Rust aan het N.O.-front van Texel Badgasten koesterden er zich in de zon De man uit Chicago De toeristen-badgasten lagen bij de vuurtoren op de uiterste rand van het duin lekker tussen de helm en onder de stralende zon te dutten. Wij dachten, dat de wereld merkwaardig is: een half jaar eerder woei je er van het duin en slokte de zee er het ene brok zand na het an dere op. In ontembare drift joegen de golven op de duinstrook aan, wit-ge- kroond waren ze en de flarden schuin bleven lillend in de helm hangen. Het was er niet om uit te houden, want het zand striemde je gezicht. De toren kwam al dichter bij de zee en toen de storm eindelijk was uitgeraasd was er van de 87 meter duin nog slechts 50 over ge bleven. Het hutje van de luchtverken- ners stond precies aan de duinrand. Een half jaar geleden. En nu koester den de badgasten er zich in de zon. Een half jaar verder in de geschiedenis zal het daar misschien wéér een gigantische strijd zijn' tussen de elementen en de natuur. En het is de vraag of de bad gasten van nu over een jaar wederom de toren van Eierland daar terug zullen vinden In een half jaar kan er aan de Texelse kust veel gebeuren. Nu niet: bij zomerdag is de zee er als een pas geboren lam, maar op leeftijd gekomen kan daar een wolf, een water wolf dus, uit ontstaan. Diezelfde zee, waarop ge Uw kroost met een kano zou durven laten spelevaren (maar tóch niet doen, hoor) kan bij storm de grootste schepen tot speelbal degraderen en dan komt er werk aan de winkel voor onze reddingboot, de Joan Hodshon. Wij dachten aan dit alles, toen een trip naar Texels Noordoostkust ons 't mooie vacantieoord toonde. Hoe rustig de zee, het strand, de duinen. In de verte lag het reddingbootstation en nog weer verder dobberde „De Zeemeeuw" met robben- vaarders tussen de vele banken waaraan het Eierlandse Gat zo bijzonder rijk is. Spelevaren. Nu, maar snel kan dat beeld veranderen, niet waar? Vraagt U het maar aan de Cocksdorpers, die een half jaar geleden hun hebben en houden naar de eerste verdieping der woningen sjouwden, omdat er gevaar voor dijk doorbraak bestond. Vraagt U het maar aan de bemanning van de reddingboot, die al zo dikwijls in het holst van de nacht met het betrekkelijk kleine scheepje de grote zee op moesten. Wel- Ging ten onder in de Eierlandse Gronden licht hoort U, in De Cocksdorp wande lende, wel een of andere oude zeeridder van een of andere tocht verhalen. B.v. van die naar de Oder, wat nog maar twee-en-een half jaar geleden is. Hij zou U hetzelfde verhaal, wellicht met andere woorden, kunnen doen als hetgeen in het orgaan van de Koninklijke Noord en Zuid-Hollandse Redding Mij. te vin den staat en door ons hieronder wordt overgenomen: Storm op de kust In de middag van 30 Januari 1953 be vond zich tussen IJsland en Schotland een diepe depressie, die zich in O.N.O.- lijke richting voortbewoog. Niets bijzon ders voor de tijd van het jaar. Twaalf uur later echter stond er in het gebied achter de depressie reeds een zware Noorderstorm. Zaterdagmiddag 31 Januari bereikte deze storm bij de Oostkust van Schot land een windsnelheid van 125 km per uur. De orkaan verstoorde de bewe gingsrichting van de depressie, deze boog af naar het Zuid Oosten en het stormveld kon zich over het gehele Noordzeegebied uitbreiden. In de nacht van Zaterdag 31 Januari op Zondag 1 Februari woei het van het Noorden van de Noordzee tot België en West Duits land met orkaankracht (windsnelheid 110 km per uur). De uitzonderlijke lan ge duur van de storm, die slechts lang zaam in kracht afnam en de voor onze kust uitermate ongunstige richting stuw de het water tot in het Zuidelijke Noord zeebekken tot recordhoogte op. Bovendien was het juist springtij, maar deze omstandigheid had slechts geringe invloed vergeleken met die van de opstuwing van het zeewater. Over de fatale gevolgen van de stormvloed hoeven wij niets meer te zeggen, zij zijn maar al te goed bekend. Wél is het no dig om in dit nummer van De Redding boot de aandacht te vestigen op hetgeen onze reddingboten gedurende de storm en na de storm hebben verricht. De tochten van de Neeltje Jacoba, Prins Hendrik, Brandaris, Joan Hodshon en Insulinde waren uiterst zwaar en het is met een woord van grote dankbaar heid aan de bemanningen, die tijdens 't noodweer van 31 Januari-1 Februari on versaagd de woeste Noordzee-branding trotseerden, dat wij ons korte verslag zullen beginnen. Wat hevigheid betreft is de storm van 31 Januari 1953 niet uitzonderlijk ge weest, maar zij heeft lang aangehouden en deze lange duur heeft veel schepen parten gespeeld. Sedert 1900 heeft "het minstens 15 maal even zwaar of nog zwaarder gestormd. De meeste stormen waren evenwel van korter duur. Tijdens de Noordwester orkaan van 1 Maart 1949 bijv. werden hoger windsnel heden bereikt dan op 31 Januari-1 Fe bruari; van abnormaal hoge waterstan den was toen echter geen sprake. Als wij spreken over „De Raihp" den ken wij in de eerste plaats aan hetgeen in Zeeland is geschied, maar welk een drama's hebben zich toen ook niet afge speeld op zee. Tal van schepen kwamen in nood te verkeren, de S.O.S. gingen aan de lopende band Ongerustheid over de Oder In de namiddag van Zondag 1 Febru ari was nog steeds niets bekend over het lot van de tanklichter Oder. Zowel de Brandaris als de Prins Hendrik hadden de Oder niet kunnen vinden en het erg ste werd gevreesd. Des middags kwart over drie meende kustwachtpost Eierland l(Texel) een schip te zien even binnen de buitenste rug van van de Eierlandse gronden. Het leek op een logger. Noodseinen werden niet waargenomen. Het reddingstation De Cocksdorp, dat reeds in de vroege och tend was gealarmeerd naar aanleiding van de stranding van de Virgo op de Vliehors kwam opnieuw in actie. Op Texel was sedert middernacht (Zater dag op Zondag) de alarmtoestand inge treden met het oog op mogelijke dijk doorbraken. Tenslotte liep de 250 HA grote Eendrachtspolder onder. J. Bak ker, schipper van de reddingboot (even als vele andere inwoners, in touw om de Cocksdorp voor overstroming te behoe den), begaf zich met de plaatselijke com missie naar de vuurtoren om de situatie te verkennen. Er viel een sterke olie lucht waar te nemen. Grote kans dus, dat het de Oder was, die op de Eierland se gronden terecht was gekomen. Er viel evenwel al heel weinig te zien. Voor de msrb. Joan Hodshon zou een tocht "naar de buitenrand van de gron den een tè zware opgave zijn, dat stond vast. De Brandaris noch de Prins Hen drik konden echter voor donker worden ter plaatse zijn en daglicht was voor de grote motorreddingboten absoluut nodig om het nauwe geultje door de Eierland- BIM EN BAM Nu moeten we toch heus eens hout gaan zagen voor de ka- j chel", zegt Bim, „want als het straks koud wordt, zitten we zonder". Ze gaan naar buiten en leggen een grote boomstam op een houten bok, zodat ze makkelijk kunnen zagen. Maar dan zien ze plots, dat ze de bok met de boomstam er op ook als wip kunnen ge bruiken en dat vinden ze zo prachtig, dat er aan zagen niet wordt gedacht en ze iede re dag aan het wippen gaan. Ja, en dan gaat het vriezen en hebben ze geen hout en bui ten is het veel te koud om ie zagen. Dan de boom maar in de kamer, over de tafel ge legd en zagen jongens. Had den jullie dat maar eerder ge daan, Bim en Bam, want nu is het een rommel in de kamer om je naar te schrikken! se gronden te kunnen vinden. Derhalve werd besloten om toch de Joan Hodshon te doen uitvaren. Het lan ceren was niet makkelijk, maar te 17,30 uur lag de boot vlot. Bij het invallen van de duisternis werd een wit vast licht waargenomen op het gestrande schip, dat later inderdaad de Oder bleek te zijn. Er was dus nog leven aan boord. De storm was afgeno men, maar het woei nog steeds met windkracht 78 en machtig was de branding op de gronden. De Joan Hodshon zag het licht van de Oder ook en voer hier op af. De red dingboot had het zwaar te verduren. Omstreeks kwart over zeven toen het wrak tot op plm. 700 m. was genaderd, verdween het licht. Verkenning was nu onmogelijke geworden. Ondanks de wild dooreenlopende zee bleef de reddingboot nog anderhalf uur op en neer houden. De vloed kwam door en er bestond Jus kans dat de Oder over de gronden zou worden geslagen. Omstreeks kwart over negen besloot de schipper tot de terug tocht. De sleepzak ging uit en met licht- kogels werd aan de plaatselijke commis sie geseind, dat de reddingboot naar de wal terugkeerde. Dit sein was voor de genen, die bij vuurtoren of boothuis stonden te wachten en die sedert 17,45 uur niets meer van de reddingboot had den gezien, een grote geruststelling. Tegen tien uur 's avonds arriveerde de Joan Hodshon bij het sluisje van De Cocksdorp, maar de bemanning moest tengevolge van de hoge waterstand nog twee en een half uur aan boord van de reddingboot wachten alvorens het moge lijk bleek aan wal te komen. De plaatselijke commissie gaf navol gend oordeel over deze tocht: „Een tocht onder de meest denkbaar slechte weersomstandigheden. Storm uit -het NtO, hoge grondzeeën en in het don ker. in een vaarwater, dat reeds bij dag de nodige moeilijkheden oplevert. Een woord van bijzondere waardering voor deze prestatie is hier zeer zeker op zijn plaats". Intussen ging de nacht van 1 op 2 Fe bruari in zonder dat de zes opvarenden van de Oder waren gered. Het plotseling verdwijnen van het licht gaf aanleiding tot sombere vermoedens. (Slot volgt) HET PAPIEREN LEVEN Papieren liegen niet, zegt de journa list, die je necrologie schrijft voor de krant. Hij is blij dat hij je papieren kan nagaan in plaats van je levend te inter viewen! Daar is dan je leven in papieren: eerst de geboorteacte; die is heel belangrijk Als je een beetje beroemd, of laten we zeggen: bekend bent geweest, zullen de astrologen die datum gauw optekenen en je horoscoop trekken om te kijken of het klopt met je levensrelaas. Maar goed dat die geboorte-acte in de doos zit! Wat komt dan? Het babyboek! Vol trots en liefde heeft je mammie opge tekend wanneer je voor het eerst ging zitten, wanneer je eerste tand kwam en het eerste woordje of was het maar een klank? Als ze er mee gesmokkeld heeft uit moedertrots is de fout onher stelbaar, want papieren liegen niet en Janneman is er niet meer op het vachtje zijn olijke snoetje staat alleen nog op het fotopapier, zijn lengte en gewicht in het boek: hij bestaat alleen op het pa pier! De oude krant om mee te ritselen en te kraken in je loophek soms pakte je de nieuwe, hoe kon je het weten? Waarom die grote mensen het ene pa pier toch voortrekken boven het ande re? Op Sinterklaasavond ligt de vloer vol papieren en mag je er op trappen (behalve de krant van tante Koos, die ze netjes gladstrijkt en opvouwt voor vol- gend jaar Sint), maar sommige papieren i zijn heilig: de nieuwe krant, 't geleende I boek, het bankbiljet! De envelop met de bijzondere postzegel! En helemaal de en- velop waar de brief van Theo aan je I grote zus Miep in zit! Ja, dat moet je allemaal leren in het leven: 't ene papier j is het andere niet. Al komen ze eens al- lemaal in de oud-papier-molen. Zelfs de papieren uit deze doos, als je kinde- i ren op een keer kleiner gaan wonen, j zullen ook deze papieren worden opge- ruimd. Kijk, daar is je eerste schoolrapport: j je leven in cijfers (en in gunst en wan gunst). Voor rekenen een acht? Later heb je je wel eens verrekend: toen niet jij, maar Frans Marietje-met-de-krullen kreeg. En toen niet jij, maar die ander tot directeur werd benoemd. Liegen de papieren niet? Neen, zegt de ambtenaar, papieren liegen nooit! Nu, dan moet het leven zich vergist hebben. Wat komt er nog meer uit de levens doos: acten en examendiploma's. Ze zeg gen, dat je veel wist. Je ging toen zes weken uitwaaien, weet je nog, na je laatste examen. Daarna wist jf-, goddank niet veel meer. De natuur herstelt ge zondheid. Maar „de papieren liegei met" en ze bezorgden je een goede naan waarin je al die weggewaaide ken nis ook niet nodig bleek te hebben. r.en stapeltje brieven. Niet van Ma- rietje, die heb je teruggestuurd (de boe kenlegger heb je stiekum gehouden). Maar die van Annie, je vrouw. Die heei lieve, die ze schreef, toen je ziek en eenzaam was, ver weg. Later werd ze nors en stuurs. De kinderen liepen het huis uit. Als de papieren niet liegen, was ze toch, eens, of eigenlijk: lief. Wie was ze dan toch de ene Annie of de an dere? Als iemand een biographie van je schrijft, zal hij misschien deze brieven publiceren om aan te tonen hoe geluk kig jullie samen zijn geweest. Jullie le ven is er niet meer, het is weg en voor bij, net als het blonde kereltje op het vachtje. Alleen de papieren sprexen. Zij moeten wel het belangrijkst zijn! Wat is er dan nog: benoemingen, eei trouwboekje, gelukkig, dat je kinderen ook correct op papier geboren zijn, wat was er anders van de kinderbijslag ge komen! Brand- en ziekteverzekering- die papieren gaven je eerst een gerust gevoel, of brand en zièkten nu je huis niet zouden durven binnenkomen; er zit toch iets in papieren. Je paspoort, ja ge- lukkig, anders had je nooit iets van de aardbol gezien. Enige uitgeknipte recenties. Nu, de journalist krijgt alles netjes opgedist! Als violist trad hij succesvol op. Ze moeten het maar geloven, de kranten lezers. Papieren liegen immers niet. Waren er gramofoonplaten van je opge nomen, dan zou het nageslacht je nog kunnen beoordelen, zij, die er niet bij geweest zijn, die avond in Concordia. Maar nu zijn de klanken vervlogen, ai- leen de papieren zijn ever. Nu nog de levensverzekeringspolis en het papier van het oegrafenisfonds. De dokter heeft al een papier afgegeven dat je overleden bent; anders leefde je officier' nog en moest belasting betalen; we hebben je bescheiden ingeleverd, nu mag je begraven worden. En Jaarna Ls alleen je papieren leven over. In archie ven op lijsten, waar spoedig nooit meer iemand in kijken zal. Van abonné- en bestuurslijsten wordt je naam geschrapt. Je papieren leven krimpt in. Maar de Burgerlijke Stand en het Doodboek ver gaan niet, tenzij door een grote brand. Je portretten worden geel. Dit is ever-opa, met die gekke kleren! roepen je achterkleinkinderen. Bij de schoon maak ga je in het vuilnisvat, want men kan niet alles bewaren. Als een oud vriend uit het buitenland terugkeert en naar je vraagt, zal men de papieren nazien en zeggen: die be staat niet meer. De papieren hebben eerst je bestaan uitgekreten, en al wat je presteerde, en nu hebben ze je afge voerd. Of zou je nog bestaan in het hart vaa je dochter, je zoon, in de herinnering van clubvrd' nden, je compagnon, je personeel, of i-, dat ene vers, dat van je gepubliceer is en dat een jong meis je in een ac..teraf-stadje leest in een stokoude ja: rgang van het Letterkundig Tijdschrift? Ja, misschien houdt dat vergeelde pa pier nog iets van je vast, als je stam kaart en al je lidmaatschapskaarten al lang door de papiermolen zijn. Sommige papieren liegen en andero spreken de waarheid. Je kunt er niets van zeggen. Ze spiegelen je waarheid en je leugen en blijven zelf neutraa.. donder papieren kun je niet leven en sommige papieren leven langer dan jij. De archivaris meent, dat het mensen leven verankerd ligt in de papieren. Maar als het archief is opgegeten doo1* de muizen en de tijd, zal er een nagalm zijn van elk oprecht woord, elke schep pende hand, elk zuiver liefdegevoel, en elke juiste gedachte: want het leven is wel een nuttig dienaar van het leven, maar het leven is niet van papier: het leven is eeuwig. FEUILLETON: Een verhaal vol verwikkelingen door T. LODEWIJK 17. Rood van woede en met bijna niets ziende ogen van drift, kwam Hanny Boom de serre in, waar zijn moeder haar plannen zat te maken, de Pekinees als gewoonlijk op haar schoot. Ze behoefde niet te vragen, wat zijn toorn gaande had gemaakt, want onbe heerst gooide hij er alles uit en ver zuimde niet, zijn 'opinie omtrent de bur gemeestersfamilie en in het bijzonder het jongste vrouwelijke lid daarvan kenbaar te maken in termen, die men gewoonlijk in beschaafde kringen niet gebruikt. Zijn moeder luisterde rustig en be heerst en knipperde slechts bij iedere krachtterm, als in pijn, met de ogen. Tenslotte zei ze: Dat is alles precies gelopen zoals ik gedacht had. U hebt er anders nooit iets van ge zegd. Nee, natuurlijk niet, zei mevrouw Boom en ze keek als een oude, wijze uil haar opgewonden zoon aan, want ik weet dat bij jongelui verzet vanwege de ouders precies het verkeerde uitwerkt. Te veel gevallen heb ik gezien van jonge lui, die met elkaar trouwden, tenslotte om geen andere reden omdat de ouders er tegen waren en te laat in de gaten hadden, dat dit voor een huwelijk wel een zéér onvoldoende basis vormt. Daarom heb ik je rustig je gang laten gaan, je in geen enkel opzicht beinvloed en ziedaaruit eigen ervaring ben je tot de slotsom gekomen, die ik zelf ook al bereikt had. Je hebt de weg van de minste weerstand gekozen, je hoopte via de dochter het baantje van de vader te krijgen. Nu krijg je geen van beiden. Want je hebt me daar duidelijk staan te vertellen, hoe flink je het haar ver teld hebt. Je hebt daarmee je eigen gla zen ingegooid, want nu kijkt ze je na tuurlijk nooit meer aan. Er zit niets an ders op, dan dat je het thans langs een andere weg probeert. Welke weg? Een andere, zei ik, tevens een korte re en een waarlangs je zekerder je doel bereikt. Terwijl jij nog zat te wachten op een kans om bij dat wicht met haar op gestoken wipneus en haar peenhaar, me vrouw Boom toonde, dat ze zelf ook in niet geringe mate zich de belediging van haar zoon had aangetrokken, een blauwtje te lopen, ben ik inmiddels rus tig voortgegaan met mijn plannen. En in die plannen past het me heel goed, dat jij met de familie Dikkenburg, althans met de dochter bent gebrouilleerd. Want we zullen met die familie niet moeten aanpappen, als tot nog toe, maar strijd voeren. Niet openlijk, natuurlijk. Voor lopig niet. Straks komt onze kans. Dan slaan we toe. Zorg jij inmiddels, dat er niets gebeurt, dat je kansen kan ver slechteren. Maak je aangenaam bij de raadsleden. Burgemeester De Graet van Magerhem in Kwardam is geen vriend van Dikkenburg en een heel goede be kende van de commissaris van de Ko ningin. Ga eens met hem praten, vraag zijn advies over verschillende zaken, daarmee is hij altijd bijzonder gevleid. En 'aat zo voorzichtig mogelijk eens doorschemeren, dat je in geval van een vacature in Meeldam graag in aanmer king zou komen. Dat je een groot voor stander bent van samenwerking met Kwardam. Hij verbeeldt zich misschien, dat-ie van daaruit hier de zaak gemak kelijker kan regeren. Laat hem in die waan. Als je eenmaal hier op het kussen zit, behoef je je er niets meer van aan te trekken. Hanny luisterde half versuft naar die stroom van diplomatieke adviezen en be nijdde zijn moeder om haar doorzicht en vernuft. Hij wilde om een lief ding, dat zij burgemeester zou worden en hij rustig zijn hele verdere leven kon blijven vo- lontairen en bij voorkeur als vrijgezel., want een huwelijk met Corrie Dikken burg leek hem alleen de keus tussen twee kwaden. Kom eens bij me zitten en laten we eens rustig praten, zei z'n moeder. Ik zal Kruiderink bellen, die man is een niet te onderschatten bondgenoot. Drie weten meer dan twee en misschien kunnen we met elkaar een plannetje maken, dat de familie Dikkenburg en alles wat er om heen hangt zal doen suizebollen eer we een maand verder zijn. Niets van de strijdvaardigheid en fel heid van die dag was te lezen op het ge zicht van mevrouw Boom, toen ze die avond in de met kaarsen verlichte grote zaal van het Rode Hert aanzat aan het souper ter ere van mr. Clarenbough. In tegendeel, ze was in een stralend hu meur, hetgeen niet in de laatste plaats veroorzaakt werd door wat Kruiderink haar die middag verteld had: de burge meester en zijn vrouw waren plotseling weggeroepen en zouden wel niet voor laat in de nacht terugkeren. Hij zou daarom als tafelpresident optreden. Het vergemakkelijkte het plan, dat de sa menzweerders zo listig hadden uitge broed, aanmerkelijk. Clarenbough, die het einde van zijn loopbaan als geëerd bezoeker zag nade ren, was in een zeer vrolijke stemming. Kruiderink, zijn tafelbuurman, trok zijn vriendelijkste gezicht en was ongewoon onderhoudend, waarbij hij ervoor zorg de, dat de geëerde gast nimmer een leeg glas voor zich had staan. Aan zijn ande re zijde zat mevrouw Boom en ze was charmanter dan zij zelf ooit mogelijk had geacht. Ze slaagde er zelfs in, enige vriendelijkheden te zeggen tegen Riek de Ruiter, die er deze avond alleraardigst uitzag in een eenvoudig maar met smaak gekozen avondtoilet, tegen De Gooyer, die stiller en afgetrokkener was dan ooit en die ze plaagde met zijn spoedige pro motie, wanneer meneer Lefebre ging rentenieren. Het was een gezellig intiem soupertje. Zelfs de altijd mopperende slager kwam in een goede bui en het feit, dat de burgemeester, zomin als zijn echtgenote, zich aan tafel bevonden, droeg er toe bij, dat het kleine gezel schap al spoedig verkeerde in een zeer ongedwongen stemming. Riek deed haar best om De Gooyer wat op te vrolijken en waar mevrouw Boom geheel beslag legde op de Amerikaanse bezoeker, kon den de slager en de apotheker naar har telust met elkaar mopperen over slechte zaken en hoge belastingen. Toen eindelijk het uur van scheiden gekomen was en mr. Clarenbough alle gasten, Riek bijzonder lang, de hand had geschud, bleven alleen Kruiderink en mevrouw Boom nog met hem over. Meneer Clarenbough, wat vreselijk jammer, dat we nu al scheiden moeten zong mevrouw Boom op haar liefste toontje. Ik ben in zo'n uitgelaten stemming, dat ik nog best een uurtje door had kunnen gaan. Hier? vroeg Kruiderink met een blik op de thans verlaten tafel met Me resten van het souper dat lijkt me niets gezellig. Ik weet wat kraaide mevrouw Boom we rijden nog even naar mijn huis. Ik heb nog een paar hele oude fles sen in mijn wijnkelder, ik laat het meis je nog wat lekkers klaarmaken en we kletsen samen gezellig nog een uurtje. Kom, mr Clarenbough, bij de burge meester is toch niemand thuis. U hebt er toch ook geen zin in nu al in bed te kruipen? Een innerlijke stem maande mr. Cla renbough tot voorzichtigheid. Hij had die avond vrij veel gedronken. Hij was wel wat gewend, maar voelde toch, dat zijn hoofd gonsde en wanneer hij zijn voeten neerzette, was het hem als trad hij op wolken. Allemaal symptomen, die hem hadden moeten waarschuwen. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1955 | | pagina 5