Af Kinderverpleging is onmisbaar Het Jeugdverhaal „De avonturen van Bim en Bam" De firma Jansen loopt rare kansen Onder de pomp /TT\ Het Mysterie van de Blauwe Tram (Speciale correspondentie). Er zijn gelukkig veel gezonde kinde ren met liefhebbende ouders en met een goed tehuis in de ouderlijke woning. Maar er zijn ook tienduizenden kin deren die door een of andere oorzaak niet krijgen wat hun toekomt, kinderen die door de ouders worden verwaar loosd of zelfs mishandeld, kinderen die geestelijk het tempo van het normale kind niet kunnen volgen, kinderen die op de verkeerde weg zijn geraakt en kinderen die kwijnen als plantjes in de dorre woestijn. Voor al deze achterlijke, zieke of ver waarloosde jongens en meisjes staan te huizen open, waar ze met liefde en zorg worden opgenomen. Wij waren in.de gelegenheid enkele van deze tehuizen te bezoeken. Het gebeurt herhaaldelijk, dat ouders uit de ouderlijke macht worden ontzet. Als men hoort tot welke ernstige mis dragingen sommige ouders kunnen ko men, begrijpt men wel, dat er kinderen van de ouders moeten worden afgeno men. Er zijn trouwens ook ouders, die hun kind vrijwillig afstaan omdat zij zien dat dit het beste is voor hun kind. Wat bv. te zeggen van een moeder, die haar kind op een po met kokend water zette, alleen maar omdat het rood haar heeft? Het gebeurde in Juni en nu is het kind na operaties en verdere na righeid eindelijk zo goed als hersteld Maar van de schok herstelt het nog niet En dan de ouders, die niets anders doen dan ruzie met elkaar maken in het bijzijn van hun kinderen, die zich tegenover elkaar misdragen of gaan scheiden Men kan zulke verwaarloosde kinde ren wel uit het gezin wegrukken, maar wat krijgen ze er voor in de plaats? In één van de tehuizen van de Stich ting „De Opbouw", het tehuis „De Snoekheuvel" te Amersfoort, is men nu ook overgegaan tot een experiment, dat alle aandacht verdient. De 40 kinderen in dit tehuis worden niet ingedeeld in groepen naar de leeftijd en naar het ge slacht, doch vormen vier groepen waar in alle leeftijden (van 2 tot 20 jaar) zijn vertegenwoordigd, zowel jongens als meisjes. Op deze manier wil men het gezin na bootsen; broertjes en zusjes worden zo veel mogelijk bij elkaar in één groepje geplaatst. De ervaringen met dit experiment zijn tot dusver gunstig. Het is aardig te zien hoe de groten voor de kleinen zor gen en hoe de kleinen gehecht zijn aan de groten! In één van de groepen zijn twee meis jes, van wie de moeder naar een inrich ting moest en de vader in een gevange nis zit wegens misdragingen met 't oud ste meisje van 13 jaar. Hoe moeten de kinderen, die hier in Amersfoort verzorgd worden, ooit naar huis terug? Dikwijls vragen moeders haar kinderen terug, maar zij voldoen meestal niet aan de eisen om haar kin deren een behoorlijke opvoeding te ge ven. Er is een groot hiaat: de kinderen voedt men op, doch de ouders niet. Het gezin in zijn geheel moet eigenlijk her opgevoed worden. Waar de dag nacht is. Van de 10 millioen inwoners, die ons land telt, zijn er ruim 40,000 geestelijk onvolwaardig en V* pet. of 50,000 zijn zwaar imbeciel of idioot. In huize „Assisië" te Udenhout (Nrd.- Brabant) zijn 650 geestelijk onvolwaar dige en zwakzinnige jongens onderge bracht. Veertig Franciscaner broeders, bijge staan door verplegers en personeel, trachten met oneindig geduld de jongens nog wat bij te brengen. In ruime, mo derne schoollokalen krijgt ieder pa tiëntje individueel onderwijs en in de grote werkplaats staan de oudere pupil len bii weefgetouwen en spin-machines. De genezingskansen voor deze zwak zinnigen zijn uiterst gering, zo vertelt de geneesheer-directeur. Het aantal on- volwaardigen neemt toe en er is een te kort aan onderdak, schoollokalen en werkplaatsen. Van alles wordt er voor deze jongens die geestelijk zo afgesloten zijn van de maatschappij, gedaan. Dank zij de post zegelactie „Voor het Kind", konden o.a. muziekinstrumenten, sportartikelen en spelbenodigdheden worden aangeschaft. Er wordt gymnastiek gedaan en er is zelfs een voetbalcompetitie! In een van de zalen staan rijen witte bedjes, bedje naast bedje. Daar liggen en zitten kinderen in, de lieve ganse dag. Het zijn kinderen, die niets kun nen, zelfs niet lopen. Voor hen is de dag gelijk de nacht en morgen precies als gisteren. Zij herkennen zelfs hun ouders niet, als die op bezoek komen.... Wat er voor hen gedaan kan worden, wordt er gedaan en ook daarvoor is veel geld nodig! „Slechte kinderen zijn er niet" Deze paters in „Assisië" werken voor het kind uit roeping en dezelfde geest drift voor de goede zaak, het zichzelf wegcijferen terwille van het misdeelde kind, vonden wij ook in de andere tehui zen. In 's-Hertogenbosch staat een te huis voor werkende meisjes. Voor velen van deze meisjes is het een weelde om in een bed te slapen De meisjes zijn overdag in betrekking bij zorgvuldig uit gekozen mevrouwen. Een gedeelte van het 'verdiende geld gaat op een spaar bankboekje. De meisjes, 45 in getal, eten 's middags en 's avonds thuis. Met grote KINDEEZEGELS! De kinderpostzegels ten bate van het zwakke en misdeelde kind zijn er weer! Bij schoolkinderen bestelde ze gels worden thuis bezorgd en de zegels zijn tevens verkrijgbaar aan de postkantoren. Men weet het: voor iedere ze gel geldt een opslag en dit extra bedragje komt ten goede van de gezamenlijke verenigingen op het gebied van de kinderzorg, ver enigingen van alle gezindten. Tevens worden er prentbrief kaarten „Voor het Kind" ver kocht. Het vorige seizoen bracht de actie f 850,000 op, maar als men ziet hoe onnoemelijk veel kinde ren extra zorg moeten hebben, terwijl bijna alle tehuizen voort durend met gebrek aan geld te kampen hebben, wenst men niets liever, dan dat deze nieuwe ac tie een nog beter resultaat zal op leveren! geestkracht leidt de directrice deze ge meenschap. Krijgt een meisje verkering, dan wordt het gezin van de jongen in geschakeld. „Als ze een behoorlijke jon gen krijgen, zijn ze gered", zegt de di rectrice en ook zegt ze: „Slechte kinde ren zijn er niet- de omgeving maakt de mens". ïn eigen omgeving Ook bezochten wij een Protestants- Christelijk tehuis voor psychopaten. De directeur van dit tehuis gaat er van uit, dat de kinderen zo lang mogelijk in het gezin dienen te blijven; alleen als er zo geen kans op verbetering is, is inter ne verpleging de aangewezen weg. „Breng stadskinderen niet ergens ver weg naar buiten, want daar aarden ze niet. Laat stadskinderen midden in de stad werken", zo is het devies hier. Ook dit tehuis krijgt ieder jaar een verrassing in de vorm van een gedeelte van de postzegel opbrengst. Het zwakke kind is ook een onderdeel van de kinderzorg een voornaam onder deel. Wij kregen een indruk van wat er allemaal voor het zwakke kind gedaan wordt op het herstellingsoord te Oost- Voorne van het „Centraal Genootschap". Het Centraal Genootschap ondervindt veel steun van de 570 plaatselijke afde lingen, men ontvangt subsidies en de ouders van de verpleegde kinderen dra gen bij naar draagkracht, doch het is altijd weer woekeren met de middelen en het particulier initiatief moet de te korten zien aan te vullen. Opvallend is daarbij, dat het aantal leden in de plat telandsgemeenten naar verhouding veel groter is dan in de grote steden. Zo helpt men in tehuizen in alle delen van het land de lichamclgk of geestelijk zwakke kinderen, ieder tehuis op zijn terrein. Door kinderpostzegels te plak ken (een maand lang, liefst!) steunt men al dit werk! Daar is me zowaar de egel aan 't slapen in Bams stoel. En de giraffe duwt zijn hoofd door het raam en snoept van Bims appel bollen. Bim en Bam heb ben er genoeg van dat de dieren zich gedragen alsof zij hun huis bewonen en als de dieren de volgende morgen komen, vinden ze een bordje op de deur van het huis waarop staat: „Geen gasten a.u.b.!" Maar in de zitkamer zitten Bim en Bam en terwijl de dag voorbij gaat, krijgen ze er dik genoeg van om alleen te zijn. Zij kunnen het nau welijks verdragen om daar met z'n tweetjes te zitten. Dus zetten ze de volgende morgen hun deur wijd open en alle dieren stormen naar binnen. De vogel drinkt hun koffie, de slang doet haar slaapje op hun tafel en het nijlpaard gaat lui in de gemakkelijkste stoel zitten. Maar Bim en Bam zijn blij dat ze hun vriend jes weer terug hebben. Het is met die firma Jansen een eigen aardig geval. Als je de zaak binnenstapt en vraagt of je meneer Jansen even kunt spreken, dan word je door 't jongmaat je aangegaapt, alsof je had gevraagd, wanneer de eerstvolgende bus naar Ve nus vertrekt van het marktplein. Intussen is „de baas" naar voren ge komen en die vertelt ons, dat een ouwe meneer Jansen jaren geleden hier een zaak had. De „baas", en die heet Bra- ber, heeft toen het zaakje overgenomen van Jansen die stil ging leven. Drie maanden geleden was ook nog de zwa ger van Braber, dat was ene Teunissen, in de zaak, maar die is gestorven. ,Door het overlijden van Teunissen zijn er moeilijkheden gekomen. Omdat er geen firmacontract was, konden de fami lieleden van wijlen Teunissen, eisen dat ze hun aandeel uit de zaak kregen, en nu moet Braber eruit: ze mógen hem niet. Een ramp voor die Braber. Waren wijlen Teunissen en de leven de Braber indertijd zo verstandig ge weest naar goede raad te luisteren, dan had Braber er nu piekfijn voorgestaan. Er was vroeger wel eens iemand „aan de zaak geweest", en die had gesproken over een verzekering, maar daarop wa ren ze niet ingegaan. Gedane zaken nemen geen keer, en gezeur over „had ik maar zus of had ik maar zo", helpt Braber niet uit de put. Hij rit er in en een knap man, die hem er uithaalt. Er is echter nog een klein kansje, dat hij het plan van de boze familie Teu nissen kan verijdelen. Om u de waar heid te zeggen: die oude meneer Jansen heeft wel wat geld en hij heeft een kleinzoon, een geschikte jongen van 23 jaar die het bedrijf kent. Braber en Jan sen junior zouden misschien samen kun nen gaan. In Teeltwijk, een afstand van 20 minuten, is ook een firma Jansen. U weet het wellicht met, omdat u er nooit is geweest, maar in Teeltwijk staat een aardig fabriekje. Er zijn 5 mannen aan het werk. Twee ervan kijken direct op als men binnenstapt, en één ervan veegt zijn vuile werkhanden aan de zij kanten van zijn overall af. Jansen neemt u mee naar een klein kantoortje, want in de fabriek praat je niet gemakkelijk door het machinege- raas; het is een houtzagerij. We praten over een compagnonsver zekering en zien het gezicht van Jansen betrekken. Onze schrik is echter voor barig, want hij zegt: Ja, daar heb ik van gehoord en met mijn compagnon van Vliet heb ik het er al over gehad. Weet u, er is iets gebeurd hier in de buurt en toen zijn we gaan nadenken. Bij ons in de fabriek is iets niet in orde en dat was daarginds ook zo. Je kunt jarenlang sjouwen en ploeteren samen, en dan in eens halen ze de zaak onder je.van daan, en daar sta je dan. We weten reeds, wat er gebeurd is in Brabanderdorp. Na enkele ogenblikken zitten we met Jansen druk te praten over het geval-Braber. Jansen en van Vliet (die eens kwam kijken waarom zijn compagnon in het kantoortje blijft plakken en die nu ook maar is gaan zit ten) kennen Braber en ze hebben met hem te doen. Zij kunnen hem niet hel pen, maar oom Piet Jansen is 40 jaar, van Vliet is 35. De zaak gaat goed en nu zouden ze wel sa men ongeveer 800 gulden premie kunnen betalen, maar 't kan regenen en 't kan sneeuwen. Welnu, f 500 preme per jaar „moet er altijd uit kunnen". Het beste is nu. dat ze een compagnonsverzekering sluiten van f 15000, uit te keren zodra een van beiden overlijdt. Dat kost per jaar f510- premie. Daarvan betaalt Jansen iets minder dan de helft. Want als de één overlijdt, moet de ander het geld ontvangen om de familie van de overledene schadeloos te stellen. Ze heben nu elk ongeveer f 25000 in de zaak zitten, dus de polis is te klein. Geen nood: beter 15 mille dan helemaal niets, en de rest moet dan maar worden „vastgelegd in een contract". Zijn we nu klaar? Op geen stukken na, zelfs niet als de verzekering wordt gesloten. Wat moet er dan verder gebeu ren? Naar de notaris voor een goed con tract. Jansen en van Vliet zouden graag de premie van de winst aftrekken. De nota ris waarschuwt, dat dan de uitkering zwaar zal worden belast en dat je op die *nanier dus het paard achter de wagen spant. Deksels nog aan toe, je sluit toch geen verzekering om van de 15 mille niet meer dan 9 mille over te houden na aftrek van de belasting. Wat Jansen en van Vliet vorige week deden, zal Braber met de zoon van de ouwe heer Jansen over een paar maan den ook doen als het plan om Jansen ju nior in de „Firma Jansen te Brabér- dorp" te werken, lukt. Er zijn veel Brabers die de dupe wor den. Daardoor weten alle mensen die Jansen of van Vliet heten, wat ze moe ten doen voordat het te laat is. TEXELSE MARKT Den Burg, 8 Dec. 1952. Aangevoerd: 2 koeien f 675-f 800. 3 pinken f 350- f 450. 20 graskalveren f 275-f 325. 1 paard f 850-f 900. 36 biggen f 45-f 60. 15 n. kalveren f 40-f 65. 3 rammen f 90- f 120. «r KONIJNEN VLIELAND Geachte Vlielander, Met grote interesse heb ik kennis ge nomen van uw ingezonden stukje in de „Harlinger Courant" van 25 Nov. j.l. aangaande de jachtproblemen op Vlie land. Over het algemeen is zo de toe stand geweest. De eilanders zelf hebben wel enige schuld mee aan de nu heersen de toestand en als de duinen weer pu bliek werden verpacht, zouden de bur gers de konijnen heus niet goedkoper kunnen kopen, ondanks het feit, dat ze nu ook niet voor niets zijn (f 2,- en duur der per stuk)! De toestand, zoals die momenteel be staat, is niet de juiste. U zult wel weten, dat het Staatsbos beheer de gehele jacht en de konijnen vangst op Vlieland in handen heeft en ik verwacht van u, dat u ook op de hoog te bent met de middelen die worden toe gepast om de konijnen te bemachtigen en die bij artikel 16 der Jachtwet 1923 verboden zijn. Ik wil hierop niet verder ingaan: dit zou mij te ver voeren. Doch m.i. zou de toestand kunnen zijn als volgt: Ten eerst^: weg met de verboden mid delen, ook de lichtbak (kunstlicht); ten tweede: een gedeelte van de duinen vrij voor de Vlielanders, bv. door het beta len van f 25 voor een acte per persoon. Dit geldt niet voor oud-Vlielanders. Gevolg: Indien dit werkelijkheid wordt ben ik er als oud-Vlielander van over tuigd, dat de stroperij en de ontevreden heid, die er nu heerst, voor 90 pet. wordt opgelost. Mijnheer de Vlielander, informeert u eens op Terschelling, hoe daar gejaagd wordt en de konijnen gevangen worden. U zult dan wel tot andere gedachten ko men en ook dat de Vlielanders heus wel recht hebben op een konijntje. Mijnheer de redacteur, u dankend voor de verleende plaatsruimte, teken ik mij, Een oud-Vlielander, Tj Bloem, Kornwerderzand. Die postzegelautomaten an 't post kantoor fiend ik maar makkelik, jee niet Piet? Wè ja, maar ós je er ien uut moet draaien, ken je niet sien of je er ien heb of niet, so donker is 't er bee! FEUILLETON door T. LODEW1JK r'»>. i b Ir I I# 12.) Moest je 'm hebben? informeerde de ander wantrouwend, en, iets toeschie telijker, toen hij de politiepet ontwaar de. Als je geen al te dringende bood schap hebt, wacht dan tot morgenoch tend. De ouwe is in staat een leeuw le vend te verslinden. Over dat zaakje hier? vroeg Jo- chem, wijzend naar de donkere schim van de bestelwagen. Natuurlijk, gromde de ander, geen spoor, geen verklaring, niets. En die vent wauwelt maar over de tram. Ze hebben hem zeker het een of ander gegeven, want er is geen verstandig woord uit hem te krijgen. De opper dacht dat hij dronken was, maar hii ruikt naar kauw gum. Kauwgum is een best middel, glim lachte Jochem, de vroegere man van mijn hospitaals die naar kauwgum rook, dan kon je d'r amen op zeggen dat ie een stuk in z'n kraag had. Nou ja, zei de ander vertrouwelijk en accepteerde met graagte de sigaret, die Jochem hem aanbood, onder ons ge zegd en gezwegen, de opper heeft ze zelf in z'n militaire jaren graag gelust, en weet héél goed of d'r wat loos is. Die fop je niet met een kauwgummetje. Maar hij zei zelf: Die vent is zo nuchter als een kalf. Alleen een beetje getikt. Nou, zei Jochem. Ik vind het toch een raar geval. Zegzou ik es even mogen kijken, zo'n beetje in de buurt? Wat gaat jou dat aan? wou de ma rechaussee weten. Wat hebben jullie daar in Lisse nou met die overval in Benne- broek te maken? Niks, zei Jochem, maar ik moet m'n examen nog doen en nou vind ik die boekjes wel heel mooi, maar ik hou me aan de praktijk, 't Is gewoon een aardig heidje. Je riet toch niks, hield de Benne- broeker vol, met die regen en die Indi sche duisternis hier. Ben je daarvoor he lemaal uit Lisse komen fietsen met dit beestenweer? Eerlijk gezegd: ja, gaf Jochem toe, en daarom heb ik geen zin weer met dat beestenweer terug te fietsen voor niets, zie je! Nou, je gaat je gang maar, gaf de ander grommend toe. Als je maar met je fikken uit de auto blijft, anders bederf je ouwe Manus al z'n vingerafdrukken. Jochem was al weg. Hij snuffelde als een jachthond rond de auto, bekeek met behulp van z'n zaklantaarn de carrosse rie. Er was geen spoor van beschadiging te zien..Hij trachtte nog iets te bespeu ren van remsporen op de gladde asfalt weg, maar bemerkte er niets van. Toen wandelde hij naar de overkant, waar de vensters van het tramhuisje schemerden in het duister. De blanke staven van de rails vingen een beetje maanlicht, dat af en toe door de wolken kwam gluren, en slingerden zich door het stille, verlaten duinterrein, waar het flauw verlichte raam van een enkele villa de absolute duisternis brak. Jochem sloop langs de rails, hield ze voortdurend binnen de lichtkegel van z'n zaklantaarn. Vlak bij het tramhuisje zag hij opeens zandsporen naast de rail- staaf. Hier had 'n motorwagen geremd, de zandstrooier gebruikt. Maar hoe lang geleden? Dat was, met die geduchte re genval, niet na te gaan. Hij dwaalde wat rond op de plek, waar hij de zandsporen naast de rails had ge vonden. Er lagen een paar afgebrande lucifers, een cigaretteneindje. Even ver derop een ander peukje, al vrijwel door weekt. Voorzichtig raapte Jochem het op, 'n Player. Van het andere kon het merk niet meer worden nagegaan, maar de kleur van de tabak verried de echte Virginia. Kon ook een Player geweest zijn. Diep in gedachten keerde Jochem naar z'n collega terug, die eenzaam onder de bomen stond te kleumen. Was je aan 't wurmen zoeken7 in formeerde hij sarcastisch. Kerel, ik dacht dat je helemaal lopend naar Lisse terugging, zo'n eind ging je uit de buurt. Hier, steek nog es op, bood Jochem aan, de ander zijn gevulde sigarettenko ker voorhoudend. En vertel maar niet aan de opper dat ik er geweest ben. Ik zal wel wijzer wezen, meende de ander, met kennersgebaar de sigiret onder de neus houdend. Manus zou me een kwartier lang uitschelden. Wie zegt jou, dat niet de grootste misdadiger een politiepakje kan aantrekken? zou ie zeg gen. En dat zou heus zijn stomste op merking nog met zijn! gaf Jochem scherp terug, sprong op de fiets en reed weg. Inderdaad, hij zou zeker niemand, die hem onbekend was, al droeg hij de uniform van hoofdinspecteur, zo rustig laten rondlopen. Maar hij was dankbaar dat z'n Bennebroekse collega minder wantrouwend was geweest, en fietste in gedachten verdiept, naar huis. De volgende dag tramde hij, in z'n vrije tijd, naar Bennebroek en hoorde daar van een woedende opperwacht meester het hele relaas. Een nachtwaker had de wagen langs de weg gevonden „in het hardstikke donker" onverlicht, tn had bemerkt, dat er iemand in zat te slapen. Net als bij ons, merkte Jochem op. Bij ons? herhaalde Manussen een ogenblik verbaasd, en dan, ja, natuur lijk! Hebben jullie een veertien dagen terug óók niet zo'n gevalletje bij de hand gehad? 't Lijkt er wel op, gaf Jochem toe, en bij ons ook: geen spoor van de da ders. En de chauffeur weet van niets. Die zanikt maar over de tram, klaagde Manussen. Nou wat heb ik nou aan de tram? De laatste tram was zeker al een uur door, dus de kerel moet zich vergist hebben. En trouwens wat heeft die tram er mee te maken? Dat zou ak ook wel eens willen we ten, dacht Jochem, maar hij zei: Waar hebben jullie die chaufeur gelaten? Diaconessenhuis, antwoordde Ma nussen. Nou, bedankt, zei Jochem en groet te de opperwachtmeester, die nerveus aan zijn grijze huzarensnor trok en langzaam de hoorn van de haak nam om zijn chef te gaan bellen. Jochem stapte de laan af naar de tramhalte, tegenover het landelijke kerkje van Bennebroek en had geluk: fluitend kwam een blauwe tramtrein door de duinen aandenderen. Jochem bleef op het balcon, stak een sigaret op en deelde gul mee aan de conducteur die het rokertje behoedzaam in z'n pet borg. Hoe kom jij hier? vroeg de conduc teur, een oudgediende, die alle politie mannen tussen Haarlem en Leiden bij naam kende. Ik kwam zo maar eens kijken, zei Jochem onverschillig. In verband met die overval van gisteravond. Overval? vroeg de tram-veteraan verbaasd; ook z'n collega van het andere balcon kwam steelsgewijze naderbij en Jochem zag dat hij met intense belang stelling luisterde. Hij vertelde wat hij van de kwestie wist en vroeg toen, alsof hij op een heel ander onderwerp belandde: Zeg, rijdt er, na de laatste tram, soms nóg een tram naar Haarlem 's nachts? Hij had onder het spreken, zijn blik ken doelloos gevestigd op de andere conducteur, die z'n rijstaat aan het bij werken was, maar opeens kwam er een stalen glans in zijn ogen, want met on miskenbare duidelijkheid had hij gezien, hoe de hand plotseling had gebeefd en het potlood vreemd uitschoot. De laatste is de laatste, meende de ander filosofisch. Toen, opeens voegde hij er aan toe: Ja maar wacht es.er rijdt wel eens een dienst naar Haarlem buiten de dienstregeling om. Dat staat geloof ik in verband met het materiaal gebrek, dan hebben ze in Haarlem een trein tekort en in Leiden een te veel. Zo kan het zijn, maar zeker weten doe ik 't niet. Jij Freek? (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1952 | | pagina 4