SLOTACCOORD Wat te doen tegen vogelschade? Mijnheer Pimpelman heeft alweer pech Een zwerftocht langs de Waddenzeedijk Op reis ry» HET TEXELS DIALECT IN VERVAL Onze vroegere plaatsgenote mej. D. Witte Dd., zond ons vanuit West-In die het volgende uitknipsel uit de Cura- Saose krant. STERVEND DIALECT, LEVENDE TAAL Wij ontvingen onlangs van een Neder landse uitgever een prospectus over het dialect dat op het Noordhollandse edand Tessel wordt gesproken. Het eiland is nog geen 20 bij 5 km. groot. (Zullen wij protesteren? Red. T.C.) Van het uitstervend dialect werd zoals blijkt een studie gemaakt om het vast te leggen voor het nageslacht. En hoewel wij wel nimmer dit boek zullen aan schaffen, menen wij deze studie slechts te moeten vermelden om te tonen hoe veel zorg er besteed wordt, aan een uit stervend dialect terwijl de studie en vastlegging van het Papiaments amper is begonnen, daar deze is vastgelopen in de commissie die zich belast had met de bestudering en vaststelling van de schrijfwijze. HET TESSELS Inleiding, Vocabulaire en Teksten door Dr. S. Keyser 1951. VIII, 250 blz. Met illustraties in de tekst en 8 platen. Gld. 14,75. Het Tessels dialect, door de betrekke lijke isolatie van het eiland één van de meest interessante van de Nederlandse taal, is in verval. Als de tekenen niet bedriegen, staat zo niet een snel ver dwijnen, dan toch een grondige verbas tering voor de deur. Reeds is het Tessels de laatste twin tig jaar achteruitgehold. Vreemdelingen verdubbelen jaarlijks enkele maanden lang het aantal mensen op het eiland; de boerenzoons gaan langer naar school en leren het bedrijf buiten Tessel. Daarom is het zo belangrijk, dat dit boek nu verschijnt. De schrijver, een op Tessel geboren en getogen taalkundige, heeft voor zijn woordenboek gebruik kunnen maken van de inlichtingen van zijn ouders en van met zorg uitgezochte medewerkers, wier geslacht van ouder op ouder op het eiland heeft gewoond. Grondig werden de van hen verkregen gegevens gekeurd. Bijzondere aandacht werd besteed aan de terminologie -van de schapenfokkerij, naast de visserij sinds eeuwen de belangrijkste bron van bestaan. In deze tak van veeteelt vooral stuit men op woorden, die men elders in Nederland niet kent. Verschillende illus traties verduidelijken in dit boek hun betekenis. Vooral in de toekomst zal deze gron dige studie, met de volledige woorden schat van een uitstervend dialect, de taalkundigen grote diensten kunnen be wijzen. In het heden is de waarde van dit boek daarom met minder groot. Kedoo, o,. cadeau Kedöster, o., kadaster. Kedük of kedukig, kaduuk, versleten. Kee, Kec, vrouwennaam. Keegel, kegel. Keegele, kegelen Keeja. Een hüshouwe föon Keeja, een huishouden van Jan Steen (Dekker: Meugebed). Keejaate hout, teak hout. door G. Th. Rotman 103 Nu, dat moest de commissaris toe geven en het onderzoek bewees klaar meneer Pimpelmans' onschuld. Boer Knol werd een middagje opgesloten om te kalmeren, waarna hij zijn stier te rugkreeg. Meneer Pimpelmans kreeg een chauffeur van de politie mee, die hem netjes in zijn auto thuisbracht. Kèèk, niet goed wijs. Je bent kèèk, je bent niet goed wijs. Keele, de keel afsnijden. Keelgöt, o., keelgat. Dót skoot me in m'n ferkéérde keelgót, dat maakte me kwaad. Keep, insnijding, kerf. Keeper, katoen. Keeper, de door een bepaalde wijze van weven in een weefsel ontstane strepen. Ik móst maar een stóf mit een kepertje hèèwwe, ik moest maar een stof hebben met een schuin ribbeltje. Kéér, keer, maal. 't Te keer gaan, te keer gaan. Ozzie drónke is, gaat ie 't öltóós ferskrikkelik te kéér, als hij dronken is, gaat hij altijd verschrik kelijk te keer. Kéére, keren, omkeren, 't Hooi moet föndaag nóódig kéérd wórre, het hooi moet vandaag nodig omge gooid worden. (Uitgeverij E. J. Brill, Leiden. De losplaats van Oost Tienduizenden gasten trekt Texel elk jaar weer en 99 pet. daarvan volgt de paden, die hun talrijke voorgangers hebben gemaakt Zo heeft dagelijks een ware pelgrimstocht in vele afleveringen plaats naar de Muien. Het lijkt wel of in het bekende spreekwoord Napels ver vangen is door ,,de Muien". Rondom dit heus fraaie duinmeer is een brede sin gel getrapt door al de ploegen bezoekers die hier door de vogelwachters, die lang zamerhand duizelig moeten worden, van 's morgens zes tot laat in de middag, worden rondgeleid. Wie echter nog een avontuurlijke geest heeft en niet opziet tegen wat vermoeie nissen, kan op het Gouden Boltje koste lijke ervaringen opdoen. Laten zij bv. eens bij Oudeschild de Waddenzeedijk volgen naar het Noorden. Nee, niet langs de keurig-geasfalteerde weg binnen- langs, maar over het smalle betonpaad- je aan de buitenkant. Telkens moet men hier een zevenmijls pas nemen over enorme klittenstruiken en zelfs wordt men belaagd door een hond, die de bun ker, waarin zijn baas woont, met luid geblaf verdedigt. Troost u echter, deze zo vervaarlijk aangaande Cerberus is veel banger van u, dan u voor hem en (Nadruk verboden) 104. ,,Ik dacht wel, dat het weer mis was, toen je zolang weg bleef"! riep zijn vrouw uit, terwijl ze zijn blauwe ogen met boorwater bette. En meneer Pim pelmans zei: ,,Ik heb er alweer schoon genoeg van! Ik bied de auto in de krant, te koop aan en daarmee uit!" EINDE. HOOG WATER TER REDE VAN TEXEL 2 Juli 3,33 en 4,25 3 Juli 4,37 en 5,30 4 Juli 5,47 en 6,36. Aan het strand is het ongeveer 1 uur eerder hoog water. TEXELSE MARKT Den Burg, 30 Juni 1952. Aangevoerd: 575 lammeren f 58-f 70. 10 schapen f 80-f 90. 3 koeien f 700-f 800. 44 biggen f 50-f 60 6 schrammen f 70-f 80. 15 n. kalveren f 40-f 70. FERME JONGENS! In het verslag van de fiets- en brom- fietsrit wordt verteld, dat opnieuw eni ge pijltjes zijn omgedraaid. Hulde voor de ferme, stoere knapen die zulk een knappe prestatie hebben geleverd! UITVOERING HET KLEIN TONEEL „Een vriend komt over". Zo luidt de titel van een klucht in drie bedrijven, dat Het Klein Toneel morgenavond in „De Oranjeboom" hoopt op te voeren. in vroeger jaren hij is maar wat blij als u weer voorbij bent. Als dan dit gevaar bezworen is kunt u eens rondkijken. En nu vertel ik u niets meer van al de aardige ontmoetingen, die u ongetwijfeld zult hebben met tal van vogels. Nu zwijg ik over de grillige dijkbochten, die vertellen van doorbra ken. Nee, nu vraag ik alleen uw aan dacht voor de steenglooiing, die een ge schiedenis vertelt in eigen taal, in een taal, die slechts door iemand met fanta sie is te verstaan. Enige honderden jaren geleden wer den onze dijken aan de zeezijde alle be schermd door palissaden. Maar door een geweldige invasie van paalwormen, dat zijn schelpdiertjes, die gangen in hout, veen enz. boren, verviel ons verdedi gingsstelsel in luttele jaren. De lage landen dreigden een prooi van de zee te worden. Met energie pakten onze voor ouders deze zaak aan. Scheepsladingen vol zwerfkeien uit het gebied rond Oslo en uit Jutland werden naar ons land ge voerd, waar ze op de meest bedreigde plaatsen hun bestemming vonden. Zo kreeg ook Texel de steenglooiing, waar bij wij staan. In gedachten zien we de oude zeilschepen met hun reddende last de kust naderen, waar de zware afge ronde blokken door rappe handen op hun plaats werden gelegd. Het is een ty pisch idee, dat deze stenen eens een hin derlijk stukje Noorwegen of Denemar ken vormden en nu een onmisbaar deel zijn van Texel. Het is een verleidelijke gedachte de herkomst van deze keien in bv. Drente te zoeken, want er zitten, voor Nederland zeer zeldzame keien bij, waar een liefhebber van likkebaardt. U zegt het woord Rhombenporfier mis schien niets, maar een kenner raakt in extase, terwijl het toch een kei is net als de anderen. Deze rhombenporfieren nu komen bij Oslo veelvuldig voor, zodat u, als u er een aantreft op uw wandeling, heus niet hoeft te denken, dat het een zeldzame vondst is. Plotseling vergeet u echter Noorwegen en zijn keien, want u staat voor een groot stuk bewerkte steen, dat duidelijk onder een gebeeldhouwde kop, het jaar tal 1565 vertoont. Bijna 400 jaar oud is dit grauwe blok en duidelijk is te zien, dat het met vaardige, kunstzinnige hand is bewerkt. Eens heeft het misschien de poort gesierd van het kasteel, waar een machtig graaf woonde. Eensach vult u zelf maar in, ga bij het blok zitten en laat uw gedachten ver terug dwalen. (Slot) 3. Spreeuwen, schade aan zacht fruit, opkomende granen. 4. Duiven (houtduif, postduif, verwil derde duif en de schaarser voorkomende holenduif) aan zaaizaden (granen en peulvruchten), groeiend gewas (koolzaad, erwten, groenten, spruitkool) aan rijpen de zaden (granen, erwten). 5. Meeuwen (kok-, storm-, mantel- en zilvermeeuw) doen zeer locaal (vooral Texel) schade aan zaaigranen. 6. Eenden. Wilde eenden. Schade aan rijpend graan. Smienten. Afgrazen van wintergranen. Deze planten stoelen ech ter weer goed uit, zodat deze schade niet noemenswaard is. 7. Fazanten aan zaaigranen. De schade aan zaaizaden kan men ver minderen door te trachten allen zo gelijk tijdig mogelijk te zaaien. Het zijn juist de vroege en de late landbouwers, die de meest kans op vogelschade hebben. De vogels concentreren zioh op hun perce len. Aanbevelenswaardig is het de zaaiza den te behandelen met Morkit, Roetex of Aavitex, omdat dat de zaden minder smakelijk maakt. Maar dat moeten dan ook alle landbouwers doen. De onbehan delde percelen worden bij voorkeur be zocht. Gebruikt men vogelverschrikkers in welke vorm ook, gebruik deze dan al léén in de periode, dat de schade ge vreesd wordt of dat er schade is. Laat de vogelverschrikker nooit langer staan dan noodzakelijk is. De vogels wennen er aan en dan verliezen de vogelver schrikkers volkomen hun werking. Zodra men bemerkt dat vogels aan een vogel verschrikker gewend zijn, dan moet men deze door een andere vogelverschrikker vervangen! De ene vogelsoort (bv. huis mussen) went zeer snel aan een vogel verschrikker; bij andere soorten behou den de vogelverschrikkers een aantal dagen hun werking. Meéstal duren de kritieke perioden voor het zaad of een gewas niet langer dan 1 a 2 hoogstens 3 weken, zodat men door een goede wisse ling van de vogelverschrikkers veel kan bereiken. SCHOOLREISJE mei de laagste vier klassen der o.l. school van De Cocksdorp 's Morgens om 7 uur vertrokken wij. We gingen naar Den Burg om de mees ter op te halen. En toen naar de boot. Vandaar naar Den Helder. Daar kwa men twee bussen uit een verbrand huis. Een kwartier later reden we op de weg van Den Helder naar Alkmaar. Vanaf Alkmaar naar Zaandam. Daar moesten mevrouw Lefferman en Mieke er uit. Toen we bij de pont waren, werden we overgezet. En eindelijk waren we in Am sterdam. Daar gingen we splitsen; de le en 2e klas gingen naar Artis, de 3e en 4e een rondvaart maken. Er zat een hout duif onder een brug te broeden. We wa ren gauw in de havens, daar lagen ook de Willem Barendsz en De Oranje en nog veel meer mooie schepen. Na vijf kwartier waren.we terug. De le en 2e klas waren er nog niet; toen kregen we een ijsco en limonade. Daar kwam de chauffeur al aan. Dadelijk vertrokken we en weldra waren we bij de andere bus en gingen overstappen. Nu gingen we naar de bossen in Heilo voetballen en naar de speeltuin in Schoorl. Er was een hoge glijbaan: we gingen er achter elkaar af. Een paar jon gens beklommen een hoge duin, ze de den wie er het eerst af was. Er viel er één in het zand. Daar ging het fluitje; wij liepen er naar toe en werden gefoto grafeerd. Daarna busten we weer naar de boot. Een uur later waren we in Den Burg; daar ging de meester er uit. Om 9 uur waren we in het Molenbos. Eindelijk waren we toch weer in 't dorp terug. We danken allen hartelijk voor het mooie schoolreisje. JAN BAKKER, 4e klas. Ineens wordt uw aandacht getrokken door een visdiefje, dat krijsend in zee stort om met een glanzend visje weer boven te komen. Het water blikkert, de vloed is opgekomen en liefkozend likken de kleine golfjes over de gebeeldhouw de kop, het symbool van vergane glorie. F. NIJLAND. (In „De Speelwagen"). I le. Poppen het prototype van vogel verschrikker. 2e. Opgezette katten. 3e. Nagebootste roofvogels. 4e. Metaalfolio's aluminium strippen. 5e. Knalapparaten. 6e. Windmolentjes, die een krachtig geluid maken. 7e. Zwart garen spannen. Deze dra den moeten regelmatig verplaatst wor den, opdat de vogels er niet aan wennen. 8e. Aan draden opgehangen conser- venblikjes met stenen, die vanuit één punt allen in beweging kunnen worden gebracht. 9e. Vleugels van kraaiachtige vogels of gehele kraaien. Mén doet het beste in tacte vogels met formaline te behande len, waardoor zij veel langer goed blij ven. Men heeft hier dus een keuze uit 9 mo gelijkheden, die men al naar het gewas en de grootte van de percelen kan toe passen. Het is en blijft echter zaak om alle vogelverschrikkers niet langer te gebruiken dan hun afschrikwekkende werking toelaat. Dus zodra het gewas niet meer beschermd hoeft te worden of de afschrikwekkende werking voorbij is, verwijdert men de verschrikkers. Resteert ons nog te bespreken, hoe men bij blijvende schade de schade moet keren. In dat geval zit er niets anders op dan de vogels te doden. De voor landbouw schadelijke vogels worden onderscheiden in: 1. jachtvogels (eenden, fazanten enz.) 2. onbeschermde vogels (alle kraai- aohtigen, huismussen, houtduiven). 3. Gedeeltelijk onbeschermde vogels (spreeuwen onbeschermd van 15 Juni 1952 tot en met 30 November 1952, meeu wen onbeschermd van 15 Juli 1952 tot 15 April 1953). 4. Beschermde vogels. 5. Vogels van particulieren (postdui ven). De onbeschermde vogels kunnen ge dood worden met vergif of met het ge weer. Voor het doden van onbeschermde vogels met vergiftige of verdovende mid delen is een speciale vogelvergunning noodzakelijk, die alleen afgegeven wordt via de Plantenziektenkundige Dienst aan personen in overheidsdienst, omdat aan hen een grotere verantwoordelijkheid opgelegd kan worden bij het gebruiken van deze uitermate gevaarlijke middelen. Men wende zioh tot de assistenten van de Rijkslandbouwvoorliohtingsdienst voor deze bestrijding. Met het geweer mogen alle onbe schermde vogels gedood worden door de jaahtactehouders en door hen, die een vogelveiTgunning G hebben. Deze laatste vogelvergunning kan bij het Hoofd van de plaatselijke politie aangevraagd wor den. Voor het sahieten van schadelijke jachtvogels moet men jaahtgerechtigde zijn en moet de jacht op deze vogels ge opend zijn. Is de jacht gesloten, dan dient men een speciale schotvergunning aan te vragen bij het Ministerie van Landbouw, afdeling Jacht. Het schieten van beschermde vogels is alleen toege staan nadat men een vogelvergunning aangevraagd heeft bij de Commissaris der Koningin van de provincie, waar men woont. Heeft men ernstige postduivenschade, dan kan men de plaatselijke postduiven- organisatie verzoeken om de duiven op te hokken. Zo nodig roept men de hulp van de assistent van de RLVD in. In het algemeen zou het goed zijn, dat de landbouwers door middel van hun or ganisaties gelden beschikbaar stelden teneinde het schieten van schadelijke vo gels te stimuleren. Men kan bv. voor ie dere rechtervleugel van onbeschermde vogels een premie geven. In het bijzon der komen hiervoor de houtduif, kauw en roek in aanmerking.. Deze vogels worden nauwelijks door de jagers ge schoten. Daarvoor vindt men de patro nen te kostbaar. Zwarte kraaien en ek sters worden wel door hen kortgehou- den, omdat dat een direct jagersbelang is. De geschoten vogels kunnen voor de vogelafweer gebruikt worden. Tenslotte kan men nog huismussen wegvangen met vangkooien. Hiervoor is geen speciale vergunning nodig, zodat ie dereen deze bestrijdingswijze uit kan voeren. FEUILLETON door T. LODEW1JK 20. Moet je je vrouw niet te lang al leen laten antwoordde Hasseling en klopte hem op de schouders. We zien mekaar nog wel es, Frits, het was mij een genoegen. Mij ook, zei Frits eerlijk. Ja, hij mocht die Hasselink wel. Ik ga trouwens zelf ook, verklaar de deze, want ik moet vóór morgenoch tend een artkel maken en er staat nog geen letter op papier. Nou, dan gaan we met z'n drieën, stelde Mary vast. Gaan jullie maar gelweeën, lachte Ada. Ik heb vanavond helemaal geen zin in de Chevalier, gisteren was het ook twee uur. Dag lieverds, tot kijk. Fons, zul je goed op Mary passen? Geef me liever iemand om op het arme Fons je te pp^een, smeekte Rov éis mei een k<vasi-angstige blik op Mary. Toen ze weer buiten stonden op het plein, zei Ada: Ik breng je even thuis. Och, verweerde Frits, als ik hier op de tram stap Ja, als je het liever niet hebt! Dat zeg ik toch niet. Nou dan, wees niet kinderachtig. Op mij wacht toch niemand. Stap in! Frits keek naar Ada's schijnbaar ten gere, maar toch gespierde handen, ge klemd om het stuur van de wagen, die nu voortschoot langs de Weteringschans. Hoe vond je het? informeerde Ada, haar ogen gericht op de weg vóór haar. O, die Hasselink vond ik heel ge schikt. Is-tie ook als hij nuchter is. Frits keek wat geschrokken. Het leek me geen fuifnummer Hij kan anders best meedoen. Van avond moest hij werken en dan past hij wel op. Nee,Gé is een beste vent, maar ook een raar nummer, homaan. Hij gaat nu van z'n tweede vrouw scheiden en met nummer drie zal het ook niet lang duren. Frits zweeg. Hij begreep van dit alles niet veel En Ada sprak er zo gemakke lijk over. En die Fons. Fons Rovers? O, een goedzak, een beetje veel geld en hals over kop ver liefd op Mary.... op 't ogenblik. Maar Mary mag wel oppassen, want haar man is nogal jaloers. Is ze getrouwd? Ada lachte luid op om Frits' verba zing. Omdat ze zo verstrengeld was met Fons? Ach manneke, dat telt bij ons zo zwaar niet. Niemand heeft toch ook naar jou gevraagd en niemand vond het toch gek, dat jij met mij kwam aanzetten. of liever ik met jou? Nee, zo precies kij ken we niet hoor. Als de mensen ons aanstaan dan is het oké, als ze ons niet aanstaan bemoeien we ons niet met ze, en wat er in hun privéleven voorvalt is onze afdeling niet. Zo leef je toch het prettigst? Frtis deed er het zwijgen toe. Hij moest wennen aan deze moraal. Die Has selink. de vent had zo rustig en ge zellig zitten praten. Sietske zou hem wellicht een ideaal huisvader gevonden hebben.... Sietske.... Opeens verlang de hij naar zijn huis, naar zijn vrouw, naar al het bekende en vertrouwde. Ze waren er bijna. Stop hier maar op de hoek zei Frits. En dank je wel voor de gezel lige avond. 't Lijkt wel of je een kind op een verjaarsfeestje bent, lachte Ada, mooi handjes geven en afwachten tot je wat krijgt, want kinderen die vragen worden overgeslagen. Nee, maar ik meen het, antwoordde Frits, ik dacht dat dit een snertavond zou worden en da,nk zij jou is het een heel gezellige avond geworden. Dag Ada en tot kijk. Hij drukte haar de hand. Dag Frits, zei ze, ik mocht je van avond wel een beetje. Maf ze. De portier klapte dicht, de wagen schoof gonzend vooruit. Frits staarde het rode achterlicht na, en stak de sleutel in de voordeur. Alles was donker. Op z'n tenen ging hij naar de slaapkamer. Bij het licht van de overloop zag hij dat Sietske sliep, maar ze werd wakker toen ze hem hoor de. Frits, ben je daar? Ja meiske. ik kom zó. O, ik ben zo blij dat je er bent. Dag. Dag, lieve schat, zei hij en in een plotselinge opwelling nam hij haar gezicht tussen zijn handen en gaf haar een zoen. Hoe was het bij Waaning? Waaning z'n vrouw is naar 't zie kenhuis. Hij was er niet. Waar ben je dan zo lang geweest? Ergens een kop koffie gedronken. Met wie? Lui van het koor. O. Ze vroeg niet verder en doezelde te vreden weer in. Terwijl Frits beneden nog even de haard nazag groefde zich een rimpel tussen zijn ogen. Waarom zeilde hij er omheen? Er stak toch geen kwaad in, in deze avond? Maar nou ja, als hij Sietske nu moest gaan uitleggen dat hij Ada toevallig ontmoet had en wie die andere lui waren.... en trouwens Ada was toch ook op het koor? Hij had niet gelogen, alleen maar niet alles ver teld. Maar je kon nu eenmaal niet alles vertellenhet zou verkeerd of hele maal niet begrepen worden. Met die ge dachte liep hij de trap op naar de slaap kamer. Door een openstaande deur zag hij de omtrekken van de wieg, die daar al klaar stond om de nieuwe wereld burger te ontvangen. Anders kreeg hij zo'n prettig gevoel wanneer hij de wieg daar zag staanwaarom was hij nu zo somber opeens? HOOFDSTUK IX Frits had van school weg willen blij ven, maar Sietske had het niet gewild. De zuster had gezegd, dat ze hem niet nodig hadden en de dokter vond dat het nog wel even kon duren. Maar het ging toch veel gauwer dan iedereen had ge dacht en toen Frits die middag gejaagd uit school thuiskwam, stond hij in de gang plotseling stil. Want hij hoorde een geluid, dat hij totnogtoe alleen maar door de muur van de buren had verno men.... kindergeschrei, het gejaagde, driftige, onredelijke huilen van een heel klein kindje. De zuster in haar stijfgestreken witte schort kwam de kamerdeur uit. Zusteris dat. Uw dochter, ja meneer Terlaer. Wel gefeliciteerd. Ja, bést alles. Moeder en kind allebei. Het ging alles veel vlug ger dan we dachten. Als u vijf minuten wachten wilt Vijf uren, dacht Frits, die met niets- ziende ogen voor het raam stond neer te zien op het drukke gewoel daarbuiten. Hij luisterde naar ieder geluid, dat uit de aangrenzende kamer tot hem door- dan Uw spoorkaartje ge- ZJ haald bij de V.V.V. „Texel" drong. De dokter was al weg. Hij hoorde de zuster en toen opeens, heel zacht, de stem van Sietske. Toen weer dat eigen wijze, dnftige huilgeluid je. Sietske en de Zuster lachten. Die lach bevrijdde hem Het was toch ook gewooner werden dagelijks duizenden kindertjes geboren. Maar als je eigen dochterje éigen dochteren hij zag zich al lopen door de straten, gearmd met een flinke doch ter van 'n jaar of zeventien. Hij glim lachte bij de gedachte. Eerst achter de kinderwagen, Fritsje

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1952 | | pagina 4