9
roert wa
in het hart
Toeristen uit Binnen- en Buiten-
tand bewonderen de vrije tamme
robben van het Eierlandse Gat
Drie-Eilandee-Trip
VEV'
Zullen de Haaksgronden hun prooi
- 75 millioen gulden aan goud
ooit prijsgeven
Twee Texelse vissers in
de mist op een pier
Gevaar voor hooibroei
WOENSDAG 29 JUNI 1955
69e JAARGANG No. 6952
TEXELSE*' CO LI RANT
Uitgave N.V. v.h. Langev»id de Rooij
Eoekhandel Drukkerij Bibliotheek
Den Burg - Texel - Postbus 11 - Tel. 11
Verschijnt Woensdags en Zaterdags.
Bank: R'damse Bank, Coöp. Boerenl.
Bank. Postgiro 652. - Abonn. pr. f 1,95 p.
kwart, -f- 20 ct. incasso. Adv. 8 c, p mm
v i
Een der vele zeehonden van het Eijerlandse Gat, die zich tot dichtbij
laten benaderen en fotograferen!
„Nou, dan gaan we maar", zegt chauf
feur Duinker. Hij .kijkt nog eens door 't
spiegeltje: nee, het zal voorlopig bij één
passagier blijven. „Maar in De Koog zul
len we nog wel een man of wat oppik
ken", meent hij. Wij zijn voornemens een
Drie-Eilanden-Tocht te maken: Texel,
Vlieland, Terschelling v.v. Wij hadden
gehoopt het op één dag te kunnen doen,
maar dit ging toch niet. Je moet óf op
Vlieland óf op Terschelling overnachten.
Onze bussen en de grote jeep van Vlie
land zijn weliswaar snel en voor hun
taak berekend, maar de wateren tussen
de eilanden bezorgen je het oponthoud
en je kunt nog steeds niet ieder uur naar
Vlieland of Terschelling oversteken.
En de Burgemeester van Vlieland ver
telde ons nadrukkelijk, dat het vlieg
tuigje, waarmede zo nu en dan ernstige
patiënten naar een ziekenhuis aan de
Vastewal worden vervoerd, uitsluitend
voor zieken wordt gebruikt.
Anders was het - door de lucht - een
wip. Lang geleden, toen er nog geen mo
derne vervoersmiddelen waren, noch te
water, noch te land, kon je Texel, Vlie
land en Terschelling echter gemakkelijk
op één dag vice versa doen: Texel en
Vlieland zijn tot de middeleeuwen met
elkaar verbonden geweest. De afstand
Centrum van 'Texel tot Zuidpunt Ter
schelling bedraagt hemelsbreed 42 kilo
meter; iedere auto of motor kan dat in
een half uurtje doen, die afstand wel te
verstaan, maar zoals de zaken door de
terreingesteldheid thans liggen, heeft
men er 7,5 uur voor nodig. Gemiddeld
„doet" men dus nog geen 6 kilometer
per uur.
•fc
Een stralende dag verhoogt de vreug
de van zo'n tocht, die zeer populair is en
werkelijk méér deelnemers trekt dan
velen wellicht veronderstellen.
In De Koog komen er inderdaad pas
sagiers bij, allemaal „vreemdelingen".
Het Badplaatsje is ontwaakt. U ziet het
aan de met flessen melk behangen kam
peerders. Nanning Kikkert loopt ook al
in zijn blauwe kiel tussen de ponnies en
paarden en Jaap Schaatsenberg is juist
bezig een Jan Plezier startklaar te ma
ken. Oud-conducteur Jurr. Beumkes is
daar nota bene op het betrekkelijk vroe
ge uur ook al present. Hij maakt er met
zijn bekende gemoedelijkheid een praat
je met een badgast, een andere badgast,
mogen wij wel zeggen, want sinds TESO
•hem zag afzwaaien „bezit" hij een groot
deel varr de dag een luie strandstoel in
de schaduw van zijn strandhuisje.
„Kijk, vliegtuigen", wijzen badgasten
in de voortronkende bus elkaar. „Die
gebruiken ze, als het eiland 's winters
geïsoleerd is" licht iemand toe. Het
heeft er alle schijn van, dat de vliegtui
gen voorlopig- nog aan de grond' blijven,
want de schapen staan nog bij tientallen
in hun dunne zomer wolletjes boven de
grassprietjes van het luchtvaartterrein,
Je zou er met je toestel beslist niet door
komen, of reageren ze terstond op het
.aanslaan van de propeller?
Wij rijden voort door de uitgestrekte
Eierlandse polder. „Ach", zeggen ze, als
wij verklappen, dat deze polder maar
net honderd jaar oud'is. Er wordt druk
gekeken, van links naar rechts. Er wordt
gegist, waar de Slufter zou liggen. Men
is één en al aandacht voor Texel en wat
dit eiland te bieden heeft. Nee, de kran
tencolporteur Boogaard was^ven te vo
ren in de Koger Dorpsstraat waarlijk
niet bestormd geworden op de eerste
uitroep „De niéuwe Sport". Die staat
hier op het Tweede Plan.
Rustig stuurt de TESO-chauffeur zijn
bus naar Texels Noordoostkust. De weg
is breed en waar een kruising loert,
wordt minder gas verbruikt. Is het een
wonder, dat de TESO-bussen zo weinig
in onze rubriek „Verkeersongelukken"
verschijnen! Nee, dan had die jeugdige
chauffeur uit het Kogerveld het de mid
dag tevoren ter hoogte van „De Stroop
pot" minder fraai gedaan: natuurlijk te
veel gang in de bocht. En daardoor er
finaal uit.
De entree van De Cocksdorp is opval
lend mooi. De toeristen uiten hun be
wondering, vooral nu ook vertier op de
Rogsloot heerst, waar allerlei vogels,
eenden en bergeenden, acte de présence
geven.
Rustig is De Cocksdorp. Het hele jaar
docr. De landelijke rust, die wij zoeken
en ons goed doet. Bij de smederij van
Thomassen vertelt Dijkgraaf De Graaf
de smid waar het mankement aan zijn
hocikeerder zal zitten, een dienstmaagd
van „De Hoop" veegt het straatje aan.
„Een aardig plaatsje om eens op je ge
mak doorheen te wandelen", vindt een
passagier. „O, ben jij het?" zegt mevr.
Boon, de stewardess van „De Zee
meeuw", welke de dienst Texel-Vlieland
onderhoud, „door die pet had ik je eerst
niet eens herkend!" Chauffeur Duinker
lacht breeduit.
„Het weer doet op deze dienst een
berg!" zegt mevr. Boon. Inderdaad, bij
mooi weer is het beslist een plezierreis,
bij slecht weer kun je als landrot beter
aan de wal blijven.
Kleine, wilde konijntjes wippen bij
hoeve „Weltevreden" over de Achter
weg. Dan draaien wij de Vuurtorenweg
op, beklimmen de dijk bij de woning van
schipper Boon-van-de-Hodshon. „Dat
zal Vlieland wel zijn!" raadt een badgast
maar een ander meent dit te moeten
bestrijden.
Toch ligt Vlieland's duinenrij reeds
üchtbaar voor ons. Je kijkt zelfs tot het
hart van ons buureiland, waar donkere
bossen het hoge duinterrein stofferen.
Op het vlakke water van het Eierlandse
Gat dobberen twee schelpenzuigers. „Ik
zou hier maar stoppen" zo hoort de
chauffeur zich aanraden, „Het zand is
verderop te mul om te kunnen draaien".
Op nog geen vijftig meter van 't zeer
smalle strand aan Texels Noordoostkust
stappen wij uit. „De Zeemeeuw" ligt al
gereed. Aan het lange, door de gebroe
ders Boon stevig in elkaar geslagen stei
gertje, dat de passagiers voor het bootje
droge voeten garandeert.
„De eerste dag, Woensdag 15 Juni,
toen we deze dienst openden, hadden we
al vijftig man, maar daarna was het bar
slecht weer". Verder commentaar is
overbodig voor wie het Eijerlandse Gat
wel eens bij storm en ontij gezien of
bevaren heeft.
„Krijgen wij werkelijk robben te zien?"
De oudere robben moeten in deze tijd
van het jaar jongen werpen. Dan zie je
ze hier niet: ze zijn dan namelijk over
het hele Waddenzeegebied verspreid.
Dan prefereren ze nl. de eenzaamheid.
Als de jongen een week of drie oud zijn,
komen ze ook deze kant weer uit om op
de Robbenplaat domicilie te kiezen.
Maar wellicht zullen wij jonge robben
aen
ldlioutboSC.il
Vlieland, het domein van onze Noorderburen
UITBREIDINGSPLAN „OOSTEREND"
Het Hoofd van het gemeentebestuur
van Texel brengt ingevolge artikel 37,
vierde lid der Woningwet ter algemene
kennis, dat het door de gemeenteraad bij
besluit van 21 Mei 1954, nr. VIII, vast
gestelde uitbreidingsplan-in-onderdelen
voor „Oosterend" door Gedeputeerde
Staten van Noordholland bij hun besluit
van 15 Juni 1955, nr. 330 met onge-
grondverklaring van de ingediende be
zwaren werd goedgekeurd.
Het betreffende plan, alsmede de door
Gedeputeerde Staten van Noordholland
bij bovengenoemd besluit goedgekeurde
bebouwingsvoorschriften, waarin de be
stemming in het betreffende uitbrei
dingsplan-in-onderdelen bepaald, nader
wordt omschreven, ligt in uitvoerige
kaarten van 1 Juli 1955 af ter gemeente
secretarie van Texel voor een ieder ter
inzage.
Binnen een maand na heden kunnen
belanghebbenden, die zich met bezwaren
tot Gedeputeerde Staten hebben gewend,
tegen het verlenen van de goedkeuring
bij Hare Majesteit de Koningin beroep
instellen.
Texel, 27 Juni 1955.
Het Hoofd van het gemeentebestuur
voornoemd, C. DE KONING
PUBLICATIE VAN DE
CULTURELE RAAD
Woensdag 29 Juni
Den Burg, Park, Amateursavond ver
zorgd door de Vereniging van Volks
feesten en Texelse Folklore.
Donderdag 30 Juni
Den Burg, Casino, St Jan voert op „Te
lefoon voor meneer, telegram voor me
vrouw".
Vrijdag 1 Juli
Den Burg, Oranjeboom, Texelfilm.
kunnen waarnemen, robben, die vorig
jaar geboren zijn. In 1947 telden wij hier
een 200 robben, maar voordien waren er
zeker een duizendtal. Nu zien wij er niet
meer dan een stuk of tachtig, ieder jaar
gaat het aantal zeehonden hier achter
uit.
In de eerste plaats is dat te wijten aan
die straaljagers en.die sportvliegers:
wij hebben het meegemaakt, dat zij over
de robbenplaat scheerden, juist toen wij
de gasten iets unieks wilden tonen. Alle
zeehonden sprongen verschrikt te water.
En natuurlijk doet de jacht er ook geen
goed aan.
Inmiddels naderen wij de Robbenplaat
en warempel er liggen een groep van ca
dertig zeehonden en een van vijf. Schip
per Boon laat de motor langzamer lopen,
laat hem vervolgens finaal uitvallen en
zo komen wij al dichter bij de robben,
die eerst volstrekt geen belangstelling in
de „Zeemeeuw" en haar passagiers to
nen. Maar als de afstand hun te kort
gaat worden komt er beweging op de
drooggevallen zandplaat. En net als met
de schapen: Als er één rob aan de haal
gaat volgen er meer: ze schieten het wa
ter in, maar zodra „het gevaar" is ge
weken kruipen ze weer naar het droge
terug.
Alle passagiers kwamen natuurlijk
aan dek, toen de roep „Robben in zicht"
weerklonk. Wij waren niet alleen met
Nederlanders „onder ons", maar onze
groep telde ook buitenlanders: een Belg
en twee Zwitsers. Honderden kilometers
hadden zij dus afgelegd om de robben
van het Eijerlandse Gat in hun vrije na
tuur te bewonderen. Hoeveel Texelaars
zouden al op „De Zeemeeuw" gestaan
hebben?
De 61-jarige heer Vegter, Troelstra-
laan 37, Groningen, bekent, dat hij nog
nooit eerder robbèn in de vrije natuur
had gezien. „Ik heb wel legio krokodil
len in de rimboe gadegeslagen" zei hij.
Ja, we hebben 25 jaar in Indië gezeten.
Voriv jaar gingen we met vacantie naar
Canada. Ik dacht, laten we wéér de zee
oversteken en., eens naar Texel gaan".
De heer Omer De Maeijer woont in
Brussel, Rue Kasterlinden 102. Ook hij
maakt dit evenement voor het eerst mee.
Hij is 41 jaar. Zag op zijn tocht door Ne
derland reeds Amsterdam, Volendam,
Marken, Den Haag en Zaandam en wilde
Texel beslist niet overslaan. Hij roemde
Holland ook als vacantieoord. „Hier
krijg je vlees en kaas bij het ontbijt. In
België is dat veel soberder: enkel brood
met koffie. Als je er iets speciaals bij
wil nuttigen moet je dat extra betalen,
maar in Amsterdam heb ik voor f4,50
een prima hotel, met prima ontbijt ge
vonden. Voor vier gulden een prima
middagmaal. In België betaal je daar
honderd francs voor, dat is dus f 7,50
De levensstandaard in België? Wel, de
gewone werkman verdient 20-25 francs
per uur, dat is dus plm. f 1,90. Tot zover
de Belgische natuurvriend.
Een Friese dame zegt prijzend: „Wij
hadden altijd gedacht, dat die robben
maar een reclamestunt waren, maar
toen wij op de prentbriefkaart lazen van
„echte fotografie" geloofden wij het pas.
Nee, heus, Texel is -betrouwbaar, ge
achte toeristen!
Even betrouwbaar als het pittige mo
tortje van „De Zeemeeuw", die een uur
tje na het vertrek de steiger aan de rand
van de Vliehors, Vlieland dus, had ge
vonden. Een grote jeep stond daar ge
reed om ons over de Vliehors naar Oost-
Vlieland, het enige dorp van Vlieland te
rijden. (Wordt vervolgd)
Sinds 23 Augustus 1917 houden de
Haaksgronden tussen Texel en Den Hel
der een enorme schat gevangen: daar
rusten welgeteld 454 kistjes goud van
ieder 37 Vz kilo in het wrak van de „Re-
nate Leonardt", een Duits schip, dat
door Engelse oorlogsbodems tot zinken
gebracht werd. Dat goud is 75 millioen
gulden waard. Op initiatief van een on
dernemend man uit Wijde Wormer is 'n
maatschappij tot berging van die schat
opgericht en naar verluidt hebben 6.000
Nederlanders, Duitsers, Belgen en Cura-
gao'ers er een aandeeltje van 150 pieter
mannen ingestopt.
Als wij de pessimisten moeten geloven
- en de optimisten vertrouwen wij niet
erg - zal het een hele tour zijn om er
met „een eigen geldje" uit vandaan te
springen, want de moeilijkheden lijken
wat al te groot. Nee, niet voor de leider.
Er is een enorme toren gemaakt en „we
stomen er (binnenkort - red.) naar toe.
Peilen de plaats van het wrak en laten
de toren precies 14.20 meter van de ach
termast, die vijf meter boven de grond
uitsteekt, zakken. Dan zitten we precies
boven het boomgat, een opening van 2,20
bij 2,20 meter in het schip. Er staat drie
en een halve meter klei boven het wrak
plus één en twintig meter water. Door
die vaste kleilaag boren we een werk-
tunnel. En het goud kan naar boven
worden gehaald.
Door een lange schacht komt men in
de werkkamer van de goudtoren. Een
ronde ruimte van 8 bij 8 meter en 2,75
meter hoog. Een vreemde sensatie om
daar te zijn. Op de bodem staat wat wa
ter, erin gekomen tijdens het transport
naar IJmuiden. Werklieden van Hooge-
veens machinefabriek uit de Zaan leg
gen er de laatste hand aan de afsluiters.
Het ruikt er een beetje naar gas. Waar
schijnlijk van het lassen. In deze ruimte
zullen straks dezelfde werklieden, aan
gevuld met de vroegere stoker van de
„Renate Leonhardt", de heer G. Wolf
uit IJmuiden, zijn schoonzoon en ande
ren straks onder een druk van drie en
een halve atmosfeer hun werk moeten
doen. Op de bodem van de zee.
Zij zullen een rond gat in de uit beton,
U-balken en staal bestaande bodem
moéten hakken om de segmenten van de
werktunnel de zeebodem in te graven.
Vier van deze segmenten, twee meter
hoog en twee meter in doorsnede, staan
in de werkkamer opgesteld.
De goudtoren zal met vier ankers in
zee worden vastgelegd. In de bodem van
de toren zitten bovendien vijf en negen
tig oeilgaten, waardoor pennen in de
zeebodem zullen worden gedreven. Het
geval staat aldus stevig verankerd. Maar
de zee is sterk, zeer sterk. Zal hij de to
ren niet onderste boven gooien tijdens
een flinke zomerstorm? Soms gooit hij
betonnen blokken van veertig ton met 'n
reuze zwaai van de ene kant van IJmui-
dens pieren naar de andere kantWeet
„oppergoudvisser" P. Visser, fruitteler
In een „teerdikke" mist, aldus het
„H.V.V." zijn Zaterdagmorgen twee
Texelse vissers met hun boten op de
zelfde strandpier tussen Groote Keeten
en Callantsoog gelopen. De boot van
schipper Van der Slikke, de TX 10,
heeft op de kop van de pier tot Zondag
morgen moeten wachten. De TX 12, die
alleen met de voorsteven op de stenen
zat, dichter bij het strand, werd door de
TX 51, de HD 180 en de HD 49, die te
zamen 360 pk kunnen ontwikkelen, Za
terdagmorgen vlot getrokken.
Om ongeveer half tien Zaterdagmor
gen liepen de twee schepen op de pier.
De mist was toen nog zo dik, dat van de
schepen vanaf het strand niets te zien
was. Drie uur lang heeft de TX 10, de
Maria Grietje, op de stenen liggen bon
ken, gelukkig zonder lek te slaan.
Daarna was het water zover gezakt,
dat het schip muurvast lag. De drie
vissers, die de TX 12 hadden losgetrok
ken, hebben nog geprobeerd ook de TX
10 vlot te krijgen. Het lukte niet. Het
schip zat te ver op de pier. Met deze po
ging verspeelde men de achterstuur
boord-bolder van de Maria Grietje.
Zondagmorgen lukte het de TX 10 los
te krijgen. Met een uit Den Helder ge
haalde vlet werd een tros overgebracht;
de TX 51 en de TX 19 spanden hun 400
paardekrachten ervoor en het schip
kwam vlot.
Om ongeveer elf uur Zondagmorgen
kwam het schip op eigen kracht de ha
ven van Oudeschild binnen.
uit Wijde Wormer, dat wel? We moeten
het aannemen. Als de toren het houdt
er zitten zelfs slaapplaatsen voor de ber
gers in kan het werk beginnen. Een
gat in de zeebodem maken. „Er ligt daar
een vaste kleilaag van drie en halve me
ter", zegt de heer Visser. Weet hij dat
wel zeker? We moeten het aannemen.
Maar de vruchtbare klei is nog niet de
staalharde substantie, die de Rijkswater
staat onder een vaste kleilaag onder
water verstaat. Heeft men er wel eens
aan gedacht, dat de wrakstukken van de
„J. P. Coen" op de drempel van IJmui-
dens pieren niet verder zakken, omdat
zij op een „Waterstaatse" vaste kleilaag
rusten?
Hoewel, het is mogelijk, dat zand en
slib in de loop van vele jaren een harde
massa gaan vormen. Een schip zal ech
ter zelden, en beter gezegd nimmer, door
een vaste kleilaag beenzakken. En zeker
geen drie en een halve meter.
De mensen, die het werk op de bodem
van de zee moeten verrichten zijn geen
ervaren caisson-arbeiders. En een druk
van drie en een halve atmosfeer is heel
behoorlijk. Met deze zelfde druk konden
getrainde en speciaal gekeurde caisson-
arbeiders bij het maken van de Rotter
damse tunnel op den duur precies vijf
minuten werken. Daarna moesten ze,
maar dan door speciale sluizen om de
druk te laten afnemen, weer naar boven.
Zo kleven er nog een paar moeilijkheid-
jes aan dit project.
Er is altijd verteld, dat men de werk
tunnel verticaal de bodem in dreef en
dan precies boven de plaats van het
goud zou uitkomen. Maar.dat is niet
zo. Eenmaal beneden in het wrak van
de „Renate Leonhardt" moet er een gat
iii de werktunnel worden gemaakt voor»
het graven van een horizontale tunnel.
Het goud ligt namelijk 1.80 meter ver
der. Deze hox-izontale tunnel moet voorts
door een houten schot worden geboord
en stuit dan tegen een ijzeren schot.
Daar ligt het goud in de buurt van de
machinekamer.
Die horizontale tunnel krijgt een druk
van zeker acht en twintig meter water,
slib, zand en klei te verduren. Een huza
renstukje om iets dergelijks te bouwen,
menen niet de eerste de beste deskundi
gen op dit gebied. Hoewel, in theorie is
het mogelijk. Maar gevaar is er zeker
aan verbonden. Men heeft natuurlijk
over al dit soort zaken wel nagedacht.
Maar nuchter bezien is het hele goud
project een enorme loterij met wellicht
zesduizend nieten. Al hopen wij ook, dat
„oppergoudvisser" Visser's droom in
vervulling gaat. Het is zijn levenswerk
geworden. „Goud flonkert op de zee
bodem", schreef laatst een verslaggever.
Het flonkert nog steeds en wellicht voor
eeuwig.
Nu de hooioogst al weer in een ver
gevorderd stadium gekomen is, gaat het
het gevaar voor hooibroei weer toene
men. Dit gevaar ontstaat met name wan
neer aan de hooiwinning niet de nodige
zorg wordt besteed.
Om zo min mogelijk van de weersom
standigheden afhankelijk te zijn is het
gewenst het hooi op ruiters te plaatsen.
Het gevaar voor hooibroei bestaat ech
ter niet alleen bij regenachtig weer
maar ook wanneer het weer een sterk
drogend karakter heeft. Vooral wanneer
het hooi te vochtig van het land wordt
gehaald, kan de gevaarlijke „kracht-
broei" optreden. Het is daarom noodza
kelijk de temperatuur van de hooiklamp
of hooimijt onder controle te houden,
met behulp van hooiroede of hooipeil-
ijzer.
Hoe hooibroei te voorkomen
Om het hooibroeigevaar te voorkomen
moet men in de eerste plaats een niet
te grote oppervlakte ineeps maaien. Dit
brengt met zich mede, dat de hooioogst
over een langere tijd verdeeld wordt. Al
naar gelang van de weersomstandighe
den wisselt men daarbij het inkuilen en
hooiruiterij af met het winnen van op-,
perhooi.
Verder is het zaak om het gemaaide
gewas na het maaien zo spoedig moge
lijk te schudden en te opperen. Het
schudden is echter alleen geoorloofd bij
een taai gewas, omdat dit bij een droog
gewas te veel bladverlies geeft. Indien
de temperatuur in de hooiklamp hoger
wordt dan 60 gr. C. moet men ingrijpen
om verliezen aan voedingswaarde tegen
te gaan. In dat geval moet men de broei-
haard verwijderen en indien de tempe
ratuur te hoog oploopt de hooiklamp
omzetten.
Bij temperaturen van 90 gr. C. of hoger
mag het hooi alleen uit elkaar gehaald
worden in tegenwoordigheid van de
brandweer.