Rust aan het N.O.-front van Texel
Badgasten koesterden er zich in de zon
De man uit Chicago
De toeristen-badgasten lagen bij de
vuurtoren op de uiterste rand van het
duin lekker tussen de helm en onder de
stralende zon te dutten. Wij dachten, dat
de wereld merkwaardig is: een half jaar
eerder woei je er van het duin en slokte
de zee er het ene brok zand na het an
dere op. In ontembare drift joegen de
golven op de duinstrook aan, wit-ge-
kroond waren ze en de flarden schuin
bleven lillend in de helm hangen. Het
was er niet om uit te houden, want het
zand striemde je gezicht. De toren kwam
al dichter bij de zee en toen de storm
eindelijk was uitgeraasd was er van de
87 meter duin nog slechts 50 over ge
bleven. Het hutje van de luchtverken-
ners stond precies aan de duinrand.
Een half jaar geleden. En nu koester
den de badgasten er zich in de zon. Een
half jaar verder in de geschiedenis zal
het daar misschien wéér een gigantische
strijd zijn' tussen de elementen en de
natuur. En het is de vraag of de bad
gasten van nu over een jaar wederom de
toren van Eierland daar terug zullen
vinden
In een half jaar kan er aan de Texelse
kust veel gebeuren.
Nu niet: bij zomerdag is de zee er als
een pas geboren lam, maar op leeftijd
gekomen kan daar een wolf, een water
wolf dus, uit ontstaan. Diezelfde zee,
waarop ge Uw kroost met een kano zou
durven laten spelevaren (maar tóch niet
doen, hoor) kan bij storm de grootste
schepen tot speelbal degraderen en dan
komt er werk aan de winkel voor
onze reddingboot, de Joan Hodshon.
Wij dachten aan dit alles, toen een trip
naar Texels Noordoostkust ons 't mooie
vacantieoord toonde. Hoe rustig de zee,
het strand, de duinen. In de verte lag het
reddingbootstation en nog weer verder
dobberde „De Zeemeeuw" met robben-
vaarders tussen de vele banken waaraan
het Eierlandse Gat zo bijzonder rijk is.
Spelevaren. Nu, maar snel kan dat
beeld veranderen, niet waar? Vraagt U
het maar aan de Cocksdorpers, die een
half jaar geleden hun hebben en houden
naar de eerste verdieping der woningen
sjouwden, omdat er gevaar voor dijk
doorbraak bestond. Vraagt U het maar
aan de bemanning van de reddingboot,
die al zo dikwijls in het holst van de
nacht met het betrekkelijk kleine
scheepje de grote zee op moesten. Wel-
Ging ten onder in de
Eierlandse Gronden
licht hoort U, in De Cocksdorp wande
lende, wel een of andere oude zeeridder
van een of andere tocht verhalen. B.v.
van die naar de Oder, wat nog maar
twee-en-een half jaar geleden is. Hij zou
U hetzelfde verhaal, wellicht met andere
woorden, kunnen doen als hetgeen in
het orgaan van de Koninklijke Noord
en Zuid-Hollandse Redding Mij. te vin
den staat en door ons hieronder wordt
overgenomen:
Storm op de kust
In de middag van 30 Januari 1953 be
vond zich tussen IJsland en Schotland
een diepe depressie, die zich in O.N.O.-
lijke richting voortbewoog. Niets bijzon
ders voor de tijd van het jaar. Twaalf
uur later echter stond er in het gebied
achter de depressie reeds een zware
Noorderstorm.
Zaterdagmiddag 31 Januari bereikte
deze storm bij de Oostkust van Schot
land een windsnelheid van 125 km per
uur. De orkaan verstoorde de bewe
gingsrichting van de depressie, deze
boog af naar het Zuid Oosten en het
stormveld kon zich over het gehele
Noordzeegebied uitbreiden. In de nacht
van Zaterdag 31 Januari op Zondag 1
Februari woei het van het Noorden van
de Noordzee tot België en West Duits
land met orkaankracht (windsnelheid
110 km per uur). De uitzonderlijke lan
ge duur van de storm, die slechts lang
zaam in kracht afnam en de voor onze
kust uitermate ongunstige richting stuw
de het water tot in het Zuidelijke Noord
zeebekken tot recordhoogte op.
Bovendien was het juist springtij,
maar deze omstandigheid had slechts
geringe invloed vergeleken met die van
de opstuwing van het zeewater. Over
de fatale gevolgen van de stormvloed
hoeven wij niets meer te zeggen, zij zijn
maar al te goed bekend. Wél is het no
dig om in dit nummer van De Redding
boot de aandacht te vestigen op hetgeen
onze reddingboten gedurende de storm
en na de storm hebben verricht.
De tochten van de Neeltje Jacoba,
Prins Hendrik, Brandaris, Joan Hodshon
en Insulinde waren uiterst zwaar en het
is met een woord van grote dankbaar
heid aan de bemanningen, die tijdens 't
noodweer van 31 Januari-1 Februari on
versaagd de woeste Noordzee-branding
trotseerden, dat wij ons korte verslag
zullen beginnen.
Wat hevigheid betreft is de storm van
31 Januari 1953 niet uitzonderlijk ge
weest, maar zij heeft lang aangehouden
en deze lange duur heeft veel schepen
parten gespeeld. Sedert 1900 heeft "het
minstens 15 maal even zwaar of nog
zwaarder gestormd. De meeste stormen
waren evenwel van korter duur.
Tijdens de Noordwester orkaan van 1
Maart 1949 bijv. werden hoger windsnel
heden bereikt dan op 31 Januari-1 Fe
bruari; van abnormaal hoge waterstan
den was toen echter geen sprake.
Als wij spreken over „De Raihp" den
ken wij in de eerste plaats aan hetgeen
in Zeeland is geschied, maar welk een
drama's hebben zich toen ook niet afge
speeld op zee. Tal van schepen kwamen
in nood te verkeren, de S.O.S. gingen
aan de lopende band
Ongerustheid over de Oder
In de namiddag van Zondag 1 Febru
ari was nog steeds niets bekend over het
lot van de tanklichter Oder. Zowel de
Brandaris als de Prins Hendrik hadden
de Oder niet kunnen vinden en het erg
ste werd gevreesd.
Des middags kwart over drie meende
kustwachtpost Eierland l(Texel) een schip
te zien even binnen de buitenste rug van
van de Eierlandse gronden. Het leek op
een logger. Noodseinen werden niet
waargenomen. Het reddingstation De
Cocksdorp, dat reeds in de vroege och
tend was gealarmeerd naar aanleiding
van de stranding van de Virgo op de
Vliehors kwam opnieuw in actie. Op
Texel was sedert middernacht (Zater
dag op Zondag) de alarmtoestand inge
treden met het oog op mogelijke dijk
doorbraken. Tenslotte liep de 250 HA
grote Eendrachtspolder onder. J. Bak
ker, schipper van de reddingboot (even
als vele andere inwoners, in touw om de
Cocksdorp voor overstroming te behoe
den), begaf zich met de plaatselijke com
missie naar de vuurtoren om de situatie
te verkennen. Er viel een sterke olie
lucht waar te nemen. Grote kans dus,
dat het de Oder was, die op de Eierland
se gronden terecht was gekomen. Er viel
evenwel al heel weinig te zien.
Voor de msrb. Joan Hodshon zou een
tocht "naar de buitenrand van de gron
den een tè zware opgave zijn, dat stond
vast. De Brandaris noch de Prins Hen
drik konden echter voor donker worden
ter plaatse zijn en daglicht was voor de
grote motorreddingboten absoluut nodig
om het nauwe geultje door de Eierland-
BIM EN BAM
Nu moeten we toch heus eens
hout gaan zagen voor de ka- j
chel", zegt Bim, „want als het
straks koud wordt, zitten we
zonder". Ze gaan naar buiten
en leggen een grote boomstam
op een houten bok, zodat ze
makkelijk kunnen zagen.
Maar dan zien ze plots, dat
ze de bok met de boomstam
er op ook als wip kunnen ge
bruiken en dat vinden ze zo
prachtig, dat er aan zagen
niet wordt gedacht en ze iede
re dag aan het wippen gaan.
Ja, en dan gaat het vriezen en
hebben ze geen hout en bui
ten is het veel te koud om ie
zagen. Dan de boom maar in
de kamer, over de tafel ge
legd en zagen jongens. Had
den jullie dat maar eerder ge
daan, Bim en Bam, want nu is
het een rommel in de kamer
om je naar te schrikken!
se gronden te kunnen vinden.
Derhalve werd besloten om toch de
Joan Hodshon te doen uitvaren. Het lan
ceren was niet makkelijk, maar te 17,30
uur lag de boot vlot.
Bij het invallen van de duisternis
werd een wit vast licht waargenomen op
het gestrande schip, dat later inderdaad
de Oder bleek te zijn. Er was dus nog
leven aan boord. De storm was afgeno
men, maar het woei nog steeds met
windkracht 78 en machtig was de
branding op de gronden.
De Joan Hodshon zag het licht van
de Oder ook en voer hier op af. De red
dingboot had het zwaar te verduren.
Omstreeks kwart over zeven toen het
wrak tot op plm. 700 m. was genaderd,
verdween het licht. Verkenning was nu
onmogelijke geworden. Ondanks de wild
dooreenlopende zee bleef de reddingboot
nog anderhalf uur op en neer houden.
De vloed kwam door en er bestond Jus
kans dat de Oder over de gronden zou
worden geslagen. Omstreeks kwart over
negen besloot de schipper tot de terug
tocht. De sleepzak ging uit en met licht-
kogels werd aan de plaatselijke commis
sie geseind, dat de reddingboot naar de
wal terugkeerde. Dit sein was voor de
genen, die bij vuurtoren of boothuis
stonden te wachten en die sedert 17,45
uur niets meer van de reddingboot had
den gezien, een grote geruststelling.
Tegen tien uur 's avonds arriveerde de
Joan Hodshon bij het sluisje van De
Cocksdorp, maar de bemanning moest
tengevolge van de hoge waterstand nog
twee en een half uur aan boord van de
reddingboot wachten alvorens het moge
lijk bleek aan wal te komen.
De plaatselijke commissie gaf navol
gend oordeel over deze tocht:
„Een tocht onder de meest denkbaar
slechte weersomstandigheden. Storm uit
-het NtO, hoge grondzeeën en in het don
ker. in een vaarwater, dat reeds bij
dag de nodige moeilijkheden oplevert.
Een woord van bijzondere waardering
voor deze prestatie is hier zeer zeker op
zijn plaats".
Intussen ging de nacht van 1 op 2 Fe
bruari in zonder dat de zes opvarenden
van de Oder waren gered. Het plotseling
verdwijnen van het licht gaf aanleiding
tot sombere vermoedens.
(Slot volgt)
HET PAPIEREN LEVEN
Papieren liegen niet, zegt de journa
list, die je necrologie schrijft voor de
krant. Hij is blij dat hij je papieren kan
nagaan in plaats van je levend te inter
viewen!
Daar is dan je leven in papieren: eerst
de geboorteacte; die is heel belangrijk
Als je een beetje beroemd, of laten we
zeggen: bekend bent geweest, zullen de
astrologen die datum gauw optekenen en
je horoscoop trekken om te kijken of
het klopt met je levensrelaas. Maar
goed dat die geboorte-acte in de doos zit!
Wat komt dan? Het babyboek! Vol
trots en liefde heeft je mammie opge
tekend wanneer je voor het eerst ging
zitten, wanneer je eerste tand kwam en
het eerste woordje of was het maar
een klank? Als ze er mee gesmokkeld
heeft uit moedertrots is de fout onher
stelbaar, want papieren liegen niet en
Janneman is er niet meer op het vachtje
zijn olijke snoetje staat alleen nog op
het fotopapier, zijn lengte en gewicht in
het boek: hij bestaat alleen op het pa
pier!
De oude krant om mee te ritselen en
te kraken in je loophek soms pakte
je de nieuwe, hoe kon je het weten?
Waarom die grote mensen het ene pa
pier toch voortrekken boven het ande
re? Op Sinterklaasavond ligt de vloer
vol papieren en mag je er op trappen
(behalve de krant van tante Koos, die ze
netjes gladstrijkt en opvouwt voor vol-
gend jaar Sint), maar sommige papieren i
zijn heilig: de nieuwe krant, 't geleende I
boek, het bankbiljet! De envelop met de
bijzondere postzegel! En helemaal de en-
velop waar de brief van Theo aan je I
grote zus Miep in zit! Ja, dat moet je
allemaal leren in het leven: 't ene papier j
is het andere niet. Al komen ze eens al-
lemaal in de oud-papier-molen. Zelfs
de papieren uit deze doos, als je kinde- i
ren op een keer kleiner gaan wonen, j
zullen ook deze papieren worden opge-
ruimd.
Kijk, daar is je eerste schoolrapport: j
je leven in cijfers (en in gunst en wan
gunst). Voor rekenen een acht? Later
heb je je wel eens verrekend: toen niet
jij, maar Frans Marietje-met-de-krullen
kreeg. En toen niet jij, maar die ander
tot directeur werd benoemd. Liegen de
papieren niet? Neen, zegt de ambtenaar,
papieren liegen nooit! Nu, dan moet het
leven zich vergist hebben.
Wat komt er nog meer uit de levens
doos: acten en examendiploma's. Ze zeg
gen, dat je veel wist. Je ging toen zes
weken uitwaaien, weet je nog, na je
laatste examen. Daarna wist jf-, goddank
niet veel meer. De natuur herstelt ge
zondheid. Maar „de papieren liegei
met" en ze bezorgden je een goede
naan waarin je al die weggewaaide ken
nis ook niet nodig bleek te hebben.
r.en stapeltje brieven. Niet van Ma-
rietje, die heb je teruggestuurd (de boe
kenlegger heb je stiekum gehouden).
Maar die van Annie, je vrouw. Die heei
lieve, die ze schreef, toen je ziek en
eenzaam was, ver weg. Later werd ze
nors en stuurs. De kinderen liepen het
huis uit. Als de papieren niet liegen,
was ze toch, eens, of eigenlijk: lief. Wie
was ze dan toch de ene Annie of de an
dere? Als iemand een biographie van je
schrijft, zal hij misschien deze brieven
publiceren om aan te tonen hoe geluk
kig jullie samen zijn geweest. Jullie le
ven is er niet meer, het is weg en voor
bij, net als het blonde kereltje op het
vachtje. Alleen de papieren sprexen. Zij
moeten wel het belangrijkst zijn!
Wat is er dan nog: benoemingen, eei
trouwboekje, gelukkig, dat je kinderen
ook correct op papier geboren zijn, wat
was er anders van de kinderbijslag ge
komen! Brand- en ziekteverzekering-
die papieren gaven je eerst een gerust
gevoel, of brand en zièkten nu je huis
niet zouden durven binnenkomen; er zit
toch iets in papieren. Je paspoort, ja ge-
lukkig, anders had je nooit iets van de
aardbol gezien.
Enige uitgeknipte recenties. Nu, de
journalist krijgt alles netjes opgedist!
Als violist trad hij succesvol op. Ze
moeten het maar geloven, de kranten
lezers. Papieren liegen immers niet.
Waren er gramofoonplaten van je opge
nomen, dan zou het nageslacht je nog
kunnen beoordelen, zij, die er niet bij
geweest zijn, die avond in Concordia.
Maar nu zijn de klanken vervlogen, ai-
leen de papieren zijn ever.
Nu nog de levensverzekeringspolis en
het papier van het oegrafenisfonds. De
dokter heeft al een papier afgegeven
dat je overleden bent; anders leefde je
officier' nog en moest belasting betalen;
we hebben je bescheiden ingeleverd, nu
mag je begraven worden. En Jaarna Ls
alleen je papieren leven over. In archie
ven op lijsten, waar spoedig nooit meer
iemand in kijken zal. Van abonné- en
bestuurslijsten wordt je naam geschrapt.
Je papieren leven krimpt in. Maar de
Burgerlijke Stand en het Doodboek ver
gaan niet, tenzij door een grote brand.
Je portretten worden geel. Dit is
ever-opa, met die gekke kleren! roepen
je achterkleinkinderen. Bij de schoon
maak ga je in het vuilnisvat, want men
kan niet alles bewaren.
Als een oud vriend uit het buitenland
terugkeert en naar je vraagt, zal men
de papieren nazien en zeggen: die be
staat niet meer. De papieren hebben
eerst je bestaan uitgekreten, en al wat
je presteerde, en nu hebben ze je afge
voerd.
Of zou je nog bestaan in het hart vaa
je dochter, je zoon, in de herinnering
van clubvrd' nden, je compagnon, je
personeel, of i-, dat ene vers, dat van
je gepubliceer is en dat een jong meis
je in een ac..teraf-stadje leest in een
stokoude ja: rgang van het Letterkundig
Tijdschrift?
Ja, misschien houdt dat vergeelde pa
pier nog iets van je vast, als je stam
kaart en al je lidmaatschapskaarten al
lang door de papiermolen zijn.
Sommige papieren liegen en andero
spreken de waarheid. Je kunt er niets
van zeggen. Ze spiegelen je waarheid
en je leugen en blijven zelf neutraa..
donder papieren kun je niet leven en
sommige papieren leven langer dan jij.
De archivaris meent, dat het mensen
leven verankerd ligt in de papieren.
Maar als het archief is opgegeten doo1*
de muizen en de tijd, zal er een nagalm
zijn van elk oprecht woord, elke schep
pende hand, elk zuiver liefdegevoel, en
elke juiste gedachte: want het leven is
wel een nuttig dienaar van het leven,
maar het leven is niet van papier: het
leven is eeuwig.
FEUILLETON:
Een verhaal vol verwikkelingen
door T. LODEWIJK
17. Rood van woede en met bijna niets
ziende ogen van drift, kwam Hanny
Boom de serre in, waar zijn moeder haar
plannen zat te maken, de Pekinees als
gewoonlijk op haar schoot.
Ze behoefde niet te vragen, wat zijn
toorn gaande had gemaakt, want onbe
heerst gooide hij er alles uit en ver
zuimde niet, zijn 'opinie omtrent de bur
gemeestersfamilie en in het bijzonder
het jongste vrouwelijke lid daarvan
kenbaar te maken in termen, die men
gewoonlijk in beschaafde kringen niet
gebruikt.
Zijn moeder luisterde rustig en be
heerst en knipperde slechts bij iedere
krachtterm, als in pijn, met de ogen.
Tenslotte zei ze: Dat is alles precies
gelopen zoals ik gedacht had.
U hebt er anders nooit iets van ge
zegd.
Nee, natuurlijk niet, zei mevrouw
Boom en ze keek als een oude, wijze uil
haar opgewonden zoon aan, want ik
weet dat bij jongelui verzet vanwege de
ouders precies het verkeerde uitwerkt.
Te veel gevallen heb ik gezien van jonge
lui, die met elkaar trouwden, tenslotte
om geen andere reden omdat de ouders
er tegen waren en te laat in de gaten
hadden, dat dit voor een huwelijk wel
een zéér onvoldoende basis vormt.
Daarom heb ik je rustig je gang laten
gaan, je in geen enkel opzicht beinvloed
en ziedaaruit eigen ervaring ben je
tot de slotsom gekomen, die ik zelf ook
al bereikt had. Je hebt de weg van de
minste weerstand gekozen, je hoopte via
de dochter het baantje van de vader te
krijgen. Nu krijg je geen van beiden.
Want je hebt me daar duidelijk staan
te vertellen, hoe flink je het haar ver
teld hebt. Je hebt daarmee je eigen gla
zen ingegooid, want nu kijkt ze je na
tuurlijk nooit meer aan. Er zit niets an
ders op, dan dat je het thans langs een
andere weg probeert.
Welke weg?
Een andere, zei ik, tevens een korte
re en een waarlangs je zekerder je doel
bereikt. Terwijl jij nog zat te wachten op
een kans om bij dat wicht met haar op
gestoken wipneus en haar peenhaar, me
vrouw Boom toonde, dat ze zelf ook in
niet geringe mate zich de belediging
van haar zoon had aangetrokken, een
blauwtje te lopen, ben ik inmiddels rus
tig voortgegaan met mijn plannen. En in
die plannen past het me heel goed, dat
jij met de familie Dikkenburg, althans
met de dochter bent gebrouilleerd. Want
we zullen met die familie niet moeten
aanpappen, als tot nog toe, maar strijd
voeren. Niet openlijk, natuurlijk. Voor
lopig niet. Straks komt onze kans. Dan
slaan we toe. Zorg jij inmiddels, dat er
niets gebeurt, dat je kansen kan ver
slechteren. Maak je aangenaam bij de
raadsleden. Burgemeester De Graet van
Magerhem in Kwardam is geen vriend
van Dikkenburg en een heel goede be
kende van de commissaris van de Ko
ningin. Ga eens met hem praten, vraag
zijn advies over verschillende zaken,
daarmee is hij altijd bijzonder gevleid.
En 'aat zo voorzichtig mogelijk eens
doorschemeren, dat je in geval van een
vacature in Meeldam graag in aanmer
king zou komen. Dat je een groot voor
stander bent van samenwerking met
Kwardam. Hij verbeeldt zich misschien,
dat-ie van daaruit hier de zaak gemak
kelijker kan regeren. Laat hem in die
waan. Als je eenmaal hier op het kussen
zit, behoef je je er niets meer van aan
te trekken.
Hanny luisterde half versuft naar die
stroom van diplomatieke adviezen en be
nijdde zijn moeder om haar doorzicht en
vernuft. Hij wilde om een lief ding, dat
zij burgemeester zou worden en hij rustig
zijn hele verdere leven kon blijven vo-
lontairen en bij voorkeur als vrijgezel.,
want een huwelijk met Corrie Dikken
burg leek hem alleen de keus tussen
twee kwaden.
Kom eens bij me zitten en laten we
eens rustig praten, zei z'n moeder. Ik zal
Kruiderink bellen, die man is een niet
te onderschatten bondgenoot. Drie weten
meer dan twee en misschien kunnen we
met elkaar een plannetje maken, dat de
familie Dikkenburg en alles wat er om
heen hangt zal doen suizebollen eer we
een maand verder zijn.
Niets van de strijdvaardigheid en fel
heid van die dag was te lezen op het ge
zicht van mevrouw Boom, toen ze die
avond in de met kaarsen verlichte grote
zaal van het Rode Hert aanzat aan het
souper ter ere van mr. Clarenbough. In
tegendeel, ze was in een stralend hu
meur, hetgeen niet in de laatste plaats
veroorzaakt werd door wat Kruiderink
haar die middag verteld had: de burge
meester en zijn vrouw waren plotseling
weggeroepen en zouden wel niet voor
laat in de nacht terugkeren. Hij zou
daarom als tafelpresident optreden. Het
vergemakkelijkte het plan, dat de sa
menzweerders zo listig hadden uitge
broed, aanmerkelijk.
Clarenbough, die het einde van zijn
loopbaan als geëerd bezoeker zag nade
ren, was in een zeer vrolijke stemming.
Kruiderink, zijn tafelbuurman, trok zijn
vriendelijkste gezicht en was ongewoon
onderhoudend, waarbij hij ervoor zorg
de, dat de geëerde gast nimmer een leeg
glas voor zich had staan. Aan zijn ande
re zijde zat mevrouw Boom en ze was
charmanter dan zij zelf ooit mogelijk
had geacht. Ze slaagde er zelfs in, enige
vriendelijkheden te zeggen tegen Riek de
Ruiter, die er deze avond alleraardigst
uitzag in een eenvoudig maar met smaak
gekozen avondtoilet, tegen De Gooyer,
die stiller en afgetrokkener was dan ooit
en die ze plaagde met zijn spoedige pro
motie, wanneer meneer Lefebre ging
rentenieren. Het was een gezellig intiem
soupertje. Zelfs de altijd mopperende
slager kwam in een goede bui en het
feit, dat de burgemeester, zomin als zijn
echtgenote, zich aan tafel bevonden,
droeg er toe bij, dat het kleine gezel
schap al spoedig verkeerde in een zeer
ongedwongen stemming. Riek deed haar
best om De Gooyer wat op te vrolijken
en waar mevrouw Boom geheel beslag
legde op de Amerikaanse bezoeker, kon
den de slager en de apotheker naar har
telust met elkaar mopperen over slechte
zaken en hoge belastingen.
Toen eindelijk het uur van scheiden
gekomen was en mr. Clarenbough alle
gasten, Riek bijzonder lang, de hand had
geschud, bleven alleen Kruiderink en
mevrouw Boom nog met hem over.
Meneer Clarenbough, wat vreselijk
jammer, dat we nu al scheiden moeten
zong mevrouw Boom op haar liefste
toontje. Ik ben in zo'n uitgelaten
stemming, dat ik nog best een uurtje
door had kunnen gaan.
Hier? vroeg Kruiderink met een
blik op de thans verlaten tafel met Me
resten van het souper dat lijkt me
niets gezellig.
Ik weet wat kraaide mevrouw
Boom we rijden nog even naar mijn
huis. Ik heb nog een paar hele oude fles
sen in mijn wijnkelder, ik laat het meis
je nog wat lekkers klaarmaken en we
kletsen samen gezellig nog een uurtje.
Kom, mr Clarenbough, bij de burge
meester is toch niemand thuis. U hebt
er toch ook geen zin in nu al in bed te
kruipen?
Een innerlijke stem maande mr. Cla
renbough tot voorzichtigheid. Hij had die
avond vrij veel gedronken. Hij was wel
wat gewend, maar voelde toch, dat zijn
hoofd gonsde en wanneer hij zijn voeten
neerzette, was het hem als trad hij op
wolken. Allemaal symptomen, die hem
hadden moeten waarschuwen.
(Wordt vervolgd)