S Straatverlichting in de loop der tijden Zomer 1955 De man uit Chicago Eens ging ook op Texel de lantaarnaansteker rond Eens prijkten de straten van onze dor pen met petroleumlampen, die avond aan avond door de speciale lantaarn opstekers van het zo broodnodige vlam metje voorzien werden. Op Zondag 31 Juli 1892 meldde de Texelse Courant: „De uitslag der Woensdag 20 dezer ge houden aanbesteding voor de straatver lichting der verschillende dorpen was als volgt: Den Burg: D. Kok f 7,75 (per lantaarn per jaar); Oudeschild, Jn. Jz. Zegel f 6.40; aan de haven: M. Vlas Czn. f 11.-; Den Hoorn: J. Kiljan f 6,50; De Cocksdorp: A. Sauerborn f 7,50; De Waal: F. Bakker f 9.-; De Koog: H. Luitse f 5,98 en Oosterend: L. Vonk f 5,95. Bovendien waren deze mensen ver plicht tot het onderhouden der lantaarns. Wij dachten aan die periode terug, toen ons het voorstel van B en W onder ogen kwam om op Texel een Straatver lichtingsbelasting in te voeren. Het is feitelijk een wonder, dat wij daar altijd onder uit gebleven zijn, want onze dor pen zijn behoorlijk verlicht. Nee, de lantaarnopstekers behoeven er niet meer aan te pas te komen: één druk op een paar knopjes in de centra le van de TEM en alle lantaarns zijn in geschakeld. Niet, dat onze dorpen alle maal reeds met een hypermoderne ver lichting zijn uitgerust. Een gunstige uit zondering daarop maakt evenwel de Wilhelminalaan, die grootsteeds geïllu mineerd wordt als de avond valt. Maar dat mag dan ook wel, want bij nat weer heeft men er laarzen nodig om de hui zen te bereiken. Maar een trottoir zal er ook nog wel „eens" verschijnen. Boevenklok en Lantaarnopstekers De geschiedenis van de straatverlich ting door de eeuwen heen is uitermate interessant en in vele oude archieven kan men bepalingen en beschrijvingen hieromtrent vinden. De Amsterdamse geschiedschrijver Jan Wagenaar verhaalt in een lijvig document uit het jaar 1766 hoe men in zijn stad tot een ingenieus systeem van straatverlichting is geko men. In de vijftiende, en in het begin van de zestiende eeuw had men geen andere middelen om de stad bij avond te ver lichten dan met enkele lantaarns met brandende kaarsen, die hier en daar, in de voornaamste straten en op bruggen stonden, doch uiteraard slechts weinig licht uitstraalden. „Hierom werdt" en laten we Jan Wagenaar verder zeif aan het woord om ons de geschiedenis van Amsterdams' stadsverlichting te vertellen „in het jaar 1505, bevolen dat niemant, na 't luiden der Boeven- klok, 't welk ten negen uuren begint, zonder Lantaarn, op straat zou mogen gaan. De Burgerwagt en Ratelwagt plachten zelfs niet zonder licht de ronde te doen. Reeds in het jaar 1587 werd be volen de Lantaarnen die op de bruggen stonden met den donker te ontsteken en, om de straaten ook eennigszins te verlichten, aan alle herbergiers en tap pers aangezegd, tot tien uuren toe, licht te branden in hunne voorhuizen, 't Leedt egter naauwlijks agt jaaren, of men be vond dat de Stad veel te weinig verlicht was. Men besloot dan bij eene Keure d.i. een gerechtelijk bevel van de 17- den November des jaars 1595, te bevee- len dat aan ieder twaalfde huis door de bewooner bij avond en bij nagt een lan taarn met een brandende kaars zou ge hangen worden. Doch de bewooners ver zuimden het opvolgen deezer Keure. Men moest derhalve van Stadswege luiden aanstellen, die voor 't ontsteeken deezer Lantaarnen zorg droegen, gelijk in het jaar 1597 geschiedde." In 1668 deed dezelfde Jan van der Heide, aan wie wij het principe van de brandspuit danken, een voorstel aan de Vroede Vaderen van Amsterdam om de stad met „lantaarnen vanr bijzonder maaksel" te gaan verlichten. De Vroed schap voelde veel voor het voorstel en reeds bij het einde van het jaar 1669 was de stad „alomme voorzien met de nieuwlings uitgevonden Lantaarnen." De lantaarns waren twee voet hoog en van boven breder dan beneden. Aan de bo venzijde waren zij gedekt „met een blik ken snuiver, die den rook van 't lamp- pit aan alle zijden uitlaat." Na een omstandig relaas, waarin wordt gesproken dat bij volle maan geen lan taarns mogen branden en waar het geld vandaan moest komen om ze te laten branden, beschrijft Jan Wagenaar de or ganisatie van de dienst der Stadlantaar- nen, die men zou kunnen vergelijken met het tegenwoordige G.E.B. Amsterdam was verdeeld in zeventien wijken van tot R .Elke lantaarn droeg naast de letter van de betreffende wijk een nummer. Bij de instelling van de dienst had elke wijk 160 lantaarns, behalve wijk A, waar 10 lantaarns stonden en waar 6 lan taarns aan 't Stadhuis waren bevestigd. In de loop der jaren nam het aantal lichtpunten per wijk toe. Aan verschei dene voorname huizen waren voor reke ning der bewoners lantaarns bevestigd die door de bedienden der Stadslantaai*- nen verzorgd en ontstoken werden. Hier voor betaalde men per jaar aan de stad twaalf gulden en vier stuivers. En hier volgen we weer even letterlijk de oude beschrijving: „De Bedienden der Stads Lantaarnen, die allen door de Heeren Thesaurier en worden aangesteld, zijn een opziender, een Onder-Opziender, een Oliemeester, zeventien Vullers en Bezor gers der Lampen, welke vijf Noodhelpers zijn toegevoegd, honderd vier en dertig Aanstekers en Blusschers, die zeven tien Noodhelpers hebben. Zes Nagtron- den zien toe of alle lampen wel branden. De Lampbezorgers voorzien de lampen van Lemetten en van olie, naar de maat van het Dagregister, hun door den Op ziender ter hand gesteld, het nieuwe Le- met onder het vullen doorvochtigen met Olie, en als het reeds gebrand heeft, het zwart met een schaar wegsnijdende. Zij geven van de gebreken, die zij aan de olie, aan het katoen of aan de lantaarn palen ontdekken, kennis aan den Op ziender en van 't gene aan 't blik der Lantaarnen of Lampen of aan de glazen ontbreekt, aan den Stads Blikslager of Glazenmaaker, die zorg moet draag _n dat alles hersteld worde. Zij reinigen van tijd tot tijd de glazen en bij ligten maan- tijd de snuivers en rook- en lugtgaten. In May, July, Augustus, September en Oktober bijzonderlijk zorgdraagende dat de laatsten van spinnewebben gezuiverd blijven. Wanneer zij jagtsneeuw tegemoet zien, moeten zij de lampen niet van nieuwe lemetten verzorgen dan op dezelfden dag, dat dezelven des avonds zullen moe ten worden aangestoken. De aansteekers zijn gehouden de Lampen voorzigtelijk te ontsteken, de ladder zagtelijk tegen de paal zettende, de kleine deur de Lan taarn alleenlijk openende en de kaars behendiglijk aan 't lemet brengende op dat het niet verzet worde, hetwelk de lampen kwalijk zou doen branden. De Vullers moeten hun eigen gereedschap bekostigen, uitgenomen de Oliekruiken en Oliematen die hun van Stadswege gegeven worden. Iedere Lantaarnopste ker steekt gemeenlijk twintig Lantaar nen aan, welke meesten tegenwoordig maar agt of tien huizen van elkander staan, zodat de Stad in een vierendeel uurs alomme verlicht kan zijn." Deze beschrijving geeft enig inzicht in de organisatie welke er nodig was om een dragelijke avondverlichting te heb ben. Tegenwoordig is dat heel wat een voudiger: door automatische inschake ling wordt de gehele openbare verlich ting in een stad ontstoken. Maar voor het zover was vloeiden er nog heel wat kubieke meters gas door de leidingen van de verschillende steden. Gas contra electriciteit De verlichting met behulp van gas kan men als de volgende grote periode in de strijd tegen de duisternis op straat zien. Als uitvinder van het steenkoolgas ziet men algemeen de in 1748 te Maas- tricht geboren scheikundige, Jan Pieter j Minckelers, die in 1774 steenkool in een geweerloop verwarmde en het daarbij ontwikkelde gas voor verlichting bezig de. In 1879 kwam Thomas Alva Edison met zijn eerste bruikbare gloeilamp en het gaslicht kreeg een zware concurrent. I In 1891 begon Philips in Eindhoven met I de fabricage van gloeilampen in een tijd I toen de strijd tussen gas en electriciteit zeer hevig was. Men moet namelijk niet denken dat de uitvindingen van Edison zomaar ineens de aanhangers van het gaslicht hadden overwonnen en het spreekt vanzelf dat de gasmaatschappij en nu ook probeerden om met technische verbeteringen voor de dag te komen. De grootste verbetering was ongetwij feld de gasgloeilamp van Auer von Wols- bach met het befaamde gloeikousje, 1885, dat een veel beter licht verspreidde, j Het gaslicht vierde triomfen in Parijs, I Londen, Berlijn en ook in ons land had het gloeikousje grote indruk gemaakt. Zo schreef in September 1894 het Neder landse weekblad „Nijverheid" over deze lichtbronnen:.... „Zij voldoen uitste kend. Met een roze lampeglans omsloten geeft de gasgloeilamp zelfs in de huiska mer bij de dames geen aanleiding tot klachten omtrent een minder aangename tint of kleur." De strijd tussen gas en electrisch licht was vinnig en strekte zich over enkele tien'allen jaren uit, waarbij de voor standers van het gas naarstig naar mo tieven zochten om de electriciteitsaan- hangers te bestrijden en hun eigen stand punt te kunnen handhaven. Zelfs de spot werd hierbij te hulp geroepen. Zo zong een bekend chansonnier uit de da gen over de eerste electrische straatver lichting in Rotterdam (de koolspitsboog voor Grand-Hotel „Coomans") het vol gende liedje: „De Hoofdsteeg in geloopen Oh, wonder vreemd gezicht! Daar hangt me tusschen de huizen Een grote fles met licht! Door er lang naar te kijken Word je er akelig van. Nee een vetkaars brandt veel beter Bij ons in Zwammerdam!" De ontwikkeling van de electrische verlichting was echter ondanks alle te genwerking niet meer tegen te houden. Economisch en technisch waren de voordelen té groot en de eenmaal begon nen zegetocht viel niet meer te stuiten. Sporadisch ziet men hier en daar nog enkele gaslantaarns hun romantisch licht verspreiden, maar successievelijk moes ten zij toch alle het veld ruimen voor lichtmasten en lantaarnpalen met elec trische lichtbronnen. „Weet jij", vraagt Bim aan Bam, „wat we van de winter, als de avonden zo lang zijn, moeten uitvoeren? „O ja, zegt Bam, ik heb geschreven naar de boekhandel in de stad en hij heeft beloofd een pak boe ken te sturen. Ik denk wel dat ze ieder ogenblik kunnen ko men." Ja hoor, als ze een paar dagen verder zijn, komt er een vliegtuig over en dat gooit een groot pak, dat aan een parachute is vastgemaakt, naar beneden. Bim en Bam, Pietje Schildpad en Freddy Slang rennen naar buiten, waar de grote kist met boe ken is neergekomen. Jongens, wat een boeken en tijdschrif ten. En nu .zijn alle dieren 's avonds gezellig bij Bim en Bam in de kamer. Jumbo die heeft een grote sigaar in zijn slurf en alle dieren zitten helemaal verdiept in hun boe ken te lezen. ONDER DE POMP Dat was ok een geroutineerde jutter? Welke? Nou, hij waagde zich tot in het hol van de leeuw. Hij verstopte zijn hout onder het strandtentje van een Ko- ger onderstrandvonder! INGEZONDEN Toen ik Zaterdagmiddag de drukte zag op de Stenenplaats, rees bij mij de gedachte, hoe is 't mogelijk dat alles nog zo goed afloopt. Ik weet niet of het mo gelijk zou zijn, dat er gedurende deze drukke uren op Zaterdag en Zondag een agent van politie in deze leiding kan ge ven aan het verkeer. Had u er Zondag middag erg in hoe het publiek zich op stelde met fietsen en bromfietsen vanaf de pomp tot perceel van Jac. Bruin. Het snelverkeer voor richting Weverstraat moest beslist stoppen. Ik wilde het zo zien. De handwijzer ANWB vlak tegen of op de pomp. Nu moet de automobilist beslist stoppen, om deze handwijzer te bestuderen. Dit moet men rijdende vlot kunnen aflezen. Een duidelijk bordje tijdens het seizoen zo hoog mogelijk aan de gevel van perceel Wed. Hin met De Koog. Op de gevel van M. Moojen een bordje Oudeschild. Maak een bank voor de zgn. beursbewoners van kastanjeboom tot aan de pomp. Zij horen nu eenmaal bij die drukte. Ook zij zien graag naar een groen blaadje. Als de Texelse chauffeurs meehelpen en uit kijken gaat het best. Ook gij tractor- chauffeur, die Zondagmorgen met uw tiactor met aanhang om water reed naar de Schilderweg. U kwam toen de i Waalderstraat uit en ging de Wever straat in. Er is toch nog een Wilhelmi- nalaan? Want alles is practisch nog goed gegaan op 't hoekje van de Stenenplaats, j doch demp hier voor 't kalf verdrinkt, want gebeuren doet het. Ik meende dat ook eerder een agent de café's rond ging tot sluiten. Hebt u de toestand Zaterdag- en Zondagnacht, half één, één uur, wel goed gadegesla gen? Welkom vreemdeling, op het rus tige eiland Texel. Doe dicht uw ogen en slaap. Hier was toch met medewerking veel te bereiken. Ik hoop dat hij of zij, die hier veran dering en verbetering in kunnen bren gen, dit mogen doen. R. 't Is al jubel in de lucht, gans de natuur is nu vervuld, het gezang zwelt aan tot hoogten, neemt een vlucht! Zelfs een doodgewone spreeuw zwelt de borst om God te loven in den vroegen morgenstond Vogelklanten, Godsgezanten wilt de mensheid toch eens leren, niet eindeloos te redeneren over duizenden problemen, waarin een wereld ligt te wenen. Nochtans is de dag begonnen of zij bezongen Scheppers lof in taal en tongen. Wat gij, gezanten, ons verkonden zegden meer dan duizend monden M. Dros-Eelman, Oosterend PUBLICATIE VAN DE CULTURELE RAAD Woensdag 27 Juli Den Burg, Park, concert „Vrij en Blij" Donderdag 28 Juli Den Burg, Casino, Toneelver. Sint Jan voert op „Telefoon voor meneer telegram voor mevrouw". Vrijdag 29 Juli Den Burg, Oranjeboom, 20 en 21.45 uur Texel-film Zaterdag 30 Juli De Cocksdorp bekerwedstrijden sport- j vereniging De Cocksdorp. EMIGRATIE-HOEKJE j In Ottawa, Florence street 79, bij een Texelse familie, welke een zg. creche (kinderbewaarplaats) exploiteert, is mo- gelijkheid tot plaatsing van een meisje in het bezit van het diploma kinderver zorging. Bij voorkeur P.G., minimum leeftijd 20 jaar, met huiselijk verkeer. Verdienste 40 a 50 per maand, boven kost en inwoning; indien bekend met Engelse taal, dan hoger loon. 1 a 2 avon den per week en om de andere Zondag vrij. Het werk zal bestaan uit het be hulpzaam zijn bij het verzorgen van voorlopig een 30-tal kinderen (wordt uit gebreid) tot de leeftijd van 6 jaar. Indien nodig, kan de benodigde eigen bijdrage in de passagekosten door de werkgever worden voorgeschoten. Aanmelding bij het Arbeidsbureau. Bij Texelse werkgever op Bermuda, is plaatsingsmogelijkheid voor 2 Neder landse vissers jongens, beiden (of één) in het bezit van een stuurmansdiploma, in de leeftijd van 22 tot 30 jaar. Gevraagd worden jongens met goede werklust en met interesse en inzicht in het bedrijf. Indien aan genoemde voorwaarden wordt voldaan, wordt een goede toe komst verzekerd. Voorlopige verdiensten plm 11.— p.w. Reiskosten naar Bermu da en huisvesting voor rekening van de werkgever. Voeding, aan boord, even eens vrij, doch niet aan de wal. De werk zaamheden bestaan uit het gewone vis sen (plm. 180 dagen per jaar), terwijl de verdere tijd wordt besteed aan het ma ken van trips met toeristen welke de hengelsport beoefenen, i(zgn. party- fishing). Verder kan nog geplaatst worden ie mand die in staat is een zg. bottling-ma- chine te bedienen en controle uit te oefe nen op het verdere bedienende perso neel. De machine welke gebruikt wordt is een Crowncork and Seal Automatic unit. Aanmeldingen en verdere inlichtingen op het Arbeidsbureau. Vraagt Uw leverancier: FEUILLETON: Een verhaal vol verwikkelingen door T- LODEWIJK 15. Hij was ontvangen in een plechti ge gemeenteraadszitting en daar werden hem het ereburgerschap en de legpen ning aangeboden. De vereniging Meel- dams Bloei had hem erelid gemaakt. Hij had een gedenksteen onthuld in de wo ning van de man, die verondersteld werd zijn vader te zijn. Hij had een bezoek aan de Muloschool en daar de kinderen over Amerika ver teld, een uurtje waarop hij met onver deeld genoegen terug zag, want onder de aandachtig luisterenden was ook de onderwijzeres mej. De Ruiter, die hij de moeite van nadere kennismaking wel waard achtte. Hij had aangezeten aan een diner met de plaatselijke midden stand, waar de voorzitter hem na het on derdeel van het menu, dat vermeld stond als „Koffie en Likeuren", famili air aansprak als collega. Hij had het weeshuis bezocht en alle kindertjes op gevulde koeken getrac- teerd. En in die tijd, die hem restte, had hij zich onledig gehouden met de engel se conversatie van de blonde Corrie, de dochter van de burgemeester, op peil te brengen, al lukte het hem niet die con versatie te sturen in de kanalen van de door hem zo zeer gewenste vertrouwe lijkheid, want de bediscusseerde Corrie geanimeerd alle mogelijke onderwerpen, waar het haar eigen persoon en gevoe lens betrof, bleef ze voor hem gesloten als een boek. In het eerst had hij dat niet zo leuk gevonden en zijn mannelijke ij delheid was daar niet weinig door ge deukt, maar na het weerzien van Clare betekende voor hem niet meer dan een aangename partner in een gezellige con versatie, een verandering, die het meis je zelf met genoegen aanvaardde. Veel minder onbezorgd dan de gewaan -de mr Clarenbough, nam zijn vriend en deelgenoot in het goedbedoelde bedrog, Jan de Gooyer, de zaak op. Steeds meer begreep hij, dat er inderdaad niets an ders op had gezeten. Moedig droeg hij de konsekwenties van zijn daad, maar hij was er zich van bewust, dat hij zijn schepen achter zich had verbrand en dat hij, als het mis ging, naar alle waar schijnlijkheid, beladen met alle zonden van het complete huldigingscomité, de woestijn zou worden ingestuurd met wie weet misschien nog hoeveel onaan gename publiciteit toe. Hij vermeed angstvallig ieder contact met zijn deelgenoot in dit zonderling be drijf. Vooral sinds hij zag, dat mr Cla renbough er zich op virtuose wij ze door heen sloeg. Onbewust distanci- eerde hij zich zo ver mogelijk van het hele geval, nam weinig deel aan de ac tiviteit van het comité en wijdde zich hartstochtelijk aan zijn werk. Op de vijfde dag van het verblijf van de gewaardeerde vreemdeling binnen de grenzen van Meeldam zou aan mr Cla renbough een intiem souper worden aan geboden in het Rode Hert, door de leden van hethuldigingscomité. Het zou het karakter krijgen van een intiem af- schiedsfestijn vóór de grote afscheidsbij eenkomst van de volgende dag, want de Amerikaanse zakenman had méér te doen, dan zich constant te laten bef ui- ven. Maar toen hij op de morgen van de dag aan het ontbijt zat in de burgemeesterlij- ke woning, stond het gelaat van zijn gastheer zorgelijk en mevrouw, ofschoon opmerkzaam en gastvrij als altijd, scheen verstrooid. Dat treft nu wel ongelukkig, zei burgemeester Dikkenburg, maar van morgen werden wij opgebeld, dat mijn broer in het ziekenhuis te Utrecht een ernstige operatie moet ondergaan. We moeten daar beiden naar toe, en als al les vlot verloopt, zijn we vanavond nog terug, toch te laat, dan dat ik 't souper nog kan presideren en dat vind ik erg jammer. We moesten dan ook maar zo afspreken, dat we dat souper gewoon laten doorgaan en een ander zal dan wel de honneurs waar nemen. Wij zullen uw afscheid dan de volgende avond na het plechtige gedeelte hier thuis nog in in tieme kring vieren, want u begrijpt wel, dat we u niet met stille trom laten ver trekken. Hoe denkt u er over, mr Cla renbough? De Amerikaan uitte enige sympathie ke woorden naar aanleiding van het droevig nieuws en zei, dat hij met alles accoord ging, maar toch overmorgen vertrekken wou. Weldra maakten de burgemeester en zijn vrouw zich reis vaardig en haastten zich naar de trein en Clarenbough nam de grote Cadillac en ging in de omgeving een beetje rond rijden. Het was op deze morgen, dat Hanny Boom, de- candidaat voor het burge meesterambt, op het idee kwam de vrouw zijner keuze, die nog in zalige on wetendheid verkeerde omtrent dit feit, met een bezoek kwam vereren. Het was niet zo ongewoon, dat Hanny de burge meesterswoning bezocht en meestal had zijn bezoek zowel een uitgesproken als een omsluierd doel. Het eerste bestond meestal uit een gesprek met de burge meester over betrekkelijk futiele ge meentezaken en het laatste openbaarde zich middels steelse blikken van bewon dering en schuchter geülaatste opmer kingen aan het adres van de blonde bur gemeestersdochter, die daarop niet on vriendelijk, zij het ook niet bijster ge- interesseer d,. placht te antwoorden. Zij wist wel, hoe lang Hanny over zijn stu- iie gedaan had, hoe hij door zijn exa mens was gesleept, hoe hij leefde op zijn moeders zak en door deze dame werd geadoreerd, hoe hij zelf deze ado ratie als de gewoonste zaak van de we reld beschouwde en haar ook van ande ren verwachtte. En hoe hij op de gemeente-secretarie van Meeldam slechts deze verdienste had, dat zijn tegenwoordigheid de afwik keling der daar behandelde aangelegen heden slechts in geringe mate vertraag de. Dit alles droeg er niet toe bij Corrie's achting voor deze afstammeling van het geslacht Boom te doen toenemen. Maar aangezien hij haar met de grootste ach ting behandelde en zijn adoratie haar amuseerde, was zij vriendelijk tegen hem zonder hem nochthans een ogenblik se rieus te nemen. Toen hij die morgen werd aangediend, zat ze in de serre en schreef een brief. Hij kwam blozend binnen en stamelde zijn excuses voor het feit, dat de burge meester niet aanwezig was, waardoor Corrie in de mening werd versterkt (een mening, die juist was) dat hij zulks met een bedoeling deed, van de gelegenheid gebruik te maken om een bezoek af te steken. Zijn houding toonde een menge ling van verlegenheid en gewichtigheid en Corrie's intuïtie vertelde haar, dat ze enige critieken ogenblikken wachtten. Met grote handigheid en tact wist zij het beslissende moment gedurende lange j tijd te ontwijken, en een onbelangrijk en schijnbaar onbevangen conversatie te j voeren, maar toen Hanny ging verzitten en zijn handschoenen uit-aan en weer uittrok, zijn bril afnam en opzette en ernstig zijn keel schraapte, begreep zij I dat er iets kwam. En het kwam. (Wordt vervolgd) IEDER DE HELFT j Het batig saldo van de Donderdag te j De Cocksdorp gehouden Amateursavond j is niet alleen bestemd voor het comité j Ouden van Dagen, maar zal worden ge- i deeld met de penningmeester van SVC. i Aldus bericht ons de heer J. v.d. Kooi, voorzitter van SVC.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1955 | | pagina 4