Cjroen ^warL-Jéxels in het harL, Negen grensoverschrijdingen in negen dagen Roofdieren, Puzzie-rit naar de Texelberg maar nog zo mak als lammetjes WOENSDAG 20 JULI 1955 69e JAARGANG No. 6958 XELSEWCOURANT Uitgave N.V. v.h. Lcuigeveld de Rooi) Boekhandel Drukkerij Bibliotheek Den Burg - Texel - Postbus 11 -Tel. 11 Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bank: R'damse Bank, Coöp. Boeren], Bank. Postgiro 652. - Abonn. pr. f 1,95 p. kwart, -j- 20 ct. incasso. Adv. 8 c, p.mm. Wijnboeren in rep en roer DAAR bij die WatervalMaar dat niet alleen: als men in de Alpen hoog ge noeg klimt, hetzij te voet, hetzij (verstandiger) per motervoertuig, kan men ook de „eeuwige" sneeuw bereiken. Het plantje, dat wij hierbij plaatsen werd <*e- raaakt op de Fluëla-pass, niet ver van Davos, Zwitserland. U had dit landschap in de juiste klem-schakeringen moeten zien om te kunnen beseffen, dat het scheiden, van dit land de toerist van de lage landen zwaar valt! DE DERDE DAG, op weg naar de Texelberg, gelegen in Noord-Italië, bracht ons wederom het heerlijkste weer dat men als toerist maar wensen kan. Eerst dan trekt men ook het volste pro fijt van de bergen, d.w.z. van de sneeuw bergen, die dan tot de top glashelder zichtbaar* kunnen zijn. Al is,het zo, dat wij altijd met plezier melding maken van de symtomen ener naderende lente, als je in Juli gelegenheid krijgt om sneeuwballen te gooien, lijkt je dat als Hollander toch wel een machtig idee. Maar die sneeuw krijgt men ook in Zwitserland niet op een presenteer blaadje aangeboden: men moet er hoog voor klimmen of.... laten klimmen, want wij lieten die inspanning maar rustig over aan de D.M.F.-motorfiets. Je staat feitelijk paf van de prestaties, welke zo'n klein motortje als een van 175 cc levert. Trouw tot in de sneeuw kunnen wij nu zeggen, want wij klommen hoger en hoger tot wij de sneeuw links en rechts ontwaarden. Ho ger zelfs dan de sneeuwgrens kwamen wij en dat temidden van een onbeschrijf lijk schoon landschap met riviertjes en bruggetjes, donkerblauwe en donkerrode sneeuwbloemen, die als souvenirs mee naar Holland moesten. En daarbij die grote rust, want het aantal auto's of au tobussen of motoren hebben wij nage noeg op één hand kunnen tellen. Het verwonderde ons, dat nergens huizen of hotels te ontdekken vielen, nu ja, hier en daar maar toch ook weer spora disch een hutje, waarin wellicht het gras voor de bergkoeien bewaard werd. Wij passeerden diverse sanatoria, ge legen in de bergen rondom Davos, koch ten van een melkboer een flesje melk, dat ter plaatse in het keelsgat verdween, althans de inhoud er van en bereikten nog tamelijk fit de Italiaanse grens. „U kunt het beste hier benzine ko pen", zo adviseerde ons een toerist. „In Zwitserland is ze goedkoper dan in Ita lië." Inderdaad zou Italië een duur, pe perduur land blijken te zijn, behalve dan wat de wijn aangaat en geen toerist verlaat: dan ook dit land zonder een fles wijn als souvenir meegenomen te heb ben. De douane van Nauders was bijzonder vriendelijk en zei: „Blijft u liever in ons dorp slapen, een prima hotel." Maar als je nog slechts dertig kilometer van de Italiaanse grens, bent, van een land, waarover je zoveel hebt gelezen of via de film hebt gezien, dan gaat je nieuws gierigheid wel eens verder dan het ver stand en achteraf begrijp je wel eens niet waar je nog de moed vandaan haalde om in de avonduren nog eventjes door te zetten tot het gebied van de Texelberg, dus tot Merano. Als de voormalige Oosterenderweg Vanaf de Oostenrijkse douane tot het gezellige dorpje Nauders leek het op de kaart maar drie minuten rijden, doen tussen deze punten lag een meer dan grillige bergpas over de weg, die ons aan de voormalige Oosterenderweg deed denken. Eindelijk hadden wij gelukkig „de hoogte" en dalend kwamen wij in •het betere genre weg terecht. Merkwaar dig. maar hier belandden we pardoes in 'n fikse tegenwind, koud langs het meer, waarin een eenzame kerktoren stond te dromen. Hier en daar de fundamenten ran huizen. Het bleek het restant van een eenmaal bloeiend dorpje. Langs in de rots uitgehouwen wegen reden wij door Italië en amuseerden ons best, want het landschap was boeiend. Hier en daar een fraai kasteel of slot, hier en daar ook een ruine ofeen bunker ongeveer van ,het type, zoals wij ze nog steeds aan de Noordzeekust rijk zijn. Kleine dorpjes met schilderachtige kerkjes gaan voorbij. Wijngaarden in donkergroene kleur en zo bereiken wij dan in het duister Merano, dat reeds van /erre acte de présence gaf met illumi natie van berg tot dal. Een vriendelijk heer, die al veertig jaar in Merano woonde, nodigde ons ter stond uit even mee te lopen, want hij wist een goede kamer, in het centrum, dicht bij. De baas had het evenwel mis geschoten: de kamer was besproken, maar via een andere relatie hadden wij toch binnen recordtijd onderdak. Keurig verzorgde kamer. „En morgenochtend kunt u vanuit dit raam de Texelgroen zien liggen." Maar dien ochtend hield een zwaar, grauw regenwolkendek de bergen ge vangen. De Texelgr-oep hebben wij pas een halve dag later gezien. Niet de ei genlijke Texelberg, de z.g. Texel-Spitze om die te kunnen waarnemen moest je 4 uren lopen (ook 4 uur terug) en dat was ons na die lange rit te veel, temeer waar wij nog best de klimpartij bij de Jungfrau uit ons geheugen konden op diepen Liep scheef af In Merano gold ons voornaamste doel het fotograferen van „Hotel Texel", maar dat liep scheef af. Wij schreven dat reeds. Het schijnt niet te bestaan, al thans in Merano niet. Op een koele avond stapten wij een van de vele eet salons binnen en men vergastte ons er op voortreffelijke Wienerschnietsel. Niet erg duur. Wij hebben er gezellig gewin keld onder de lange, overdekte wandel perrons, echt in de Zuidelijke stijl. Ge kocht hebben wij niet al te veel, want Italië is een duur land. De scooters e.d. bleken daarentegen voor voordelige prijs verkrijgbaar. Je hebt er geen rijbewijs voor nodig en het wemelt er dan ook van de scooters, 's Avonds hebben wij het stof van Merano afgeschud en weg gespoeld. Wat de prijs van het bad daar betreft, u kunt voordeliger aan de Schoonoord weg onder de douche: in Ita lië kostte het bad, bij particuliere men sen, f 2,50. Tienmaal de Witte Kruisprijs dus. Ook behoefden wij er niet bang te zijn voor een in het vet smorend hart: het ontbijt bestond uit twee cadetjes de man en een mespunt honig van eigen Italiaanse bijen. „Mahlzeit" wenste de waardin ons steeds spontaan toe en wij hebben nog dikwijls aan haar gedacht. Motoren zie je er niet veel en motor- „Daar gaat het juist om", zo verklaar de men ons. „Het zijn geen soldaten, die schieten, maar wijnboeren. Zij proberen de wolken uitelkaar te schieten. Als dat lukt komt er regen en anders bestaat er kans op hagel en die zou de wijngaar den kunnen vernielen." Nu, de afweer heeft niet gebaat: nooit hebben wij zo'n zware hagelbui meege maakt als in Italië, in.... Juli. En nooit hebben wij winkeliers zo zien hol- "en om de op hun stoepen uitgestalde ar tikelen tijdig binnenshuis te krijgen. Toen wij een uurtje later weer bij de in reparatie zijnde motor i arriveerden lag er één monteur onder én twee gaven hem aanwijzigingen. De ketting bleek nog steeds niet gemaaljt. Hij beweerde dat het een Engelse ketting was, een bij zondere maat, waarvoor ze in heel Mera no geen schakel hadden kunnen vinden. Tenslotte was hij de oude schakel maar weer aan het lassen gegaan. De motor was grotendeels gedemonteerd en wij tonden elkaar dan ook raar aan te kij ken en zagen ons al retour gaan met de eerstvolgende treinMaar de mon teur verscheen opeens met een groot electrisch lasapparaat en tenslotte was de hele zaak weer gezond. Zijn aanmoe digingen ten spijt hebben wij, motorle- :en, de beruchte Jaufenpas maar links laten liggen omdat wij er niet van over tuigd waren, dat alle onderdelen weer in en aan de motor bevestigd waren. De kapper op Zondag En zo verlieten wij weer Italië, waarvan wij uiteraard slechts een voorproefje hadden mogen genieten. Een bijzonder land. Je kon er b.v. moeilijk ontdekken of je een door de weekse dag voor had of dat het Zondag was, want ook Zon dags waren de winkels open en de kap per had die Zondag zelfs bijzonder veel haren te verwijderen. Omdat ons het hotel Post in Nauders zo sterk was aangeprezen besloten wij daar nog even heen te rijden als eerste etappe op de terugtocht. Inderdaad was het een prima hotel, met billijke prijzen en er wachtte bovendien een goede maal tijd. Vroeg uit de veren en richting Boden- see, Duitsland. Dwars door het Alpenge bied van Oostenrijk met de zware pas sen van Vorarlberg, waar de hoeken door uitstekende rotsen geblindeerd worden en slechts zeer voorzichtig da len botsingen doet voorkomen. Het mooie landschap van Zuid-Duitsland met de uitlopers van het Zwartewoud gaf weer volop te genieten. Na een lange rit 's avonds te Donauschlingen niet ver dus van Freiburg, wat de vol gende ochtend enige uren tot winkelen noodde. Tenslotte via de autobahn naar Keu len. De autobahn staat wat kwaliteit De- treft ongeveer op één lijn met de auto wegen in ons land. Als een guirlande slingert hij zich door het heuvelachtige landschap. Huizen staan aan deze weg niet gebouwd en als men benzine man keert is men veelal niet gelukkig, want de tankstations liggen ver van elkaar. De omgeving is veelal mooi en afwisse- end met geboomte tenzijmen in een eindeloze en uitzichtloze mist moet rij den. In Londen zijn wij (nog) nooit ge weest, maar mogelijk zouden de Londe- naars er van hebben opgekeken. In ieder geval in de maand Juli. Door de mist ook hebben wij niets van het schoons kunnen genieten, waaraan 't Taunus ge bergte zo rijk moet zijn. Wel was het ge ducht uitkijken voor tegenliggers of ge parkeerde voertuigen. Het weer klaarde daarentegen weer op toen wij de.. Ne derlandse grens bij Venlo weer nader den. Vanuit het Westen kwam de victo rie, om zo te zeggen. En zo arriveerden wij na negen grensoverschrijdingen in., negen dagen weer op het gouden bolt je, De jonge zeehonden worden door het echtpaar De Haan liefderijk verpleegd. Momenteel worden ze nog min of meer kunstmatig gevoederd zoals uit bij gaand plaatje blijkt. De nieuwste aanwinsten van het Texels Museum zijn twee jonge zeehon den, die luisteren (althans zo hoopt het echtpaar De Haan-Langeveld) naar de naam Pinni en Phoca. Pinni Pidea bete kent zeeroofdier en Phoca Vitulina is de ■atijnse naam voor de (gewone) zeehond. „Ze maken het goed en wij weten dank zij de rijke ervaring met de vorige eehond precies hoe te moeten handelen. Momenteel worden ze driemaal daags gevoederd. Via een slang wordt een hoe veelheid melk, vermengd met room in hun maag gepompt, waarbij een oo spanning gebrachte fles met lucht voor de stuwing zorgt." Pinni was totaal uitgeput toen een badgast hem mee nam. Hij vond hem op de Viiehors. Daar lagen er wel zes, alle maal door hun moeder verlaten. Schip per Boon van „De Zeemeeuw" had er meerdere opgepikt, maar toen de pleeg ouders verstek lieten gaan het opfok ken van zo'n diertje is geen kleinigheid heeft hij ze weer over boord gezet. Pinni werd door de badgast zelf naar de Westermient, waar het Museum ligt, ge bracht. Het kleine ding was zo zwak, dat het niet in staat was zijn kopje op te tillen. Thans is het al een hele branie ofschoon hij nog niet tot de fraaist ge vormde robben gerekend kan woi-den. De room en de melk en straks de garna len en de vis zullen hem evenwel gezond en sterk maken. Als de longwormziekte nu maar geen spelbreker wordt, zoals met Phoca de Eerste het geval was: ne gen maanden lang hadden ze hem ver zorgd en toen moesten ze het dier, waar aan ze uiteraard zeer gehecht waren, weer voor goed afstaan. Maar die tegen valler heeft hun niet weerhouden het nog maals te proberen. „En mochten er financiële moeilijkheden zijn, schrijft u ons dan alstublieft", zo had de Vereni ging voor Dierenbescherming verzocht. Nu, juist door deze zeehondjes is het be zoek aan het Museum drukker dan an ders en ze brengen de kost feitelijk dus al vanzelf op. Als het zonnetje schijnt laten ze zich lekker koesteren en als de maag gaat rommelen stoten ze hun zee hondengeluidjes vrijelijk uit. Dan'schie ten de heer en mevrouw De Haan een plastic boezelaar aan, nemen ieder een slang, gekoppeld aan een melkfles, ge- vuld met room en melk en zie daar de heren kunnen de honger en dorst ver jagen. Als ze gegeten hebben en weer j op hun miniateur zandbank gedeponeerd zijn, beginnen ze bij elkaar naar nóg meer voedsel te zoeken: het instinct gaat boven de leer. Na twee voedingen kon je al goed merken, dat ze het ergste leed geleden hadden. Blijkbaar hebben Pinni en Pho ca lang op hun reservekrachten moeten teren. Het valt moeilijk te zeggen hoe- na nog even bij de Arnhemse Rijnbrug linksaf te zijn geslagen, want wij zagen kennis: de in aanbouw zijnde nieuwe Teso-boot. Als men er dan een slordige driedui zend kilometers op heeft zitten, zonder pech, mag men niet mopperen. Dat doen wij dan ook beslist niet. Integendeel: nieuwe plannen rijpen reeds, maar dan met het kroost, want het zit je beslist niet lekker als je jongste zoon je bij je thuiskomst verwelkomt met „Dag ome". veel jonge zeehonden er tussen Texel en Vlieland en elders in de Waddenzee van gebrek omkomen. Het aantal verla ten jongen schijnt groter, te zijn dan in andere jaren. Pinni had, toen de badgast hem vond, een grote wond op de neus. Misschien heeft een andere jonge zeehond hem wel te pakken gehad of heeft een moeder Item verstoten? De afdruk van drie tan den was goed zichtbaar. Ook de wond is al een heel stuk genezen. Iedere zeehond bezit een eigen zwem bad met zandbank, maar voorlopig mo gen ze nog als een tweeling bij elkaar toeven, 's Nachts worden ze binnen ge- I haald en mogen dan samen de ruime badkuip delen. Als ze nog wat verder j gevorderd zijn mogen ze de grote vij ver, die in het midden van het terrein is gegraven, gaan bewonen. Momenteel zwaait daar een vleugellamme zilver meeuw de scepter. Hoe bestaat het „Ik heb in de werkplaats nóg een at- iractieAldus de heer De Haan. Hij toonde ons twee jonge sperwers. Die waren door twee jongens, woonachtig in Den Burg, uit het nest gehaald. Toen die renvrienden er achter kwamen werd de heer De Haan gewaarschuwd. Toen men de volgende middag de dieren weer bij het nest bracht bleken de onders in geen velden of wegen meer te vinden. De heer De Haan geloofde volstrekt niet, dat de ouders deze jongen in de steek hadden gelaten toen de knapen ze vin gen. Daarvoor zagen de jonge sperwers er te weldoorvoed uit. Het echtpaar de Haan heeft ook het duo sperwers geac cepteerd. Weer een probleem er bij, want deze begeren vers vlees, liefst muizen, maar een stukje vers runder vlees versmaden ze evenmin. Het zijn prachtig gebouwde vogels, met felle, be weeglijke ogen. Ze kunnen al behoorlijk vliegen en toen de heer De Haan er een op een tak in de vrije natuur zette nam hij terstond de vleugels. Honderd meter verder streek hij neer en liet zich toen weer gemakkelijk vangen. En wat er verder te zien is in het mu seum? Te veel om op te noemen. Talloze opgezette vogels, van de mantelmeeuw, met een vlucht van 140 cm. tot de kleine zangvogeltjes. Allemaal slachtoffers. Of tegen draden gevlogen of door de koude bevangen. Voorts: vissen 4n alle kleuren en grootten, krabben met machtige ane monen op hun rug, griezelige kreeften, lieflijke, goudkleurige visjes, die van de prins geen kwaad weten en rustig af wachten tot de haai ook hen begeert. Vorig jaar hebben rond dertienduizend badgasten het museum bezocht. Bij mooi strandweer loopt het uiteraard niet zo druk, maar tóch is het museum ook dan een bezoek ten volle waard. SUCCESSEN VOOR TEXELSE TURNERS Op de door de Turnkring HNK geor ganiseerde openluchtdag te Schagenbrug behaalde de gymvereniging Texel met de herenafdeling een le prijs met het hoogste aantal punten. De damesafdeling welke slecht was opgekomen, behaalde desondanks toch nog een 3e prijs. In de marswedstrijd behaalde de vereniging de 2e prijs. reparateurs nog veel minder. Toen wij een strip wilden laten plaatsen tussen achterspatbord en bagagedrager ver klaarde de chef, dat hij geen tijd had. Omdat wij al eerder in een andere gara ge afgescheept waren door de verkla ring, dat het erg druk was en de mon teur liever wachtte tot de chef kwam, besloten wij tot andere politiek: „O, wij kunnen best zelf zo'n strip maken, als u ons aan het nodige materiaal wilt hel pen?" Dat gebeurde en.... spontaan. Maar het knechtje van de Italiaan kon ons ge pruts niet aanzien en zo werd er allengs toch weer en met ambitie voor ons ge zwoegd. Later meenden wij de beruchte Jau fenpas, op de route naai Insbruck, niet zonder gevaar te kunnen nemen als de ketting niet was gespannen. Het bleek echter, dat er een schakel moest worden uitgenomen. En daarvoor moet je nu juist niet in Merano zijn. De monteur wilde ons meteen helpen, maar hij had geen schakel. De zaak, waar hij die ha len moest zou pas anderhalf uur later geopend worden. Dat was onzerzijds niet bezwaarlijk, want het Italiaanse ijs is weer best en het lommer der hoge, brede bomen langs de talrijke boulevards schaduwrijk. Wij zaten daar nog maar amper toen tussen de bergen het geluid van uiteenspattende granaten weer klonk. „En straks nog een partijtje on weer erbij." zeiden we.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1955 | | pagina 1