Onze Rijmelaar Jubileert
Hoomder School
De werkzaamheden
de Culturele Raad
van
De man uit Chicago
Pepito's
eerste
grote
avontuur
Op 25 September 1930 zond de heer
H. Fenijn, toen te Oosterend woon
achtig, zijn eerste gedicht naar de
Texelse Courant. Zodoende is ,,Huib
de Rijmelaar" binnenkort 25 jaar als
medewerker aan ons blad verbonden.
Lang zal-ie leven en lang zal-ie nog
zijn lier spannen.
Een zilveren jubileum door een man.
die zovele jubilea met dichterlijke bij
dragen heeft omlijst. Thans moet hij het
dulden, dat de schijnwerper op zijn
eigen ik gespoten wordt en zonder hem
erin te kennen hebben wij een goeie
kennis én van het feestvarken, én
van onszelf bereid gevonden een
loflied te wijden aan dit heuglijke feit.
Hier is het:
Geachte Huib de Rijmelaar,
Ik heb zo juist vernomen,
Dat jij vóór vijf en twintig jaar
De pen hebt opgenomen.
Om in ons aller Texelaar
Je eerste vers te schrijven,
Dat naar wij weten allegaar,
Niet bij dat één zou blijven.
Je verzen werden altijd graag
Door iedereen gelezen
En tot op 't tijdstip van vandaag
Ook menigmaal geprezen.
Jij hebt als rijmelaar altijd
De juiste snaar gevonden
Bij iedere gelegenheid
Een woord tot ons gezonden.
In droefheid gaf het velen troost,
In blijdschap velen vreugde,
Jouw medeleven was dan ook
Iets, dat ons zeer verheugde.
Ook gaf je vaak een rake zet
Dan heb je je gekweten
Als 't lang niet door de beugel kon
Dan moest men 't maar eens weten.
Je rijmde alles aan elkaar.
Over de zotste dingen
Zo wist je altijd voor de krant
Iets uit je brein te wringen.
Jij voelt voor Texel en zijn volk
Dat heb je vaak bewezen
Wanneer ik je oprecht bedank
Voor je werk van vele jaren
Ik hoop, dat jij en je gezin
Het saam nog lang zal klaren.
W.J. B.
Maar, bij dit loflied hebben wij het
niet willen laten. Wij hebben onze Rij
melaar even aangeklampt om de ge
bruikelijke vragen op hem af te schieten.
Daarbij leerden wij, dat hij feitelijk al
veel langer ,,in het vak" zit: zijn eerste
versje zag hij al op zestienjarige leef
tijd in een krant afgedrukt. Dat ging
over de Alkmaarse Paardentram, die
op het punt stond roemloos ten onder
te gaan. Een poosje later kwam hij in
contact met Licht in Lijden", een or
gaan, dat speciaal voor zieken bestemd
was. Niet lang daarna vestigde de heer
Fenijn zich op het Gouden Boltje, waar
hij het hart van een Texelse wist te ver
overen. Door bloot toeval kwam hij op
de redactie van ons blad verzeild. Met
de heer G. J. Duinker raakte hij aan
het bomen over koetjes en kalfjes,
waarbij hij het aanbod deed om iedere
week een versje in de Texelaar te
schrijven.
„Maar m'n lieve jongen, wij hebben
kasten vol met poëzie, aldus de redactie,
die de ware Huib de Rijmelaar nog niet
kende. Om hem echter niet te ontmoe-
,,Dit nog even tussen haakjes,
'k Ben geen dichter, luisteraar,
'k Sta op Texel ingeschreven
Slechts als Huib de Rijmelaar."
En in zijn boekje „Texels Droeve en
Blijde Dagen" lezen wij:
„Maar ook een leeuwerik wil zingen,
Al is hij dan geen nachtegaal,
Zo zing ik ook bij alle dingen
Mijn eigen lied, in eigen taal."
Naast het rijmen en diverse andere
functies wierp hij zich op als schrijver
voor de jeugd van Nederland. Het jon
gensboek „De Avonturen van Kikker",
dat op Texel speelt, vond vele lezers.
Nog vele jaren, Huib. Wij hopen, dat
het je gegeven zal zijn eenmaal je dui
zendste bijdrage voor het Texelaartje
te schrijven. Dat het je nimmer aan de
nodige inspiratie zal ontbreken staat
voor ons reeds bij voorbaat vast!
Vraagt Uw leverancier:
digen, werd beloofd, dat hij nu en dan
wel eens een bijdrage zou mogen leve
ren. Dat „zo nu en dan" groeide echter
inmiddels uit tot ruim zevenhonderd
verzen in de Texelse Courant. Het werd
een min of meer vaste rubriek, een on
ontbeerlijke arbeidsvitamine en als Huib
„afwezig" was in de kolommen, zeiden
de abonné's al spijtig: „Hè, ik mis
Huib."
Maar ruim zevenhonderd maal was-
ie raak. Dikwijls midden in de roos
zelfs.
Wat heeft hij zo al niet bezongen?
Lief en leed, voor- en tegenspoed, de
komst van nieuwe boten, de stichting
van nieuwe verenigingen, pluimen op de
hoed gestoken en misstanden gehekeld
Medeleven getoond en de draak gesto
ken. Geprezen en op de nummers gezet.
„Ik heb altijd geprobeerd onpersoon
lijk te zijn. Iemand die zijn eigen leven
en eigen tekortkomingen kent, oordeelt
mild over de ander. Mogelijk ben ik
wel eens sarcastisch of scherp geweest, i
doch dat moet men mij dan maar ver-
geven. Een geschreven woord kan men
nooit terugnemen en daarom is het j
steeds uitkijken en trachten de klippen i
te omzeilen. Je maakt nu eenmaal gau- i
wer brokken dan je denkt en lief is. Of
ik de versjes aan de lopende band uit
mijn onuitputtelijke duim zuig? Menig
een schijnt dat te veronderstellen, maar
je schudt ze heus niet zo maar uit je
mouw, hoor. Soms is dat wel eens het
geval, maar dikwijls vergt het maken
van een rijmelarij veel en alle coneen- j
tratie. Allereerst inspiratie: Wist U b.v., j
dat zeer vele van mijn versjes in het I
nachtelijk uur ontstaan? Vrouwlief l
heeft wel eens gemopperd, wanneer ik
middernacht ineens de veren verliet om
potlood en papier te grijpen." Aldus
onze jubilaris. (Vervolg van pagina 1)
Onze succesvolle jubilaris, mogen wij een uitstekende samenwerking tussen
wel zeggen, want het is wel eens ge- de Inspectie van het lager onderwijs en
beurd, dat men een bepaald versje zo het gemeentebestuur konden de plan-
aardig vond, dat een tiental andere nen ten uitvoer worden gebracht.
kranten het overnam. Het doet een
kunstenaar goed te ervaren, dat het
eenvoudige geestelijke lied zo tot de
mensen spreekt, niet waar. Ofschoon
hij enige jaren geleden een betrekking
aan de Vastewal aanvaardde
die mij na aan het hart liggen: lagere
school annex kleuterschool en beide pro-
literend van het kleuterspeel-, werk
en gymlokaal. Dit is de meest economi
sche combinatie voor een 'gymlokaal,
dat voor een dorp met een kleine school
nooit apart gebouwd zou kunnen wor
den. Dit is de eerste combinatie, welke
spreker aantrof gedurende de laatste
vier jaar, waarbij hij 21 maal de ope
ning van een nieuwe school mocht bij
wonen. Het lokaal voor de eerste klasse
is groter dan de anderen, die de nor
male oppervlakte hebben. Dit verheugt
mij, want het doet mij denken aan de
vernieuwing van het onderwijs. Uiter
aard wensen wij allen dat onderwijs, dat
ten opzichte van de kinderen weten
schappelijk verantwoord is. Het kan
toch niet anders, of wij allen zijn ervan
overtuigd, dat het eerste leerjaar van
de lagere school kleuteronderwijs bete
kent. Ook al hebben wij het nog niet
zover gebokst, dat op iedere school het
eerste leerjaar als kleuteronderwijs is
ingericht. l(Het ligt misschien om de 1
pet of nog minder!). Hier vinden wij
gelukkig een outillage, welke de moge
lijkheid daartoe biedt om het kind via
het spelelement over te brengen naar
de lagere school, een evolutie, welke 't
zo hard nodig heeft.
Ik moge U feliciteren met deze be
langrijke aanwinst. Dat U wilt trach
ten aan het kind door het eerste leer
jaar dat onderwijs te geven dat weten
schappelijk en psychologisch gezien des
kinds is".
Burgemeester De Koning bood in
specteur Bos vervolgens ter herinnering
een met groen-zwart lint versierd mini
atuur trof feit je aan, hetgeen de heer
Bos op hoge prijs stelde, waar hij deze
dag voor de eerste keer het genoegen
had gehad een eerste steen te mogen-
leggen.
Het hoofd der school, de heer C. E.
Gottschal, het woord nemend, zei, dat
hij de tekening reeds bewonderd had en
verwachtte, dat de school in ieder op
zicht ,,af" zal zijn. Namens Den Hoorn
bedankte hij het gemeentebestuur en de
heer Bos hartelijk voor de verleende
medewerking. „U kunt ervan verzekerd
zijn, dat ook ons het totaal-beeld van
de mens voor ogen staat en door ons
niet in de eerste plaats de prestaties op
een bepaald gebied worden nagejaagd:
de gemeenschapsmens is nr. één. Spr.
verheugde zich over de mogelijkheid tot
een soepele overgang van de kleuter
school naar de lagere school, uit welke
mogelijkheid zij zullen halen wat er te
halen valt. Verantwoorde vernieuwing
van het onderwijs vindt in hem steeds
een warm voorstander, maar dit wordt
Het stemt ons dan ook tevreden, dat
een en ander in een bepaalde periode
tot 'stand is gekomen. Reeds mocht drie
maal een eerste steen worden gelegd en
wel door B. en W. Ik zie het als een
dubbel symbool, dat vandaag de Inspec
teur bij het Lager Onderwijs deze plech-
eerst nog enige tijd de redactiestoel van tigheid verricht heeft: het bewijst im- j ook wel eens misbruikt! Spreker zag
de Texelaar te hebben bezet bleef mers wat goede samenwerking vermag. door het plaatsen van de gedenksteen
het contact met ons eiland en zijn Wij hopen, dat de grootste moeilijkhe- de band met de inspectie nog weer nau-
nieuwsblad bestaan. Maar hoe kon het I dm nu achter de rug liggen en ten aan-
anders of ook andere bladen kwamen fêfl "an het onderwijs op Texel nog ve-
i j„ I le verbeteringen tot stand gebracht mo-
met hem m aanraking: 20 is hi, sinds worden. Want er valt hier en daar
enige tijd ook medewerker van de Ver- n(Jg ^et nocjige te gebeuren. Ik hoop dan
eniging De Noordhollandse Dagbladen 00k) dat de practijk zal bewijzen, dat
en kunnen wij zijn verzen in meerdere 1 wij in feite nog te bescheiden zijn ge-
bladen aantreffen. „De Spiegel" en weest en er nog veel bereikt kan wor-
Moeder" accepteerden ook al werk
van hem.
Van dichten komt dichten en zo liet
hij een tiental voordrachtbundeltjes ver
schijnen. Helaas, moest daar dikwijls
den in het belang van het onderwijs
op dit eiland.
Wat de situatie te Den Hoorn betreft,
de dringende eisen kwamen uit de be
volking zelf naar voren en door het
plaatselijk centrum werd een en ander
geld bij, een geluid, dat geenszins ver- j goecj gedocumenteerd te berde gebracht,
rassend aandoet, waar de dichter niet Spreker wilde hiermede dus zeggen, dat
als een figuur bekend staat, die onder
aardse rijkdom begraven wordt
„Elke liefhebberij kost dikwijls," zo
merkte hij op.
Vijfmaal mocht hij het genoegen
smaken voor een Radio Omroep Ver
eniging te mogen optreden
zowel van onderuit als van bovenaf de
noodzaak tot verbetering werd betoogd.
De burgemeester besloot met de hoop,
dat de samenwerking tussen Inspectie
en Gemeentebestuur op deze goede weg
zou mogen voortgaan, ten gunste van
Texel.
De heer Bos richtte zich vervolgens
Toen hij de eerste keer zijn stem door tot het hoofd der school en het perso
de aether mocht laten klinken zei hij: neel. Hier zijn oplossingen gevonden,
wer aangehaald, waarvan het onder
wijs alleen maar profiteren kan. Hier
door, zo zegde de heer Gottschal toe,
zullen wij des te meer streven naar een
schoolgemeenschap, waarin U het pret
tig zult vinden te verkeren".
Hiermede was het officiële gedeelte
beëindigd.
Over het gebouw nog het volgende:
het kleuterlokaal heeft de volgende af
metingen 7,70 bij 7,53; de eerste klas
7,50 bij 9.43, de andere twee leslokalen
7,50 bij 7,43 m. Het gymlokaal 7,50 bij
14 meter. Kleuter- en lagere school heb
ben ieder een garderobe en ieder eigen
toiletruimte. Het gebouw zal centraal
verwarmd worden, het gymlokaal door
verwarmde luchtcirculatie.
Er komt een fietsenbergplaats van 7
meter lengte en een groot betegeld
plein.
Is het een wonder, dat Den Hoorn
met ongeduld uitziet naar de dag, waar
op de school in gebruik kan worden ge
nomen?
Aan het uitvoerige Verslag van de
Culturele Raad over de jaren 1953 en
1954 ontlenen wij:
Bij Raadsbesluit van 11 Juni 1953
werd op Texel een Culturele Raad ge
sticht. De betreffende verordening be
schrijft haar taak als volgt:
1. Van advies dienen omtrent verlening
van bijdragen uit de gemeentekas voor
culturele belangen;
2. Ongevraagd aan B. en W. zódanige
voorstellen en mededelingen doen, als
de C. R. voor het cultureel welzijn van
Texel in de meest uitgebreide zin van
belang acht;
3. Raad verstrekken, inlichtingen en
voorlichting geven aan de in de ge
meente gevestigde verenigingen en in
stellingen, die zich op cultureel terrein
bewegen.
Een van de eerste taken van de Cul
turele Raad was zich te bezinnen op de
meest doeltreffende werkwijze. Geko
men werd tot een splitsing in oommis
sies, waardoor een zekere werkverdeling
werd bereikt. Ingesteld werden:
1. een contactcommissie toneel-, mu
ziek-, zang- en ontwikkelingsverenigin
gen;
2. een jeugd- en sportcommissie;
3. een commissie Texelse Folklore,
musea en bibliotheekwezen, dorps- en
buurthuiswerk.
Besprekingen met de gezamenlijke
zang- en muziekver. resulteerden in
1954 in de oprichting van een contact
orgaan voor zang en muziek.
Het orgaan stelde een studiecommis
sie in voor bestudering van de proble
men, samenhangende met de bouw van
een muziektent of een muzieknis in de
dorpen Oosterend en Den Hoorn. Tot
bepaalde resultaten is de commissie nog
niet kunnen komen.
Ook in de sector toneel werd gepoogd
tot een overlegorgaan te komen. Aan
vankelijk verliepen de besprekingen
zeer hoopvol. In deze sector is dan ook
een zeer duidelijke aanleiding aanwezig
om tot overleg en samenwerking te ko
men. Gezamenlijke scholings- en regie
cursussen en toneelwedstrijden zouden
het doel van een dergelijk orgaan kun
nen zijn. Deze perspectieven bleken ech
ter in de toneelverenigingen nog niet
voldoende weerklank te vinden. In sa
menwerking met de NATU zullen de
pogingen om tot een bepaalde vorm van
samenwerking te komen i(eventueel als
een afdeling Texel van de NATU) moe
ten worden voortgezet.
Met de toneelverenigingen werd ook
overleg gepleegd over de mogelijkheid
van de opvoering van een jeugdtoneel
stuk, speciaal voor de lagere klassen van
de lagere scholen. Het bleek niet moge
lijk voor een dergelijke toneeluitvoering
tot een vorm te komen, waarmede alle
verenigingen konden instemmen.
Een commissie van het Texelse on-
derwij zend personeel besloot daarop een
I dergelijk jeugdstuk, ri.l. „Prinses Dési-
ree lacht niet mee" op te voeren. De op
voering van dit stuk voor meer dan 1200
kinderen is qua opvoering een succes
geworden. Het is daarom te betreuren,
j dat deze opvoeringen ondanks de ge-
i meentelijke subsidie van f 250,nog
een aanzienlijk tekort nalieten. Het
zou jammer zijn, als dit initiatief in
volgende jaren in deze of een andere
vorm niet zou kunnen worden herhaald.
GESLAAGD
De heren J. Agter Jr en J. Veldkamp,
beiden te Den Burg, deden met gunstig
gevolg examen voor het diploma Water-
fitter.
FEUILLETON:
Een verhaal vol verwikkelingen
door T. LODEWIJK
30. Nu zei Clare dan gaan we
maar.
Waarheen?
Naar Meeldam.
Naar Meeldam? vroeg Wim om
zet. Nooit van z'n leven zet ik daar
nog één voet. Daar kan ik me niet meer
laten zien.
Toch zal dat nodig zijn meende
Clare onverzettelijk.
Ik peins er niet over .gromde
Wim, nog veel liever kroop ik in de
leeuwenkooi in Artis.
Goed, dan niet zei Clare. Ne
ver mind. So long! En ze maakte aan
stalten om te vertrekken.
Waar ga je naar toe? kreet Wim.
Weg.
Waarheen?
Gaat je niks aan.
Clare!
Ja!
Je zou me toch niet in de steek
laten!
Doe ik ook niet. Jij laat mij in de
steek. Ben je vergeten, wat je zoëven
hebt beloofd?
Ja maar.
Niks te maren. Ga je mee of niet?
Wim keek hulpzoekend naar Jan, die
moeite had z'n lachen in te houden. Die
jongedame wist wat ze wilde en ze zou
haar zin krijgen ook. Hij zag, hoe Clare
met bestudeerde kalmte haar mantel
aantrok, met ijzige nauwgezetheid haar
neus poederde en zich vervolgens inten
sief toelegde op het bijwerken van haar
scharlakenrode lippen. Toen al deze be
zigheden voleindigd waren, keek ze naar
Wim, als was hij een hondje dat zou
worden uitgelaten.
Méé met de vrouw! fluisterde
Jan vol leedvermaak.
Wim zond hem een moordende blik
toe.
Clare liep de trap af en keek met
éénmaal om. Voor het hotel stond de
wagen, waarmee Jan gekomen was.
-r Meeldam-zei Clare kortaf en
stapte in.
Moeten de heren ook mee? vroeg
de chauffeur, toen hij het aarzelende
tweetal zag op de stoep van het hotel.
Natuurlijk zei Jan en zette zich
zonder complimenten naast de bestuur
der.
Wacht even riep Wim ontzet.
Ik moet ook nog mee!
Nou opschieten dan, meneer zei
de chauffeur oneerbiedig, ik staan
hier zowat wortel te schieten met je
permissie.
Jan keek om. Clare glimlachte haar
hele Pepsodiet-gebit bloot. Hij mocht die
Amerikaanse miss wel, die zo precies
wist, wat ze wilde. Maar die arme Wim,
die, dat wist hij heel zeker, met haar
trouwen zou.
Burgemeester Dikkenburg had zich
meteen van de trein naar de secretarie
gespoed en vond, dat tijdens zijn afwe
zigheid zich een aardig stapeltje beschei
den had opgestapeld in zijn brieven-
mandje. Hij wilde ze vlug afwerken,
want vanavond was de afscheidsbedoe-
ning van Clarenbough en voor die tijd
wilde hij nog graag een klein tukje
doenhij -had slaap te kort gehad
die nacht. Daarom was de burgemeester
lichtelijk ontstemd, toen meneer Zoete
vrijer zich bij hem aanmeldde.
Meneer Zoetevrijer was eens ontvan
ger der directe belastingen geweest, had
zich -met pensioen te Meeldam gevestigd
en vertegenwoordigde daar min of meer
de Provinciebode. In die kwaliteit be
zocht hij thans de burgemeester.
Kom binnen meneer en laten we
vlug afwerken begroette de burge
meester de man van de Provinciebode.
Ik ben er een dag tussen uit ge
weest en heb een hoop achterstallig
werk.
Ja, dat begrijp ik, verklaarde de
heer Zoetevrijer, zorgvuldig zijn lorgnet
omslachtig schoonwrijvend met een on
berispelijk witte zakdoek. Maar ik zal
slechts enkele ogenblikken beslag leg
gen op uw kostbare tijd meneer de bur
gemeester. Het gaat namelijk om de
zaak Clarenbough.
De zaak Clarenbough informeer
de de burgemeester verbaasd. Is dat
een zaak?
Nu ja, vergoeilijkte meneer Zoe
tevrijer. ik druk me misschien wat
ongelukkig uit. Maar de zaak is deze:
Ik vernam van gemeenlijk welingelichte
zijde, dat mr Clarenbough vanmorgen
ir alle stilte Meeldam had verlaten.
Kunt u me daarover inlichten? En ook
wellicht over de reden van zijn vertrek?
Nee, dat kan ik niet, antwoordde
de burgemeester. Ik ben gisteren zo
als ik zei, heel de dag afwezig geweest
en vanmorgen teruggekomen. Ik ben nog
niet thuisgeweest en heb nog geen kans
gehad mr Clarenbough te zien of te
spreken. Wellicht is hij vertrokken, wel
licht is hij alleen een paar boodschap
pen doen. Ik weet er niets van. Het eni
ge, wat ik weet,is dat hij vanavond in
een plechtige afscheidsbijeenkomst ge
huldigd zal worden. Zeven uur op het
Raadhuis. Dat staat vast.
Jawel, dat weet iedereen in de stad,
-gaf Zoetevrijer toe. Maar als hij
er niet is, kan men hem toch niet hul
digen, nietwaar?
Waarom zou hij er niet zijn?
vroeg de burgemeester geïrriteerd om
de geheimzinnigdoenerij van zijn bezoe
ker.
Tja, waarom zou hij er niet zijn?
herhaalde deze, als in gedachten.
Luister eens, meneer Zoetevrijer,
begon de burgemeester, die het druk
had en niet in de stemming was voor
het oplossen van raadsels, ik heb u
verteld, wat ik weet. Wilt u meer we
ten, vraag dan een van de andere comi
téleden. Vraag het maar aan mevrouw
Boom, voegde -hij er een beetje boos
aardig aan toe, wat die niet weet, is
ook de moeite van het weten niet waard.
U neemt me niet kwalijk? Tot ziens!
Toen Zoetevrijer bij de deur omkeek,
was de burgemeester alweer verdiept
in een missive van het Hoogheemraad
schap.
Weinig vermoedde de burgervader
van Meeldam, dat zijn ironisch gegeven
raad ook inderdaad werd opgevolgd en
dat de heer Zoetevrijer, de stijf opge
rolde parapluie in de hand, als een au
tomaat zich voortbewoog naar de wo
ning van mevrouw Boom.
Die waardige dame, die als gewoonlijk
in gezelschap van haar Pekinees in de
serre zat, was nog maar juist terug van
haar visite bij Colverton en verlustigde
zich in haar zeker schijnende triomf,
toen zij de telefoonpaalachtige gestalte
van Zoetevrijer het tuinpad op zag wan
delen. Haar ogen schitterdenalles
liep vandaag mee.
12. Do volgende morgen was Pepito ai
vroeg uit kooi en mocht fijn het dek
schrobben en koper poetsen. „Wat een
heerlijk leventje", dacht hij en neuriede
een vrolijk zeemansliedje. En toen zijn
maag begon te jeuken ging hij eens in de
kombuis kijken of daar niet wat eet
baars was te vinden. Hrnmm, wat rook
het daar lekker! Matroos-kok Bloobeest
roerde aandachtig in een grote pan, die
op het fornuis stond te pruttelen.
„Hallo", riep deze. „Kleine hongerige
puntoor, als je niet boos op me bent,
krijg je een lekker bordje zeesnert".
Nou, natuurlijk was Pepito niet boos en
weldra smulde hij zijn buikje rond. Drie
volle borden en de pan leeg schrapen!
Maar toen was het werken geblazen
en de kapitein leerde Pepito touw split
sen en knopen. De driedubbele kronkel
steek en de enkele gekruiste wanhoops-
warwinkelworpVreselijk moeilijk
was dat.
Helemaal boven in de mast zat hij
schrijlings op de ra en knoopte, dat het
een lust was, en toen alle touwen net-
Zoetevrijer was wel een weinig be
duusd door de hartelijkheid, waarmee
hij werd ontvangen, in een makkelijke
stoel werd geïnstalleerd, onthaald op
wijn en gebak en voorzien van een grote
sigaar. Zijn argwanend oude vrijgezel-
lenhart zocht reeds naar minder eerbare
motieven voer deze vriendelijkheid,
want Zoetevrijer vreesde niets zozeer
als op z'n oude dag nog tot een huwelijk
te worden overgehaald. Maar mevrouw
Boom had geen vues op de oud-ontvan
ger en zodra deze naar behoren was ge
ïnstalleerd, gaf ze het gesprek een zake
lijke wending.
Zoetevrijer verhaalde van zijn gesprek
met de burgemeester en het antwoord,
dat hij daar ontvangen had. Er gaat
namelijk een gerucht, dat mr Claren
bough vanmorgen in alle stilte vertrok
ken is, weet u! vertrouwde hij de
waardige dame toe, die hem zelve on
getwijfeld had kunnen vertellen van
waar dat gerucht zijn oorsprong had.
(Wordt vervolgd)
jes vastgestrikt zaten, mocht hij het
schip sturen.
„Wat zijn dat voor zwarte puntjes?
vroeg hij aan kapitein Druppel, die naast
hem stond. „Wat, hoeveel, waar!" riep
de kapitein opgewonden. Hij tuurde in
gespannen door een verrekijker naar de
zwarte puntjes van Pepito. „Hoezee!!",
riep hij. „Dat is de wedstrijdvloot. Alle
zeespinnen, wat een rare schepen, als ik
me niet vergis belooft dat wat moois te-
worden!"