Texels Fanfarecorps is Koninklijk (met recht) trots op praedicaat Het Jeugdverhaal „De avonturen van Bim en Bam" Het wilde kouijnenvraagstuk De eerste paardendag Het Mysterie Zaterdag hebben wij het al medege deeld: voortaan mogen wij zeggen „Ons Koninklijk Texels Fanfare!" Welk een bijzondere onderscheiding en welk een verrassing, toen onze burgemeester Vrijdagavond op de winteruitvoering door de ruim 62-jarige vereniging deze blijde mare kwam brengen. Blijkens 'n brief van de Commissaris der Konin gin had het Hare Majesteit behaagd Texels Fanfare het praedicaat Konink lijke te verlenen. Namens het gemeen tebestuur feliciteerde de burgemeester de voorzitter, de heer Jac. Schrama en de „bekwame dirigent", de heer A. J. Vonk, van harte „met deze schone be loning". Jackie, een dochtertje van de burgemeester, bood een haast niet te tillen bloemenmand aan. En even later besprong de heer Oskamp het podium om namens de VVV met bloemen te huldigen. Een driewerf hoera werd op het wakkere corps uitgebracht. U begrijpt, dat de fanfaremensen in eerste stadium totaal beduusd waren. Goed, het bestuur had wel eens de hoop gekoesterd, eens het „Koninklijke" in het vaandel te mogen dragen, maar dat deze onderscheiding dit moment ten deel zou vallen, was voor allemaal een totale verrassing. Ze waren dan ook alle maal diep onder de indruk. De voorzitter zei: Wij zijn trots op dit praedicaat, want dit wordt niet zo maar verleend. VVe hebben dit niet alleen te danken aan onze prestaties, maar ook aan de door ons gevolgde gedragslijn. Ik verzoek u Hare Majesteit eerbiedig onze dank over te brengen voor deze onder scheiding waar wij trots en gelukkig mee zijn. En nu wil ik dan deze avond op nor male wijze openen, zo vervolgde de heer Schrama Hij verwelkomde m het bij zonder burgemeester en mevrouw De Koning, de beide wethouders en hun echtgenoten en de vele andere genodig den, waaronder de besturen van de mu ziek- en zangverenigingen. Spreker be sloot met de opmerking, dat het corps om het praedicaat koninklijke waardig te zijn, ziich ook koninklijk dient te ge dragen. En daarop was het woord aan het corps, dat het toneel practisdh geheel vulde. Trouwens, zij hadden zich reeds ter opening laten horen met de Serena demars van A M. van Leest. Het offi ciële programma vermeldde als nr. 1 de mars Frei weg van C. Latann. Een pitti ge mars, die keurig werd geblazen en ons al dadelijk de overtuiging gaf, dat ze goed beslagen ten ijs waren gekomen. Paix et Labeur, een ouverture van O. Filsfils. Fris en vreugdig vertolkt, hierin een zeer goed geslaagde ui ting van de welvaart, die onder omstan digheden als paix et labeur (vrede en arbeid) inderdaad te verwezenlijken valt, vrede en arbeid, óók de voorwaar den voor vruchtdragend werk ener mu ziekcorps. Hoe zou men ook zónder de nodige eenheid en harmonie tot zulk 'n voortreffelijk ensemble kunnen komen? Nr. 3, Donausagen, een meeslepende wals van Julius Fucak, is een vrij zwaar sluk, het vertelt ons van de Donau in al haar gedaanten, die blijkbaar verras send snel veranderen kunnen. Overrom pelend. betoverend en in extase voe rend Zo onderging het de compomst en zo ondergingen dit ook wij, die dit stuk ten volle mochten meebeleven dank zij de wijze, waarop het corps dit vertolkte. Heerlijke harmonie vooral als de Donau diep blauw is en alles in de natuur rust en viede en oneindige rijkdom aan schoonheid ademt. Dit beleefden wij als 'n beroemd schilderstuk, dat de beoorde laars, unaniem in diepe verrukking brengt. Hoe zuiver werd er geblazen, zo wel in piano als crescendo, als de brute kracht werd uitgebeeld Het eerste deel van het Fanfare besloot met de mars Roem en Eer van M. Schroder. Een mars dus, welks titel wel van bijzondere toe passing was op deze avond! Als inter mezzo werden vier stukken gespeeld door een accordeongroep o.l.v. de heer Brouwer. Door de dikwijls zeer jeugdi ge krachten werd heel aardig gespeeld. Ze brachten Valse Espagnole, Impro- visatie'van K H. Moed, De Vogelkoop man van Carl Zeiler en Plaisir d' Amour, van Marini. Na de opemngsmars Gloire et Puissance van Pr Francois vervolgde het Fanfare met Le Rocher Fantöme, 'n ouverture van Francis Popy. Dit heeft het corps gekozen als vrij nr. voor het a.s. concours. We mogen zeggen, dat dit stuk, dat hoge eisen stelt, al zeer goed is ingestudeerd. De zigeuner legende, en fantasie van D Blokker, werd ook keu rig weergegeven. Zeer gewaardeerd zal dit worden door allen, die zich kunnen verplaatsen in de sfeer van een zigeu nerkamp. De Gavotte Stephanie van A. Czibulka gaf ons die vederlichte dans. die ons beelden tovert van levenslustige, snel reagerende vogeltjes in het prille voorjaar tussen het ontluikend hout Vederlicht en zorgeloos, overmoedig bij na. De dans, louter uit vreugde in een zuiver gouden licht. Zo voelden wij dit nummer aan en zo voelden ook de corpsleden dit aan Zij werden ook voor dit stuk met hartelijk applaus be loond, zoals na ieder nummer Besloten werd met de prachtige mars fantasie Co lonel Bogey on Parade van K. J. Al- fora en die meneer Bogey zou zijn Pa rade ook best door de kronkelstraatjes van ons dorp kunnen houden wij horen hem bij vele rondgangen, al dan niet met het imposante licht der flambou wen. Best gespeeld. Na de muziek betrad de burgemeester wederom het podium en verdocht hij het Wilhelmus te zingen als dank aan Hare Majesteit en ter inleiding van ons Ko ninklijke Texels Fanfare. Na de pauze werd door leden en an dere medewerkers de klucht „Toen Ka- rel dood was" opgevoerd. Nu, dood, zó erg was het met die Karei niet gesteld. Hij had alleen maar een bijzonder stug ge kater en maakte, liggend op de divan, inderdaad de indruk het tijdige voor het eeuwige te hebben verwisseld. Dat ze hem voor dood aanzagen en zo ook door de lijkverzorger wilden laten opnemen had nog zijn goeie kant, 'want daardoor kreeg Karei een juiste indruk van de mensen met wie hij dagelijks te maken had. Spoedig was duidelijk, dat zijn ver loofde een karakterloos schepsel was en het lieve nichtje van zijn hospita de vrouw zijner dromen. Hienn werd meegespeeld door de heer P J. Koom, mej. Tr. Meester, „Oede- lem", de heer Jac. Schrama, mej. Janna van der Slikke, Westerweg, mevr. v. Loon-Kooiman, Witte Kruislaan, de heer B. Jullens en de heer H. Zijm Hzn. Er werd door de meesten bijzonder aar dig gespeeld en de aanwezigen ver maakten zich dan ook best. De avond werd met een geanimeerd bal besloten. Muziek door de Band van Beumkes. PKEMIE-REDUCTIE VOOR GROEPEN VRIJWILLIG-VERZEKERDEN VAN ZIEKENFONDSEN Evenals in 1952 het geval was kan ook in 1953 onder bepaalde omstandigheden een reductie op de premie van de vrij willige ziekenfondsverzekering worden toegestaan voor personen van 65 jaar of ouder en voor studerende en gebrekkige kinderen van 16 tot 21 jaar. De voorzit ter van de Ziekenfondsraad is voorts met instemming van de Minister van So ciale Zaken en Volksgezondheid door de Ziekenfondsraad gemachtigd, voor 1953 de reductieregeling voor kinderen enigs zins aan te vullen om sommige gebleken tekortkomingen te ondervangen. Hierbij is in het bijzonder gedacht aan kinderen beneden 16 jr., die om redenen van studie of anderszins in inrichtingen verblijven en niet in aanmerking kunnen komen voor indirect-verplichte of -vrijwillige verzekering. De reductie bedraagt evenals het vori ge jaar 50 cent per persoon per week, met dien verstande, dat de premie niet lager dan 50 cent per week mag worden. Voorts heeft de Ziekenfondsraad er bij de Algemene Ziekenfondsen met klem op aangedrongen, het speciale tarief van anderhalf maal de premie voor onvolle dige gezinnen niet meer toe te passen op verzekerden met geringe draagkracht, zoals weduwen met niet-verdienende kin deren, en zulke personen dus slechts het bedrag van één maal de premie te laten betalen. A-W •-1.-1- <g<>^ &_Bo^_6_Cö£cnho2»n Copyright P Lieve help, alle dieren zien er uit alsof ze met een reuze snelheid moesten ver huizen. Oh, maar ze gaan alleen maar een paar da gen kamperen. Zodra zij 't strand hebben bereikt, zeg gen Bim en Bam. „Kijk jongens, het ziet er hier erg leuk uit, wat zouden jullie er van zeggen als we hier eens onze tenten op zouden zetten, 's Avonds, na het eten, zetten ze thee en zitten ze rondom het kampvuur Bam speelt gui taar en Bim zingt. Daarna gaan ze naar bed. ieder in zijn eigen tenl. De olafant 9laapt in de grootste, de ooievaar in de lange, smal le, want als hij slaapt, staat hij op één been. De slang heeft de lange, lage tent, waarin hij zich heerlijk kan uitrekken en Bim en Bam hebben twee precies dezelfde tenten. En de schildpad7 Oh, hij heeft geen moeite gedaan een tent mee te brengen, hij slaapt onder waskom. Het is al lang geen geheim meer, dat het wilde konijn tot één van de schade lijkste diersoorten, moet worden gere kend, waartegenover de Landbouw zich ziet geplaatst. Men kan gerust aanne men, dat de schade, die door de vraat zucht van het konijn aan onze kostbare cultuurgewassen wordt toegebracht, in de honderdduizenden guldens loopt. Wat bv. te zeggen van het feit, dat deze dier soort in verschillende delen van 't land enorme schade teweegbrengt in duinbe plantingen, herbebossingen of onderbe plantingen van bossen in enige mate van betekenis vrijwel onmogelijk maakt, kostbare fruitbomen vernielt en tenslot te talrijke landbouwers tot wanhoop brengt. Het is dus stellig niet zonder reden, dat de heer W. J. Schuitemaker, Hoofd van ESPERANTO Honderden onderwijzers en onderwijze ressen op het eiland Sicilië nemen mo menteel deel aan de Esperanto-cursussen als gevolg van een schrijven dat de Itali aanse minister van onderwijs Segni'aan de onderwijsinspecties heeft gezonden De op het 37-e Universele Esperanto- congres dat in 1952 te Oslo werd gehou den, weid een Veteranen Esperantisten Club (V.E.K.) opgericht. Deze club telt momenteel 20 leden die reeds 50 jaar Es peranto beheersen en 200 die het „pas" 40 jaar spreken Onze trouwe viervoeter, het paard, dat door zijn werkzaamheden in de land bouw op het platteland en in de ver voersdiensten in de stad ons mensen zo vele goede diensten bewijst, zal in JFe- bruari a.s. een feestdag beleven De Ned. Vereniging tot Bescherming van Dieren hoopt ml. op Zaterdag 14 Fe bruari een extra "paardendag te orga niseren, teneinde k,t>t paard, dat altijd klaar staat voor dg mens, in het mid delpunt van 's meq'^n belangstelling te plaatsen. Daartoe heeft de Ned. Vereniging zich gewend tot het bedrijf, waar het paard bij uitstek nog steeds in hoge ere is en waarvan iedere Nederlander de goed verzorgde paarden dagelijks in 't stads beeld ontmoet- Van Gend Loos. waar nog bijna 500 paarden in dienst zijn De Directeur van Van Gend Loos, de heer H van Wessem, heeft onmiddel lijk zijn medewerking toegezegd, in de hoop, daardoor mede de stoot te geven tot een landelijke paardendag in de ko mende jaren, waaraan alle bedrijven, waarin men nog paarden gebruikt, zul len deelnemen. Utrecht zal op 14 Februari a.s. het centrale punt zijn. In de grote zaal van het Schouwburg-Restaurant Esplanade, zal die dag een belangrijke bijeenkomst worden belegd, waar de verdiensten, maar ook de eigenaardigheden, van het paard van alle zijden zullen worden be licht. Vooraf zal de directeur der Ned. Ver eniging de heer G. Nieuwenhuijsen, een propagandareie houden over: „Het dier uit Scheppingsvreugde voortgekomen, maar.Prof. Dr J. A. Beijers, van de Veterinaire Faculteit der Rijksuniver siteit en Chef van de Kliniek voor in wendige ziekten, alsmede Kol. Dr H J Weekenstroo, Veterinair Adviseur van het Korps Rijkspolitie, zullen belangrij ke referaten houden. De Hoofdinspec teur der Vereniging, de heer K. Visser, zal enkele, door hem zelf opgenomen films, toelichten. Behalve dat het Hoofdbestuur van Dierenbescherming en de Directie en enige stalbazen en koetsiers van Van Gend Loos u.t 't gehele land deze dag zullen bijwonen, zal ook van Regerings zijde belangstelling worden getoond. Uit nodigingen zijn verzonden naar tal van autoriteiten in den lande en naar de Di recties van grote stalhouderijen. En de paarden zelf? Behalve met een extra hap haver en een suikerklontje, zullen zij hun feestdag in Utrecht vie ren met 'n rozet in hun glimmend tuig, zodat iedereen zich DE dag van het paard zal herinneren! de Afdeling Jacht en Wildschade van 't Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, in een dezer dagen gehouden radiocauserie de noodzaak on derstreepte de strijd tegen het wilde ko nijn zo intensief mogelijk aan te pakken. Dit geldt wel in de eerste plaats voor de jagers, waarvan gelukkig een deel heeft begrepen hoe de papieren liggen, doch waarvan ook een deel nog steeds de ge dachte is toegedaan, dat het zo'n vaart met zal lopen. Het behoeft geen betoog, dat het konijn geen belang is ten voor dele, doch ten nadele. De Landbouw is voor wat betreft het grondgebruik de overheersende factor in belangrijkheid. Natuurbescherming is daarnaast ook be langrijk, doch ook* van die zijde is er geen pardon voor het konijn, denkt men alleen maar aan de vernielingen van de natuurlijke flora in duin, bos en veld door deze diersoort. Blijft dus over het konijn als jachtplezier, hetgeen in het al gemeen gezien van ondergeschikte bete kenis is. Wel is het konijn belangrijk voor wat betreft het scheppen van wre vel, ongenoegen, ergernis en wantrou wen bij de belangrijkste groeperingen. Veel grondgebruikers, die weten wat schade is, willen niets horen over ja ger en jacht omdat men ten opzichte van jager, jacht en konijn één lijn trekt.. Het zal nuttig zijn, wanneer de jager zich dit vooral goed voor ogen stelt. Door de intensieve cultures en daar door toenemende schade, neemt volgens de ervaringen deze wrevel op het ogen blik sterk toe en helaas in vele streken terecht. Hiervan is onherroepelijk het gevolg, dat men meer en meer bemerkt, dat alles wat men in het belang van de levende natuur wil doen op een muur van verzet stuit. Men denkt bij het be grip levende natuur, jacht en dergelijke in de belangrijkste sectoren veelal direct aan schade, overlast en onjuiste verhou dingen Dit moet vrijwel geheel op re kening van het konijn worden geschre ven. Men onderscheidt nu eenmaal met, mede door onbekendheid met de mate rie, dat er ook wildsoorten zijn, die geen of weinig schade doen, maar men scheert alles over één kam. Juist omdat voor de aanwezigheid van het konijn geen enkel steekhoudend ar gument is te vinden, staat men tegen de ze begrijpelijke onwil zwak en men zal ongetwijfeld de nadelige invloed hier van nog sterker dan voorheen ten op zichte van de levende natuur gaan voe len. Wat van de jager in de eerste plaats in de practijk wordt verwacht is, dat hij er zich op zal instellen, dat het konijn in zijn velden in de kortst mogelijke ter mijn moet worden uitgeroeid. Het is be kend, dat de jagersorgamsaties erken nen, dat het konijn niet alleen belang rijk materiële schade teweegbrengt maar tevens het gehele natuurbelang ernstig schaadt en van die zijde wordt dan ook medewerking verleend om de toestand te saneren. Men dient in de jachtvelden in dit opzicht al het mogelijke te doen, maar dan actief en zonder enige reserve. Vergunningen voor het gebruik van bij zondere middelen bij de opruiming van konijnen kunnen spoedheidshalve wor den aangevraagd bij de afdeling Jacht en Wildschade, Bezuidenhoutseweg 53. Den Haag. Wat de landbouw betreft, wordt door genoemde Afdeling aan de Wildschade- commissie verzocht in hun werkgebie den nauwkeurig te inventariseren waar konijnen in enige mate voorkomen. De ze gegevens zullen worden onderzocht en waar nodig zal niet worden ge schroomd gebruik te maken van de mo gelijkheid. welke artikel 61 der Jacht wet 1923 geeft, met name, dat aan ande ren kan worden opgedragen op bepaald aangewezen gronden wild of schadelijk gedierte te beperken of op te ruimen. Ook waar door plaatselijke verhoudingen de grondgebruiker niet kan of durft kla gen zal dus bij schade worden opgetre den. Het idee, dat de grondgebruiker na deel kan ondervinden van een klacht zijnerzijds, is hiermede uit de tijd, daar door de Minister van L. V. en V. op deze wijze ook bij het ontbreken van klachten kan worden ingegrepen. Deze maatregelen moeten worden ge zien als een ernstige poging om te ko men tot een algehele oplossing van het konijnen-vraagstuk. FEUILLETON van de Blauwe Tram door T. LODEW1JK 26.) Daags na jou, merkte de inspec teur op, die zijn gedachten scheen te ra den. T\vaalf en een half duizend gulden. Geen nummers genoteerd, een reuzen- slag geslagen. Meneer Ter weeghen is nog steeds niet bij kennis, of in ieder ge val niet in staat iets te vertellen. En die andere meneer ene meneer Van Lier. John van Lier? vroeg Jochem ge spannen. Tja, die heeft naast meneer Ter- weeghen zitten slapen en kreeg meteen een tak op zijn bol. Weet ook nergens van. Jochem keek in gedachten voor zich uit. De pijn boven zijn ogen kwam terug en de zuster, die juist in de kamer kwam keek hem eens aan. U moest maar weg gaan, meneer, maande ze de inspecteur. Ik ga al, zuster, gehoorzaamde die opvallend vlot. Ik kom morgen wel weer even bij je langs, Verkruysen, je snapt dat ik het razend druk heb. Tussen twee haakjes, er heeft 'n alleraardigst meis je naar je gevraagd. Een ogenblik vergat Jochem al zijn ambtszorgen. Hij behoefde niet te vra gen wie het meisje was. Wat heeft u gezegd? De waarheid, onder geheimhouding Ze leek erg opgelucht. Ik krijg respect voor jou, kereltje! Zo'n Don Juan! Nou, tot ziens! eindigde hij haastig want de zuster keek hem de kamer uit. Weer alleen, dacht Jochem na over wat hij had gehoord. Morgen zou hij Bakker eens iets vertellenToen sprongen zijn gedachten over op Mar ja. Aardig dat ze naar hem had gevraagd Ach, tenslotte was het 'n kleine moeite, ze moest toch hier in het ziekenhuis zijn 't Was ook net iets voor haar, daarom te denken. Daar behoefde je nog niets achter te zoeken. Nee. hij moest zich maar niet blij maken met een dooie mus En nou die overval op Terweeghen, ter wijl hij hier in bed was gelegd. Zijn hoofd hamerde en klopte. De zus- Ier voelde zijn pols, gaf hem iets te drinken. Weldra was hij vast in slaap. Dc volgende dag voelde hij zich aan merkelijk oogefrist, en at zijn ontbijt tot de laatste kruimel op, tot groot ge noegen van de zuster, die wel bijdehand, maar vrolijk en gezellig was en die hem meermalen pijnlijke ogenblikken be zorgde. want verder dan tot een glimlach kon hij het niet brengen,- zon der dat zijn gehele gezicht van pijn sa mentrok. Toen Bakker „op de koffie kwam", zo als hij het schertsend uitdrukte, durfde de zuster hem dan wel 'n kwartiertje al leen te laten, al drukte ze Jochems chef op het hart, hem niet te veel te ver moeien. Bakker greep met een gewoon tegebaar naar de pijp, liet gelaten z'n arm weer zakken. Ik weet wat u voelt, glimlachte Jo chem. zo heb ik eens uren zitten wach ten. Tenslotte heb ik op de gang stie- kum een sigaretje gerookt. Dat -was de eerste overval in de serit. Tja. en nu hebben we, 's kij ken? nummer vier, jouw geval met mee- gereknd. En nog niet verder. Niet verder? vroeg Jochem veront waardigd. Die tramconducteur met dat boevengezicht kunt u zéker laten oppak ken. Waarom arresteert u die hele ploeg niet, die die avond op de tram zat? Het zijn allen medeplichtigen! Niet zo snel van stapel lopen, jon gen! vermaande Bakker, Ten eerste hebben we geen bewijs. Jouw ja tegen over een vijfvoudig nee. Ze dekken me kaar allemaal. Ik heb ze allen gespro ken. Niks gezien, niks gehoord. Die be wuste conducteur, waarover jij me ge sproken hebt en die ik van je beschrij ving aanstonds herkendeVossen- snuit" noem ik hem in gedachten. heb ik bijzonder aan de tand gevoeld en verteld, dat jij Dolitieman was, je foto laten zien. hij herkende je, verklaar de hij met een stalen gezicht, hij had je eens op de tram zien praten met een col lega. Maar verder niks Toch zouden ze mekaar wel eens tegenspreken, als ze volgens de regelen der kunst werden verhoord. Jij kent de regelen der kunst mis schien beter dan ik, gaf Bakker droog jes terug, en Jochem voelde zich kleu ren onder zijn verband. Hij werd er zich van bewust dat deze oude rot meer van politiewerk was vergeten dan hij wel licht ooit zou leren. Nee, Verkruysen, ging Bakker voort, we moeten geen ondoordachte dingen doen. Ik heb een plannetje. I Ik wil niet alleen de conducteurs heb ben. Als die hun mond houden, schieten we niets op We moeten bewijzen heb ben. En wat méér is, we moeten de hele bende hebben. Ik geloof al z'n leven dat er meer mensen achter dit zaakje zitten. Daarom schaduw ik ze voortdurend van uit Hüiegom, en jij moet het doen van uit Leiden. Ze kennen me te goed. pruttelde Jochem. Je laat je snor staan, dat is één. Draag je een hoed? Nooit? Dan koop je een hoed, een beetje elegant. Draag je meest donkere kleren? Dan nu een lich te regenjas en een zomercostuum. Rook je sigaretten7 voortaan een pijp. Zet een bril op met donker montuur Neem een wandelstok. Bah. zei Jochem met hartgrondige afkeer. Allemaal dingen waar ik een he kel aan heb. Zul je aan moeten wennen. Valse snorren en baarden, vermommingen, daar geloof ik met in. Maar je moet zelf an ders worden, dat is de beste manier om je te verbergen. De meeste mensen her kennen je niet aan je gezicht, maar aan de sfeer, die je vertegenwoordigt. De fout van de meeste rechercheurs is, dat het stempel van de politieman er dudmen- dik bovenop ligt. Net zo is het met de militairen, met alle uniformdragenden Ze hebben iets strams, dat ze zelfs in burger niet verlaat. Donkere kleren, stij ve hoeden, degelijke jassen. Een politie man zul je in burger zelden of nooit als dandy zien lopen met een lichte regen jas en een wandelstok en z'n hoedje ach ter op het hoofd. Was je gewend aan een rustige gelijkmatige pas, loop dan nu vlug en sportief. Dan zal je eigen moe der je niet herkennen, als ze je tegen komt. Die snor zit er in een week op, re kende Jochem. De rest komt vanzelf. Waar moet ik wonen? Ik heb zolang pension besproken in een keurig hotel. Daar valt het minder op, als je laat heen en weer gaat. Een hospita is altijd nieuwsgierig, kletst met leveranciers en zo. En je hebt telefoon naast je bed. Het avontuur leek Jochem wel. En wat is precies de bedoeling? Wat je overdag doet, kan me wei nig schelen. Maar 's nachts hou je de Leidse remise in de gaten. Ik moet alles aan jou overlaten, je kunt je niet met me in verbinding stellen, want ik heb zelf een spoor van een heel andere kant te pakken. Alleen Vallentgoed is in het geheim en zo nodig kun je die je bood schappen doorgeven. Die weet waar hij me bereiken kan Dus u wilt die lui. Ik wil het koord zolang laten vie ren, tot het ver genoeg is ze allemaal op te hangen. Het ziekenhuis krijgt z'n con signes. Je bent naar een particuliere in richting overgebracht voor verpleging. En terwijl jij in die particuliere inrich ting ligt te genezen, hou je sen oogje op die tramhii. Gesnapt7 (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1953 | | pagina 2