SLOTACCOORD
Wat te doen tegen vogelschade?
Mijnheer Pimpelman
heeft alweer pech
Een zwerftocht langs de Waddenzeedijk
Op reis ry»
HET TEXELS DIALECT IN VERVAL
Onze vroegere plaatsgenote mej. D.
Witte Dd., zond ons vanuit West-In die
het volgende uitknipsel uit de Cura-
Saose krant.
STERVEND DIALECT, LEVENDE
TAAL
Wij ontvingen onlangs van een Neder
landse uitgever een prospectus over het
dialect dat op het Noordhollandse edand
Tessel wordt gesproken. Het eiland is
nog geen 20 bij 5 km. groot. (Zullen wij
protesteren? Red. T.C.)
Van het uitstervend dialect werd zoals
blijkt een studie gemaakt om het vast te
leggen voor het nageslacht. En hoewel
wij wel nimmer dit boek zullen aan
schaffen, menen wij deze studie slechts
te moeten vermelden om te tonen hoe
veel zorg er besteed wordt, aan een uit
stervend dialect terwijl de studie en
vastlegging van het Papiaments amper
is begonnen, daar deze is vastgelopen in
de commissie die zich belast had met de
bestudering en vaststelling van de
schrijfwijze.
HET TESSELS
Inleiding, Vocabulaire en Teksten
door Dr. S. Keyser
1951. VIII, 250 blz. Met illustraties in de
tekst en 8 platen. Gld. 14,75.
Het Tessels dialect, door de betrekke
lijke isolatie van het eiland één van de
meest interessante van de Nederlandse
taal, is in verval. Als de tekenen niet
bedriegen, staat zo niet een snel ver
dwijnen, dan toch een grondige verbas
tering voor de deur.
Reeds is het Tessels de laatste twin
tig jaar achteruitgehold. Vreemdelingen
verdubbelen jaarlijks enkele maanden
lang het aantal mensen op het eiland; de
boerenzoons gaan langer naar school en
leren het bedrijf buiten Tessel.
Daarom is het zo belangrijk, dat dit
boek nu verschijnt. De schrijver, een op
Tessel geboren en getogen taalkundige,
heeft voor zijn woordenboek gebruik
kunnen maken van de inlichtingen van
zijn ouders en van met zorg uitgezochte
medewerkers, wier geslacht van ouder
op ouder op het eiland heeft gewoond.
Grondig werden de van hen verkregen
gegevens gekeurd. Bijzondere aandacht
werd besteed aan de terminologie -van
de schapenfokkerij, naast de visserij
sinds eeuwen de belangrijkste bron van
bestaan. In deze tak van veeteelt vooral
stuit men op woorden, die men elders in
Nederland niet kent. Verschillende illus
traties verduidelijken in dit boek hun
betekenis.
Vooral in de toekomst zal deze gron
dige studie, met de volledige woorden
schat van een uitstervend dialect, de
taalkundigen grote diensten kunnen be
wijzen. In het heden is de waarde van
dit boek daarom met minder groot.
Kedoo, o,. cadeau
Kedöster, o., kadaster.
Kedük of kedukig, kaduuk, versleten.
Kee, Kec, vrouwennaam.
Keegel, kegel.
Keegele, kegelen
Keeja. Een hüshouwe föon Keeja, een
huishouden van Jan Steen (Dekker:
Meugebed).
Keejaate hout, teak hout.
door G. Th. Rotman
103 Nu, dat moest de commissaris toe
geven en het onderzoek bewees klaar
meneer Pimpelmans' onschuld. Boer
Knol werd een middagje opgesloten om
te kalmeren, waarna hij zijn stier te
rugkreeg. Meneer Pimpelmans kreeg een
chauffeur van de politie mee, die hem
netjes in zijn auto thuisbracht.
Kèèk, niet goed wijs. Je bent kèèk, je
bent niet goed wijs.
Keele, de keel afsnijden.
Keelgöt, o., keelgat. Dót skoot me in
m'n ferkéérde keelgót, dat maakte
me kwaad.
Keep, insnijding, kerf.
Keeper, katoen.
Keeper, de door een bepaalde wijze
van weven in een weefsel ontstane
strepen. Ik móst maar een stóf mit
een kepertje hèèwwe, ik moest
maar een stof hebben met een
schuin ribbeltje.
Kéér, keer, maal. 't Te keer gaan, te
keer gaan. Ozzie drónke is, gaat ie
't öltóós ferskrikkelik te kéér, als hij
dronken is, gaat hij altijd verschrik
kelijk te keer.
Kéére, keren, omkeren, 't Hooi moet
föndaag nóódig kéérd wórre, het
hooi moet vandaag nodig omge
gooid worden.
(Uitgeverij E. J. Brill, Leiden.
De losplaats van Oost
Tienduizenden gasten trekt Texel elk
jaar weer en 99 pet. daarvan volgt de
paden, die hun talrijke voorgangers
hebben gemaakt Zo heeft dagelijks een
ware pelgrimstocht in vele afleveringen
plaats naar de Muien. Het lijkt wel of in
het bekende spreekwoord Napels ver
vangen is door ,,de Muien". Rondom dit
heus fraaie duinmeer is een brede sin
gel getrapt door al de ploegen bezoekers
die hier door de vogelwachters, die lang
zamerhand duizelig moeten worden, van
's morgens zes tot laat in de middag,
worden rondgeleid.
Wie echter nog een avontuurlijke geest
heeft en niet opziet tegen wat vermoeie
nissen, kan op het Gouden Boltje koste
lijke ervaringen opdoen. Laten zij bv.
eens bij Oudeschild de Waddenzeedijk
volgen naar het Noorden. Nee, niet langs
de keurig-geasfalteerde weg binnen-
langs, maar over het smalle betonpaad-
je aan de buitenkant. Telkens moet men
hier een zevenmijls pas nemen over
enorme klittenstruiken en zelfs wordt
men belaagd door een hond, die de bun
ker, waarin zijn baas woont, met luid
geblaf verdedigt. Troost u echter, deze
zo vervaarlijk aangaande Cerberus is
veel banger van u, dan u voor hem en
(Nadruk verboden)
104. ,,Ik dacht wel, dat het weer mis
was, toen je zolang weg bleef"! riep zijn
vrouw uit, terwijl ze zijn blauwe ogen
met boorwater bette. En meneer Pim
pelmans zei: ,,Ik heb er alweer schoon
genoeg van! Ik bied de auto in de krant,
te koop aan en daarmee uit!"
EINDE.
HOOG WATER TER REDE VAN TEXEL
2 Juli 3,33 en 4,25 3 Juli 4,37 en 5,30
4 Juli 5,47 en 6,36.
Aan het strand is het ongeveer 1 uur
eerder hoog water.
TEXELSE MARKT
Den Burg, 30 Juni 1952. Aangevoerd:
575 lammeren f 58-f 70. 10 schapen
f 80-f 90. 3 koeien f 700-f 800. 44 biggen
f 50-f 60 6 schrammen f 70-f 80. 15 n.
kalveren f 40-f 70.
FERME JONGENS!
In het verslag van de fiets- en brom-
fietsrit wordt verteld, dat opnieuw eni
ge pijltjes zijn omgedraaid. Hulde voor
de ferme, stoere knapen die zulk een
knappe prestatie hebben geleverd!
UITVOERING HET KLEIN TONEEL
„Een vriend komt over". Zo luidt de
titel van een klucht in drie bedrijven,
dat Het Klein Toneel morgenavond in
„De Oranjeboom" hoopt op te voeren.
in vroeger jaren
hij is maar wat blij als u weer voorbij
bent.
Als dan dit gevaar bezworen is kunt u
eens rondkijken. En nu vertel ik u niets
meer van al de aardige ontmoetingen,
die u ongetwijfeld zult hebben met tal
van vogels. Nu zwijg ik over de grillige
dijkbochten, die vertellen van doorbra
ken. Nee, nu vraag ik alleen uw aan
dacht voor de steenglooiing, die een ge
schiedenis vertelt in eigen taal, in een
taal, die slechts door iemand met fanta
sie is te verstaan.
Enige honderden jaren geleden wer
den onze dijken aan de zeezijde alle be
schermd door palissaden. Maar door een
geweldige invasie van paalwormen, dat
zijn schelpdiertjes, die gangen in hout,
veen enz. boren, verviel ons verdedi
gingsstelsel in luttele jaren. De lage
landen dreigden een prooi van de zee te
worden. Met energie pakten onze voor
ouders deze zaak aan. Scheepsladingen
vol zwerfkeien uit het gebied rond Oslo
en uit Jutland werden naar ons land ge
voerd, waar ze op de meest bedreigde
plaatsen hun bestemming vonden. Zo
kreeg ook Texel de steenglooiing, waar
bij wij staan. In gedachten zien we de
oude zeilschepen met hun reddende last
de kust naderen, waar de zware afge
ronde blokken door rappe handen op
hun plaats werden gelegd. Het is een ty
pisch idee, dat deze stenen eens een hin
derlijk stukje Noorwegen of Denemar
ken vormden en nu een onmisbaar deel
zijn van Texel. Het is een verleidelijke
gedachte de herkomst van deze keien
in bv. Drente te zoeken, want er zitten,
voor Nederland zeer zeldzame keien bij,
waar een liefhebber van likkebaardt. U
zegt het woord Rhombenporfier mis
schien niets, maar een kenner raakt in
extase, terwijl het toch een kei is net als
de anderen. Deze rhombenporfieren nu
komen bij Oslo veelvuldig voor, zodat u,
als u er een aantreft op uw wandeling,
heus niet hoeft te denken, dat het een
zeldzame vondst is.
Plotseling vergeet u echter Noorwegen
en zijn keien, want u staat voor een
groot stuk bewerkte steen, dat duidelijk
onder een gebeeldhouwde kop, het jaar
tal 1565 vertoont. Bijna 400 jaar oud is
dit grauwe blok en duidelijk is te zien,
dat het met vaardige, kunstzinnige hand
is bewerkt. Eens heeft het misschien de
poort gesierd van het kasteel, waar een
machtig graaf woonde. Eensach vult
u zelf maar in, ga bij het blok zitten en
laat uw gedachten ver terug dwalen.
(Slot)
3. Spreeuwen, schade aan zacht fruit,
opkomende granen.
4. Duiven (houtduif, postduif, verwil
derde duif en de schaarser voorkomende
holenduif) aan zaaizaden (granen en
peulvruchten), groeiend gewas (koolzaad,
erwten, groenten, spruitkool) aan rijpen
de zaden (granen, erwten).
5. Meeuwen (kok-, storm-, mantel- en
zilvermeeuw) doen zeer locaal (vooral
Texel) schade aan zaaigranen.
6. Eenden. Wilde eenden. Schade aan
rijpend graan. Smienten. Afgrazen van
wintergranen. Deze planten stoelen ech
ter weer goed uit, zodat deze schade niet
noemenswaard is.
7. Fazanten aan zaaigranen.
De schade aan zaaizaden kan men ver
minderen door te trachten allen zo gelijk
tijdig mogelijk te zaaien. Het zijn juist de
vroege en de late landbouwers, die de
meest kans op vogelschade hebben. De
vogels concentreren zioh op hun perce
len.
Aanbevelenswaardig is het de zaaiza
den te behandelen met Morkit, Roetex
of Aavitex, omdat dat de zaden minder
smakelijk maakt. Maar dat moeten dan
ook alle landbouwers doen. De onbehan
delde percelen worden bij voorkeur be
zocht.
Gebruikt men vogelverschrikkers in
welke vorm ook, gebruik deze dan al
léén in de periode, dat de schade ge
vreesd wordt of dat er schade is. Laat
de vogelverschrikker nooit langer staan
dan noodzakelijk is. De vogels wennen
er aan en dan verliezen de vogelver
schrikkers volkomen hun werking. Zodra
men bemerkt dat vogels aan een vogel
verschrikker gewend zijn, dan moet men
deze door een andere vogelverschrikker
vervangen! De ene vogelsoort (bv. huis
mussen) went zeer snel aan een vogel
verschrikker; bij andere soorten behou
den de vogelverschrikkers een aantal
dagen hun werking. Meéstal duren de
kritieke perioden voor het zaad of een
gewas niet langer dan 1 a 2 hoogstens 3
weken, zodat men door een goede wisse
ling van de vogelverschrikkers veel kan
bereiken.
SCHOOLREISJE
mei de laagste vier klassen der o.l.
school van De Cocksdorp
's Morgens om 7 uur vertrokken wij.
We gingen naar Den Burg om de mees
ter op te halen. En toen naar de boot.
Vandaar naar Den Helder. Daar kwa
men twee bussen uit een verbrand huis.
Een kwartier later reden we op de weg
van Den Helder naar Alkmaar. Vanaf
Alkmaar naar Zaandam. Daar moesten
mevrouw Lefferman en Mieke er uit.
Toen we bij de pont waren, werden we
overgezet. En eindelijk waren we in Am
sterdam. Daar gingen we splitsen; de le
en 2e klas gingen naar Artis, de 3e en 4e
een rondvaart maken. Er zat een hout
duif onder een brug te broeden. We wa
ren gauw in de havens, daar lagen ook
de Willem Barendsz en De Oranje en
nog veel meer mooie schepen. Na vijf
kwartier waren.we terug. De le en 2e
klas waren er nog niet; toen kregen we
een ijsco en limonade. Daar kwam de
chauffeur al aan. Dadelijk vertrokken
we en weldra waren we bij de andere
bus en gingen overstappen.
Nu gingen we naar de bossen in Heilo
voetballen en naar de speeltuin in
Schoorl. Er was een hoge glijbaan: we
gingen er achter elkaar af. Een paar jon
gens beklommen een hoge duin, ze de
den wie er het eerst af was. Er viel er
één in het zand. Daar ging het fluitje;
wij liepen er naar toe en werden gefoto
grafeerd. Daarna busten we weer naar de
boot. Een uur later waren we in Den
Burg; daar ging de meester er uit.
Om 9 uur waren we in het Molenbos.
Eindelijk waren we toch weer in 't dorp
terug. We danken allen hartelijk voor
het mooie schoolreisje.
JAN BAKKER, 4e klas.
Ineens wordt uw aandacht getrokken
door een visdiefje, dat krijsend in zee
stort om met een glanzend visje weer
boven te komen. Het water blikkert, de
vloed is opgekomen en liefkozend likken
de kleine golfjes over de gebeeldhouw
de kop, het symbool van vergane glorie.
F. NIJLAND.
(In „De Speelwagen").
I
le. Poppen het prototype van vogel
verschrikker.
2e. Opgezette katten.
3e. Nagebootste roofvogels.
4e. Metaalfolio's aluminium strippen.
5e. Knalapparaten.
6e. Windmolentjes, die een krachtig
geluid maken.
7e. Zwart garen spannen. Deze dra
den moeten regelmatig verplaatst wor
den, opdat de vogels er niet aan wennen.
8e. Aan draden opgehangen conser-
venblikjes met stenen, die vanuit één
punt allen in beweging kunnen worden
gebracht.
9e. Vleugels van kraaiachtige vogels
of gehele kraaien. Mén doet het beste in
tacte vogels met formaline te behande
len, waardoor zij veel langer goed blij
ven.
Men heeft hier dus een keuze uit 9 mo
gelijkheden, die men al naar het gewas
en de grootte van de percelen kan toe
passen. Het is en blijft echter zaak om
alle vogelverschrikkers niet langer te
gebruiken dan hun afschrikwekkende
werking toelaat. Dus zodra het gewas
niet meer beschermd hoeft te worden of
de afschrikwekkende werking voorbij is,
verwijdert men de verschrikkers.
Resteert ons nog te bespreken, hoe
men bij blijvende schade de schade moet
keren. In dat geval zit er niets anders op
dan de vogels te doden.
De voor landbouw schadelijke vogels
worden onderscheiden in:
1. jachtvogels (eenden, fazanten enz.)
2. onbeschermde vogels (alle kraai-
aohtigen, huismussen, houtduiven).
3. Gedeeltelijk onbeschermde vogels
(spreeuwen onbeschermd van 15 Juni
1952 tot en met 30 November 1952, meeu
wen onbeschermd van 15 Juli 1952 tot 15
April 1953).
4. Beschermde vogels.
5. Vogels van particulieren (postdui
ven).
De onbeschermde vogels kunnen ge
dood worden met vergif of met het ge
weer. Voor het doden van onbeschermde
vogels met vergiftige of verdovende mid
delen is een speciale vogelvergunning
noodzakelijk, die alleen afgegeven wordt
via de Plantenziektenkundige Dienst aan
personen in overheidsdienst, omdat aan
hen een grotere verantwoordelijkheid
opgelegd kan worden bij het gebruiken
van deze uitermate gevaarlijke middelen.
Men wende zioh tot de assistenten van
de Rijkslandbouwvoorliohtingsdienst
voor deze bestrijding.
Met het geweer mogen alle onbe
schermde vogels gedood worden door de
jaahtactehouders en door hen, die een
vogelveiTgunning G hebben. Deze laatste
vogelvergunning kan bij het Hoofd van
de plaatselijke politie aangevraagd wor
den.
Voor het sahieten van schadelijke
jachtvogels moet men jaahtgerechtigde
zijn en moet de jacht op deze vogels ge
opend zijn. Is de jacht gesloten, dan
dient men een speciale schotvergunning
aan te vragen bij het Ministerie van
Landbouw, afdeling Jacht. Het schieten
van beschermde vogels is alleen toege
staan nadat men een vogelvergunning
aangevraagd heeft bij de Commissaris
der Koningin van de provincie, waar
men woont.
Heeft men ernstige postduivenschade,
dan kan men de plaatselijke postduiven-
organisatie verzoeken om de duiven op
te hokken. Zo nodig roept men de hulp
van de assistent van de RLVD in.
In het algemeen zou het goed zijn, dat
de landbouwers door middel van hun or
ganisaties gelden beschikbaar stelden
teneinde het schieten van schadelijke vo
gels te stimuleren. Men kan bv. voor ie
dere rechtervleugel van onbeschermde
vogels een premie geven. In het bijzon
der komen hiervoor de houtduif, kauw
en roek in aanmerking.. Deze vogels
worden nauwelijks door de jagers ge
schoten. Daarvoor vindt men de patro
nen te kostbaar. Zwarte kraaien en ek
sters worden wel door hen kortgehou-
den, omdat dat een direct jagersbelang
is. De geschoten vogels kunnen voor de
vogelafweer gebruikt worden.
Tenslotte kan men nog huismussen
wegvangen met vangkooien. Hiervoor is
geen speciale vergunning nodig, zodat ie
dereen deze bestrijdingswijze uit kan
voeren.
FEUILLETON
door T. LODEW1JK
20. Moet je je vrouw niet te lang al
leen laten antwoordde Hasseling en
klopte hem op de schouders. We zien
mekaar nog wel es, Frits, het was mij een
genoegen.
Mij ook, zei Frits eerlijk. Ja, hij
mocht die Hasselink wel.
Ik ga trouwens zelf ook, verklaar
de deze, want ik moet vóór morgenoch
tend een artkel maken en er staat nog
geen letter op papier.
Nou, dan gaan we met z'n drieën,
stelde Mary vast.
Gaan jullie maar gelweeën, lachte
Ada. Ik heb vanavond helemaal geen
zin in de Chevalier, gisteren was het ook
twee uur. Dag lieverds, tot kijk. Fons,
zul je goed op Mary passen?
Geef me liever iemand om op het
arme Fons je te pp^een, smeekte Rov éis
mei een k<vasi-angstige blik op Mary.
Toen ze weer buiten stonden op het
plein, zei Ada: Ik breng je even
thuis.
Och, verweerde Frits, als ik hier
op de tram stap
Ja, als je het liever niet hebt!
Dat zeg ik toch niet.
Nou dan, wees niet kinderachtig.
Op mij wacht toch niemand. Stap in!
Frits keek naar Ada's schijnbaar ten
gere, maar toch gespierde handen, ge
klemd om het stuur van de wagen, die
nu voortschoot langs de Weteringschans.
Hoe vond je het? informeerde Ada,
haar ogen gericht op de weg vóór haar.
O, die Hasselink vond ik heel ge
schikt.
Is-tie ook als hij nuchter is.
Frits keek wat geschrokken.
Het leek me geen fuifnummer
Hij kan anders best meedoen. Van
avond moest hij werken en dan past hij
wel op. Nee,Gé is een beste vent, maar
ook een raar nummer, homaan. Hij gaat
nu van z'n tweede vrouw scheiden en
met nummer drie zal het ook niet lang
duren.
Frits zweeg. Hij begreep van dit alles
niet veel En Ada sprak er zo gemakke
lijk over.
En die Fons.
Fons Rovers? O, een goedzak, een
beetje veel geld en hals over kop ver
liefd op Mary.... op 't ogenblik. Maar
Mary mag wel oppassen, want haar man
is nogal jaloers.
Is ze getrouwd?
Ada lachte luid op om Frits' verba
zing.
Omdat ze zo verstrengeld was met
Fons? Ach manneke, dat telt bij ons zo
zwaar niet. Niemand heeft toch ook naar
jou gevraagd en niemand vond het toch
gek, dat jij met mij kwam aanzetten.
of liever ik met jou? Nee, zo precies kij
ken we niet hoor. Als de mensen ons
aanstaan dan is het oké, als ze ons niet
aanstaan bemoeien we ons niet met ze,
en wat er in hun privéleven voorvalt is
onze afdeling niet. Zo leef je toch het
prettigst?
Frtis deed er het zwijgen toe. Hij
moest wennen aan deze moraal. Die Has
selink. de vent had zo rustig en ge
zellig zitten praten. Sietske zou hem
wellicht een ideaal huisvader gevonden
hebben.... Sietske.... Opeens verlang
de hij naar zijn huis, naar zijn vrouw,
naar al het bekende en vertrouwde.
Ze waren er bijna.
Stop hier maar op de hoek zei
Frits. En dank je wel voor de gezel
lige avond.
't Lijkt wel of je een kind op een
verjaarsfeestje bent, lachte Ada, mooi
handjes geven en afwachten tot je wat
krijgt, want kinderen die vragen worden
overgeslagen.
Nee, maar ik meen het, antwoordde
Frits, ik dacht dat dit een snertavond
zou worden en da,nk zij jou is het een
heel gezellige avond geworden. Dag Ada
en tot kijk.
Hij drukte haar de hand.
Dag Frits, zei ze, ik mocht je van
avond wel een beetje. Maf ze.
De portier klapte dicht, de wagen
schoof gonzend vooruit. Frits staarde het
rode achterlicht na, en stak de sleutel
in de voordeur.
Alles was donker. Op z'n tenen ging
hij naar de slaapkamer. Bij het licht van
de overloop zag hij dat Sietske sliep,
maar ze werd wakker toen ze hem hoor
de.
Frits, ben je daar?
Ja meiske. ik kom zó.
O, ik ben zo blij dat je er bent. Dag.
Dag, lieve schat, zei hij en in een
plotselinge opwelling nam hij haar gezicht
tussen zijn handen en gaf haar een zoen.
Hoe was het bij Waaning?
Waaning z'n vrouw is naar 't zie
kenhuis. Hij was er niet.
Waar ben je dan zo lang geweest?
Ergens een kop koffie gedronken.
Met wie?
Lui van het koor.
O.
Ze vroeg niet verder en doezelde te
vreden weer in. Terwijl Frits beneden
nog even de haard nazag groefde zich
een rimpel tussen zijn ogen. Waarom
zeilde hij er omheen? Er stak toch geen
kwaad in, in deze avond? Maar nou ja,
als hij Sietske nu moest gaan uitleggen
dat hij Ada toevallig ontmoet had en
wie die andere lui waren.... en trouwens
Ada was toch ook op het koor? Hij had
niet gelogen, alleen maar niet alles ver
teld. Maar je kon nu eenmaal niet alles
vertellenhet zou verkeerd of hele
maal niet begrepen worden. Met die ge
dachte liep hij de trap op naar de slaap
kamer. Door een openstaande deur zag
hij de omtrekken van de wieg, die daar
al klaar stond om de nieuwe wereld
burger te ontvangen. Anders kreeg hij
zo'n prettig gevoel wanneer hij de wieg
daar zag staanwaarom was hij nu
zo somber opeens?
HOOFDSTUK IX
Frits had van school weg willen blij
ven, maar Sietske had het niet gewild.
De zuster had gezegd, dat ze hem niet
nodig hadden en de dokter vond dat het
nog wel even kon duren. Maar het ging
toch veel gauwer dan iedereen had ge
dacht en toen Frits die middag gejaagd
uit school thuiskwam, stond hij in de
gang plotseling stil. Want hij hoorde een
geluid, dat hij totnogtoe alleen maar
door de muur van de buren had verno
men.... kindergeschrei, het gejaagde,
driftige, onredelijke huilen van een heel
klein kindje.
De zuster in haar stijfgestreken witte
schort kwam de kamerdeur uit.
Zusteris dat.
Uw dochter, ja meneer Terlaer.
Wel gefeliciteerd. Ja, bést alles. Moeder
en kind allebei. Het ging alles veel vlug
ger dan we dachten. Als u vijf minuten
wachten wilt
Vijf uren, dacht Frits, die met niets-
ziende ogen voor het raam stond neer
te zien op het drukke gewoel daarbuiten.
Hij luisterde naar ieder geluid, dat uit
de aangrenzende kamer tot hem door-
dan Uw spoorkaartje ge- ZJ
haald bij de V.V.V. „Texel"
drong. De dokter was al weg. Hij hoorde
de zuster en toen opeens, heel zacht, de
stem van Sietske. Toen weer dat eigen
wijze, dnftige huilgeluid je. Sietske en de
Zuster lachten. Die lach bevrijdde hem
Het was toch ook gewooner werden
dagelijks duizenden kindertjes geboren.
Maar als je eigen dochterje éigen
dochteren hij zag zich al lopen door
de straten, gearmd met een flinke doch
ter van 'n jaar of zeventien. Hij glim
lachte bij de gedachte. Eerst achter de
kinderwagen, Fritsje