet ook de meeslers- salarissen opkuuhen, benevens mijn ben- zine-tank op dienstreis bijvullen. Tot de ze regeling kwamen we zonder al te veel moeite. De werklui waarderen ten volle, dat zich iemand vaderlijk om hen be kommer'. Ze komen van verschillende volksstammen van K.vnea en Tangani- yka en onder de meeste daarvan heb ik Vroeger gewerkt, zodat er geen langza me kennismaking nodig was en ik veel van hen gedaan kan krijgen- Na de eerste Zondagsmis in Taveta lees ik gewoonlijk een tweede buiten behalve de regelmatige dag per maand die ik ïlT ieder van die buitenscholen doorbreng. Verleden Zondag was het de beurt aan de grootste er van en ik telde G50 aanwezigen. De voorbereiding-Ambachtsschool met z'n drie of vier departementen begint zich ook te weren, vooral de timmer-af- deling. Een beetje later, maar nog in de maand Juni, is ook een aanvang ge maakt met een zwarte kleermaker en 'n half dozijn leerlingen rond een paar gloednieuwe naaimachines. Sinds Juli maakt en herstelt een ander groep schoenen dat de vonker eraf vliegen. Reeds heb ik de leerlooierij genoemd, die ook halverwege het jaar in actie is gekomen. Ze heeft al 20 koeie-nhuiden verwerkt en dubbel zoveel huiden van diverse gazellen- Daaronder zijn de elands zwaarder dan koeien Ook heb ik voor de looierij dozijnen van schapen en geitenhuiden aan de deur kunnen kopen van de zwarten. Behalve het bo venleer voor de betere schoenen die de Europeanen bestellen, werken we al over twee maanden uitsluitend met- ei gen gelooid leer. Vanaf het begin was er aan bestellin gen geen gebrek. Nog heb ik in mijn boekje staan: 110 deuren en luikjes voor een nieuw kamp, 6 bureaux, 5 gewone tafels, 2 grote kasten en een hoekkast. 2 side-boards en 2 dressingtables. En dan de nodige nachtkastjes, strijkplan ken, portretlijsten, enz. Van de overblij vende stukjes hout maken we koffers waar de negers tuk op zijn, deksels voor petroleunibussen enz De vorige week hebben alle jongens als proefstuk in 2 dagen een stoel moeten maken, en hoe ze ook uitvielen, ze waren binnen een week verkocht aan de.zwarten. De Eu ropeanen verlangen natuurlijb heel wat preciezer werk, maar die betalen ook navenant. Mijn pientere boys beloven ondertussen een machtige hulp te zul len wezen voor het spoedig opzetten van een dozijn voorlopige gebouwen op de nieuwe plaats. Dat is het begin zodra het water is aangekomen. Zulke onpret tige karweitjes knap je liefst zo gauw mogelijk op. De andere werkplaatsen hebben een veel 'bescheidener omzet daar ze slechts met eeri instructeur en een half dozijn leerlingen elk werken. Maar toch gaan er altijd wel een 20 paar nieuwe schoenen en dubbel zoveel reparaties per maand uit de schoenmakerij en een GO stuks broeken, hemden en jurken uit de kleermakerij. Natuurlijk sta ik niet zelf in de werk plaatsen te zagen en te bijtelen, broeken te snijden, schoenen te flikken of het haar van de te looien huiden te schrap pen. Dat zou ik trouwens niet kunnen en bovendien binnen een halve dag mjjjm reputatie kwijt zijn- Mijn werk be paalt zich meer tot het uittekenen op schaal, berekeningen maken, uitmeten en het werk uitdelen en dao toezien dat alles fatsoenlijk wordt gemaakt en afge leverd. Dan een of meer w ekelijkse ritten naar het naburige stadje Moshi en soms naar Mombasa om materialen, gereed schappen enz. te kopen. Pleeier-ritjes zijn dat niet, maar dank zij een goede zwarte chauffeur kan ik onder de lange heen- en terugreizen mijn plannen uit werken Thuis geef ik rond zonsopgang (fi uur door G. TH. ROTMAN Nadruk verboden. 31. Plotseling schrokken ze wakker; het bootje was tussen het riet gedreven en vlakbij klonken fluisterende stem men. De maan stond al,hoog aan de he mel. Onhoorbaar kropen de jongens on der het zeil vandaan en luisterden. Het waren twee mannenstemmei ze hadden het er over, dat ze die nacht bij een ze kere boer Jansen wilden inbreken, die daar vlakbij woonde- 32. ,,Die kerel heeft een dikke spaar pot!" hoorden ze de ene booswicht zeg gen- En jawel, hoor, toen ze tussen het riet doorgluurden, zagen zc de dieven zitten; de een zag er nog boosaardiger uit dan de ander. Met- hun handen in het riet grijpend, trokken de jongens het bootje wat verder op en beraadslaagden, wat ze doen zouden. FEUILLETON 44.) Friedrich? vroeg Isabelle en ze voelde hoe ze verbleekte. Friedrich. En de man die onze mo torboot bestuurd is aan de overkant bij liet station geweest, terwijl een van Dunham's mensen, die uil Bellgarden kwam beweert, dat lijj de motorboot daar heeft gezien Wat moet ik daar nu van denken? Ze keek verschrikt om ziel» heen, want op dat ogenblik kwam er uit de hoek een kort, hees lachje en direct daarop viel er een deur in het slot. In de hal brandde slechts één staande lamp, dc uiterste hoeken lagen nogal in het donker. Dat was mijnheer Brown, zei Isa bella- Hij hoestte en hij nam meteen af scheid. Jenny zat in het achterste gedeelte \an de boot, dicht naast Friedrich en ze leunde tegen zijn schouder. Kijk eens over de rivier, zei ze. Het werd donker. De hemel was grauw, de wolken hingen laag, de wind, die uit 't Westen kwam, ve°gde over het water. Af en toe kwam er een plensbui op hen lieer en de bomen langs de ver over stroomde oevers, bogen zich onder het geweld van de wind.. De jongste dag schijnt aan te bre ken, zei Friedrich. Maar toch Jenny, we zijn met ons tweeën- Och, hoe lang nog? zuchtte ze en klampte zich krampachtig aan hem vast want ze ontweken, vlak langs de oever sturend, op het laatste nippertje een grote balk, die door een der vele kolken, die nu in het water ontstonden, op hun boot werd toegeslingerd. Zal ik maar niet liever aanleggen? vroeg de stuurman. Daa: is Miller's plantage al in zicht. Daar veel mensen zijn, die boot op het- land trekken en mijnheer telefoneert om auto. Miller's plantage? vroeg Friedrich Dit scheen hem plotseling op een idee te brengen, waar? Daar! De neger wees naar de dijk en jawel, ze zagen een groot wit- bord. waarop in schelle kleuren, die zelfs nu nog duidelijk te lezen waren, stond: Miller's Plantage. Grape fruit, sinaas appelen, perziken, seheepsbenodigdhe- den. Friedrioh stond op. Als het werkelijk de jongste dag is, dan moet ik, voordat hij ten einde gaat, hier nog even iets opknappen, zei hij. Draai maar bij stuurman, leg bij Miller's plantage aan- W.it wil je? vroeg Jenny verbaasd Hoe kom ik van Miller's plantage naar de toren? Het duurt niet lang, ik moet alleen iets aan een neger, die Julius C-aesar wordt genoemd, vragen. De boot werd voorzichtig naar de dijk toe gestuurd. Maar drie of vier me ter stak de dam boven de waterspiegel het hele jaar door) een zangles en de3 avonds van 7-9 een beetje rekenen, te kenen, Engels en Godsdienstleer aan de leerlingon. Daarna kan ik rustig mijn schriftelijk werk doen, onder het- gènot van een inlandse sigaar die pittig ge noeg is om overtollige 3laap te ver drijven. Mijn potje, voorlopig tamelijk eenvou dig. daar ik nog geen tuin heb al leen maar kippen, wordt met succes klaar gefantaseerd door een van mijn snuggerste boys. In een school vind je altiirl verborgen talenten. Engelse be zoekers zijn in de regel zo verstandig om rond tea-time te komen, en thee zet ten kan dp jonge prima- Koekjes moet ik er voorlopig nog hijkonen maar dat toert- hij ook nog wel als bij maar lang genoeg probeert. Met de 8 of 9 eieren die m'n kippen dagelijks leggen, komt hü een heel stuk heen Zeer gelukkig was ik in de keuze van personeel en leerlingen. Het treft de be zoekers, dat, of ze me aantreffen of niet, alles even regelmatig zijn gang gaat. Als men eenmaal de weg naar Eun hart kent is er veel met de inboorlingen te hereiken. Ook Dij de toekomstige uit breiding hoop ik zoveel mogelijk met zwart personeel te werken, althans tot dat er stenen gebouwen staan en de voedselvoorziening regelmatig is. Niet iedere blankp kan pionieren en gezond ftüjven. En niet, alle mensen tegenwoor dig hebben zenuwen die tegen een stoot je kunnen. Bv- een schorpioen in je pantoffel of een nieuwsgierig slangetje voor of aehter de drempel moet je niet van streek brengen, noch bv. leeuwen- inuziek 's nachts rondom huis. Sohrik- kerig zijn is niet geizond. En opgeverig zijn is dom, als bv. een neger je een paar keren misverstaat. Drie keer is im mers scheepsrecht en anders lukt het wellicht een vierde keer. Zonder een ruime dosis geduld is het beter thuis te blijven. Er. dan: ook bij de gekste situ aties is er altijd ergens een humoristi sche kant. die je alleen maai 'behoeft te zoeken om ervan te kunnen genieten- Ik meen dat van kindsbeen af te hebben geleerd; anderen zeggen het is een gaaf. En zo bouwt de ene Texelaar in Afri ka aan de toekomst van eigen gezin, in c-asu veelal met behulp van hout- of ce ment en stenen. En de ander bouwt met materiële en spirituele middelen aan de tijdelijke en geestelijke opheffing van 'n uitgebreide, geadopteerde zwarte fami lie. De Zuid-Afrikaanse brieven worden gretig gelezen tot in Taveta. Wel licht nok is de nog kort geleden geble ken belangstelling voor mijn werk, nog niet geheel vervlogen. Weshalve ik deze brief-uit-den-vreemde schrijf als 'n te ken var. dankbaarheid aan wie me zo gul hielpen en van onroestbare aanhan kelijkheid aan ons enig, onvergetelijk Gouden Bolt-.je. Ik sluit met- de allerbeste wensen aan allen dia dit zullen lezen: alvast een ge zegend Kerstfeest en gelukkig Nieuw jaar! PATER WITTE. INGEZONDEN BESTEMD VOOR DIE JONGENS. die Iets tegen de meisjes hebben, die met Mariniers gaan. Deze meisjes worden nu in -het alge meen nageroepen door de Texelse jon gens. Dal kan niet door de beugel. Als je zomerdag eens goed kijkt, zie je haast iedere Texelse jongen (die nu wat weet te zeggen), met een meisje van de over kant gaan. Daar wordt niets van gezegd. Ik verzoek de Texelse jongens, die dit lezen, eerst elven te bedenken, wat ze zelf doen voor ze hun neus in andermans zaken steken. EEN TEXELS MEISJE. Jammer, dat dit ingezonden stuk niet mee kon in ons nr. van Zaterdag 3 Dec. jl. Wellicht 'had Sinterklaas ernstige no titie genomen van deze klacht cn de lasterende (kwa-)jongens met de roede herwerkt. Het hier geschetste ïaakt im mers kant noch wal. Amor stoort- zich niet aan landelijke grenzen, laat staan aan eilandeljjke. Wij hopen zeer, dat de aanvallende party nu eens zal inzien, dat. zy een totaal verkeerd standpunt heeft ingenomen. Red. TC. Cornelis Smit was le stuurman Duizenden schepen zijn in de afgelo pen oorlog naar de bodem van de zee gejaagd, doch luttele tientallen namen zyn in het geheugen bhjven hangen. Wie herinnert zich nog de Sliedreoht, de Tara. de Arendskerk? Noem echter de naam Simon Bolivar en men zal u zeggen: „Ach ja, de Simon Bolivar! Hoe was dat ook weer me: dat schip?" De ondergang van de Simon Bolivar (8309 ton> was de eerste grote scheeps ramp, die Nederland trof, ir. een tijd toen het r.og sluimerde op het veren bed der neutraliteit. Vier en tachtig mensen kwamen om het leven, vele anderen moesten in Britse ziekenhuizen worden opgenomen. De ramp geschiedde 10 jaar geleden, op 18 Nov. 1939. Cornelis Smit was le stuurman op het rampzalige schip. Toen de kapitein by de eerste ontploffing was gedood, nam hy het bevel over en leidde, ge wond, de ontruiming. Hij woont in Haarlem, in een dier comfortabele buis jes van een lange rij, met een fleurig tuintje voor en achter. En dit is, wat hy ons vertelde: „Ik herinner my, dat hot mooi, zon nig weer was Wij waren die nacht om 3 uur buiten IJmuiden en voeren naar Harwich. Voor mijnen boefden wij niet te vrezen, want langs onze liele route was alles geveegd. Wat v e niet wisten, was, dat Duitse vliegtuigen die nacht magnetische mijnen per parachute had den neergelaten Het was voor het eerst dat de Duit sers deze mijnen in de zee-oorlog toe pasten. In hetzelfde weekend gingen toen minstens 12 schepen ten onder, zo dat de Duitsers liet uitschreeuwden van vreugde: Vyand volkomen verrast door Hitiers geheime wapen! In de buurt vail Harwich bleven wij wachten op een loods, die ons in de haven zou brengen, maar er was geen loodsboot te bekennen. De kapitein gaf bevel door te varen, maar nauwelyks was het schip weer in bew eging of een myn ontplofte vlak onder de brug. Het was half 12 's morgens. Ik zat te schreven in mijn hilt, toen ik van mijn stoel werd gelicht en met myn hoofd te gen de zoldering sloeg. De explosie was zo krachtig, dat het schip eenvoudig 'n paar voet werd opgetild- Passagiers, die op het- dek wandelden, werden omhoog gegooid en vielen weer teurg, waarbij versoheidenen met- gebroken benen ble ven liggen. De kapitein was op slag ge dood door een raam, dat hem in de hals trof. De mensen aan boord bleven geluk kig vrij kalm. Er ontstond geen paniek. Alleen was er veel lawaai, doordat de buizen scheurden en stoom en water, koud en heet, sissend ontsnapten. De meeste mensen kwamen om liet leven, doordat zy by de eerste ontploffing werden gewond en zich niet- meer in veiligheid konden brengen Bovendien bleef het niet- by één myn Toen één van de acht sloepen drie waren met een onklaar geraakt in het water was neergelaten, volgde een nieuwe explosi'e en de bont sloeg aan stukken. De pas sagiers van die sloep probeerden zich nog zwemmend te redden, maar doordat de olieibunkers scheurden, kregen zy een golf dikke stookolie over zich heen, waarin de meestenstikten- De tweede myn was ontploft onder rie achterkant van het promenadedek. Er waren vrij veel schepen in de huurt-, dus S.O.S was overbodig. Dat was trouwens niet mogelijk ook, want de radio-installatie was buiten werking gesteld. Die schepen konden weinig an ders uitrichten dan de opvarenden, die zich met de overige sloepen hadden kunnen redden, aan boord t( nemen. Er waren 400 man op de Simon Bolivar 84 werden gedood. Ook de sloep, waarin ik zat, ging de lucht in. Ik bleef een uur lang drijven op een paar planken; toen werd ik op gepikt önor een Engelse mijnenveger, die mij in Harwich aan wal bracht. Men legde mij op de grond neer by de andere gewonden. Ik had een diepe snee in het hoofd en een gekneusd been. Toen ik er een half uur gelegen had, begonnen de sirenes te loeien en iedet holde weg naar de schuilkelder. Wij ble ven angstig liggen, maar de luchtaanval had weinig om hel lijf. Later bracht men ons naar een ziekenhuis, waar ik 14 dagen ben gebleven. Half December was ik weer thuis- Een maand later, op 12 Januari 1940, voer stuurman Smit weer naar de West, Het werd een lange reis. De oorlog brak uit en Smit bleef varen tussen New York en Curasao. ,,Ik heb nog heel wat duikboten gezien maar getorpe deerd ben ik nooit meer. 't Had slech ter gekund". En in September 1945, vyf en een half jaar later, keerde Smit nu kapi tein behouden terug ir Haarlem. E. ASSER. VISAFSLAG OUDESCHILD. Aangevoerd van 28 Nov. t.m. 3 Deo. '49 118 kg 'bot; 2822 kg garnalen 4000 kj garnalenpuf; 315 kg bliek; 3 kg kaan, 903 kg kabeljauw; 50 kg rog; 50 kg sar dien; 554 kg schar; 3912 kg schol; 17r kg poon; 747 kg tarbot; 20770 kg tong 584 kg wulken; 3937 kg wijting; 6 k: zalm. VOOR „ZONNESTRAAL". In Januari de juiste datum melden w-y nog hoopt „Zonnestraal" een pro- paganda-avond te houden, waarop hel woord zal worden gevoerd door Jan van Zutphen, stichter van deze instel ling. Er zullen ook films worden ver toond ESPERANTO BIJ HET ONDERWIJS, Aan de Kweekschool voor onderwij zers te Hengelo is het ondjrwys van Es peranto by de aanvang van het nieuwi leerjaar verplichtend gesteld. Aan de Kweekschool voor onderwy zers te Deventer hebben zich voor de nieuwe Esperanto-cursus aan die school 31 van de 33 leerlingen als cursist op gegeven. V IJSCLUB EIERLAND. Vergadering op 30 Nov. jl- in Ho tel Dc Hoop. Te ongeveer 8,30 u. werd door d< voorz., dill- Jib. Reuvers, de vergadering met een woord van welkoun aan de aan wezigen, geopend. Spr. sprak er zyi spijt over uit dat van de 289 leden ei slechts 12 aanwezig waren. De dooi- dhr A. Lefferman gelezen no tulen werden onveranderd goedge keurd, De bescheiden van de penmn., d; heer H. Daalder, werden nagezien dooi de lveren W. Verseput en J. Hooijberj Jr. en in orde bevonden. De kas sloo met een batig saldo van 306,72. ■Bestuursverkiezing: Aftredend waren de heren A Lefferman, II Daalder er M. Reuvers, welke laatsle niet voor hei- benoeming in aanmerking Wenste t< komen. By le stemming werden de he ren Lefferman en Daalder herkozen terwijl voor nr. 3 een vrije stentimuy nodig bleek. By de 3e stemming wen gekozen dhr A. Boon Mzn Dhr Booi werd tevens benoemd om de regeling der werkzaamheden op zich te nemen waarvoor bij ziöh bereid verklaarde Het materiaal voor de ijsbaan behoef enige aanvulling. In hoofdzaak viaggei en electr- leidingen (draad). Wanner het ijs betrouwbaar is, zal di heer B. Kikkert etui ijstent exploiteren (koek en sopies). Vóór 15 Dec. kau men lid wordei voor de vastgestelde prijs, na 15 Dec wordt de contributie verdubbeld. IJsclul Oost en Eierland zijn wat betreft haan rjjden gecombineerd. Ook kunnen bi eventuele wedstrijden leden van Oos meedoen in Eierland en omgekeerr Eierland in Oost. By de rondvraag wenst 3 dhr Hooij berg dat een vergadering iets vroege: werd bekend gemaakt dan nu het geva was. Tevens stelde hy voor by een vol geilde vergadering onder de aamvezigi leden bv een paar schaatsen te verlo ten in de 'hoop wat meer bezoek op ver gaderingen ie krijgen. Hiermede zal 'i proef worden genomen. Voorz. sloo hierna met dank aan de aanwezigen uit. Ook hier stond een menigte men sen, die angstig naar de hoge golven keken. Boot op 't land trekken? vroeg de stuurman Onzin, we varen direct weer verder Toen ze op de dijk stonden, konden ze de plantage, een eenvoudig wit gebouw, omgeven door fraaie boomgaarden, zien liggen. Een man kwam naar hen toe- Hij had een loden jas aan; door zijn vuur rood haar woei de wind .In zyn hand hield hy een knoestige stok. Zoekt u iets? vroeg hij vriendelijk. Mijn naam is Mayenne. antwoordde Friedrioh en ik had graag mynheer Miller van Miller's plantage even willen spreken. Dat ben ik zelf. antwoordde de man Friedrich vroeg daarop of hy nog een neger, die Julius Caesar werd genoemd, in dienst had. Verbaasd antwoordde de eigenaar, dat die er natuurlijk nog was cn dat hij hem direct zou laten roepen. Uit een groep mensen kwam wantrou wend een neger naar voren, gekleed in een manchester-broek, een rood hemd en omhuld door resten van iets, dat eens een kliakikl-eurige, utilitaire jas was geweest. Friedrich constateerde met vreugde, dat hy de man voor zich had, die hy zocht, want zyn ui te rt ijk klopte geheel met de beschrijving, die Bill Jenkins van hem had gegeven. De ne ger had slechts een halve neus. Frie drich haalde zijn notitieboekje uit zijn zak en begon: Julius Caesar, je hebt op 17 Sep tember 1924 aan een mijnheer Jenkins, die indertijd op de rivierboot „George Washington" voer, een gouden doos verkocht, iïoe kwam je aan die doos? Jenny luisterde verrast en haar ogen straalden, toen ze Friedrich's blikken opvingen. Maar ze wilde hei verhoor nu niet onnodig onderbreken. Ju'liup Caesar voelde zich niet erg op zijn gemak. Met beide handen woelde hij door zyn dikke, zwarte haar. Ten slotte zei hij aarze lend: Ik langs oever lopen om wilgen- tak voor hengel te zoeker. Toen kwam witte man vroeg 's morgens, heel vroeg, met een schuine blik op de pl-antagebc- zitter, legde hij de nadruk op bet woord „vroeg", want alle mensen van mijn heer Miller moeten heel vroeg opstaan, loen kwam witte man en zag mij niet, want ik half in het water om wilgen- lak te snijden- Toen plotseling witte heer met zijn hand grote zwaaibevveging maakt en gooit iets blinkends en glin- sterends in liet water. Toen blanke heer weer weg Ik er achter aa.i in het wa ter du'ik, zie glinsterends. grijp en heb gouden doos. Wanneer was dat? vroeg Friedrich Oh, al heel lang vergeten, zei Juli us Caesar, een week voor ik doos ver kocht, misschien 'ook maar vijf dagen, of tien, maar bijna een week. Friedrich voelde, dat Jenny haar hand op zijn arm legde. Hoe zag die Witte heer er eigenlijk uit? Ik hem nooit gezien verzekerde Julius Caesar, bijna barstend van be langrijkheid en 'blij, dat liet gesprek geen onaangename wending scheen te nemen. Ik hem ook toen nauwelijks ge zien. Maar zwarte jas aan en zwart' hoed met witte band. Zoiets bestaat hier in de hele buur niet, merkte Friedrich op- Maar toen verklaarde Jenny tot eet ieders verrassing: Hij heetl gelijk. II c heb die man ook gezien. Friedrich staarde haar aan -Nu? vroeg Miller, bent u tevreden mijnheer Mayenne? Gelooft u, dat die niger de waai' beid zegt? vroeg Friedrich fluisterend Hi.i spreekt de waarheid, antwoord de Miller. Ik ken myn mensen. Ze lie gen allemaal, maar ik weet wanneer z liegen. Julius Caesar heeft niet geloger Want als hij liegt, voegde hy er al uitleg aan toe, krabt hij altijd met zijl rechterhand op zijn dpeen- En da j heeft hij nu niet- gedaan. Julius Caesar grijnsde. Ik nu belo ning krijgen, omdat ik nier. lieg? Eén o twee dollars? Miller dreigde met zijn stok. Dat vva het wat- ik wilde weten, zei Friedïieli Wel bedankt en tot ziens. Hij nam Jenny bij haar arm en haas tig liepen ze over de dijk. Het was pik donker geworden. Toen ze weer in li' boot zaten, vroeg Friedrich: Jenny, hel je dat werkelijk gezien? Weet je we goed wat je zegt? Ik weet nog helemaal niet, waarofl dal van zo'n groot belang is, zei Jenny Ik zal je alles uitleggen Tk ga mei naar de toren en vandaar bed ik For Coligny op. Dan kan ik nog even bii ji blijven. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1949 | | pagina 4