Cjroen 27warL-JexeUin het
■*i\
Texelaars op de motor naar
de Jungfrau
Dl
re
ch
WB3***mmÊ^ÊmÊmÊÊimKmÊÊÊÊmm
Pechloze tour
van 2400 K.M.
m
mm?
Waar de Texelse vissers het zeebanket
aanvoeren
WOENSDAG 18 AUGUSTUS 19S4
68e JAARGANG No- 6862
TEXELSEWCOURANT
Uitgave N.V. v.h. Langevold de Rooij
Boekhandel Drukkerij Bibliotheek
Den Burg - Texel - Postbus 11 -Tel. 11
Verschijn! Woensdags en Zaterdags.
Bank: R'damse Bank, Coöp. Boeren!.
Bank. Postgiro 652. - Abonn. pr. f 1,95 p.
kwart. 20 ct. incasso. Adv. 8 c. p.mm.
De ouwe, trouwe „Marsdiep"
bracht ons weer veilig en wel
naar het Nieuwediep.
„Van Texel? Daar was ik vorige week
ook! Kijkt U daar maar eens!" Dat
„daar" was een kantoordeur, waarop een
ansicht van ons Gouden Boltje was ge
prikt, een fotokaart met de robben van
het Eierlandse Gat en de vuurtoren aan
de einder. Die maakte daar op z'n eigen
bescheiden manier reclame voor Texel
als vacantieoord. Die robben en die
ruimte, dat was een pracht souvenir,
want. wij bevonden ons op dat mo
ment in Zwitserland en wel in het pit
toreske dorp Waldenburg, een kleine 40
kilometer ten Zuiden van Bazel. En om
nóg preciezer te zijn: wij stonden in een
garage, waar wij waren binnengevlucht
wegens een hevige regenbui, nou ja,
feitelijk was het meer een buitje voor
de ganse dag, want - troost U! - ook in
Zwitserland kan Pluvius geducht stoken!
Van Texel. Is dat iets bijzonders? Blijk
baar wel. In elk geval voor deze Zwit
serse garagehouder, die met zijn gezin
iedere twee jaar in noordelijke richting
reist, zó ver tot de Noordzee hem een
halt toeroept en dan is hij ook inder
daad waar hij had willen vertoeven:
daar, waar de wereld zo heel anders is
dan bij hem „thuis". Niet dat dat „thuis"
hem niet ligt, maar hij zoekt iets anders.
Verandering van spijs- niet waar?! En
zo was het immers ook met ons gesteld!
Texel is een uniek schoon eiland, ten
minste bij mooi weer. „Schoon weer!''
zei de Vlaamse- Jawel, zulle! Maar
schoon weer heeft iedere vacantiegan-
ger nodig, waar hij zich ook bevindt!
Van Texel! Ze waren slechts één dag
op ons eiland geweest, maar hadden
vastbesloten het niet bij die eerste ken
nismaking te laten.
Uw twee eilandgenoten waren op hun
licht motorrijwiel (175 cc) van Texel
weggetuft in een stralende zon, maar die
zon liet na een weekje verstek gaan en
overvloed. Blijft U hier logeren, dan kan
de vrouw meteen een dinertje organise
ren - en terzijde tot z'n tien-jarige zoon:
„Zeg, loop jij ers even naar de slager..''
We keken elkaar werkelijk eens even
aan! Het woord Texel heeft blijkbaar
magische kracht!
Een kwartiertje later werd ons ver-
bibberd lichaam door een verrukkelijk
bad weer in z'n normale constitutie ge
bracht en nog weer even later dineerden
wij op ouwerwets-goede wijze met de
beste wijn, die onze gastheer-van-die
ansichtkaart had kunnen vinden! En de
echtvriendin had haar handen niet eens
uit de mouwen behoeven te steken: on
ze Zwitser had zijn schoonzuster even
gebeld en die bleek al evenzeer door de
Texelse invloed te zijn getroffen als haar
zwager: zij gooide 'n keukenschort over
de schouders en zette een diner op sta
pel, zoals wij werkelijk niet alle (Zon-)
dagen in de maag kunnen laten gij den!
ZOALS OPGEMERKT: wij waren
naar Zwitserland geweest. Niet ieder
jaar brengt onze zomervacantie ons
over de Nederlandse grens, ja, dikwijls
blijven wij onze vacantiedagen zelfs heel
gewoon op het eiland, dat de eigen be
woners ook nog voldoende biedt als
vacantieganger. Maar toch, toch moet 'n
mens eens verderop en ditmaal viel ons
oog op Zwitserland.
„Nou nou, die doen maar!'' zullen er
misschien wel zeggen: naar Zwitserland,
waar het bovendien zo duur is!" Nu, wij
vermoeden, dat die Zwitserse trip ons
weinig meer gekost zal hebben als een
vacantie op Texel zelf: is men ergens
(b.v- op Texel) dan is men spoedig ge
neigd tot besteden Immers, wij zijn met
vacantie en dan stap je eens hier bin
nen en je snoept daar eens iets bijzon-
In Bastogne herinnert een monument ons aan de felle strijd, die de Duitse
generaal Von Rundstedt in December uitlokte bij zijn, mislukte, poging via de
Ardennen door te stoten tot de haven van Antwerpen. De Amerikaanse bevel
hebber, die een belangrijk punt bij het Belgische stadje Bastogne verdedigde,
antwoordde met slechts één afwijzend woord „Nuts!" (Zoiets als „Maak dat je
weg komt!"), toen Duitse afgevaardigden namens hun bevelhebber capitulatie
van het Amerikaanse corps voorstelden. Deze generaal wist met zijn mannen
stand te houden, waardoor Bastogne gespaard bleef.
veel regen maakte de terugweg tot een
„De Weg Terug": steeds weer was er
na een poosje rijden, dat noodgedwongen
dikwijls in een racen ontaardde - een
regenbui, die ons tot stoppen verplichtte
waar wij in ons optimisme de motorkle-
ding op Texel hadden laten hangen! En
zo stonden wij dan op de eerste avond
van onze thuisvaart in dat dorp Wal
denburg te wachten op opklaringen. Dan
zouden wij nog weer een stukje kunnen
doen, voordat de nacht helemaal viel.
„Maar mensen - zo ongeveer zei hij het -
ga nou niet verder! Mijn vrouw en de
twee jongste kinderen zijn drie dagen op
reis, hier is ruimte voor overnachten in
ders enz. Dat loopt heus nog wel op.
Maar maakt men een lange motorreis,
wel, dan zal men minder makkelijker
zwichten voor de verleiding zich hier of
daar eens op een extraatje te onthalen:
men heeft een-ver-doel voor ogen en
gaat zoveel mogelijk dóór. Toen wij dan
zo heerlijk voortronkten - superbenzine
en een nieuwe bougie in een tevoren
goed doorgesmeerde motor met goed
verdeelde bagage - toen dachten wij:
„Dat er niet meer mensen, motorrijders
vooral, van ons eiland zo'n tocht maken!
Snap jij nou, dat Kees Mets vorig jaar
geen liefhebbers voor zijn tocht naar en
door 't Zwarte Woud kon aantrekken?!"
Hoe gingen jullie? Kamperend? Of in
hotels? Nee, wij hebben niet gekam
peerd. Dat ging eenvoudig niet omdat
de echtvriendin al dagen te voren zoveel
blikjes met dit en tubes met dat had
ingeslagen, dat wij geen kans meer za
gen om nog een tent aan onze bagage
toe te voegen. Waarom wij zoveel spul
len in blik meenamen? Men kan toch
overal met zijn geld terecht? Ja, maar
de Hollandse gulden is niet meer dat!
De zaak staat momenteel precies anders
om bij vroeger: nu is het buitenland
duur, wat zowel voor België, Frankrijk
als Zwitserland geldt- Ofschoon het fruit
er niet duurder is dan hier. De perziken
zijn er zelfs spotgoedkoop.
Dan de benzine: als men aan de Ne
derlandse grens de tank flink vol gooit,
rijdt men, zelfs nog een heel eind Frank
rijk in. Daar moesten we éénmaal tan
ken, gemengd a 80 ct per liter en scho
ten daarop Zwitserland binnen. Texel-
Zwitserland is ongeveer 950 kilometer
en die afstand kan men in drie dagen
doen. De eerste dag startten wij om half
tien vanuit het centrum van Nederland
en reden door tot Arlon, een schilder
achtig stadje, dicht bij de Luxemburgse
grens. Het weer was die dag zo verruk
kelijk, zelfs voor de motor, dat onze
lange pantalon voor een sportbroekje
verwisseld werd. Natuurlijk moet men
ziin bagage goed vastsjorren- Een der
pantalons ging aan de haal en is nóg
niet terecht! Bij Arlon troffen wij tegen
over een „camping" - een kampeerter
rein dus - een niet onsmaakvol uitziend
hotel-café. De waard, een niet meer zo
jeugdig vrijgezel, bood ons terstond voor
600 Franse francs i(wij hadden geen Bel
gisch geld meegenomen) een knoert van
een slaapkamer aan. Compleet met was
gelegenheid. Op'de kamer zetten wij
thee. Daarvoor neme men van die witte
klontjes spiritus in vaste vorm, óveral,
ook op Texel dus, verkrijgbaar en voor
enkele centen heeft men zijn bakkie leut
op Texelse wijze bereid, 't Maal in blik
heeft men eveneens met die blokjes in
een wip gereed. De volgende morgen
weer tijdig verder- Hadden wij op de
Nederlands-Belgische grens onze pas
poorten nog moeten tonen, alsmede eni
ge paperassen met betrekking tot ons
vervoermiddel, de Luxemburgse Doua
ne beduidde ons, dat wij gewoon verder
mochten rijden! Door het fraaie stadje
Luxemburg, waar onze adspirant-land-
bouwers beslist even moeten rondkijken
als zij volgende maand op stap zijn!,
bereikten wij de Franse grens. Wat ging
het weer vlot en vlug met die grensover
schrijding: ze vroegen ons alleen maar
één motorpapier en zo tuften wij even
later al weer door la douche France,
het vriendelijke land van Marianne, die
- dat moet gezegd, nu niet bepaald de
dochter ener rijke familie schijnt te zijn!
De huizen b.v. zien er slecht onderhou
den uit en wij zien nu en dan een bouw
val. Maar de wegen zijn puikbest! Trou
wens, op de gehele, 2400 kilometer lange
tocht, hebben wij enkel goede, tot mag
nifiek aangelegde en onderhouden rou
tes gezien! Ons plan was om die dag
door te stoten tot Mulhouse, dat een
dertig kilometer ten Noorden van Basel
ligt. Het Franse landschap is hier ech
ter niet overweldigend: de heuvels zijn
lieflijk, maar de verre van mooie dor
pen domineren. Opvallend veel oude
mensen voor de deur, vooral bij die
warmte natuurlijk, want wat stak die
zon! Het werd zo erg, dat ons voorhoofd
in brand scheen te staan en daarom
glipten wij in Nancy een winkeltje bin
nen, waar wij een soort vechtpetje koch
ten. Toen met nieuwe moed en na Fran
se vruchten genoten te hebben door naar
Epinal- Als bewoners van een klein
land als Nederland ontschiet de afstand
je in een gebied als Frankrijk en dui
zend keer lazen wij het woord Epinal,
zonder dat die stad maar in zicht wilde
komen. Maar ook die plek passeerden
wij en steeds weer staken wij een nieu
we pluim op de benzinetank, want wat
liep die motor toch! Was de olie, die ze
in Driebergen (wij berijden een DMF
met JLO motor) in het motorlichaam
hadden laten lopen na een kleine revi
sie, zo geweldig? Hoe dan ook, óók op de
Buitenlandse benzine liep hij 1:38/40 en
dat is toch wel geweldig voor zulk een
bevrachting! Sinds de Zuidelijke uitlo
pers van de Ardennen, hadden wij geen
bergachtig terrein meer bereden, maar
een stukje voor Mulhouse diende zich
eindelijk de eerste „col'' - bergpas - aan.
Stijgen gaat op zo'n col best, je gooit
'm maar in z'n eerste en laat 'm maar
flink tollen, doch dalen, dat is de kunst!
De beruchte haarspeldbochten bezorg
den mijn duopassagiere menig schrik
wekkend moment en tevens de angstige
vraag: „Hoe moet dat in Zwitserland!"
„Och, wist ik dan te sussen, „er zit al
tijd copy in moet je maar denken!"
Als bewoners van de lage landen, die
de vreemdeling vol trots naar 't Loods
mansduin voeren, sta je toch even geïm
poneerd te kijken, als je daar, vanaf de
top der berg, diep in het dal de dorojes
ontwaart. Maar lange tijd om van dit
schouwspel te genieten was ons niet be
schoren: de zon stond niet meer boven,
doch terzijde en wij moesten ons dus
haasten om voor het vallen van de nacht
Mulhouse te bereiken, waar wij een
vrije hotelkamer hoopten te vinden.
Wordt vervolgd.
Het grut gaat naar de puf fabriek
Een speciaal hoofdstuk is door Drs Schreur van de Economisch-Technologi-
sche Dienst voor Noordholland bij de samenstelling van het rapport over „De
Ontwikkeling van de visserij van Texel" gewijd aan de visaanvoer, voorheen en
thans en de verwachtingen dooromtrent voor de toekomst
„Gevreesd moet worden dat de aanvoeren te Oudeschild nog verder zullen
teruglopen. Er zijn thans feitelijk geen factoren aan te wijzen, die een omme
keer teweeg zouden brengen. De teruggang moet enigermate als een natuurlijke
gang van zaken worden beschouwd". Aldus het rapport.
„Het is enigszins de vraag", zo ver
volgt de samensteller, „of de teruggang
van de aanvoer te Oudeschild voor de
vissers als een betreurenswaardig feit
moet worden beschouwd. Indien zij, al
of niet gedwongen er toe over zouden
moeten gaan elders aan te voeren, zou
den zij hogere prijzen krijgen, waarvan
het voordeel wellicht opweegt tegen de
bezwaren aan het langer varen verbon
den. Voor het overige zou uiteraard het
verdwijnen van de visafslag een nadeel
voor de gemeente betekenen, zowel door
het verlie°. van werkgelegenheid als
door het verlies van directe inkomsten
aard voor het landen der gevangen vis
geheel op de Zuiderzeeplaatsen, in de
eerste plaats Enkhuizen en later ook
Nieuwe Diep, aangewezen. Wellicht dat
destijds - tegen het einde der vorige
eeuw - van de Noordzeevisserij naar
verhouding nog het grootste deel werd
aangevoerd op het eiland zelf.
In dezelfde periode was de toestand
deze, dat, met uitzondering van de gar-
nalenvissers, die practisch hun gehele
vangst op het eiland brachten, om al
daar - alvorens verzonden te worden -
gekookt te worden, de vissers elders
hun vis aanvoerden, zodat de vishandel
De Vismarkt
herinnering aan lang
vervlogen tijd
(3°/o van de besommingen).
Indien de garnalen mechanisch ge
peld zouden kunnen worden, dan zou
daardoor de houdbaarheid en als gevolg
daarvan de afzetmogelijkheden van g-
nalen uit de Waddenzee aanzienlij
toenemen- Zo dit op Texel zou kunn^.
plaats vinden, zou dit de Waddenzee
visserij van dit eiland ongetwijfeld ten
goede komen. De vissers kunnen dan
met meer reden ter plaatse aanvoeren
en naar verwacht mag worden betere
prijzen maken dan thans. Indien dit mo
gelijk zou zijn, zouden eveneens garna
len door andere vissers aangevoerd wor
den.
In dit verband kan nog opgemerkt
worden, dat er naar gestreefd wordt de
garnalenaanvoer tot een aantal plaat
sen, buiten Texel gelegen, te beperken.
Zolang de mogelijkheid tot mechanisch
pellen nog niet aanwezig is, zal de con
centratie van aanvoer van garnalen in
Den Helder of Den Oever een gunstige
invloed hebben op de resultaten van de
Texelse Waddenzeevissers.
Zo de concentratie een feit zou wor
den, dan zijn de Waddenzeevissers niet
meer in de gelegenheid hun garnalen-
vangst te Oudeschild aan te voeren,
doch moeten dit elders doen, waar bete
re opbrengsten verkregen kunnen wor
den.
Zolang voor Texel van vissers sprake
is geweest zal er ook aanvoer van vis
op het eiland plaats hebben gevonden.
Aanvankelijk zal deze aanvoer wel vnl.
in de plaatselijke behoefte aan vis heb
ben voorzien- De „vismarkt" met het
daarop voorkomende gebouwtje tegen
over het Raadhuis in Den Burg vormt
nog de enige herinnering aan deze lang
vervlogen periode.
De oesters die tot ver in de 19e eeuw
zo'n belangrijke rol speelden, werden
slechts sporadisch op het eiland aange
voerd. De verzending vond veelal plaats
vanuit de bewaarplaatsen, aanvankelijk
gelegen op de ondiepten nabij de kust
van het eiland en later te Nieuwe Diep.
De mossel visserij, die van de 70-er ja
ren der vorige eeuw dateert was vnl. op
Harlingen en in mindere mate op Nieu
we Diep als plaats van aflevering ge
richt.
De Zuiderzeevisserij, waaraan een
aantal Texelse vissers in bepaalde peri
oden in het jaar deelnamen, was uiter-
lange tijd weinig betekenis had. Een
groot deel van de Texelse vissers ver
vulde trouwens de functie van hande
laar-
Ook nadat in de loop der jaren een
ueer geregelde visafslag te Oudeschild
ontstaan was - welke sedert 1918 door
de gemeente geëxploiteerd wordt - von
den nog vrij grote hoeveelheden vis,
door de Texelaars gevangen, hun afzet
via andere markten.
Uit de gegevens van de aanvoer op de
afslag te Oudeschild sedert 1920 blijkt
dat vóór 1940 vrijwel geen Noordzeevis
of vis van de kommenvisserij werd aan
gevoerd.
Dc Noordzeevissers markten uitslui
tend elders, vnl. te IJmuiden, ten dele
ook te Den Helder.
De kommenvissers van Texel voerden
vrijwel uitsluitend hun vangsten ((ha
ring, aal, geep enz.) te Den Helder aan.
Gedurende de oorlogsjaren is de si
tuatie voor beide visafslagen sterk ge
wijzigd. De aanvoer te Oudeschild over
treft in die jaren de aanvoer van Den
Helder aanzienlijk, terwijl vóór de oor
log de aanvoer op Texel veelal minder
dan 25% van die te Den Helder bedroeg,
hoewel de omvang van de visserij in
beide plaatsen, gerekend naar het aan
tal daarin werkzame mannen, zich ver
houdt als 50:100. Doordat Den Helder
voor de vissers van Texel tot verboden
gebied was verklaard, werd de gehele
vangst op het eiland zelf aangevoerd-
Bovendien werd op de Waddenzee ook
door de Oosterender kotters zeer veel
schar gevangen. Door deze factoren en
doordat ook van elders minder te Den
Helder werd aangevoerd, kon de aan
voer op Texel die van Den Helder aan
zienlijk overtreffen. Deze situatie bleef
ook daarna nog bestaan. Toen de vis
sersvloot zich weer vrij spoedig her
steld had en ook weer de Noordzee kon
gaan bevissen, werden grote hoeveel
heden vis gevangen, doordat gedurende
enige jaren op de Noordzee niet gevist
was geworden. Bovendien gold, in het
kader van de algemene prijsbeheer-
singspolitiek van de regering, ook voor
vis een vaste voor iedere aanvoerplaats
vrijwel uniforme prijs. De grote aan
voer van vis op het eiland was dus di
rect na de oorlog het gevolg van een ge-
Zie vervolg pag. 4.