Over de ambtsketen van Vlieland, een
wandeling door de Waddenzee
en lobben-kijken
De man uit Chicago
Pepito's
eersts
grote
avontuur
Op reis
Toen wij in Oudeschild aan wal wa
ren gestapt, aldus schrijft Auke Ruben
in de rubriek „Voor Jong en Oud" van
het Algemeen Handelsblad, kwamen wij
op de kade de ex-kapitein van de Texel
se boot tegen, de hoog-bejaarde Cornells
Duinker. Hij leunde op zijn stokje en
keek belangstellend toe, hoe de ontsche
ping verliep. Iedere dag wandelt de
krasse, ouwe baas ten minste eenmaal
naar de haven toe om de Dokter Wage-
maker te zien binnengekomen. Dat is
wel begrijpelijk. Want gedurende 25 jaar
was hij kapitein op de boot, die Texel
met het vasteland verbindt. Voor die 25
dienstjaren kreeg hij de orde van Oran
je Nassau, die hij iedere dag op zijn jas
draagt. Maar hij wilde ons ook graag iets
anders laten zien. Hij haalde voorzichtig
een koperen tabaksdoos te voorschijn en
daar kwamen medailles uit, die hij voor
„menslievende hulp" had ontvangen.
Over die reddingen wilde hij niet meer
praten. Wèl over de tijd, toen hij nog ka
pitein was. Hij voer nog niet op de Dok
ter Wagemaker, maar op de Dageraad
en later op de Marsdiep. In die dagen
was het aantal toeristen dat naar Texel
trok nog maar klein. „Het was allegaar
zo anders", zegt de krasse oude heer. „In
die dagen kwamen er voornamelijk be
roemdheden naar het eiland, baronnen
en zo," verduidelijkt hij. „Die kwamen
voor de jacht en naar de vogels kijken".
„Prins Hendrik is hier ook een paar
maal geweest", gaat hij door, „en als ik
d'r niet geweest was, had Vlieland nog
zijn ambtketen niet gehad". Hij lacht
olijk, omdat hij best begrijpt, dat wij het
verband niet zien. Maar dat wil hij ons
wel vertellen.
„Het was in negentienhonderdacht
toen Prins Hendrik een bezoek aan Ter
schelling bracht. Hij wilde ook naar Vlie
land, maar op Terschelling zeiden ze
dat het te gevaarlijk was. Het weer was
nogal stormachtig. Maar de prins wilde
toch varen. „Hoe denk jij erover Duin
ker?" vroegen de Vlielanders, en ik zei:
„Ik kom de Prins halen als hij in volle
zee op een vletje wil overstappen".
En zo zijn wij naar Vlieland gevaren.
De burgemeester van Vlieland liet de
Prins het eiland zien, maar terwijl ze
door het dorp stapten, zei de Prins:
„Burgemeester, waarom draagt U geen
ambtsketen?" „Omdat ik er gien heb",
zei de burgemeester.
De oude Duinker verzet even zijn stok
je. Hij veegt met zijn zakdoek over zijn
ogen, want die willen nog wel eens tra
nen als hij naar de zee staat te turen.
Dan vervolgt hij zijn verhaal. „Een jaar
daarna was er een groot hofbal in het
paleis op de Dam. De burgemeester van
Vlieland had ook een uitnodiging gekre-
gerh-Hijwerd voorgesteld aan de Konin
gin. Zij zei: „Ik heb gehoord dat u geen
ambtsketen hebt", en toen legde zij hem
de keten om de hals. Misschien is het
2. Pepito straalde van werklust en ver
borg zich achter ingewikkelde tekenin
gen, temidden van stoffige boeken, waar
in de meest vreemdsoortige schepen
werden beschreven en die vol stonden
met vreselijk ingewikkelde berekenin
gen. Pepito werd er duizelig van. Einde
lijk vond hij- na lang en diep nadenken
een zeewaardig, goedkoop en prettig mo
del. De boot mocht niet veel kosten,
want het enige bezit van Pepito bestond
uit een gestreepte zeemanstrui en zijn
speelgoedbootje. En hij rekende en hij
cijferde en moest bij elke worteltrekking
watertanden. Eindelijk was hij gereed en
FEUILLETON:
Een verhaal vol verwikkelingen
door T. LODEWIJK
19. Als een bom viel deze mededeling in
de, kamer en Kruiderink en de jonge
B>om zaten als versteend in hun fau-
tuils, maar hier toonde mevrouw Boom
har zeldzame tegenwoordigheid van
pest.
Zie je wel? riep ze dat ik ge-
;jk had? Ik zei al meteen: die mr. Cla-
enbough is geen doodgewone Ameri-
raanse winkelier. Hij houdt ons maar 'n
neet je voor 't lapje. Hij is een diplomaat
of iemand met een hoge functie, die wel
eens wil zien, hoe wij hier in Meeldam
Amerikanen weten te ontvangen. Is het
niet, meneer.'kom, laten we nou dat
geKlarenbos maar afschaffen.
Jongejans zei Will plechtig,
stond moeizaam op en boog naar alle
zijden. Willem Jongejans, om u te die
nen, alias mr. Clarenbough. Netjes opge
knapt niet? Plannetje van De Gooyer en
mijOp het horen van de laatste
woorden kon Kruiderink de triomf in
zijn blik maar nauwelijks bedwingen.
Kanny zal als versuft naar zijn moeder
te staren, wier meerderheid en vernuft
hij deze avond onbetwist erkende. Zoals
ze 'm dat in vijf minuten had gelapt. Nu
was de kat uit de zak. Hij begreep, dat
dit de fundering was van het plannetje,
waarover ze gesproken had.
Maar nu toonde ook Kruiderink, dat
hij zijn zout waard was. Alles verliep
volgens de plannen, hij zou zijn aandeel
wel een beetje anders gegaan, maar toch,
as ik d'r niet was geweest, was ie er
nooit gekomen", besluit hij zijn verhaal.
Oh, hij zou nog veel meer kunnen ver
tellen uit de tijd, toen het allegaar zo
heel anders was, maar hij moet eens
verderop, want de kotters kunnen bin
nenkomen en daar moet hij ook bij zijn.
Anders, heel anders, was het ook in
de jeugd van Dijkei", de vogelwachter
van de moerassige Schorren. Toen de
vogels nog niet beschermd werden, ving
hij op diezelfde Schorren de vogels met
een slagnet. De gevangen vogels waren
voor de consumptie bestemd of moesten
als hoedenversiering dienst doen. Nu Is
Dijker een toegewijde vogelwachter, die
ongewenste gasten uit de Schorren houdt
en tezamen met zijn jongere collega Jan
sen de bezoekers rondleidt. Vogelwach
ter Jansen kan zich niets meer herinne
ren van de tijd, dat de vogelvangers
„aan het vinkentouw" zaten. Als jongen
zwierf hij wel over de Schorren om de
vogels in hun doen en laten te bestude
ren. Hij stamt uit een vissersfamilie en
daarom werkte hij ook een paar jaar in
het visserijbedrijf. De vangst is echter
niets meer; een waddenvisser heeft een
hard bestaan en de vissers gaan tegen
woordig ver van huis voor de vangst.
Daarom verkoos hij het boerenbedrijf,
totdat hij het aanbod kreeg om in dienst
te treden bij de Vereniging tot Behoud
van Natuurmonumenten. Dat aanbod
accepteerde hij graag, 's Zomers leidt hij
bezoekers rond en 's winters snijdt hij
riet op de eigendommen van de Vereni
ging-
Dat vertelt hij ons allemaal, terwijl
wij met hem door de Waddenzee lopen;
het water reikt ons tot aan de knieën
en de grond is af en toe verraderlijk 1
glad.
„Als wij deze brede kreek zijn over
gestoken, kunnen wij verder wel land
houden, het is er alleen erg drassig",
zegt onze gids. Maar de bezoeker die
een nat pak durft trotseren wordt ruim-
sch -ots beloond. Want nergens zal hij zo
dicht bij de broedplaatsen van de kleine
en grote sterns kunnen komen. En waar
zou hij de jonge zeemeeuwen voor zijn
voeten kunnen zien trippelen en de bru
tale scholeksters zo dichtbij verontwaar
digd horen roepen? Zelfs een lepelaar
stapt argeloos in het smalle kreekje
rond en klappert met de zwarte lepel-
vormige snavel. Wie zou er dan aan
de weg terug denken? Maar die weg
terug komt! Dan is het water flink geste
gen. Het water reikt in sommige kleine
kreekjes tot ver over de knieën en de
genen, die lange benen bezitten hebben
een voorsprong op de kleintjes. Trou
wens, „die met lange benen" worden
niet in het bootje toegelaten, dat ons
over de brede kreek naar de vaste wal
moet brengen. „Die ken wel lopen",
met een hoofd zwaar van de cijfers, en
een buik, rond van de wortels, kroop hij
in zijn slaapholletje en sliep tevreden in.
Héél vroeg stond hij op, waste zijn
oren en poetste zijn tanden en toog wel
gemoed naar de Knaagdorpse vuilnis
belt, waar volgens welingelichte kringen
van alles te halen viel. Nu die kringen
bleken geen jokkebrokkers te zijn en Pe
pito dacht er zelfs nog even over een
handel in oude metalen te beginnen.
Doch toen viel zijn blik op een zich in
goede staat bevindende oude teil. Ver
heugd liet hij zijn oude plan varen en
sjouwde als een gelukkig knaagdier de
leveren.
Hij stond op, keek mevrouw Boom nij
dig aan en zei: „Vind jij dat zo lollig,
Anna, dat we hier met z'n allen voor gek
hebben gezeten en ene meneer Klaren-
bos hebben toegejuichd en gehuldigd en
befuifd, die helemaal mr. Klarenbos niet
was? En vindt U dat zelf zo leuk, me
neer dat u hier een stel achtenswaardige
burgers een figuur als een gieter hebt
doen slaan? Dit is geen lolletje, meneer,
dit is bedrog. Puur bedrog. Mevrouw
Boom mag dat misschien leuk vinden,
die heeft er niets bij te verliezen. Maar
mijn naam gaat over de straat, mijn
naam als zakenman, als notabele van
deze gemeente. Wie zal me geloven,
wanneer ik zeg, dat ik er part noch deel
aan had? Wie zal niet denken, dat het
allemaal doorgestoken kaart was?
De gewaande Clarenbough was op
deze plotselinge reactie niet voorbereid
en staarde de spreker als versuft aan.
Langzaam vormde zich in zijn geest een
denkbeeld omtrent de ontzaggelijke
stommiteit die hij had uitgehaald, om
daar, notabene onder getuigen, zijn iden
titeit te onthullen.
Kruiderink zag wel de indruk die hij
maakte en ging voort: „Het mag dan
mijn naam kosten en m'n reputatie,
maar ik zal dan tenminste redden wat er
te redden valt. Ik zelf zal persoonlijk de
ze ganse zaak onthullen. Ik zal u, me
neer laten arresteren als een oplichter,
die zich uitgeeft voor een Amerikaanse
zakenman en in werkelijkheid een avon
turier is. De politie moet dan maar eens
uitzoeken of u verder een blanco straf-
vindt Dijker en boomt het roeibootje
naar de overkant, terwijl vogelwachter
Jansen de lopers moet begeleiden. Want
het is niet gemakkelijk, om de juiste
weg te blijven volgen. Hoewel „die
met lange benen" moeten lopen, kan Dij
ker toch niet voorkomen dat ons bootje
af en toe een flinke plomp water binnen
krijgt, maar hij moet lachen om die
landrotten, „die altijd zo gauw denken.,
dat ze verzupe
Met de buitenlanders is het nog erger.
Er komen erg veel buitenlanders en
velen voelen de moed in de schoenen
zinken, wanneer zij naar die stukken
land kijken, die door de zee werden
aangeslibt en die ze slechts kunnen be
reiken, wanneer ze de schoenen uittrek
ken en de broek of rokken in de hoog
te hijsen. Ze durven het bijna niet aan.
Dat vertellen de vogelwachters van de
Schorren dan!
Dijker kan ook nog vertellen uit de
tijd, toen de robben nog niet werden
beschermd en toen voor iedere gevangen
rob drie gulden premie werd betaald.
Maar ook de robben worden tegenwoor
dig beschermd. Ja, je kunt ze nu zelfs
gaan bekijken. In de buurt van De
Cocksdorp vind je een groot bord met
de richtingsaanduiding: Naar de robben
platen!
Wij gaan er heen met de Zeemeeuw,
die sinds kort weer een vaste dienst op
Vlieland heeft. De Zeemeeuw vaart
dicht langs de Vliehors, waarop de rob
ben liggen te zonnen bij laag tij. Die
lange strook zand van ongeveer vijftien
kilometer lengte biedt de robben een
ideale ligplaats.
De kapitein gelooft, dat wij ze daar
zeker zullen zien. Maar zij zijn nog wat
schuw. Over een maand gaat het beter,
dan blijven ze rustig liggen als de Zee
meeuw passeert. Nu zullen ze nog wel
wat angstig zijn. En de robben deden
orecies wat van hen werd verwacht. Ze
hièven hun grappige ronde kopjes, za
gen het schip naderen en schoven het
lenige gladde lijf snel in zee. Vlak bij
de boot stak er eentje zijn ronde bol
even boven water, maar hij schrok blijk-
Vraagt Uw leverancier:
pas verworven teil naar de slootkant.
Daar opende hij zijn scheepsatelier en
weldra daverde de lucht van roest op
roest. Af en toe kwam Grootvader Wor-
telschrokker eens vragen wat al dat la
waai moest beduiden! Maar Pepito lach
te geheimzinnig en zei, dat hij zijn eigen
wortels ging verdienen. Grootvader kon
echter niet begrijpen hoe het mogelijk is
wortels te verdienen, door aanhoudend
en erg hard op een ouwe roestige teil te
slaan. Enfin, dat begreep Pepito zelf ook
niet helemaal!
(Wordt vervolgd)
blad hebt. Ik bel nu meteen de politie op
en in één moeite mr Colverton, de Ame
rikaanse journalist. Die zal ik de zaak
haarfijn uit de doekjes doen en al zal ik
zelf hangen, ik zal zorgen dat u mee-
hangt, meneer Klarenbos of Jongejans
of misschien hebt u nog wel meer namen.
Ik zal zorgen dat de kranten in Amerika
en hier u aan het publiek vertonen als
wat u bent, een oplichter, een bedrieger,
een fantast, een warhoofd, een gevaar
lijke avonturier. Anna, waar is de tele
foon? Ik bel meteen de politie.
Maar nu stond mevrouw Boom op en
greep hem bij de arm. „Nee, dat moet je
niet doen zei ze. Ik heb vanavond
de hele avond met meneer.eh.
Jongejans zitten praten, ik ben hier de
gastvrouw en het is tenslotte eigenlijk
mijn schuld dat hij zijn mond voorbij
gepraat heeft. Meneer Jongejans, ik kan
het wel begrijpen. Ze wendde zich
met een sympathieke glimlach tot de uit
de koets gevallen Amerikaan. Ik kan
het me allemaal heel goed begrijpen.
Mijn zoon is jarenlang student geweest
en ik ken de jongelui. Wat hier gebeurd
is, zullen we zelf onder elkaar uitzoeken,
maar ik wil niet dat u de dupe daarvan
wordt. U bent hier niet de schuldige.
Dat zijn anderen.
Jaja, - raasde Kruiderink, die nu
door het dolle heen scheen spreek jij
hem maar vóór! Wou je hem er uit la
ten tre*kken, zonder dat hem een haar
van z'n hoofd gekrenkt wordt, en ons
voor de brokken laten opdraaien?
Ja, dat wou ik zei mevrouw
Boom ferm en greep bemoedigend Will's
baar dat wij zó dichtbij waren en ver
dween met grote haast.
Wij vergaten de robben, toen wij Vlie
land naderden: het bewoonbare gedeelte
dan. Hoewel, van dat bewoonbare ge
deelte zouden wij weinig zien. Want
onze enige passagier ontscheepte zich
aan de houten steiger, die in een een
zame zandwoestijn lag. Een autobusje
wachtte op passagiers. Ook op één pas
sagier. En het hobbelde door de zand
vlakte naar de bewoonbare wereld. Het
leek alsof wij een passagier illegaal aan
land hadden gezet, want de Zeemeeuw
koos ogenblikkelijk zee en voer op De
Cocksdorp aan.En wij keken weer uit
naar de robben. De meeste hadden de
schrik blijkbaar nog „in de benen' en
bleven ondergedoken, maar enige moedi
gen hadden de zon opgezocht en keken
vrijmoedig naar de voorbij puffende
boot. Het komt je onbegrijpelijk voor,
dat men die grappige dieren eens graag
doodde om drie gulden premie te ont
vangen. Omdat, naar men ons vertelde,
de robben schadelijk voor de visstand
zijn. De kapitein van De Zeemeeuw kon
zich de tijd nog wel herinneren, dat het
bij die vangst soms afschuwelijk toeging.
De buitenkant van het schip werd met
platen voorzien van lange ijzeren pun
ten „bekleed". De jagers schoten een
paar maal in het wilde weg in de kudde
en de dieren vlogen verschrikt het wa
ter in. Het schip was dicht genoeg bij
om hen in de ijzeren punten te laten
vliegen. Zo konden vele premies ineens
worden geïncasseerd. „Maar een rob
ben jager, die de ogen van een rob een
maal heeft gezien kan het dier niet meer
doden", vertelt een van de lichtwachters
van de Texelse vuurtoren ons. Vroeger
ging hij wel eens als gids mee met de
plezier jagers en dan schoot hij ook wel
eens een rob. Maar sinds hij de fluwe
len ogen van deze dieren heeft gezien,
kan hij ze niet meer schieten. Liever
is hij lichtwachter op de vuurtoren.
Maar het bezoek aan de vuurtoren is een
verhaal op zichzelf!
NEDERLANDE MEISJES IN
ENGELAND
Vroeger, vóór Wereldoorlog II, bracht
het Nederlandse meisje voor de voltooi
ing van haar opvoeding vaak een jaar
door in een Engels gezin, meestal als
„paying guest". In de democratische we
reld van nu, gaan de meisjes meer en
meer als hulp in de huishouding naar
Engeland, om zo haar verblijf aldaar zelf
te verdienen en tevens de taal goed te
leren.
Er zijn verschillende manieren waarop
men zo'n betrekking kan aanvaarden.
De ervaringen, welke men van de meisjes
hoort, zijn dienovereenkomstig. Men kan
op een geadverteerd particulier adres in
Engeland schrijven of men kan ingaan
op het aanbod van een bevriende relatie.
Bii alles wat men op dit gebied wenst
te ondernemen, is het echter verstandig
tevoren inlichtingen in te winnen bij een
der volgende adressen: Nederlandse Ver
eniging ter behartiging van de belangen
van jonge meisjes (UNION), p.a. Maat
schappelijk Advies- en Inlichtingenbure
au (M.A.I.-bureau) Centraal Station (bij
ingang) Amsterdam-C., telefoon K 20-
46223; Centraal Bureau der R.K. Meis-
jerbcscherming, Lomanstraat 9b, Am
sterdam Z. telefoon K 20-713104. Het is
aan te bevelen deze inlichtingen vooral
tijdig in te winnen; er wordt slechts een
geringe vergoeding van kosten gevraagd.
Het is echter verreweg het beste, zich
bij een bureau te laten inschrijven. Tot
op heden kent Nederland nog slechts één
particulier bureau op dit gebied, dat met
vergunning van de overheid werkt. Het
is gevestigd te Amsterdam, Singel 360,
telefoon K 20-32304. Aan het hoofd
daarvan staat mevrouw H. Miller, die
dit werk tezamen met haar Engelse col
lega, mrs J. Rolt te Boxmoor doet.
Met ieder meisje, dat van plan is
naar Engeland te gaan, heeft het bu
reau een persoonlijk onderhoud, alvorens
men haar inschrijft en haar gegevens op
zendt naar mrs. Rolt in Engeland. Dit
onderhoud is wel gewenst, omdat net
meisje dan volledig haar verlangens
kenbaar kan maken en er voor kan wor-
dan Uw spoorkaartje ge-
haald bij de V.V.V. „Texel"
arm. En zo zal het gebeuren ook.
Meneer Jongejans vertrekt hier vandaan,
natuurlijk met de meest mogelijke spoed,
maar hij laat een schriftelijke uiteenzet
ting achter. In die uiteenzetting moet
duidelijk uitkomen, dat hijzelf niet de
auctor intellectuales van dezekwa
jongensstreek is. Hij moet hier buiten
blijven, hij is alleen maar gebruikt, of
liever gezegd misbruikt. U wist mis
schien niet, meneer Jongejans, wat de
eigenlijke bedoeling van dit bedrog was
en dat men uw komst gebruikte om hier
in de gemeente enkele maatregelen door i
te drijven, waartegen anders veel ver-
zet verrezen was? Nee, dat wist U niet,
hè? Dat heeft uw vriend De Gooyer u
niet verteld en dat heeft de burgemees
ter u ook niet verteld? Die deed zeker
net of hij nergens van wist? Als u praat
van een goed toneelspeler, m'n hoed af
voor burgemeester Dikkenburg en z'n
charmante dochter!
Overstelpt door die gloed van be
schuldigingen, bewijzen en onthullingen,
zat Will versuft in zijn stoel en staarde
glazig voor zich uit. Kon hij nu maar
vijf minuten rustig en nuchter denken,
zich zijn positie realiseren. Maar dat
was hem onmogelijk. Slechts één ding
zag hij glashelder: als dit uitkwam, was
het gedaan met zijn carrière. Dan stond
hij te kijk als oplichter en bedrieger. En
al kon hij aantonen dat hij te goeder
trouw geweest was, de publiciteit zou
haar werk gedaan hebben. Men zou hem
beleefd in overweging geven, naar een
ander baantje om te zien, een baantje
dat iemand, die op die manier bekend
den gezorgd, dat zij zoveel mogelijk
betrekking krijgt, waarop zij het me
geschikt is. Zij wordt dan ingelicht O'
hetgeen zij dient te weten voordat
naar het buitenland gaat. Voorts wo
zij geheel geholpen met haar sollicita
waartoe behoort het vertalen van dip
ma's, getuigschriften, brieven, die zij u
Engeland ontvangt, het antwoord aan c
familie, dat met haar samen wordt op
gesteld, enz.
Van de minderjarigen (vanaf 18 jaar)
verlangt men tevens een verklaring van
accoord van de ouders of wel men stelt
als voorwaarde, dat de ouders bij het on
derhoud aanwezig zijn. De gegeven^
welke het bureau moet hebben, zijn on
der meer: genoten onderwijs, ervaring oï
huishoudelijk gebied, godsdienst, maalr
schappelijke positie van de vader, refe
renties en eventueel een opgave waar
het meisje het liefst geplaatst wil wei
den. Dat laatste houdt in: plaatsing ih
of dichtbij een stad of op het platteland.
Het gebeurt ook vaak, dat twee of mïêr
vriendinnen samen gaan en dan, zo mo
gelijk, in eikaars nabijheid worden ge
plaatst.
Mrs. Rolt zorgt voor eerste klas Engel
se families. Zij controleert die op haar
betrouwbaarheid e.d. en draagt laar
voor de volle verantwoordelijkheid. Zij
regelt met de Engelse families de huis
vesting, het loon, de vrije tijd en de over
tocht. De verdiensten bedragen •'an
2.O.Ó. tot 3.0.0. per week, waarv#* 4 sh.
6 d. wordt afgehouden voor wat ydj hier
te lande het ziekenfonds zouden oemen.
Kan het meisje haar heenreis net zelf
betalen, dan zorgt de Engelse familie
hiervoor. Wekelijks wordt dan eö klein
bedrag van haar verdiensten afgehuden,
waarvan het totaal bedrag (dus een
jaar) aan haar wordt teruggegeve> zo
dat in feite de Engelse familie denver-
tocht betaalt.
Vaak informeert de Engelse fair,ie of
er bij haar in de buurt reeds Nedeimdse
meisjes werkzaam zijn, zodat het eisje,
dat zij verwacht, spoedig vriennnen
kan maken. Ieder meisje krijgt v-^oen-
de vrije tijd om zich te verpozeien te
studeren, terwijl het vanzelf spre<t> dat
zij in de gelegenheid wordt geste haar
kerkelijke plichten te vervullen, 'borts
bestaat in Engeland de „All itions
Club", waarvan vele Nederland.nieis-
jes lid zijn. Ook kan men z voor
weinig geld voor allerlei cursuss, laten
inschrijven.
Mocht het voorkomen, dat h'bieisje
en de betrokken familie niet h^onië-
ren, dan kan zij altijd op de P van
mrs. Rolt rekenen. In het en§eval
praat mrs. Rolt met de betrokkfami-
lie immers het niet geheel jhtig
zijn van de Engelse taal kan eensm-
mcring in de omgang zijn in ^an-
lere geval bewerkstelligt mrs. Roiat
het meisje bij een ander gezin wordt
plaatst.
Het spreekt van zelf, dat het Neder
landse meisje in Engeland zich bij de
gewoonten van het land heeft aan te
passen, ook al zou zij van mening zijn,
dat bepaalde dingen in eigen omgeving
beter of prettiger worden gedaan. Vaak
wordt het zeer gewaardeerd, als zij voor
stelt eens iets „in the Dutch way" te be
reiden en het gezin bijvoorbeeld vergast
op spekpannekoeken of echte Hollandse
erwtensoep o.d.
De meeste meisjes, die in huishoudelijk
verband naar Engeland gaan mini
maal zes maanden, meestal één jaar
komen zo van school, van het kantoor,
het atelier of de fabriek. Haar huishou
delijke ervaring is dus vrijwel nihil. In
het gunstigste geval hebben zij thuis een
handje geholpen. Dit vormt geen be-
zwa ir voor de te aanvaarden betrekking
als „mother's help" (assistente van de
huisvrouw). Het meisje helpt dan met de
verzorging van de kinderen en met het
huishoudelijke werk, met extra hulp voor
het ruwe werk. De Engelse huisvrouw
leert haar in zo'n geval van alles, zoals
ook de Engelse bereidingswijze van de
maaltijden. Meisjes, die een diploma
kraam- of kinderverzorging hebben, ko
men in aanmerking om als „Nannie"
'(kinderverzorgster) te worden uitgezon
den. Zij moeten dan wel reeds een be
hoorlijke kennis van de Engelse taal
hebben.
Als geheel genomen is een dusdanig
verblijf in Engeland niet alleen heel goed
om de Engelse taal meester te worden,
maar draagt een verblijf in het buiten
land er ook toe bij om de zelfstandigheid
en de persoonlijkheid van het meisje te
ontplooien. (Nadruk verboden)
was geworden zeker niet opgeschept zou
vinden.
Toen schoof er binnen zijn gezichts
kring een papier. Hij kon ternauwer
nood de letters onderscheiden. Maar aan
zijn oor klonk de vriendelijke moedge
vende stem van mevrouw Boom.
Ik zal u voorlezen wat hier staat
zei ze goedhartig, ik denk dat u er
mee accoord zal gaan.
- Ik, William Jongejans, heb gedu
rende enkele dagen de rol vervuld van
een Amerikaans zakenman, mr. Claren-
i bough, en heb gehandeld als was ik deze
man in persoon. Ik heb dit gedaan op
aandringen en met medeweten van de
burgemeester der gemeente Meeldam en
de gemeente-opzichter De Gooyer, die
mij verzekerden, dat zulks slechts ge
schiedde om hen uit een impasse te red
den. Ik heb generlei beloning hiervoor
aangenomen en was niet bekend met de
motieven, die genoemde heren leidden
tot deze handelwijze. Zodra ik van enke
le notabelen der gemeente inlichtingen
ontving omtrent deze motieven, heb ik
mij terstond teruggetrokken en gewei
gerd langer mij voor dit doel te laten
gebruiken.
Hier staat uitdrukkelijk in, dat u-
zelf part noch deel aan de historie hebt,
meneer Jongejans bevestigde Kruide
rink, die aanzienlijk was gekalmeerd.
(Wordt vervolgd)