Onze Rijmelaar Jubileert Hoomder School De werkzaamheden de Culturele Raad van De man uit Chicago Pepito's eerste grote avontuur Op 25 September 1930 zond de heer H. Fenijn, toen te Oosterend woon achtig, zijn eerste gedicht naar de Texelse Courant. Zodoende is ,,Huib de Rijmelaar" binnenkort 25 jaar als medewerker aan ons blad verbonden. Lang zal-ie leven en lang zal-ie nog zijn lier spannen. Een zilveren jubileum door een man. die zovele jubilea met dichterlijke bij dragen heeft omlijst. Thans moet hij het dulden, dat de schijnwerper op zijn eigen ik gespoten wordt en zonder hem erin te kennen hebben wij een goeie kennis én van het feestvarken, én van onszelf bereid gevonden een loflied te wijden aan dit heuglijke feit. Hier is het: Geachte Huib de Rijmelaar, Ik heb zo juist vernomen, Dat jij vóór vijf en twintig jaar De pen hebt opgenomen. Om in ons aller Texelaar Je eerste vers te schrijven, Dat naar wij weten allegaar, Niet bij dat één zou blijven. Je verzen werden altijd graag Door iedereen gelezen En tot op 't tijdstip van vandaag Ook menigmaal geprezen. Jij hebt als rijmelaar altijd De juiste snaar gevonden Bij iedere gelegenheid Een woord tot ons gezonden. In droefheid gaf het velen troost, In blijdschap velen vreugde, Jouw medeleven was dan ook Iets, dat ons zeer verheugde. Ook gaf je vaak een rake zet Dan heb je je gekweten Als 't lang niet door de beugel kon Dan moest men 't maar eens weten. Je rijmde alles aan elkaar. Over de zotste dingen Zo wist je altijd voor de krant Iets uit je brein te wringen. Jij voelt voor Texel en zijn volk Dat heb je vaak bewezen Wanneer ik je oprecht bedank Voor je werk van vele jaren Ik hoop, dat jij en je gezin Het saam nog lang zal klaren. W.J. B. Maar, bij dit loflied hebben wij het niet willen laten. Wij hebben onze Rij melaar even aangeklampt om de ge bruikelijke vragen op hem af te schieten. Daarbij leerden wij, dat hij feitelijk al veel langer ,,in het vak" zit: zijn eerste versje zag hij al op zestienjarige leef tijd in een krant afgedrukt. Dat ging over de Alkmaarse Paardentram, die op het punt stond roemloos ten onder te gaan. Een poosje later kwam hij in contact met Licht in Lijden", een or gaan, dat speciaal voor zieken bestemd was. Niet lang daarna vestigde de heer Fenijn zich op het Gouden Boltje, waar hij het hart van een Texelse wist te ver overen. Door bloot toeval kwam hij op de redactie van ons blad verzeild. Met de heer G. J. Duinker raakte hij aan het bomen over koetjes en kalfjes, waarbij hij het aanbod deed om iedere week een versje in de Texelaar te schrijven. „Maar m'n lieve jongen, wij hebben kasten vol met poëzie, aldus de redactie, die de ware Huib de Rijmelaar nog niet kende. Om hem echter niet te ontmoe- ,,Dit nog even tussen haakjes, 'k Ben geen dichter, luisteraar, 'k Sta op Texel ingeschreven Slechts als Huib de Rijmelaar." En in zijn boekje „Texels Droeve en Blijde Dagen" lezen wij: „Maar ook een leeuwerik wil zingen, Al is hij dan geen nachtegaal, Zo zing ik ook bij alle dingen Mijn eigen lied, in eigen taal." Naast het rijmen en diverse andere functies wierp hij zich op als schrijver voor de jeugd van Nederland. Het jon gensboek „De Avonturen van Kikker", dat op Texel speelt, vond vele lezers. Nog vele jaren, Huib. Wij hopen, dat het je gegeven zal zijn eenmaal je dui zendste bijdrage voor het Texelaartje te schrijven. Dat het je nimmer aan de nodige inspiratie zal ontbreken staat voor ons reeds bij voorbaat vast! Vraagt Uw leverancier: digen, werd beloofd, dat hij nu en dan wel eens een bijdrage zou mogen leve ren. Dat „zo nu en dan" groeide echter inmiddels uit tot ruim zevenhonderd verzen in de Texelse Courant. Het werd een min of meer vaste rubriek, een on ontbeerlijke arbeidsvitamine en als Huib „afwezig" was in de kolommen, zeiden de abonné's al spijtig: „Hè, ik mis Huib." Maar ruim zevenhonderd maal was- ie raak. Dikwijls midden in de roos zelfs. Wat heeft hij zo al niet bezongen? Lief en leed, voor- en tegenspoed, de komst van nieuwe boten, de stichting van nieuwe verenigingen, pluimen op de hoed gestoken en misstanden gehekeld Medeleven getoond en de draak gesto ken. Geprezen en op de nummers gezet. „Ik heb altijd geprobeerd onpersoon lijk te zijn. Iemand die zijn eigen leven en eigen tekortkomingen kent, oordeelt mild over de ander. Mogelijk ben ik wel eens sarcastisch of scherp geweest, i doch dat moet men mij dan maar ver- geven. Een geschreven woord kan men nooit terugnemen en daarom is het j steeds uitkijken en trachten de klippen i te omzeilen. Je maakt nu eenmaal gau- i wer brokken dan je denkt en lief is. Of ik de versjes aan de lopende band uit mijn onuitputtelijke duim zuig? Menig een schijnt dat te veronderstellen, maar je schudt ze heus niet zo maar uit je mouw, hoor. Soms is dat wel eens het geval, maar dikwijls vergt het maken van een rijmelarij veel en alle coneen- j tratie. Allereerst inspiratie: Wist U b.v., j dat zeer vele van mijn versjes in het I nachtelijk uur ontstaan? Vrouwlief l heeft wel eens gemopperd, wanneer ik middernacht ineens de veren verliet om potlood en papier te grijpen." Aldus onze jubilaris. (Vervolg van pagina 1) Onze succesvolle jubilaris, mogen wij een uitstekende samenwerking tussen wel zeggen, want het is wel eens ge- de Inspectie van het lager onderwijs en beurd, dat men een bepaald versje zo het gemeentebestuur konden de plan- aardig vond, dat een tiental andere nen ten uitvoer worden gebracht. kranten het overnam. Het doet een kunstenaar goed te ervaren, dat het eenvoudige geestelijke lied zo tot de mensen spreekt, niet waar. Ofschoon hij enige jaren geleden een betrekking aan de Vastewal aanvaardde die mij na aan het hart liggen: lagere school annex kleuterschool en beide pro- literend van het kleuterspeel-, werk en gymlokaal. Dit is de meest economi sche combinatie voor een 'gymlokaal, dat voor een dorp met een kleine school nooit apart gebouwd zou kunnen wor den. Dit is de eerste combinatie, welke spreker aantrof gedurende de laatste vier jaar, waarbij hij 21 maal de ope ning van een nieuwe school mocht bij wonen. Het lokaal voor de eerste klasse is groter dan de anderen, die de nor male oppervlakte hebben. Dit verheugt mij, want het doet mij denken aan de vernieuwing van het onderwijs. Uiter aard wensen wij allen dat onderwijs, dat ten opzichte van de kinderen weten schappelijk verantwoord is. Het kan toch niet anders, of wij allen zijn ervan overtuigd, dat het eerste leerjaar van de lagere school kleuteronderwijs bete kent. Ook al hebben wij het nog niet zover gebokst, dat op iedere school het eerste leerjaar als kleuteronderwijs is ingericht. l(Het ligt misschien om de 1 pet of nog minder!). Hier vinden wij gelukkig een outillage, welke de moge lijkheid daartoe biedt om het kind via het spelelement over te brengen naar de lagere school, een evolutie, welke 't zo hard nodig heeft. Ik moge U feliciteren met deze be langrijke aanwinst. Dat U wilt trach ten aan het kind door het eerste leer jaar dat onderwijs te geven dat weten schappelijk en psychologisch gezien des kinds is". Burgemeester De Koning bood in specteur Bos vervolgens ter herinnering een met groen-zwart lint versierd mini atuur trof feit je aan, hetgeen de heer Bos op hoge prijs stelde, waar hij deze dag voor de eerste keer het genoegen had gehad een eerste steen te mogen- leggen. Het hoofd der school, de heer C. E. Gottschal, het woord nemend, zei, dat hij de tekening reeds bewonderd had en verwachtte, dat de school in ieder op zicht ,,af" zal zijn. Namens Den Hoorn bedankte hij het gemeentebestuur en de heer Bos hartelijk voor de verleende medewerking. „U kunt ervan verzekerd zijn, dat ook ons het totaal-beeld van de mens voor ogen staat en door ons niet in de eerste plaats de prestaties op een bepaald gebied worden nagejaagd: de gemeenschapsmens is nr. één. Spr. verheugde zich over de mogelijkheid tot een soepele overgang van de kleuter school naar de lagere school, uit welke mogelijkheid zij zullen halen wat er te halen valt. Verantwoorde vernieuwing van het onderwijs vindt in hem steeds een warm voorstander, maar dit wordt Het stemt ons dan ook tevreden, dat een en ander in een bepaalde periode tot 'stand is gekomen. Reeds mocht drie maal een eerste steen worden gelegd en wel door B. en W. Ik zie het als een dubbel symbool, dat vandaag de Inspec teur bij het Lager Onderwijs deze plech- eerst nog enige tijd de redactiestoel van tigheid verricht heeft: het bewijst im- j ook wel eens misbruikt! Spreker zag de Texelaar te hebben bezet bleef mers wat goede samenwerking vermag. door het plaatsen van de gedenksteen het contact met ons eiland en zijn Wij hopen, dat de grootste moeilijkhe- de band met de inspectie nog weer nau- nieuwsblad bestaan. Maar hoe kon het I dm nu achter de rug liggen en ten aan- anders of ook andere bladen kwamen fêfl "an het onderwijs op Texel nog ve- i j„ I le verbeteringen tot stand gebracht mo- met hem m aanraking: 20 is hi, sinds worden. Want er valt hier en daar enige tijd ook medewerker van de Ver- n(Jg ^et nocjige te gebeuren. Ik hoop dan eniging De Noordhollandse Dagbladen 00k) dat de practijk zal bewijzen, dat en kunnen wij zijn verzen in meerdere 1 wij in feite nog te bescheiden zijn ge- bladen aantreffen. „De Spiegel" en weest en er nog veel bereikt kan wor- Moeder" accepteerden ook al werk van hem. Van dichten komt dichten en zo liet hij een tiental voordrachtbundeltjes ver schijnen. Helaas, moest daar dikwijls den in het belang van het onderwijs op dit eiland. Wat de situatie te Den Hoorn betreft, de dringende eisen kwamen uit de be volking zelf naar voren en door het plaatselijk centrum werd een en ander geld bij, een geluid, dat geenszins ver- j goecj gedocumenteerd te berde gebracht, rassend aandoet, waar de dichter niet Spreker wilde hiermede dus zeggen, dat als een figuur bekend staat, die onder aardse rijkdom begraven wordt „Elke liefhebberij kost dikwijls," zo merkte hij op. Vijfmaal mocht hij het genoegen smaken voor een Radio Omroep Ver eniging te mogen optreden zowel van onderuit als van bovenaf de noodzaak tot verbetering werd betoogd. De burgemeester besloot met de hoop, dat de samenwerking tussen Inspectie en Gemeentebestuur op deze goede weg zou mogen voortgaan, ten gunste van Texel. De heer Bos richtte zich vervolgens Toen hij de eerste keer zijn stem door tot het hoofd der school en het perso de aether mocht laten klinken zei hij: neel. Hier zijn oplossingen gevonden, wer aangehaald, waarvan het onder wijs alleen maar profiteren kan. Hier door, zo zegde de heer Gottschal toe, zullen wij des te meer streven naar een schoolgemeenschap, waarin U het pret tig zult vinden te verkeren". Hiermede was het officiële gedeelte beëindigd. Over het gebouw nog het volgende: het kleuterlokaal heeft de volgende af metingen 7,70 bij 7,53; de eerste klas 7,50 bij 9.43, de andere twee leslokalen 7,50 bij 7,43 m. Het gymlokaal 7,50 bij 14 meter. Kleuter- en lagere school heb ben ieder een garderobe en ieder eigen toiletruimte. Het gebouw zal centraal verwarmd worden, het gymlokaal door verwarmde luchtcirculatie. Er komt een fietsenbergplaats van 7 meter lengte en een groot betegeld plein. Is het een wonder, dat Den Hoorn met ongeduld uitziet naar de dag, waar op de school in gebruik kan worden ge nomen? Aan het uitvoerige Verslag van de Culturele Raad over de jaren 1953 en 1954 ontlenen wij: Bij Raadsbesluit van 11 Juni 1953 werd op Texel een Culturele Raad ge sticht. De betreffende verordening be schrijft haar taak als volgt: 1. Van advies dienen omtrent verlening van bijdragen uit de gemeentekas voor culturele belangen; 2. Ongevraagd aan B. en W. zódanige voorstellen en mededelingen doen, als de C. R. voor het cultureel welzijn van Texel in de meest uitgebreide zin van belang acht; 3. Raad verstrekken, inlichtingen en voorlichting geven aan de in de ge meente gevestigde verenigingen en in stellingen, die zich op cultureel terrein bewegen. Een van de eerste taken van de Cul turele Raad was zich te bezinnen op de meest doeltreffende werkwijze. Geko men werd tot een splitsing in oommis sies, waardoor een zekere werkverdeling werd bereikt. Ingesteld werden: 1. een contactcommissie toneel-, mu ziek-, zang- en ontwikkelingsverenigin gen; 2. een jeugd- en sportcommissie; 3. een commissie Texelse Folklore, musea en bibliotheekwezen, dorps- en buurthuiswerk. Besprekingen met de gezamenlijke zang- en muziekver. resulteerden in 1954 in de oprichting van een contact orgaan voor zang en muziek. Het orgaan stelde een studiecommis sie in voor bestudering van de proble men, samenhangende met de bouw van een muziektent of een muzieknis in de dorpen Oosterend en Den Hoorn. Tot bepaalde resultaten is de commissie nog niet kunnen komen. Ook in de sector toneel werd gepoogd tot een overlegorgaan te komen. Aan vankelijk verliepen de besprekingen zeer hoopvol. In deze sector is dan ook een zeer duidelijke aanleiding aanwezig om tot overleg en samenwerking te ko men. Gezamenlijke scholings- en regie cursussen en toneelwedstrijden zouden het doel van een dergelijk orgaan kun nen zijn. Deze perspectieven bleken ech ter in de toneelverenigingen nog niet voldoende weerklank te vinden. In sa menwerking met de NATU zullen de pogingen om tot een bepaalde vorm van samenwerking te komen i(eventueel als een afdeling Texel van de NATU) moe ten worden voortgezet. Met de toneelverenigingen werd ook overleg gepleegd over de mogelijkheid van de opvoering van een jeugdtoneel stuk, speciaal voor de lagere klassen van de lagere scholen. Het bleek niet moge lijk voor een dergelijke toneeluitvoering tot een vorm te komen, waarmede alle verenigingen konden instemmen. Een commissie van het Texelse on- derwij zend personeel besloot daarop een I dergelijk jeugdstuk, ri.l. „Prinses Dési- ree lacht niet mee" op te voeren. De op voering van dit stuk voor meer dan 1200 kinderen is qua opvoering een succes geworden. Het is daarom te betreuren, j dat deze opvoeringen ondanks de ge- i meentelijke subsidie van f 250,nog een aanzienlijk tekort nalieten. Het zou jammer zijn, als dit initiatief in volgende jaren in deze of een andere vorm niet zou kunnen worden herhaald. GESLAAGD De heren J. Agter Jr en J. Veldkamp, beiden te Den Burg, deden met gunstig gevolg examen voor het diploma Water- fitter. FEUILLETON: Een verhaal vol verwikkelingen door T. LODEWIJK 30. Nu zei Clare dan gaan we maar. Waarheen? Naar Meeldam. Naar Meeldam? vroeg Wim om zet. Nooit van z'n leven zet ik daar nog één voet. Daar kan ik me niet meer laten zien. Toch zal dat nodig zijn meende Clare onverzettelijk. Ik peins er niet over .gromde Wim, nog veel liever kroop ik in de leeuwenkooi in Artis. Goed, dan niet zei Clare. Ne ver mind. So long! En ze maakte aan stalten om te vertrekken. Waar ga je naar toe? kreet Wim. Weg. Waarheen? Gaat je niks aan. Clare! Ja! Je zou me toch niet in de steek laten! Doe ik ook niet. Jij laat mij in de steek. Ben je vergeten, wat je zoëven hebt beloofd? Ja maar. Niks te maren. Ga je mee of niet? Wim keek hulpzoekend naar Jan, die moeite had z'n lachen in te houden. Die jongedame wist wat ze wilde en ze zou haar zin krijgen ook. Hij zag, hoe Clare met bestudeerde kalmte haar mantel aantrok, met ijzige nauwgezetheid haar neus poederde en zich vervolgens inten sief toelegde op het bijwerken van haar scharlakenrode lippen. Toen al deze be zigheden voleindigd waren, keek ze naar Wim, als was hij een hondje dat zou worden uitgelaten. Méé met de vrouw! fluisterde Jan vol leedvermaak. Wim zond hem een moordende blik toe. Clare liep de trap af en keek met éénmaal om. Voor het hotel stond de wagen, waarmee Jan gekomen was. -r Meeldam-zei Clare kortaf en stapte in. Moeten de heren ook mee? vroeg de chauffeur, toen hij het aarzelende tweetal zag op de stoep van het hotel. Natuurlijk zei Jan en zette zich zonder complimenten naast de bestuur der. Wacht even riep Wim ontzet. Ik moet ook nog mee! Nou opschieten dan, meneer zei de chauffeur oneerbiedig, ik staan hier zowat wortel te schieten met je permissie. Jan keek om. Clare glimlachte haar hele Pepsodiet-gebit bloot. Hij mocht die Amerikaanse miss wel, die zo precies wist, wat ze wilde. Maar die arme Wim, die, dat wist hij heel zeker, met haar trouwen zou. Burgemeester Dikkenburg had zich meteen van de trein naar de secretarie gespoed en vond, dat tijdens zijn afwe zigheid zich een aardig stapeltje beschei den had opgestapeld in zijn brieven- mandje. Hij wilde ze vlug afwerken, want vanavond was de afscheidsbedoe- ning van Clarenbough en voor die tijd wilde hij nog graag een klein tukje doenhij -had slaap te kort gehad die nacht. Daarom was de burgemeester lichtelijk ontstemd, toen meneer Zoete vrijer zich bij hem aanmeldde. Meneer Zoetevrijer was eens ontvan ger der directe belastingen geweest, had zich -met pensioen te Meeldam gevestigd en vertegenwoordigde daar min of meer de Provinciebode. In die kwaliteit be zocht hij thans de burgemeester. Kom binnen meneer en laten we vlug afwerken begroette de burge meester de man van de Provinciebode. Ik ben er een dag tussen uit ge weest en heb een hoop achterstallig werk. Ja, dat begrijp ik, verklaarde de heer Zoetevrijer, zorgvuldig zijn lorgnet omslachtig schoonwrijvend met een on berispelijk witte zakdoek. Maar ik zal slechts enkele ogenblikken beslag leg gen op uw kostbare tijd meneer de bur gemeester. Het gaat namelijk om de zaak Clarenbough. De zaak Clarenbough informeer de de burgemeester verbaasd. Is dat een zaak? Nu ja, vergoeilijkte meneer Zoe tevrijer. ik druk me misschien wat ongelukkig uit. Maar de zaak is deze: Ik vernam van gemeenlijk welingelichte zijde, dat mr Clarenbough vanmorgen ir alle stilte Meeldam had verlaten. Kunt u me daarover inlichten? En ook wellicht over de reden van zijn vertrek? Nee, dat kan ik niet, antwoordde de burgemeester. Ik ben gisteren zo als ik zei, heel de dag afwezig geweest en vanmorgen teruggekomen. Ik ben nog niet thuisgeweest en heb nog geen kans gehad mr Clarenbough te zien of te spreken. Wellicht is hij vertrokken, wel licht is hij alleen een paar boodschap pen doen. Ik weet er niets van. Het eni ge, wat ik weet,is dat hij vanavond in een plechtige afscheidsbijeenkomst ge huldigd zal worden. Zeven uur op het Raadhuis. Dat staat vast. Jawel, dat weet iedereen in de stad, -gaf Zoetevrijer toe. Maar als hij er niet is, kan men hem toch niet hul digen, nietwaar? Waarom zou hij er niet zijn? vroeg de burgemeester geïrriteerd om de geheimzinnigdoenerij van zijn bezoe ker. Tja, waarom zou hij er niet zijn? herhaalde deze, als in gedachten. Luister eens, meneer Zoetevrijer, begon de burgemeester, die het druk had en niet in de stemming was voor het oplossen van raadsels, ik heb u verteld, wat ik weet. Wilt u meer we ten, vraag dan een van de andere comi téleden. Vraag het maar aan mevrouw Boom, voegde -hij er een beetje boos aardig aan toe, wat die niet weet, is ook de moeite van het weten niet waard. U neemt me niet kwalijk? Tot ziens! Toen Zoetevrijer bij de deur omkeek, was de burgemeester alweer verdiept in een missive van het Hoogheemraad schap. Weinig vermoedde de burgervader van Meeldam, dat zijn ironisch gegeven raad ook inderdaad werd opgevolgd en dat de heer Zoetevrijer, de stijf opge rolde parapluie in de hand, als een au tomaat zich voortbewoog naar de wo ning van mevrouw Boom. Die waardige dame, die als gewoonlijk in gezelschap van haar Pekinees in de serre zat, was nog maar juist terug van haar visite bij Colverton en verlustigde zich in haar zeker schijnende triomf, toen zij de telefoonpaalachtige gestalte van Zoetevrijer het tuinpad op zag wan delen. Haar ogen schitterdenalles liep vandaag mee. 12. Do volgende morgen was Pepito ai vroeg uit kooi en mocht fijn het dek schrobben en koper poetsen. „Wat een heerlijk leventje", dacht hij en neuriede een vrolijk zeemansliedje. En toen zijn maag begon te jeuken ging hij eens in de kombuis kijken of daar niet wat eet baars was te vinden. Hrnmm, wat rook het daar lekker! Matroos-kok Bloobeest roerde aandachtig in een grote pan, die op het fornuis stond te pruttelen. „Hallo", riep deze. „Kleine hongerige puntoor, als je niet boos op me bent, krijg je een lekker bordje zeesnert". Nou, natuurlijk was Pepito niet boos en weldra smulde hij zijn buikje rond. Drie volle borden en de pan leeg schrapen! Maar toen was het werken geblazen en de kapitein leerde Pepito touw split sen en knopen. De driedubbele kronkel steek en de enkele gekruiste wanhoops- warwinkelworpVreselijk moeilijk was dat. Helemaal boven in de mast zat hij schrijlings op de ra en knoopte, dat het een lust was, en toen alle touwen net- Zoetevrijer was wel een weinig be duusd door de hartelijkheid, waarmee hij werd ontvangen, in een makkelijke stoel werd geïnstalleerd, onthaald op wijn en gebak en voorzien van een grote sigaar. Zijn argwanend oude vrijgezel- lenhart zocht reeds naar minder eerbare motieven voer deze vriendelijkheid, want Zoetevrijer vreesde niets zozeer als op z'n oude dag nog tot een huwelijk te worden overgehaald. Maar mevrouw Boom had geen vues op de oud-ontvan ger en zodra deze naar behoren was ge ïnstalleerd, gaf ze het gesprek een zake lijke wending. Zoetevrijer verhaalde van zijn gesprek met de burgemeester en het antwoord, dat hij daar ontvangen had. Er gaat namelijk een gerucht, dat mr Claren bough vanmorgen in alle stilte vertrok ken is, weet u! vertrouwde hij de waardige dame toe, die hem zelve on getwijfeld had kunnen vertellen van waar dat gerucht zijn oorsprong had. (Wordt vervolgd) jes vastgestrikt zaten, mocht hij het schip sturen. „Wat zijn dat voor zwarte puntjes? vroeg hij aan kapitein Druppel, die naast hem stond. „Wat, hoeveel, waar!" riep de kapitein opgewonden. Hij tuurde in gespannen door een verrekijker naar de zwarte puntjes van Pepito. „Hoezee!!", riep hij. „Dat is de wedstrijdvloot. Alle zeespinnen, wat een rare schepen, als ik me niet vergis belooft dat wat moois te- worden!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1955 | | pagina 4