Het voetspoor van een zwerver
ppfpp
De moeilijke keus
Arthur van Schendel herdrukt
Hoe Jantje Kruizemunt een erfenis kreeg
iiIFtoi
kat
vc ee u w cfdecWi-
mMM
'W:.\
Arthur van Schendel zal in onze lite-
ratuur wel immer als één der zeer zeld-
zamen blijven, wiens werk door de de
cenniën heen, waarin de schrijver de do
minerende figuur was, zulk een gelijk
matigheid heeft vertoond. Gelijkmatig
heid wat betreft het hoge niveau waar
op al zijn boeken vrijwel zonder uitzon
dering staan. Gelijkmatigheid ook en al
lereerst in het karakter van zijn werk,
in de aard van zijn stijl.
Algemeen ziet men „Het Fregatschip
Johanna Maria" als definitief keerpunt
in van Schendel's oeuvre. Voorzeker, het
is een verwonderlijk verschijnsel te noe
men, dat van Schendel, wiens boeken
bijkans 30 jaar in verre, exotische lan
den of in romantische, lang vervlogen
tijden speelden, plotseling terugkeert
naar het door en door Hollandse milieu,
en dat de vage, naar Katholicisme rei
kende sfeer abrupt plaats maakt voor
de meest gestrenge Calvinistische nood
lotsconceptie. Opvallend is daarbij, hoe
de contouren scherper worden en de hu
mor zich verengt of zelfs uitblijft. Niet
temin zou ik dit alles slechts „accentu
eringsverschuivingen" willen noemen.
Want sterker dan de verschillen de
monstreren zich de overeenkomsten.
In ieder boek wordt de kerngedachte
bepaald door de spanning tussen ideaal
en werkelijkheid. Enerzijds is er het
verlangen, anderzijds het fatum en deze
twee bepaaldheden plaatsen zich overal
en telkens weer opnieuw conflictmatig
tegenover elkaar.. Reeds in Drogon, van
Schendels eerste werk, in 1896 versche
nen, laat deze karakteristiek zich onder
kennen. De hoofdpersoon Drogon, een
onder kwade voortekenen geboren on
rustig, wankelmoedig edelman, gevoelt
enerzijds een liefde voor de mensen en
heeft anderzijds een afkeer voor hun
nabijheid. Een dualisme in karakter dus,
met als onvermijdelijk gevolg een voort
durende twijfel, een telkens weerkeren
de onzekerheid Ongelukkige omstandig
heden vergroten deze gespletenheid en
leiden uiteindelijk cot onafwendbare
fataliteit de dood.
In „Een Zwerver Verliefd" is het een
plotselinge opwelling, die de zwerver
Tamelone drijft tot een daad (de moord
op Rogier), die zijn levensdroom vernie
tigt. In „De Grauwe Vogels" is het de
blinde, zwakzinnige stiefbroer Thomas,
die het gezin van Thomas Valk lang
zaam maar genadeloos ten gronde richt.
Zo ontdekken wij telkens in van Schen
dels oeuvre weer opnieuw: De personen
zijn bezeten door een drang naar vol
maaktheid, doch allen ervaren op den
duur, dat vreugde en schoonheid op
deze aarde maar betrekkelijk zijn. Zij
strijden tegen een onzichtbare onover
winlijke tegenspeler, die sterker blijkt.
Zij bereiken weinig of niets en gaan
ten gronde. Zo is het met Drogon, met
Tamelone, met Kasper Valk, zo is het
ook met Brouwer uit: „Het Fregatschip
Johanna Maria", met Daniël de Mora-
lis of Marion Reugelinck uit: „De we
reld een Dansfeest" en met Engelbertus
Kompaan uit: „De Rijke Man". Als enig
wezenlijk verschil is bij dit alles aan te
voeren, dat bij Drogon de noodlotsge
dachte voortspruit uit innerlijke conflic
ten, terwijl in het latere werk van de
schrijver het ratum in toenemende mate
buiten de mens komt te staan.
oo oo
Wij danken het de voortvarendheid
van de Uitgeverij J. M. Meulenhoif, dat
thans een belangrijk deel van Van
Schendels boeken in nieuwe herdruk
is verschenen. Allereerst „Een Zwerver
Verliefd" en „Een Zwerver Verdwaald",
nu tezamen in eén band gebonden.
Voorts „Het Fregatschip Johanna Ma
ria" „Een Hollands Drama", „De wereld
een dansfeest" en „Een spel der na
tuur". En tenslotte de na van Schen
dels heengaan posthuum verschenen
romans „Het Oude Huis" en „Voorbij
gaande Schaduwen".
Deze uitgebreide her-uitgave is voor
ons oorzaak geweest, het voetspoor
van deze zwerver nog eens opnieuw te
volgen, opnieuw nog eens door de uit
gestrekte en immer van beeld wisselen
de gebieden te gaan, die de schrijver
in zijn werk heeft geschapen. Het her
nieuwd contact met de grootmeester
van het Nederlandse proza heeft nog
eens te meer doen duidelijk geworden,
welk een onuitputtelijke ideeënrijkdom
de schrijver te zijner beschikking moet
hebben gehad. Hiervoor hebben wij ge
tracht, de algemene grond-idee van
Van Schendels oeuvre te benaderen.
Thans past het, op te merken, hoe ieder
boek daarnevens zijn eigen sfeer trekt
en hoe van Schendel nergens de epi
goon van zichzelf is gebleken te zijn.
Daar zijn „Een Zwerver Verliefd" en
„Een Zwerver Verdwaald", de twee
waarlijk sublieme boekjes over de
zwerver Tamelone, edel, fijnzinnig,
subtiel en van een welhaast ontstellen
de verinnerlijkte puurheid. Daar is daar
nevens „Een Hollands Drama", waarin
het meest gestreng Calvinisme navrant
en ongelooflijk suggestief wordt gecon
cipieerd. Daar is „Een Spel der Natuur"
waarin plots een enkel ogenblik alle
hardheid en scherpte ter zijde wordt
gesteld en waarin in de figuur van A-
ristus een musisch element naar voren
komt, vreemd aan het andere werk van
Nadruk vsrboden.
door Ct. Th- ROTMAN-
39.) Nu, de donna sloeg verlegen haar
langbewimperde kijkers op en keek
naar de zwarte lokkenpracht van haar
bewonderaar. Ach, juist op dit ogenblik
haalde meneer Kruizemunt, ten onrech
te denkend, dat hij .beet" had, met een
ruk zijn hengel op. De gondel schoot net
onder de brug door, en Francisco's lok
kenpracht. bleef aan het haakje han
gen! 't Was een pruik!
40. Meneer Kruizemunt keek nieuws
gierig over de brugleuning om te zien.
wat voor reuzensnoek hij gevangen had.
Toen hij het pruikje zag hangen, werden
zijn ogen steeds groter van verbazing:
een snoek met een pels, daar had hij nog
nooit van gehoord! Zeker 'n Italiaanse
specialiteit, dacht hij
de schrijver. Daar is daarnaast bijvoor
beeld weer „Voorbijgaande Schadu
wen", van Schendels laatste boek, dat
in zijn verwonderlijk ijle sfeer, in zijn
wazig pantomimespel tegen een weer
duidelijk gemarkeerde achtergrond, 'n
laatst klein wonder is.
In één opzicht heeft de her-ontmoe
ting met van Schendel een nieuw ge
zichtspunt opgeleverd. Ik doel op de
milde ondertoon, waarvan zelfs zijn
somberste bladzijden getuigen. In dit
opzicht namelijk stelt hij zich tegenover
de huidige schrijvers die practisch zon
der uitzondering iedere vorm van dis
pensatie jegens hun fatalistisch nood-
lots-concept afwijzen- Waar wij hier 'n
actueel en urgent probleem raken, wil
len wij er iets uitvoeriger over zijn.
ooo
Er hoeft in deze regels niet opnieuw
nog eens gewezen te worden op de
crisis, waarin de cultuur op het ogen
blik verkeert. Tè angstwekkend duide
lijk manifesteert zich de artistieke ver
twijfeling onzer dagen. Doch: Deze ver
twijfeling zélve bepaalt m.i. de crisis
niét. Dieptepunt is naar mijn gevoelen,
dat men zich in deze crisis verdrinkt.
Men graaft zich in zijn moeilijkheden.
Eerst nog met gevoelens van opstand
(Klaus Mann, Wolfgang Borchert, Ca
mus, Simon van het Reve), dan zelfs
met dat al niet meer (Truman Capote,
W. F- Hermans- W. J. v.d. Molen). En
men houdt zich dan maar zo'n beetje
verdoken in het huikje der weedom. En
men schurkt zich maar wat in de droe
fenis der tranen. En men murmelt maar
wat verwezen en zo zeer met zichzelf
begaan de litanie der smartelijkheid.
Men graaft zich in, men verstrikt zich
zelf, men speelt politiek van de struis
vogel en men ziet alleen, ik herhaal:
alléén de ontreddering en richtingloos
heid, de verdorvenheid en decadentie,
de reddeloosheid en ondergang. Maar
daarmede verlièst men uit het oog het
gezichtsveld waar eenmaal de dag zal
gloren, die iedere impasse ten einde
richt.
Van Schendel blikt in dit opzicht rui
mer dan de jongeren. Hij leert, zelfs in
zijn somberste bladzijden, dat de we
reld ook de gevoelens van liefde en
aanhankelijkheid kent, dat men om de
kleine dingen in het leven plotseling 'n
stille vreugde in het hart vermag te
ontdekken. Hij leert de vertrouwelijk
heid van een intieme sfeer en hij leert,
hoe de schoonheid der natuur het hart
rustig en tevreden kan doen zijn. En
het dient gezegd: In dit opzicht toont hij
zich reëeler dan velen der jongste ge
neratie, van wie de nihilistische, fata
listische en depressieve noodlotstra
gediën, zich maar opstapelen, en die
met dit werk.voor reëel wensen te
worden gehouden.
Van Schendel een somber schrijver?
Ja, doch mits men elk blijk dezer zwaar
moedigheid doorhunkerd weet van lief
de en mededogen. En daarom is het
goed, zich in de troosteloosheid onzer
dagen weer eens met deze grootmees
ter der Nederlandse literatuur te occu
peren- Buitendien: Zijn oeuvre identifi
ceert au fond géén verborgen dichter
schap, dat tussen de grauwe eindeloos
heid zo een enkele maal eens naar de
dag breekt. Wat het wel is? Het meest
volstrekt „responsum" aan het letter
lievend publiek van een groot en ge
heiligd kunstenaar, die maar dat
blijft persoonlijk zich de fijnzinnigste
prozaist onzer Vaderlandse letteren
heeft getoond te zijn-
MARINUS SCHROEVERS.
<90\\
„OUDESCH1LD, 17 Juli 1900. De oud-
schipper J. Koning, alhier, voorheen een
der voornaamsie robbenjagers, die meer
dan 1000 zeehonden heeft geschoten,
doch sinds lang niet meer jaagde, is nu
nog uitgezeild ter robbenjacht. Naar
men weet, wordt door de regeering
thans een premie betaald voor het doo-
den van robben en wel f 3 voor een
mannelijk en f 2,50 voor een vrouwelijk
exemplaar".
Oudeschild, Juli 1900 Gisteren ge
raakte een spelend knaapje (wie?
red.) in de haven te water en liep al
spoedig gevaar van in de diepte weg te
zinken. De heer K. Duinker Pzn., zeil
maker op de haven, snelde ter hulp en
DIENSTPLICHT.
Aanmelding van personen, die geen
oproeping voor de keuring van de lich
ting 1931 hebben ontvangen.
De Burgemeester van de gemeente
Texel brengt ter algemene kennis, dat
alle oproepingen vor de keuring van de
lichting 1951 zijn verzonden, en dat de
in 1931 geboren mannelijke personen,
die de Nederlandse nationaliteit bezitten
en in één der Nederlandse bevolkings
registers zijn opgenomen of daarin op
genomen hadden moeten worden, en de
oproeping van de keuring dan wel een
bericht van niet-inschrijving nog niet
hebben ontvangen, zich vóór 1 Septem
ber 1950 ter gemeente-secretarie moeten
aanmelden.
Texel, 21 Juli 1950.
De Burgemeester voornoemd.
S. DE WAARD, Loco-B.
TEXELSE MARKT.
Den Burg, 24 Juli 1950. Aangevoerd:
90 lammeren f 40-f 50, 40 schapen f 70-
f90; 6 koeien f 700-f 850; 42 biggen f 55-
f 80; 7 n. kalveren f 40-f 50.
KATHOLIEKE KERKLIJST
Parochie van St. Joannes de Doper
met de bijkerken van Den Hoorn en
Oosterend.
Zondag 30 Juli: 9e Zondag na Pink
steren. H. Missen in Den Burg om 7,30,
8,45 en 10 uur. In Oosterend om 7,30 en
10 u. In Den Hoorn alleen om 10 uur.
Communieuitreiken in Den Burg om 7
u. en verder alleen onder de Missen. De
uitreiking begin vooraan. Biechtgel. in
Den Burg van 7-7,30 en in de bijkerken
voor en eventueel nog na de Missen.
2e collecte met schaal v.h. land- en
tuinbouwonderwijs in het bisdom Haar
lem, le zakje v.d. kerk en 2e zakje v. d.
Fröbelschool. Lof om 7 u. met rozen
hoedje en gebed v.d. Martelaren v. Gor-
kum tot intentie v.d. gesneuvelden. Deze
week de Missen om 7, 8 en de 3e Mis als
anders met de volgende uitzonderingen:
Woensdag de 3e Mis niet in Den Hoorn
maar om 7,30 in Den Burg. Lof om 7,30
t.e.v. St. Joseph met rozenhoedje en lita
nie van St. Joseph v.d.o.d. schaal neer
gelegde intenties. Donderdag biechtgel.
van 7-8 u. met het oog op de le Vrijdag
en le Zaterdag. Vrijdag le Vrijdag v. d.
maand, toegewijd a.h. Allerh. Hart van
Jezus. Communieuitreiken om 6,30. Gez.
Mis om 8 u. Vandaag om 7,30 H. Mis in
Den Hoorn. Lof om 7,30 in Den Burg en
in Oosterend. Zaterdag le Zaterdag v.d.
maand toegewijd a.h. Onbevl. Hart van
Maria. Communieuitreiken om 6,30.
Biechtgel. van 5-9 uur op de hele uren.
Vandaag de laatste van de gezamenlijk
gehouden le Zaterdagoefeningen.
bij de aanlegplaats der stoomboot „Ada
van Holland", groot 79 centiaren. Aan
vaarding uiterlijk 4 October 1900".
Koper werd de heer H. Dogger .Mzn
voor f 3850.
DEN HOORN 21 Juli 1900. Van
mond tot mond ging het Zaterdagavond,
vooral onder de jeugd, er komen solda
ten en jawel, 's avonds kwam er een
onderofficier met twee soldaten, die
hier tijdelijk ingekwartierd moesten
worden. Het doel van hun komst is de
lijn naar 't strand te voltooien waar
voor twee jaren een begin mede ge
maakt is.
Den Hoorn, 23 Juli 1900. Heden
kwamen hier een kapitein en luitenant
der Genie met vijf lichtwachters, om
mede behulpzaam te zijn aan de voltooi
ing der lijn naar 't strand; tevens ont
ving de hier gestationneerde lichtwach-
ter inlichtingen omtrent het telefoneren,
stellen der telefoon, enz".
Nr. 13. MARTIEN, HENNIE, WIM EN
ELS DE VISSER.
Ze wonen Brink 33, te De Koog. Mar-
tien schreef ons een keurig briefje. Hij
vertelde, dat hij vandaag, Woensdag 26
Juli, elf jaar wordt. Hennie, zijn zusje,
viert vandaag eveneens haar verjaardag
en wel haar zevende. Dat is dus een
dubbele feestdag, die 26e Juli, Martien en
Hennie! En omdat ze zich eigenlijk alle
maal 'n beetje jarig voelden hebben wij
alle vier Vissertjes op de foto gezet: Els
wordt 20 Augustus 1 jaar en Wim 25
September vier jaar. Martien en Hennie
gaan alle dagen fijn zwemmen, Martien
zit in de vijfde klas, Hennie in de eerste.
Ze gaat graag naar school en had een
heel mooi rapport. Die gaat dus beslist
over naar de 2e klas! Hennie helpt
haar moeder flink, vernamen we. Prach
tig, Hennie! De huishoudschool zal jou
later wel goed bevallen, dunkt ons. Wim
houdt veel van klimmen; hij wil metse
laar worden. Dat is. vader ook en u weet
het: een goed kind, dat naar zijn vader
aardt.
had het geluk het kind uit de diepte op
te halen.
De Cocksdorp, 17 Juli 1900. Door
schipper M. Boon Jr. is in het Eierland-
sche Gat eene levende koe opgevischt.
Tijdens het wassen van het water nl. be
vond zich een tiental koeien, die anders
in de duinen lopen te grazen, op het
strand. Ze geraakten „bevloed", doch
eenige wachters van de vuurtoren moch
ten er in slagen negen stuks door het
water in de duinen te drijven. De tiende
liep de zee in en had daar reeds gerui
me tijd gezwommen, voor ze werd opge
vischt.
De Cocksdorp, Juli 1900. Gisteravond
werden eenige visschers van hier in het
Eierlandsche Gat door een geweldige
vloedgolf overvallen. Hunne schuiten
werden op het strand geworpen en het
water aan de kust wies in een oogen-
blik wel een voet om dadelijk daarna
anderhalve voet te zakken. Ook bij de
Vliehors was het water in groote beroe
ring. Het geluid, dat dit verschijnsel
veroorzaakte, kon duidelijk op het dorp
gehoord worden, Ongelukken kwamen
gelukkig niet voor.
Adv. G. J. O. D. Dikkers, Notaris te
Texel, zal op Dinsdag 14 Augustus 1900,
des morgens 12 uur in na te melden
koffiehuis, ten verzoeke van de erfgena
men van mej. de wed. J. Bijl publiek
verkoopen EEN LOGEMENT MET CA
FE, genaamd „Stoombootkoffiehuis",
waarin vergunning, staande en gelegen
aan de Haven te Oudeschild op Texel,
Nr. 13.
JAN CORNELIS STOLK.
Jan woont in Oudeschild, Singel 348.
Hij schreef ons ook een keurig briefje,
waarin hij vertelt, dat hij vandaag,
Woensdag 26 Juli, jarig is. Jan is een
echte jongen: hij houdt veel van voet
ballen en houdt veel van dieren en bloe
men. Nu, Jan, wij hebben gelezen, dat
jullie in Oudeschild een prachtig sport
veld krijgen. Daar kun je je hart dus
ophalen. En aan bloemen is op Texel
ook geen gebrek, hè! In de Slufter moet
het thans heel mooi zijn. Dieren zijn er
op Texel ook veel. Als je veel van dieren
houdt wordt je vast en zeker lid van de
Nederlandse Vereniging tot Bescher
ming van Dieren!
FEUILLETON
3.) Er volgde een rusteloze nacht.
Als ze sliep, had ze angstige dromen
van mensen, die haar met bankbiljet
ten naliepen en als ze die wilde aanne
men, verdwenen ze vóór zij ze grijpen
kon. Ze stond al vroeg op en ging met
een moe hoofd aan haar werk.
Envroeg Dick aan 't ontbijt.
Ik moet nog denken.
Hij zag er ellendig uit. Als we er niets
op vinden, mompelde hij, maak ik me
van kant. Ik kan deze schande niet over
ons brengen.
Ze stond op en kwam naar hem toe
sloeg haar arm om hem heen. Dick,
dat is geen schande. Dit is een van die
ellendige omstandigheden, die soms ie
mands leven komen vergallen, maar
wees blij, dat je zelf geen kwaad gedaan
hebt. Misschien komt alles nog goed. Ik
ik heb een voorgevoel, dat het nog
goed komt.
Och wat hebben we aan voor
gevoelens, zei hij somber.
Zij kuste hem voor hij wegging en zet
te de vaat van het ontbijt op het aan
recht in het keukentje om afgewassen te
worden door het dagmeisje.
Daarna ging ze naar de winkel in een
onbeschrijfelijke gemoedstoestand. Het
was een verschrikkelijke geschiedenis.
In de bus begon ze zich weer af te vra
gen of ze toch madame niet kon vragen
om raad of hulp. Madame was soms wel
vriendelijk en royaal hoewel ze ook
onuitstaanbare buien kon hebben. Toen
Jill bij Piccadilly was uitgestapt, ging ze
met lome schreden naar de winkel, nóg
niet met zichzelf eens wat ze doen zou.
Freda, de andere assistente, was al in
de winkel, toen Jill binnenkwam. Ze
was bezig haar groenlinnen jas aan te
trekken en keek om naar Jill.
Madame is verkouden, zei ze.
Die kans was dus verkeken.
Madame verkouden?
Ja, ze komt later, als ze komt en er
is bar veel te doen.Al die dozen daar
van Covent Garden! We zullen moeten
aanpakken. En mr. Clare heeft opge
beld.
Mr. Clare?
Nou zeg, doe maar niet of je niet
weet wie dat is.
Want mr. Clare was een goede be
kende. Hij kwam bijna om de andere dag
in de winkel om bloemen te kopen. Hij
koos altijd de duurste en mooiste al
lerlei soorten vaak orchideeën en als
als hij ze niet meenam, moesten ze al
tijd bezorgd worden bij mrs. Clare aan
een zeker adres.
De twee meisjes hadden daarover al
vaak van gedachten gewisseld.
Het moet wel dik aan zijn tussen
die twee, zei Freda. En het is wel mo
gelijk, dat zijn vrouw ziek is dat hij
haar zo verwent.
Waarom zijn alle sympathieke man
nen toch getrouwd? had Jill gezegd.
Ja, waarom! Omdat de vrouwen
goed weten te kiezen, denk ik.
Maar ze waren nooit achter het ge
heim gekomen. Hugh Clare was lang en
donker en hij had doordringende ogen,
die niet erg vriendelijk keken. Doch hij
maakte een indruk van kalme waardig
heid.
Waarom heeft ie opgebeld? vroeg
Jill.
Freda stond ovei een doos bloemen
gebogen, die ze had opengemaakt. Er
kwam een heerlijke geur uit van rozen
en lelietjes-der-dalen. Er naast stond een
reeds geopende doos met reseda.
Ze keek op. Een verjaardag of zoiets.
Ik heb het niet precies begrepen, maar
hij wil vandaag speciale bloemen heb
ben en komt ze zelf uitkiezen.
O.
Freda knikte. Die vrouw heeft een
lootje uit de loterij. Altijd de mooiste
bloemen en een schoonheid van een man
Zou hij haar man wel zijn?
Ja waarom zou hij het niet zijn?
Ze heet toch mrs. Clare! En Freda ging
door met haar werk.
Het was een erg drukke morgen.
De etalage moest in orde gemaakt en
er was een debutante, die vliegensvlug
een bouquet moest hebben. Freda bracht
die weg, toen Jill er mee klaar was. Tu
berozen en lelietjes het was een
meesterwerk die bouquet. En de debu
tante was een kat. 't Zal me benieuwen
wat ze zegt, zei Freda, toen ze met haar
doos de winkel uitging.
Jill bleef alleen achter.
Het was de eerste maal dat ze die mor
gen alleen was en ze blies even uit na de
drukte met het uitpakken en de etalage
en de bouquet en allerlei bestellingen
per telefoon. Mrs. Zus en Zo moest haar
tafel versierd hebben voor een diner
vanavond iets origineels alsjeblieft,
want het is een speciaal diner. Een me
neer moest een witte anjer hebben voor
zijn knoopsgat, 't Was voor een trouw
partij. Kunt u het een beetje apart ma
ken? En een dame bestelde bloemen voor
een begrafenis. Wit vond ze lelijk en
kleuren ook. Weet u er iets op?
Piccadilly was nu stiller dan in de
loop van de morgen, want de mensen za
ten aan de lunch; Freda zou wel een uur
wegblijven. Madame belde op en zei, dat
ze niet voor theetijd zou komen. Ze voel
de zich wel wat beter. Jill zat in de ka
mer achter de winkel en ze dax:ht aan
Montie en aan Dick, die op haar rekende
om hem uit de narigheid te helpen. Hoe
kon ze het? Wat moest ze beginnen!
Het was min of meer een verlichting
toen de tranen kwamen. Ze nam haar
zakdoek en snikte haar hart uit. Het le
ven was vreselijk. Wat had ze misdaan,
dat al die akeligheid over haar moest
komen?
Ze hoorde de winkeldeur niet open
gaan. Ze was te verdiept in haar ver
driet om iets op te merken, en ze wist
pas dat er iemand was binnengekomen
toen ze een hand op haar schouder
voelde.
Ze sprong op.
Het was Hugh Clare en hij stond haar
aan te kijken met een vreemde verba
zing op zijn gezicht.
O mr. Clare! stamelde ze.
Vergeef me, zei hij, u heeft me niet
horen binnenkomen, denk ik. Ik heb
van morgen getelefoneerd.
Met inspanning van alle krachten be
heerste ze zich.
U moest bloemen hebben, niet
waar? vroeg ze en schaamde zich over
het idiote van die vraag. Waarom kwam
hij anders in een bloemenwinkel?
Hij negeerde de vraag en zei vriende
lijk: Is er iets niet goed? Het kan
soms helpen je narigheid aan een an
der te vertellen.
Hierméé zou 't niet helpen. Het is
te erg.
Hoe erger het is, hoe beter het uit
te spreken en steun te zoeken, zei hij
kalm.
Hij sloeg haar met een koele en toch
opmerkzame blik gade en ze kreeg de in
druk, dat hij niet over zijn bloemen zou
beginnen vóór ze het hem gezegd had.
Dus vatte zij maar moed.
Het is niet iets dat u begrijpen zou,
zei ze. Het is akeligheid thuis.
Dat is iets, dat ik zeer goed begrij
pen kan. Ikzelf heb ook veel moeilijkhe
den thuis.
Ze probeerde nog naar uitvluchten te
zoeken, maar op zulk een ogenblik zijn
uitvluchten altijd moeilijker dan de een
voudige waarheid en dus begon ze met
onvaste stem:
Mijn broer is in moeilijkheden.
Mijn ouders zijn dood en mijn broer en
ik hebben samen een flat. Hij hij is in
moeilijkheden op kantoor.
Geld zeker?
(Wordt vervolgd.)