Het voetspoor van een zwerver ppfpp De moeilijke keus Arthur van Schendel herdrukt Hoe Jantje Kruizemunt een erfenis kreeg iiIFtoi kat vc ee u w cfdecWi- mMM 'W:.\ Arthur van Schendel zal in onze lite- ratuur wel immer als één der zeer zeld- zamen blijven, wiens werk door de de cenniën heen, waarin de schrijver de do minerende figuur was, zulk een gelijk matigheid heeft vertoond. Gelijkmatig heid wat betreft het hoge niveau waar op al zijn boeken vrijwel zonder uitzon dering staan. Gelijkmatigheid ook en al lereerst in het karakter van zijn werk, in de aard van zijn stijl. Algemeen ziet men „Het Fregatschip Johanna Maria" als definitief keerpunt in van Schendel's oeuvre. Voorzeker, het is een verwonderlijk verschijnsel te noe men, dat van Schendel, wiens boeken bijkans 30 jaar in verre, exotische lan den of in romantische, lang vervlogen tijden speelden, plotseling terugkeert naar het door en door Hollandse milieu, en dat de vage, naar Katholicisme rei kende sfeer abrupt plaats maakt voor de meest gestrenge Calvinistische nood lotsconceptie. Opvallend is daarbij, hoe de contouren scherper worden en de hu mor zich verengt of zelfs uitblijft. Niet temin zou ik dit alles slechts „accentu eringsverschuivingen" willen noemen. Want sterker dan de verschillen de monstreren zich de overeenkomsten. In ieder boek wordt de kerngedachte bepaald door de spanning tussen ideaal en werkelijkheid. Enerzijds is er het verlangen, anderzijds het fatum en deze twee bepaaldheden plaatsen zich overal en telkens weer opnieuw conflictmatig tegenover elkaar.. Reeds in Drogon, van Schendels eerste werk, in 1896 versche nen, laat deze karakteristiek zich onder kennen. De hoofdpersoon Drogon, een onder kwade voortekenen geboren on rustig, wankelmoedig edelman, gevoelt enerzijds een liefde voor de mensen en heeft anderzijds een afkeer voor hun nabijheid. Een dualisme in karakter dus, met als onvermijdelijk gevolg een voort durende twijfel, een telkens weerkeren de onzekerheid Ongelukkige omstandig heden vergroten deze gespletenheid en leiden uiteindelijk cot onafwendbare fataliteit de dood. In „Een Zwerver Verliefd" is het een plotselinge opwelling, die de zwerver Tamelone drijft tot een daad (de moord op Rogier), die zijn levensdroom vernie tigt. In „De Grauwe Vogels" is het de blinde, zwakzinnige stiefbroer Thomas, die het gezin van Thomas Valk lang zaam maar genadeloos ten gronde richt. Zo ontdekken wij telkens in van Schen dels oeuvre weer opnieuw: De personen zijn bezeten door een drang naar vol maaktheid, doch allen ervaren op den duur, dat vreugde en schoonheid op deze aarde maar betrekkelijk zijn. Zij strijden tegen een onzichtbare onover winlijke tegenspeler, die sterker blijkt. Zij bereiken weinig of niets en gaan ten gronde. Zo is het met Drogon, met Tamelone, met Kasper Valk, zo is het ook met Brouwer uit: „Het Fregatschip Johanna Maria", met Daniël de Mora- lis of Marion Reugelinck uit: „De we reld een Dansfeest" en met Engelbertus Kompaan uit: „De Rijke Man". Als enig wezenlijk verschil is bij dit alles aan te voeren, dat bij Drogon de noodlotsge dachte voortspruit uit innerlijke conflic ten, terwijl in het latere werk van de schrijver het ratum in toenemende mate buiten de mens komt te staan. oo oo Wij danken het de voortvarendheid van de Uitgeverij J. M. Meulenhoif, dat thans een belangrijk deel van Van Schendels boeken in nieuwe herdruk is verschenen. Allereerst „Een Zwerver Verliefd" en „Een Zwerver Verdwaald", nu tezamen in eén band gebonden. Voorts „Het Fregatschip Johanna Ma ria" „Een Hollands Drama", „De wereld een dansfeest" en „Een spel der na tuur". En tenslotte de na van Schen dels heengaan posthuum verschenen romans „Het Oude Huis" en „Voorbij gaande Schaduwen". Deze uitgebreide her-uitgave is voor ons oorzaak geweest, het voetspoor van deze zwerver nog eens opnieuw te volgen, opnieuw nog eens door de uit gestrekte en immer van beeld wisselen de gebieden te gaan, die de schrijver in zijn werk heeft geschapen. Het her nieuwd contact met de grootmeester van het Nederlandse proza heeft nog eens te meer doen duidelijk geworden, welk een onuitputtelijke ideeënrijkdom de schrijver te zijner beschikking moet hebben gehad. Hiervoor hebben wij ge tracht, de algemene grond-idee van Van Schendels oeuvre te benaderen. Thans past het, op te merken, hoe ieder boek daarnevens zijn eigen sfeer trekt en hoe van Schendel nergens de epi goon van zichzelf is gebleken te zijn. Daar zijn „Een Zwerver Verliefd" en „Een Zwerver Verdwaald", de twee waarlijk sublieme boekjes over de zwerver Tamelone, edel, fijnzinnig, subtiel en van een welhaast ontstellen de verinnerlijkte puurheid. Daar is daar nevens „Een Hollands Drama", waarin het meest gestreng Calvinisme navrant en ongelooflijk suggestief wordt gecon cipieerd. Daar is „Een Spel der Natuur" waarin plots een enkel ogenblik alle hardheid en scherpte ter zijde wordt gesteld en waarin in de figuur van A- ristus een musisch element naar voren komt, vreemd aan het andere werk van Nadruk vsrboden. door Ct. Th- ROTMAN- 39.) Nu, de donna sloeg verlegen haar langbewimperde kijkers op en keek naar de zwarte lokkenpracht van haar bewonderaar. Ach, juist op dit ogenblik haalde meneer Kruizemunt, ten onrech te denkend, dat hij .beet" had, met een ruk zijn hengel op. De gondel schoot net onder de brug door, en Francisco's lok kenpracht. bleef aan het haakje han gen! 't Was een pruik! 40. Meneer Kruizemunt keek nieuws gierig over de brugleuning om te zien. wat voor reuzensnoek hij gevangen had. Toen hij het pruikje zag hangen, werden zijn ogen steeds groter van verbazing: een snoek met een pels, daar had hij nog nooit van gehoord! Zeker 'n Italiaanse specialiteit, dacht hij de schrijver. Daar is daarnaast bijvoor beeld weer „Voorbijgaande Schadu wen", van Schendels laatste boek, dat in zijn verwonderlijk ijle sfeer, in zijn wazig pantomimespel tegen een weer duidelijk gemarkeerde achtergrond, 'n laatst klein wonder is. In één opzicht heeft de her-ontmoe ting met van Schendel een nieuw ge zichtspunt opgeleverd. Ik doel op de milde ondertoon, waarvan zelfs zijn somberste bladzijden getuigen. In dit opzicht namelijk stelt hij zich tegenover de huidige schrijvers die practisch zon der uitzondering iedere vorm van dis pensatie jegens hun fatalistisch nood- lots-concept afwijzen- Waar wij hier 'n actueel en urgent probleem raken, wil len wij er iets uitvoeriger over zijn. ooo Er hoeft in deze regels niet opnieuw nog eens gewezen te worden op de crisis, waarin de cultuur op het ogen blik verkeert. Tè angstwekkend duide lijk manifesteert zich de artistieke ver twijfeling onzer dagen. Doch: Deze ver twijfeling zélve bepaalt m.i. de crisis niét. Dieptepunt is naar mijn gevoelen, dat men zich in deze crisis verdrinkt. Men graaft zich in zijn moeilijkheden. Eerst nog met gevoelens van opstand (Klaus Mann, Wolfgang Borchert, Ca mus, Simon van het Reve), dan zelfs met dat al niet meer (Truman Capote, W. F- Hermans- W. J. v.d. Molen). En men houdt zich dan maar zo'n beetje verdoken in het huikje der weedom. En men schurkt zich maar wat in de droe fenis der tranen. En men murmelt maar wat verwezen en zo zeer met zichzelf begaan de litanie der smartelijkheid. Men graaft zich in, men verstrikt zich zelf, men speelt politiek van de struis vogel en men ziet alleen, ik herhaal: alléén de ontreddering en richtingloos heid, de verdorvenheid en decadentie, de reddeloosheid en ondergang. Maar daarmede verlièst men uit het oog het gezichtsveld waar eenmaal de dag zal gloren, die iedere impasse ten einde richt. Van Schendel blikt in dit opzicht rui mer dan de jongeren. Hij leert, zelfs in zijn somberste bladzijden, dat de we reld ook de gevoelens van liefde en aanhankelijkheid kent, dat men om de kleine dingen in het leven plotseling 'n stille vreugde in het hart vermag te ontdekken. Hij leert de vertrouwelijk heid van een intieme sfeer en hij leert, hoe de schoonheid der natuur het hart rustig en tevreden kan doen zijn. En het dient gezegd: In dit opzicht toont hij zich reëeler dan velen der jongste ge neratie, van wie de nihilistische, fata listische en depressieve noodlotstra gediën, zich maar opstapelen, en die met dit werk.voor reëel wensen te worden gehouden. Van Schendel een somber schrijver? Ja, doch mits men elk blijk dezer zwaar moedigheid doorhunkerd weet van lief de en mededogen. En daarom is het goed, zich in de troosteloosheid onzer dagen weer eens met deze grootmees ter der Nederlandse literatuur te occu peren- Buitendien: Zijn oeuvre identifi ceert au fond géén verborgen dichter schap, dat tussen de grauwe eindeloos heid zo een enkele maal eens naar de dag breekt. Wat het wel is? Het meest volstrekt „responsum" aan het letter lievend publiek van een groot en ge heiligd kunstenaar, die maar dat blijft persoonlijk zich de fijnzinnigste prozaist onzer Vaderlandse letteren heeft getoond te zijn- MARINUS SCHROEVERS. <90\\ „OUDESCH1LD, 17 Juli 1900. De oud- schipper J. Koning, alhier, voorheen een der voornaamsie robbenjagers, die meer dan 1000 zeehonden heeft geschoten, doch sinds lang niet meer jaagde, is nu nog uitgezeild ter robbenjacht. Naar men weet, wordt door de regeering thans een premie betaald voor het doo- den van robben en wel f 3 voor een mannelijk en f 2,50 voor een vrouwelijk exemplaar". Oudeschild, Juli 1900 Gisteren ge raakte een spelend knaapje (wie? red.) in de haven te water en liep al spoedig gevaar van in de diepte weg te zinken. De heer K. Duinker Pzn., zeil maker op de haven, snelde ter hulp en DIENSTPLICHT. Aanmelding van personen, die geen oproeping voor de keuring van de lich ting 1931 hebben ontvangen. De Burgemeester van de gemeente Texel brengt ter algemene kennis, dat alle oproepingen vor de keuring van de lichting 1951 zijn verzonden, en dat de in 1931 geboren mannelijke personen, die de Nederlandse nationaliteit bezitten en in één der Nederlandse bevolkings registers zijn opgenomen of daarin op genomen hadden moeten worden, en de oproeping van de keuring dan wel een bericht van niet-inschrijving nog niet hebben ontvangen, zich vóór 1 Septem ber 1950 ter gemeente-secretarie moeten aanmelden. Texel, 21 Juli 1950. De Burgemeester voornoemd. S. DE WAARD, Loco-B. TEXELSE MARKT. Den Burg, 24 Juli 1950. Aangevoerd: 90 lammeren f 40-f 50, 40 schapen f 70- f90; 6 koeien f 700-f 850; 42 biggen f 55- f 80; 7 n. kalveren f 40-f 50. KATHOLIEKE KERKLIJST Parochie van St. Joannes de Doper met de bijkerken van Den Hoorn en Oosterend. Zondag 30 Juli: 9e Zondag na Pink steren. H. Missen in Den Burg om 7,30, 8,45 en 10 uur. In Oosterend om 7,30 en 10 u. In Den Hoorn alleen om 10 uur. Communieuitreiken in Den Burg om 7 u. en verder alleen onder de Missen. De uitreiking begin vooraan. Biechtgel. in Den Burg van 7-7,30 en in de bijkerken voor en eventueel nog na de Missen. 2e collecte met schaal v.h. land- en tuinbouwonderwijs in het bisdom Haar lem, le zakje v.d. kerk en 2e zakje v. d. Fröbelschool. Lof om 7 u. met rozen hoedje en gebed v.d. Martelaren v. Gor- kum tot intentie v.d. gesneuvelden. Deze week de Missen om 7, 8 en de 3e Mis als anders met de volgende uitzonderingen: Woensdag de 3e Mis niet in Den Hoorn maar om 7,30 in Den Burg. Lof om 7,30 t.e.v. St. Joseph met rozenhoedje en lita nie van St. Joseph v.d.o.d. schaal neer gelegde intenties. Donderdag biechtgel. van 7-8 u. met het oog op de le Vrijdag en le Zaterdag. Vrijdag le Vrijdag v. d. maand, toegewijd a.h. Allerh. Hart van Jezus. Communieuitreiken om 6,30. Gez. Mis om 8 u. Vandaag om 7,30 H. Mis in Den Hoorn. Lof om 7,30 in Den Burg en in Oosterend. Zaterdag le Zaterdag v.d. maand toegewijd a.h. Onbevl. Hart van Maria. Communieuitreiken om 6,30. Biechtgel. van 5-9 uur op de hele uren. Vandaag de laatste van de gezamenlijk gehouden le Zaterdagoefeningen. bij de aanlegplaats der stoomboot „Ada van Holland", groot 79 centiaren. Aan vaarding uiterlijk 4 October 1900". Koper werd de heer H. Dogger .Mzn voor f 3850. DEN HOORN 21 Juli 1900. Van mond tot mond ging het Zaterdagavond, vooral onder de jeugd, er komen solda ten en jawel, 's avonds kwam er een onderofficier met twee soldaten, die hier tijdelijk ingekwartierd moesten worden. Het doel van hun komst is de lijn naar 't strand te voltooien waar voor twee jaren een begin mede ge maakt is. Den Hoorn, 23 Juli 1900. Heden kwamen hier een kapitein en luitenant der Genie met vijf lichtwachters, om mede behulpzaam te zijn aan de voltooi ing der lijn naar 't strand; tevens ont ving de hier gestationneerde lichtwach- ter inlichtingen omtrent het telefoneren, stellen der telefoon, enz". Nr. 13. MARTIEN, HENNIE, WIM EN ELS DE VISSER. Ze wonen Brink 33, te De Koog. Mar- tien schreef ons een keurig briefje. Hij vertelde, dat hij vandaag, Woensdag 26 Juli, elf jaar wordt. Hennie, zijn zusje, viert vandaag eveneens haar verjaardag en wel haar zevende. Dat is dus een dubbele feestdag, die 26e Juli, Martien en Hennie! En omdat ze zich eigenlijk alle maal 'n beetje jarig voelden hebben wij alle vier Vissertjes op de foto gezet: Els wordt 20 Augustus 1 jaar en Wim 25 September vier jaar. Martien en Hennie gaan alle dagen fijn zwemmen, Martien zit in de vijfde klas, Hennie in de eerste. Ze gaat graag naar school en had een heel mooi rapport. Die gaat dus beslist over naar de 2e klas! Hennie helpt haar moeder flink, vernamen we. Prach tig, Hennie! De huishoudschool zal jou later wel goed bevallen, dunkt ons. Wim houdt veel van klimmen; hij wil metse laar worden. Dat is. vader ook en u weet het: een goed kind, dat naar zijn vader aardt. had het geluk het kind uit de diepte op te halen. De Cocksdorp, 17 Juli 1900. Door schipper M. Boon Jr. is in het Eierland- sche Gat eene levende koe opgevischt. Tijdens het wassen van het water nl. be vond zich een tiental koeien, die anders in de duinen lopen te grazen, op het strand. Ze geraakten „bevloed", doch eenige wachters van de vuurtoren moch ten er in slagen negen stuks door het water in de duinen te drijven. De tiende liep de zee in en had daar reeds gerui me tijd gezwommen, voor ze werd opge vischt. De Cocksdorp, Juli 1900. Gisteravond werden eenige visschers van hier in het Eierlandsche Gat door een geweldige vloedgolf overvallen. Hunne schuiten werden op het strand geworpen en het water aan de kust wies in een oogen- blik wel een voet om dadelijk daarna anderhalve voet te zakken. Ook bij de Vliehors was het water in groote beroe ring. Het geluid, dat dit verschijnsel veroorzaakte, kon duidelijk op het dorp gehoord worden, Ongelukken kwamen gelukkig niet voor. Adv. G. J. O. D. Dikkers, Notaris te Texel, zal op Dinsdag 14 Augustus 1900, des morgens 12 uur in na te melden koffiehuis, ten verzoeke van de erfgena men van mej. de wed. J. Bijl publiek verkoopen EEN LOGEMENT MET CA FE, genaamd „Stoombootkoffiehuis", waarin vergunning, staande en gelegen aan de Haven te Oudeschild op Texel, Nr. 13. JAN CORNELIS STOLK. Jan woont in Oudeschild, Singel 348. Hij schreef ons ook een keurig briefje, waarin hij vertelt, dat hij vandaag, Woensdag 26 Juli, jarig is. Jan is een echte jongen: hij houdt veel van voet ballen en houdt veel van dieren en bloe men. Nu, Jan, wij hebben gelezen, dat jullie in Oudeschild een prachtig sport veld krijgen. Daar kun je je hart dus ophalen. En aan bloemen is op Texel ook geen gebrek, hè! In de Slufter moet het thans heel mooi zijn. Dieren zijn er op Texel ook veel. Als je veel van dieren houdt wordt je vast en zeker lid van de Nederlandse Vereniging tot Bescher ming van Dieren! FEUILLETON 3.) Er volgde een rusteloze nacht. Als ze sliep, had ze angstige dromen van mensen, die haar met bankbiljet ten naliepen en als ze die wilde aanne men, verdwenen ze vóór zij ze grijpen kon. Ze stond al vroeg op en ging met een moe hoofd aan haar werk. Envroeg Dick aan 't ontbijt. Ik moet nog denken. Hij zag er ellendig uit. Als we er niets op vinden, mompelde hij, maak ik me van kant. Ik kan deze schande niet over ons brengen. Ze stond op en kwam naar hem toe sloeg haar arm om hem heen. Dick, dat is geen schande. Dit is een van die ellendige omstandigheden, die soms ie mands leven komen vergallen, maar wees blij, dat je zelf geen kwaad gedaan hebt. Misschien komt alles nog goed. Ik ik heb een voorgevoel, dat het nog goed komt. Och wat hebben we aan voor gevoelens, zei hij somber. Zij kuste hem voor hij wegging en zet te de vaat van het ontbijt op het aan recht in het keukentje om afgewassen te worden door het dagmeisje. Daarna ging ze naar de winkel in een onbeschrijfelijke gemoedstoestand. Het was een verschrikkelijke geschiedenis. In de bus begon ze zich weer af te vra gen of ze toch madame niet kon vragen om raad of hulp. Madame was soms wel vriendelijk en royaal hoewel ze ook onuitstaanbare buien kon hebben. Toen Jill bij Piccadilly was uitgestapt, ging ze met lome schreden naar de winkel, nóg niet met zichzelf eens wat ze doen zou. Freda, de andere assistente, was al in de winkel, toen Jill binnenkwam. Ze was bezig haar groenlinnen jas aan te trekken en keek om naar Jill. Madame is verkouden, zei ze. Die kans was dus verkeken. Madame verkouden? Ja, ze komt later, als ze komt en er is bar veel te doen.Al die dozen daar van Covent Garden! We zullen moeten aanpakken. En mr. Clare heeft opge beld. Mr. Clare? Nou zeg, doe maar niet of je niet weet wie dat is. Want mr. Clare was een goede be kende. Hij kwam bijna om de andere dag in de winkel om bloemen te kopen. Hij koos altijd de duurste en mooiste al lerlei soorten vaak orchideeën en als als hij ze niet meenam, moesten ze al tijd bezorgd worden bij mrs. Clare aan een zeker adres. De twee meisjes hadden daarover al vaak van gedachten gewisseld. Het moet wel dik aan zijn tussen die twee, zei Freda. En het is wel mo gelijk, dat zijn vrouw ziek is dat hij haar zo verwent. Waarom zijn alle sympathieke man nen toch getrouwd? had Jill gezegd. Ja, waarom! Omdat de vrouwen goed weten te kiezen, denk ik. Maar ze waren nooit achter het ge heim gekomen. Hugh Clare was lang en donker en hij had doordringende ogen, die niet erg vriendelijk keken. Doch hij maakte een indruk van kalme waardig heid. Waarom heeft ie opgebeld? vroeg Jill. Freda stond ovei een doos bloemen gebogen, die ze had opengemaakt. Er kwam een heerlijke geur uit van rozen en lelietjes-der-dalen. Er naast stond een reeds geopende doos met reseda. Ze keek op. Een verjaardag of zoiets. Ik heb het niet precies begrepen, maar hij wil vandaag speciale bloemen heb ben en komt ze zelf uitkiezen. O. Freda knikte. Die vrouw heeft een lootje uit de loterij. Altijd de mooiste bloemen en een schoonheid van een man Zou hij haar man wel zijn? Ja waarom zou hij het niet zijn? Ze heet toch mrs. Clare! En Freda ging door met haar werk. Het was een erg drukke morgen. De etalage moest in orde gemaakt en er was een debutante, die vliegensvlug een bouquet moest hebben. Freda bracht die weg, toen Jill er mee klaar was. Tu berozen en lelietjes het was een meesterwerk die bouquet. En de debu tante was een kat. 't Zal me benieuwen wat ze zegt, zei Freda, toen ze met haar doos de winkel uitging. Jill bleef alleen achter. Het was de eerste maal dat ze die mor gen alleen was en ze blies even uit na de drukte met het uitpakken en de etalage en de bouquet en allerlei bestellingen per telefoon. Mrs. Zus en Zo moest haar tafel versierd hebben voor een diner vanavond iets origineels alsjeblieft, want het is een speciaal diner. Een me neer moest een witte anjer hebben voor zijn knoopsgat, 't Was voor een trouw partij. Kunt u het een beetje apart ma ken? En een dame bestelde bloemen voor een begrafenis. Wit vond ze lelijk en kleuren ook. Weet u er iets op? Piccadilly was nu stiller dan in de loop van de morgen, want de mensen za ten aan de lunch; Freda zou wel een uur wegblijven. Madame belde op en zei, dat ze niet voor theetijd zou komen. Ze voel de zich wel wat beter. Jill zat in de ka mer achter de winkel en ze dax:ht aan Montie en aan Dick, die op haar rekende om hem uit de narigheid te helpen. Hoe kon ze het? Wat moest ze beginnen! Het was min of meer een verlichting toen de tranen kwamen. Ze nam haar zakdoek en snikte haar hart uit. Het le ven was vreselijk. Wat had ze misdaan, dat al die akeligheid over haar moest komen? Ze hoorde de winkeldeur niet open gaan. Ze was te verdiept in haar ver driet om iets op te merken, en ze wist pas dat er iemand was binnengekomen toen ze een hand op haar schouder voelde. Ze sprong op. Het was Hugh Clare en hij stond haar aan te kijken met een vreemde verba zing op zijn gezicht. O mr. Clare! stamelde ze. Vergeef me, zei hij, u heeft me niet horen binnenkomen, denk ik. Ik heb van morgen getelefoneerd. Met inspanning van alle krachten be heerste ze zich. U moest bloemen hebben, niet waar? vroeg ze en schaamde zich over het idiote van die vraag. Waarom kwam hij anders in een bloemenwinkel? Hij negeerde de vraag en zei vriende lijk: Is er iets niet goed? Het kan soms helpen je narigheid aan een an der te vertellen. Hierméé zou 't niet helpen. Het is te erg. Hoe erger het is, hoe beter het uit te spreken en steun te zoeken, zei hij kalm. Hij sloeg haar met een koele en toch opmerkzame blik gade en ze kreeg de in druk, dat hij niet over zijn bloemen zou beginnen vóór ze het hem gezegd had. Dus vatte zij maar moed. Het is niet iets dat u begrijpen zou, zei ze. Het is akeligheid thuis. Dat is iets, dat ik zeer goed begrij pen kan. Ikzelf heb ook veel moeilijkhe den thuis. Ze probeerde nog naar uitvluchten te zoeken, maar op zulk een ogenblik zijn uitvluchten altijd moeilijker dan de een voudige waarheid en dus begon ze met onvaste stem: Mijn broer is in moeilijkheden. Mijn ouders zijn dood en mijn broer en ik hebben samen een flat. Hij hij is in moeilijkheden op kantoor. Geld zeker? (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1950 | | pagina 4