Texels Fanfarecorps is
Koninklijk
(met recht) trots op
praedicaat
Het Jeugdverhaal „De avonturen van Bim en Bam"
Het wilde kouijnenvraagstuk
De eerste paardendag
Het Mysterie
Zaterdag hebben wij het al medege
deeld: voortaan mogen wij zeggen
„Ons Koninklijk Texels Fanfare!" Welk
een bijzondere onderscheiding en welk
een verrassing, toen onze burgemeester
Vrijdagavond op de winteruitvoering
door de ruim 62-jarige vereniging deze
blijde mare kwam brengen. Blijkens 'n
brief van de Commissaris der Konin
gin had het Hare Majesteit behaagd
Texels Fanfare het praedicaat Konink
lijke te verlenen. Namens het gemeen
tebestuur feliciteerde de burgemeester
de voorzitter, de heer Jac. Schrama en
de „bekwame dirigent", de heer A. J.
Vonk, van harte „met deze schone be
loning". Jackie, een dochtertje van de
burgemeester, bood een haast niet te
tillen bloemenmand aan. En even later
besprong de heer Oskamp het podium
om namens de VVV met bloemen te
huldigen. Een driewerf hoera werd op
het wakkere corps uitgebracht.
U begrijpt, dat de fanfaremensen in
eerste stadium totaal beduusd waren.
Goed, het bestuur had wel eens de hoop
gekoesterd, eens het „Koninklijke" in
het vaandel te mogen dragen, maar dat
deze onderscheiding dit moment ten
deel zou vallen, was voor allemaal een
totale verrassing. Ze waren dan ook alle
maal diep onder de indruk.
De voorzitter zei: Wij zijn trots op dit
praedicaat, want dit wordt niet zo maar
verleend. VVe hebben dit niet alleen te
danken aan onze prestaties, maar ook
aan de door ons gevolgde gedragslijn. Ik
verzoek u Hare Majesteit eerbiedig onze
dank over te brengen voor deze onder
scheiding waar wij trots en gelukkig
mee zijn.
En nu wil ik dan deze avond op nor
male wijze openen, zo vervolgde de heer
Schrama Hij verwelkomde m het bij
zonder burgemeester en mevrouw De
Koning, de beide wethouders en hun
echtgenoten en de vele andere genodig
den, waaronder de besturen van de mu
ziek- en zangverenigingen. Spreker be
sloot met de opmerking, dat het corps
om het praedicaat koninklijke waardig
te zijn, ziich ook koninklijk dient te ge
dragen.
En daarop was het woord aan het
corps, dat het toneel practisdh geheel
vulde. Trouwens, zij hadden zich reeds
ter opening laten horen met de Serena
demars van A M. van Leest. Het offi
ciële programma vermeldde als nr. 1 de
mars Frei weg van C. Latann. Een pitti
ge mars, die keurig werd geblazen en
ons al dadelijk de overtuiging gaf, dat ze
goed beslagen ten ijs waren gekomen.
Paix et Labeur, een ouverture van O.
Filsfils. Fris en vreugdig vertolkt,
hierin een zeer goed geslaagde ui
ting van de welvaart, die onder omstan
digheden als paix et labeur (vrede en
arbeid) inderdaad te verwezenlijken
valt, vrede en arbeid, óók de voorwaar
den voor vruchtdragend werk ener mu
ziekcorps. Hoe zou men ook zónder de
nodige eenheid en harmonie tot zulk 'n
voortreffelijk ensemble kunnen komen?
Nr. 3, Donausagen, een meeslepende
wals van Julius Fucak, is een vrij zwaar
sluk, het vertelt ons van de Donau in
al haar gedaanten, die blijkbaar verras
send snel veranderen kunnen. Overrom
pelend. betoverend en in extase voe
rend Zo onderging het de compomst en
zo ondergingen dit ook wij, die dit stuk
ten volle mochten meebeleven dank zij
de wijze, waarop het corps dit vertolkte.
Heerlijke harmonie vooral als de Donau
diep blauw is en alles in de natuur rust
en viede en oneindige rijkdom aan
schoonheid ademt. Dit beleefden wij als
'n beroemd schilderstuk, dat de beoorde
laars, unaniem in diepe verrukking
brengt. Hoe zuiver werd er geblazen, zo
wel in piano als crescendo, als de brute
kracht werd uitgebeeld Het eerste deel
van het Fanfare besloot met de mars
Roem en Eer van M. Schroder. Een mars
dus, welks titel wel van bijzondere toe
passing was op deze avond! Als inter
mezzo werden vier stukken gespeeld
door een accordeongroep o.l.v. de heer
Brouwer. Door de dikwijls zeer jeugdi
ge krachten werd heel aardig gespeeld.
Ze brachten Valse Espagnole, Impro-
visatie'van K H. Moed, De Vogelkoop
man van Carl Zeiler en Plaisir d' Amour,
van Marini. Na de opemngsmars Gloire
et Puissance van Pr Francois vervolgde
het Fanfare met Le Rocher Fantöme, 'n
ouverture van Francis Popy. Dit heeft
het corps gekozen als vrij nr. voor het
a.s. concours. We mogen zeggen, dat dit
stuk, dat hoge eisen stelt, al zeer goed
is ingestudeerd. De zigeuner legende, en
fantasie van D Blokker, werd ook keu
rig weergegeven. Zeer gewaardeerd zal
dit worden door allen, die zich kunnen
verplaatsen in de sfeer van een zigeu
nerkamp. De Gavotte Stephanie van A.
Czibulka gaf ons die vederlichte dans.
die ons beelden tovert van levenslustige,
snel reagerende vogeltjes in het prille
voorjaar tussen het ontluikend hout
Vederlicht en zorgeloos, overmoedig bij
na. De dans, louter uit vreugde in een
zuiver gouden licht. Zo voelden
wij dit nummer aan en zo voelden ook
de corpsleden dit aan Zij werden ook
voor dit stuk met hartelijk applaus be
loond, zoals na ieder nummer Besloten
werd met de prachtige mars fantasie Co
lonel Bogey on Parade van K. J. Al-
fora en die meneer Bogey zou zijn Pa
rade ook best door de kronkelstraatjes
van ons dorp kunnen houden wij horen
hem bij vele rondgangen, al dan niet
met het imposante licht der flambou
wen. Best gespeeld.
Na de muziek betrad de burgemeester
wederom het podium en verdocht hij het
Wilhelmus te zingen als dank aan Hare
Majesteit en ter inleiding van ons Ko
ninklijke Texels Fanfare.
Na de pauze werd door leden en an
dere medewerkers de klucht „Toen Ka-
rel dood was" opgevoerd. Nu, dood, zó
erg was het met die Karei niet gesteld.
Hij had alleen maar een bijzonder stug
ge kater en maakte, liggend op de divan,
inderdaad de indruk het tijdige voor het
eeuwige te hebben verwisseld. Dat ze
hem voor dood aanzagen en zo ook door
de lijkverzorger wilden laten opnemen
had nog zijn goeie kant, 'want daardoor
kreeg Karei een juiste indruk van de
mensen met wie hij dagelijks te maken
had. Spoedig was duidelijk, dat zijn ver
loofde een karakterloos schepsel was en
het lieve nichtje van zijn hospita de
vrouw zijner dromen.
Hienn werd meegespeeld door de heer
P J. Koom, mej. Tr. Meester, „Oede-
lem", de heer Jac. Schrama, mej. Janna
van der Slikke, Westerweg, mevr.
v. Loon-Kooiman, Witte Kruislaan, de
heer B. Jullens en de heer H. Zijm Hzn.
Er werd door de meesten bijzonder aar
dig gespeeld en de aanwezigen ver
maakten zich dan ook best.
De avond werd met een geanimeerd
bal besloten. Muziek door de Band van
Beumkes.
PKEMIE-REDUCTIE VOOR GROEPEN
VRIJWILLIG-VERZEKERDEN
VAN ZIEKENFONDSEN
Evenals in 1952 het geval was kan ook
in 1953 onder bepaalde omstandigheden
een reductie op de premie van de vrij
willige ziekenfondsverzekering worden
toegestaan voor personen van 65 jaar of
ouder en voor studerende en gebrekkige
kinderen van 16 tot 21 jaar. De voorzit
ter van de Ziekenfondsraad is voorts
met instemming van de Minister van So
ciale Zaken en Volksgezondheid door de
Ziekenfondsraad gemachtigd, voor 1953
de reductieregeling voor kinderen enigs
zins aan te vullen om sommige gebleken
tekortkomingen te ondervangen. Hierbij
is in het bijzonder gedacht aan kinderen
beneden 16 jr., die om redenen van studie
of anderszins in inrichtingen verblijven
en niet in aanmerking kunnen komen
voor indirect-verplichte of -vrijwillige
verzekering.
De reductie bedraagt evenals het vori
ge jaar 50 cent per persoon per week,
met dien verstande, dat de premie niet
lager dan 50 cent per week mag worden.
Voorts heeft de Ziekenfondsraad er bij
de Algemene Ziekenfondsen met klem
op aangedrongen, het speciale tarief van
anderhalf maal de premie voor onvolle
dige gezinnen niet meer toe te passen op
verzekerden met geringe draagkracht,
zoals weduwen met niet-verdienende kin
deren, en zulke personen dus slechts het
bedrag van één maal de premie te laten
betalen.
A-W
•-1.-1-
<g<>^
&_Bo^_6_Cö£cnho2»n
Copyright P
Lieve help, alle dieren
zien er uit alsof ze met een
reuze snelheid moesten ver
huizen. Oh, maar ze gaan
alleen maar een paar da
gen kamperen. Zodra zij 't
strand hebben bereikt, zeg
gen Bim en Bam. „Kijk
jongens, het ziet er hier
erg leuk uit, wat zouden
jullie er van zeggen als we
hier eens onze tenten op
zouden zetten, 's Avonds,
na het eten, zetten ze thee
en zitten ze rondom het
kampvuur Bam speelt gui
taar en Bim zingt. Daarna
gaan ze naar bed. ieder in
zijn eigen tenl. De olafant
9laapt in de grootste, de
ooievaar in de lange, smal
le, want als hij slaapt, staat
hij op één been. De slang
heeft de lange, lage tent,
waarin hij zich heerlijk
kan uitrekken en Bim en
Bam hebben twee precies
dezelfde tenten. En de
schildpad7 Oh, hij heeft
geen moeite gedaan een
tent mee te brengen, hij
slaapt onder waskom.
Het is al lang geen geheim meer, dat
het wilde konijn tot één van de schade
lijkste diersoorten, moet worden gere
kend, waartegenover de Landbouw zich
ziet geplaatst. Men kan gerust aanne
men, dat de schade, die door de vraat
zucht van het konijn aan onze kostbare
cultuurgewassen wordt toegebracht, in
de honderdduizenden guldens loopt. Wat
bv. te zeggen van het feit, dat deze dier
soort in verschillende delen van 't land
enorme schade teweegbrengt in duinbe
plantingen, herbebossingen of onderbe
plantingen van bossen in enige mate van
betekenis vrijwel onmogelijk maakt,
kostbare fruitbomen vernielt en tenslot
te talrijke landbouwers tot wanhoop
brengt.
Het is dus stellig niet zonder reden, dat
de heer W. J. Schuitemaker, Hoofd van
ESPERANTO
Honderden onderwijzers en onderwijze
ressen op het eiland Sicilië nemen mo
menteel deel aan de Esperanto-cursussen
als gevolg van een schrijven dat de Itali
aanse minister van onderwijs Segni'aan
de onderwijsinspecties heeft gezonden
De op het 37-e Universele Esperanto-
congres dat in 1952 te Oslo werd gehou
den, weid een Veteranen Esperantisten
Club (V.E.K.) opgericht. Deze club telt
momenteel 20 leden die reeds 50 jaar Es
peranto beheersen en 200 die het „pas"
40 jaar spreken
Onze trouwe viervoeter, het paard, dat
door zijn werkzaamheden in de land
bouw op het platteland en in de ver
voersdiensten in de stad ons mensen zo
vele goede diensten bewijst, zal in JFe-
bruari a.s. een feestdag beleven
De Ned. Vereniging tot Bescherming
van Dieren hoopt ml. op Zaterdag 14 Fe
bruari een extra "paardendag te orga
niseren, teneinde k,t>t paard, dat altijd
klaar staat voor dg mens, in het mid
delpunt van 's meq'^n belangstelling te
plaatsen.
Daartoe heeft de Ned. Vereniging zich
gewend tot het bedrijf, waar het paard
bij uitstek nog steeds in hoge ere is en
waarvan iedere Nederlander de goed
verzorgde paarden dagelijks in 't stads
beeld ontmoet- Van Gend Loos. waar
nog bijna 500 paarden in dienst zijn
De Directeur van Van Gend Loos,
de heer H van Wessem, heeft onmiddel
lijk zijn medewerking toegezegd, in de
hoop, daardoor mede de stoot te geven
tot een landelijke paardendag in de ko
mende jaren, waaraan alle bedrijven,
waarin men nog paarden gebruikt, zul
len deelnemen.
Utrecht zal op 14 Februari a.s. het
centrale punt zijn. In de grote zaal van
het Schouwburg-Restaurant Esplanade,
zal die dag een belangrijke bijeenkomst
worden belegd, waar de verdiensten,
maar ook de eigenaardigheden, van het
paard van alle zijden zullen worden be
licht.
Vooraf zal de directeur der Ned. Ver
eniging de heer G. Nieuwenhuijsen, een
propagandareie houden over: „Het dier
uit Scheppingsvreugde voortgekomen,
maar.Prof. Dr J. A. Beijers, van
de Veterinaire Faculteit der Rijksuniver
siteit en Chef van de Kliniek voor in
wendige ziekten, alsmede Kol. Dr H J
Weekenstroo, Veterinair Adviseur van
het Korps Rijkspolitie, zullen belangrij
ke referaten houden. De Hoofdinspec
teur der Vereniging, de heer K. Visser,
zal enkele, door hem zelf opgenomen
films, toelichten.
Behalve dat het Hoofdbestuur van
Dierenbescherming en de Directie en
enige stalbazen en koetsiers van Van
Gend Loos u.t 't gehele land deze dag
zullen bijwonen, zal ook van Regerings
zijde belangstelling worden getoond. Uit
nodigingen zijn verzonden naar tal van
autoriteiten in den lande en naar de Di
recties van grote stalhouderijen.
En de paarden zelf? Behalve met een
extra hap haver en een suikerklontje,
zullen zij hun feestdag in Utrecht vie
ren met 'n rozet in hun glimmend tuig,
zodat iedereen zich DE dag van het
paard zal herinneren!
de Afdeling Jacht en Wildschade van 't
Ministerie van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening, in een dezer dagen
gehouden radiocauserie de noodzaak on
derstreepte de strijd tegen het wilde ko
nijn zo intensief mogelijk aan te pakken.
Dit geldt wel in de eerste plaats voor de
jagers, waarvan gelukkig een deel heeft
begrepen hoe de papieren liggen, doch
waarvan ook een deel nog steeds de ge
dachte is toegedaan, dat het zo'n vaart
met zal lopen. Het behoeft geen betoog,
dat het konijn geen belang is ten voor
dele, doch ten nadele. De Landbouw is
voor wat betreft het grondgebruik de
overheersende factor in belangrijkheid.
Natuurbescherming is daarnaast ook be
langrijk, doch ook* van die zijde is er
geen pardon voor het konijn, denkt men
alleen maar aan de vernielingen van de
natuurlijke flora in duin, bos en veld
door deze diersoort. Blijft dus over het
konijn als jachtplezier, hetgeen in het al
gemeen gezien van ondergeschikte bete
kenis is. Wel is het konijn belangrijk
voor wat betreft het scheppen van wre
vel, ongenoegen, ergernis en wantrou
wen bij de belangrijkste groeperingen.
Veel grondgebruikers, die weten wat
schade is, willen niets horen over ja
ger en jacht omdat men ten opzichte van
jager, jacht en konijn één lijn trekt.. Het
zal nuttig zijn, wanneer de jager zich dit
vooral goed voor ogen stelt.
Door de intensieve cultures en daar
door toenemende schade, neemt volgens
de ervaringen deze wrevel op het ogen
blik sterk toe en helaas in vele streken
terecht. Hiervan is onherroepelijk het
gevolg, dat men meer en meer bemerkt,
dat alles wat men in het belang van de
levende natuur wil doen op een muur
van verzet stuit. Men denkt bij het be
grip levende natuur, jacht en dergelijke
in de belangrijkste sectoren veelal direct
aan schade, overlast en onjuiste verhou
dingen Dit moet vrijwel geheel op re
kening van het konijn worden geschre
ven. Men onderscheidt nu eenmaal met,
mede door onbekendheid met de mate
rie, dat er ook wildsoorten zijn, die geen
of weinig schade doen, maar men scheert
alles over één kam.
Juist omdat voor de aanwezigheid van
het konijn geen enkel steekhoudend ar
gument is te vinden, staat men tegen de
ze begrijpelijke onwil zwak en men zal
ongetwijfeld de nadelige invloed hier
van nog sterker dan voorheen ten op
zichte van de levende natuur gaan voe
len.
Wat van de jager in de eerste plaats in
de practijk wordt verwacht is, dat hij er
zich op zal instellen, dat het konijn in
zijn velden in de kortst mogelijke ter
mijn moet worden uitgeroeid. Het is be
kend, dat de jagersorgamsaties erken
nen, dat het konijn niet alleen belang
rijk materiële schade teweegbrengt maar
tevens het gehele natuurbelang ernstig
schaadt en van die zijde wordt dan ook
medewerking verleend om de toestand
te saneren. Men dient in de jachtvelden
in dit opzicht al het mogelijke te doen,
maar dan actief en zonder enige reserve.
Vergunningen voor het gebruik van bij
zondere middelen bij de opruiming van
konijnen kunnen spoedheidshalve wor
den aangevraagd bij de afdeling Jacht
en Wildschade, Bezuidenhoutseweg 53.
Den Haag.
Wat de landbouw betreft, wordt door
genoemde Afdeling aan de Wildschade-
commissie verzocht in hun werkgebie
den nauwkeurig te inventariseren waar
konijnen in enige mate voorkomen. De
ze gegevens zullen worden onderzocht
en waar nodig zal niet worden ge
schroomd gebruik te maken van de mo
gelijkheid. welke artikel 61 der Jacht
wet 1923 geeft, met name, dat aan ande
ren kan worden opgedragen op bepaald
aangewezen gronden wild of schadelijk
gedierte te beperken of op te ruimen.
Ook waar door plaatselijke verhoudingen
de grondgebruiker niet kan of durft kla
gen zal dus bij schade worden opgetre
den. Het idee, dat de grondgebruiker na
deel kan ondervinden van een klacht
zijnerzijds, is hiermede uit de tijd, daar
door de Minister van L. V. en V. op
deze wijze ook bij het ontbreken van
klachten kan worden ingegrepen.
Deze maatregelen moeten worden ge
zien als een ernstige poging om te ko
men tot een algehele oplossing van het
konijnen-vraagstuk.
FEUILLETON
van de Blauwe Tram
door T. LODEW1JK
26.) Daags na jou, merkte de inspec
teur op, die zijn gedachten scheen te ra
den. T\vaalf en een half duizend gulden.
Geen nummers genoteerd, een reuzen-
slag geslagen. Meneer Ter weeghen is
nog steeds niet bij kennis, of in ieder ge
val niet in staat iets te vertellen. En die
andere meneer ene meneer Van
Lier.
John van Lier? vroeg Jochem ge
spannen.
Tja, die heeft naast meneer Ter-
weeghen zitten slapen en kreeg meteen
een tak op zijn bol. Weet ook nergens
van.
Jochem keek in gedachten voor zich
uit. De pijn boven zijn ogen kwam terug
en de zuster, die juist in de kamer kwam
keek hem eens aan. U moest maar weg
gaan, meneer, maande ze de inspecteur.
Ik ga al, zuster, gehoorzaamde die
opvallend vlot. Ik kom morgen wel weer
even bij je langs, Verkruysen, je snapt
dat ik het razend druk heb. Tussen twee
haakjes, er heeft 'n alleraardigst meis
je naar je gevraagd.
Een ogenblik vergat Jochem al zijn
ambtszorgen. Hij behoefde niet te vra
gen wie het meisje was.
Wat heeft u gezegd?
De waarheid, onder geheimhouding
Ze leek erg opgelucht. Ik krijg respect
voor jou, kereltje! Zo'n Don Juan! Nou,
tot ziens! eindigde hij haastig want de
zuster keek hem de kamer uit.
Weer alleen, dacht Jochem na over
wat hij had gehoord. Morgen zou hij
Bakker eens iets vertellenToen
sprongen zijn gedachten over op Mar ja.
Aardig dat ze naar hem had gevraagd
Ach, tenslotte was het 'n kleine moeite,
ze moest toch hier in het ziekenhuis zijn
't Was ook net iets voor haar, daarom
te denken. Daar behoefde je nog niets
achter te zoeken. Nee. hij moest zich
maar niet blij maken met een dooie mus
En nou die overval op Terweeghen, ter
wijl hij hier in bed was gelegd.
Zijn hoofd hamerde en klopte. De zus-
Ier voelde zijn pols, gaf hem iets te
drinken. Weldra was hij vast in slaap.
Dc volgende dag voelde hij zich aan
merkelijk oogefrist, en at zijn ontbijt
tot de laatste kruimel op, tot groot ge
noegen van de zuster, die wel bijdehand,
maar vrolijk en gezellig was en die hem
meermalen pijnlijke ogenblikken be
zorgde. want verder dan tot een
glimlach kon hij het niet brengen,- zon
der dat zijn gehele gezicht van pijn sa
mentrok.
Toen Bakker „op de koffie kwam", zo
als hij het schertsend uitdrukte, durfde
de zuster hem dan wel 'n kwartiertje al
leen te laten, al drukte ze Jochems chef
op het hart, hem niet te veel te ver
moeien. Bakker greep met een gewoon
tegebaar naar de pijp, liet gelaten z'n
arm weer zakken.
Ik weet wat u voelt, glimlachte Jo
chem. zo heb ik eens uren zitten wach
ten. Tenslotte heb ik op de gang stie-
kum een sigaretje gerookt. Dat -was de
eerste overval in de serit.
Tja. en nu hebben we, 's kij
ken? nummer vier, jouw geval met mee-
gereknd. En nog niet verder.
Niet verder? vroeg Jochem veront
waardigd. Die tramconducteur met dat
boevengezicht kunt u zéker laten oppak
ken. Waarom arresteert u die hele ploeg
niet, die die avond op de tram zat? Het
zijn allen medeplichtigen!
Niet zo snel van stapel lopen, jon
gen! vermaande Bakker, Ten eerste
hebben we geen bewijs. Jouw ja tegen
over een vijfvoudig nee. Ze dekken me
kaar allemaal. Ik heb ze allen gespro
ken. Niks gezien, niks gehoord. Die be
wuste conducteur, waarover jij me ge
sproken hebt en die ik van je beschrij
ving aanstonds herkendeVossen-
snuit" noem ik hem in gedachten.
heb ik bijzonder aan de tand gevoeld en
verteld, dat jij Dolitieman was, je foto
laten zien. hij herkende je, verklaar
de hij met een stalen gezicht, hij had je
eens op de tram zien praten met een col
lega. Maar verder niks
Toch zouden ze mekaar wel eens
tegenspreken, als ze volgens de regelen
der kunst werden verhoord.
Jij kent de regelen der kunst mis
schien beter dan ik, gaf Bakker droog
jes terug, en Jochem voelde zich kleu
ren onder zijn verband. Hij werd er zich
van bewust dat deze oude rot meer van
politiewerk was vergeten dan hij wel
licht ooit zou leren.
Nee, Verkruysen, ging Bakker
voort, we moeten geen ondoordachte
dingen doen. Ik heb een plannetje.
I Ik wil niet alleen de conducteurs heb
ben. Als die hun mond houden, schieten
we niets op We moeten bewijzen heb
ben. En wat méér is, we moeten de hele
bende hebben. Ik geloof al z'n leven dat
er meer mensen achter dit zaakje zitten.
Daarom schaduw ik ze voortdurend van
uit Hüiegom, en jij moet het doen van
uit Leiden.
Ze kennen me te goed. pruttelde
Jochem.
Je laat je snor staan, dat is één.
Draag je een hoed? Nooit? Dan koop je
een hoed, een beetje elegant. Draag je
meest donkere kleren? Dan nu een lich
te regenjas en een zomercostuum. Rook
je sigaretten7 voortaan een pijp. Zet een
bril op met donker montuur Neem een
wandelstok.
Bah. zei Jochem met hartgrondige
afkeer. Allemaal dingen waar ik een he
kel aan heb.
Zul je aan moeten wennen. Valse
snorren en baarden, vermommingen, daar
geloof ik met in. Maar je moet zelf an
ders worden, dat is de beste manier om
je te verbergen. De meeste mensen her
kennen je niet aan je gezicht, maar aan
de sfeer, die je vertegenwoordigt. De fout
van de meeste rechercheurs is, dat het
stempel van de politieman er dudmen-
dik bovenop ligt. Net zo is het met de
militairen, met alle uniformdragenden
Ze hebben iets strams, dat ze zelfs in
burger niet verlaat. Donkere kleren, stij
ve hoeden, degelijke jassen. Een politie
man zul je in burger zelden of nooit als
dandy zien lopen met een lichte regen
jas en een wandelstok en z'n hoedje ach
ter op het hoofd. Was je gewend aan een
rustige gelijkmatige pas, loop dan nu
vlug en sportief. Dan zal je eigen moe
der je niet herkennen, als ze je tegen
komt.
Die snor zit er in een week op, re
kende Jochem. De rest komt vanzelf.
Waar moet ik wonen?
Ik heb zolang pension besproken in
een keurig hotel. Daar valt het minder
op, als je laat heen en weer gaat. Een
hospita is altijd nieuwsgierig, kletst met
leveranciers en zo. En je hebt telefoon
naast je bed.
Het avontuur leek Jochem wel.
En wat is precies de bedoeling?
Wat je overdag doet, kan me wei
nig schelen. Maar 's nachts hou je de
Leidse remise in de gaten. Ik moet alles
aan jou overlaten, je kunt je niet met
me in verbinding stellen, want ik heb
zelf een spoor van een heel andere kant
te pakken. Alleen Vallentgoed is in het
geheim en zo nodig kun je die je bood
schappen doorgeven. Die weet waar hij
me bereiken kan
Dus u wilt die lui.
Ik wil het koord zolang laten vie
ren, tot het ver genoeg is ze allemaal op
te hangen. Het ziekenhuis krijgt z'n con
signes. Je bent naar een particuliere in
richting overgebracht voor verpleging.
En terwijl jij in die particuliere inrich
ting ligt te genezen, hou je sen oogje op
die tramhii. Gesnapt7
(Wordt vervolgd).