Een Texelaar in Amerika
Pepito's
eerste
grote
avontuur
Vervuld verlangen
meer dan een millioen gulden aan bollen
van Texel geëxporteerd wordt naar alle
delen van de wereld, voornamelijk naar
Engeland, de Ver. Staten en Duitsland,
dan begrijpt men, dat dit een factor van
betekenis is in Texels economie. Er zijn
verschillende full-time bedrijven, velen
ook kweken bollen als nevenverdienste.
De duingronden zijn het meest geschikt
voor narcissen en crocussen. De laatste
jaren kweekt men ook in Frankrijk ge
rooide wilde sneeuwklokjes.
Vissers
Daarnaast, zo vervolgt de schrijver,
moet zeker ook de visserij worden ge
noemd. Het dorp Oosterend drijft gro
tendeels hierop. Daar wonen nl. de kot-
tervissers, die alleen het weekend thuis
zijn en vissen op de Noordzee, tot zelfs
onder de Deense kust. De vis gaat naar
de afslag te IJmuiden. In de visserij
wordt buitengewoon goed verdiend en
het is niet overdreven te zeggen, dat, in
de Texelse verhoudingen, deze Ooster-
ender kottervissers rijk zijn. Zij hebben
echter ook andere tijden gekend. De te
genwoordige welvaart weerspiegelt zich
gelukkig ook in de kerkcollecten. Oos
terend brengt grote sommen bijeen, voor
al voor de zending.
Neringdoenden vindt men in alle ze
ven dorpen, maar hoofdzakelijk te Den
Burg. In dit opzicht is Texel self-suppor
ting. 22 Pet werkt in handel en verkeer.
Velen vinden ook emplooi bij „de
Staat", zoals Staatsbosbeheer wordt aan
geduid. Het werk van dit lichaam neemt
steeds in betekenis toe. Van nature is er
geen naaldhout op het eiland, maar
Texel zou Texel niet meer zijn zonder
het prachtige werk van Staatsbosbe
heer, dat sinds het einde der 19e eeuw
uitgestrekte duingebieden herschiep in
prachtig dennenbos.
Een van de voornaamste bestaansbron-
nen is in de laatste decennia het vreem
delingenverkeer. In het hoogseizoen kan
het gebeuren, dat in en direct bij De
Koog op elke inwoner 10 vreemdelingen
zijn (8.000 op 800).
Geen industrie
Texel kent geen industrie. Men vindt
wel een zuivelfabriek, een ijsfabriek en
een eigen electriciteitsmaatschappij,
maar procentueel spelen deze geen rol.
De excentrische ligging van het eiland
en daarmee de lange en dure aan- en af-
voerwegen verklaren voldoende de af
wezigheid van industrie van enige be
tekenis.
De omgang tussen de verschillende be
volkingsgroepen is zeker niet slecht. Men
is van oudsher op een eiland op elkaar
aangewezen geweest. Wanneer wij b.v.
denken aan de verhouding boeren-boe-
renarbeiders, dan moet onmiddellijk ge
zegd worden, dat hier van enig klasse-
bewustzijn geen sprake is. Het is nor
maal, dat de arbeiders hun broodheren
tutoyeren l(met „je" aanspreken); hoog
stens, en niet eens altijd, legt een even
tueel. leeftijdsverschil hier een rem op.
In de kerk is het al niet anders; van eni
ge discriminatie ten opzichte van de ar
beiders, b.v. in de samenstelling van een
kerkeraad, merkt men niets. Dit, is ove
rigens niet zozeer een bijbels-gefundeer
de vanzelfsprekendheid, als wel eenvou
dig een gevolg van het gevoel voor so
ciale gelijkheid en van de vrijheidsdrift
der eilanders.
T.a.v. de politieke verhoudingen merkt
de schrijver o.a. op: „Het ware onjuist
te zeggen, dat de verschillende politieke
kampen fel-polemisch tegenover elkaar
staan. De Texelaar maakt zich niet zo
erg druk, ook niet op dit gebied. De
vraag of een bepaalde straatlantaarn al
of niet geplaatst moet worden, is on
eindig belangrijker dan welk nationaal
of internationaal probleem ook.
Van Elders
27 Pet. van de bevolking is van elders
afkomstig. Dit heeft natuurlijk ook zijn
consequenties met betrekking tot het
kerkelijk leven. Er is sprake van tweeër
lei invloed: die van de import op de
oorspronkelijke Texelaars en omgekeerd.
Het staat als een paal boven water, dat
kerkelijk - godsdienstig althans - de in
vloed van Texel op de import verreweg
■het grootst is. Men kan dit dagelijks
constateren. Zo wonen er b.v. om één
categorie te nemen, veel Zeeuwen (boe
ren) op het eiland, die dus stammen uit
oen zeer godsdienstige streek en dit laat
ste waarlijk niet alleen in de ziekelijk-
mystieke zin des woords. Deze mensen
blijken na korte tijd volledig geassimi
leerd te zijn, hoe trouw zij eertijds ook
ter kerke gingen. Voorbeelden liggen,
voor wie Texel's kerkelijke kaart kent,
voor het grijpen. Men ziét hen eenvoudig
niet meer; ze werden de Texelaars een
Texelaar. Zij bleken dus geen zoutend
zout of een licht op de kandelaar en
gingen, eenmaal buiten de vertrouwde
kring, menselijk gesproken voor de
kerk verloren. Het zijn werkelijk de en
kelingen, die trouw bleven en van bete
kenis werden in him nieuwe omgeving.
En wat geldt voor de Zeeuwen, geldt
voor de hier gevestigde Friezen en ande
ren even zeer.
Omgekeerd doet zich wel het ver
schijnsel voor, dat diégenen onder de
import, die bewust meeleven, al spoedig
in de kerkelijke functies gekozen wor
den. Men ziet: de Texelaar denkt niet
exclusief! Zeer vele kerkeraadsleden zijn
niet-Texelaars en ze hebben het vertrou
wen van de gemeente. Maar zij zitten op
dié plaatsen, waarvoor de eilander niet
warm te krijgen is! Op deze wijze oefe
nen de allochthonen {mensen van elders)
dus toch een zekere invloed uit en men
aanvaardt dit.
(Wordt vervolgd)
NIEUWE
TELEFOON-AANSLUITINGEN
Den Burg: Nr. 369, J. Kuip, Fa. A.
Bakker, S 19a, Oudeschild; Nr. 352 A.
Zielman, De Laagte S 30a.
De Koog: Nr. 325, Gebr. Hopman, vee
houders, K 4; Nr. 234, Herv. Pastorie, Ds
A. W. F. Waardenburg Jr., Houtvester
Boodtlaan 96; Nr. 232, F. Witte, veehou
der, Burger-Nieuwland B 178.
Oosterend: Nr. 329, P. Brans, vee
houder Oost 116; Nr. 328, C. de Kort,
Bosweg 3.
PUBLICATIE VAN DE
CULTURELE RAAD
Woensdag 14 December
Den Burg, Oranjeboom, Cabaret O. S.
en O.
Donderdag 15 December
Den Burg, De Zwaan, R.K. Ontwikke
lingsclub, Onderlinge avond.
De Koog, Het Wite Huis, Ledenvergade
ring V.V.V., aanvang 8.00 uur.
Vrijdag 16 December
Den Burg, Hotel Texel, Propaganda ver
gadering N.C.L.B., 8 uur.
CONTROLE BEVOLKINGSREGISTER
Tot op heden zijn nog niet alle formu
lieren voor de controle van het bevol
kingsregister aan ons teruggezonden.
Ter vermijding van onnodige corres
pondentie roepen wij Uw medewerking
in om het door U ontvangen formulier
alsnog spoedig terug te zenden.
Ter secretarie zijn eventueel nog nieu
we formulieren verkrijgbaar.
Texel, 10 December 1955.
Burgemeester en Wethouders van Texel
De Burgemeester, C. de Koning
De Secretaris, P. Beemsterboer
VOORKOM DE RAMPEN,
ZORG VOOR UW LAMPEN!
Beide koplichten van een auto moeten
voor het tegemoet komend verkeer dui
delijk zichtbaar blijvend helder wit of
helder geel licht uitstralen. Koplichten,
die bv. door een los contact telkens aan-
en uitgaan, zijn dus niet toegestaan.
Er dient voor gezorgd te worden, dat
ze goed gesteld zijn, dus niet b.v. zo, dat
de stralenbundels ongelijk gericht zijn.
Het doel van de verlichting is niet al
leen Uw weg te beschijnen, maar ook om
voor de tegenligger Uw positie te be
palen. Dit is ook de bestemming van de
stadslampen, die evenals de koplan
taarns op gelijke hoogte moeten zijn aan
gebracht en zich op geen grotere afstand
binnenwaarts mogen bevinden dan 40
cm. Zodoende kan de tegenligger zich
oriënteren op de breedte van Uw auto.
Aparte stadslichten zijn niet vereist, als
ze in de koplampen zijn aangebracht,
mits deze niet meer dan 40 cm. binnen
waarts zijn geplaatst.
De maximumhoogte voor de koplam
pen, gerekend van de grond, is 1,25 me
ter, minimum 40 cm.
Voordat een andere instantie er zich
mede bemoeien zou: heeft U wel eens
nagegaan, of de lantaarns en de gloei
lampjes, zoals het officieel gezegd wordt,
„voorzien zijn van het door de Minister
vastgestelde merk?"
En dan tenslotte: „Wilt U voor Uw te
genliggers tijdig dimmen?" Met „tijdig"
bedoelen we van het ogenblik af, dat de
tegenligger in Uw stralenbundel komt
tot het moment, dat hij gepasseerd is.
VERBOND VOOR VEILIG VERKEER
(Heeft U zich al opgegeven als lid van
van de afdeling Texel van het Verbond
voor Veilig Verkeer?)
De heer Th. Reuvers vervolgt:
Men hoort daar boven het stadsru
moer, zoals men op Texel de zee hoort
grommen. Rondom deze hoge toren is 'n
brede trans, waar men zeker met ruim
een paar honderd man kan staan en lo
pen en rondom is een stevige stenen
borstwering met daarop een staaldraden
hekwerk, zodat men er niet af kan
springen, wat vroeger nog al eens voor
kwam door mensen, welke op een goed
kope manier van deze wereld af wilden
zijn. Maar de mensen op straat begon
dat te vervelen en er mochten geen be
zoekers meer op dit hoogste gebouw ter
wereld, wanneer er niet voor werd ge
zorgd, dat men beneden niet de kans
liep zo'n springmaniak op z'n pet te krij
gen.
Uitgekeken kwamen we toch niet,
want telkens zagen we weer wat anders,
daarom zijn we dus maar weer naar de
begane grond gegaan met de snellift. Dat
afdalen voelt men meer als het stijgen.
Men begint onwillekeurig te slikken en
ik heb verschillenden horen zeggen: Ge
lukkig dat we er zijn.
Beneden in de grote hal zat mijn nicht
te lezen in haar dagblad van ongeveer
40 pagina's. Alle mensen, wat een dikke
kranten drukken ze daar en nog wel. een
morgen- en een avondblad. Ze zijn ge
woonweg niet te doorworstelen, maar
toch zie je duizenden mensen met zo'n
gevaarte onder hun arm lopen. De prijs
is maar 5 cent; hoe bestaat het en dan
krijgt men er Zondags nog een heel dik
zondagsblad bij met allerlei gekleurde
platen en verhalen en een kindercourant
vol met leuke mopjes en bijpassende
plaatjes en dat allemaal voor die vijf
centen.
Wij zijn toen eerst maar eens gaan
eten en daarna de stad eens ingewan
deld, waar we enkele van die enorme
grote winkels of warenhuizen bezichtigd
hebben. Het overweldigt je in het begin,
want als men het niet zelf heeft gezien,
kan men zich onmogelijk een voorstel
ling maken van zulke zaken. In Neder
land ken ik alle grote gebouwen, in de
grote steden, maar heus de Bijenkorf in
Rotterdam, Den Haag of Amsterdam is
er maar een klein winkeltje bij vergele
ken en wat er niet allemaal te koop is in
zulke zaken, je staat perplex.
De straten rijden maar geregeld vol
met auto's in allerlei kleuren. Een voor
jaarsgezicht met al die groene, gele, ro
de en blauwe wagens. Het lijken alle
maal wel nieuwe. Maar zelden zie je er
een oude tussen in. Die zie je alleen aan
de buitenkant van de stad en ook in
Hoboken bij de boot. Daar zag ik zelfs
nog een oude Ford A, welke huppelend
aankwam en met zijn staart kwispelde.
In de tunnel, welke 5 km onder de
Hudson doorloopt, worden oude rammel
kasten van auto's niet toegelaten.
Toen we waren moegelopen, zijn we
naar een museum gegaan. Ook al weer
fantastisch groot en monumentaal afge
werkt; grote marmeren trappen voor het
gebouw en van binnen ook alles afge
werkt met allerlei marmersoorten in
vele kleuren. Nu, daar is wat te zien; zo
mal kan men het zich niet voorstellen,
maar in al de museums van New York,
welke ik heb bezocht, is alles onderge
bracht wat maar op de wereld aanwezig
28. Bloobeest had met een keel vol brok
ken naar de wanhopige kapitein geluis
terd. Ze lieten hem alleen met zijn tra
nen en leunden mismoedig wat over de
railing. Doch opeens stapte Bloobeest
met een lachje op zijn bolle toet weg en
daalde af in het achteronder. Pepito vol
wantrouwen achterlatend. Even later
kondigde een hevig gebonk en gestom
mel de komst van Bloobeest weer aan,
die te voorschijn kwam met een complete
roeiboot op zijn nek! „Gossie, hoe kom
je daar aan Bloobeest?" riep Pepito op
gewonden. „O", antwoordde Bloobeest
FEUILLETON
door W. ROELANT
10. Ze was meestal opgewekt, ging
Sabina voort. Soms had ze buien,
waarin ze erg verdrietig was. Dat begre
pen we wel eens niet. Leo, je vader be
doel ik, praatte dan veel met haar. Maar
er was nooit iets concreets, waar ze over
tobde. Later werden die buien erger.
Soms liep ze midden in de nacht van
huis weg en dwaalde uren over de hei.
Ze wilde dan niet vertellen waar ze ge
weest was.Och jongen, wat zal ik
over die tijd vertellen. Je herinnert je
zelf nog wel dingen.
Maarten knikte. Hij wist nog, hoe
langzamerhand de sfeer in huis ai som
berder geworden was. Hij zag zijn moe
der voor zich; zoals ze heen en weer liep
en aldoor huilde, uren lang. En hij dacht
aan dat ogenblik, waarop ze weggegaan
was van huis, weggebracht door de dok
ter en een verpleegster, om nooit weer
naar huis terug te keren. Hij was rade
loos geweest. Kort daarna was hij ziek
geworden. En het was tante Sabina ge
weest, die naast hem had gezeten, toen
hij vlak langs de dood heen was gegaan.
En later.... De vele lange weken en
maanden doorHier, in deze kamer
lag hij in bed, verlamd, machteloos. En
Sabina zat naast hem en las hem voor
en troostte hem. Naar haar had hij altijd
uitgekeken. Naar haar en Herman, de
twee, die hem nooit alleen hadden ge
laten.
Zijn vaderAan hem had hij wei-
is. Alle soorten gereedschappen, kleding,
boeken, machines, dieren, planten, dia
mant, steenkolen, houtsoorten, grond
soorten, vissen enz. enz. Men mocht er
wel weken voor nemen wanneer men dat
allemaal wilde bekijken. Toch speet het
mij wel eens als we weer verder moes
ten, want er waren heel wat afdelingen,
waar ik graag nog een paar uur was
blijven kijken. Vooral in de afdeling In
dianen met hun jachtbenodigdheden was
het zo interessant. Maar er kwamen nog
meer dagen en we moesten toch alle be
zienswaardigheden van New York bekij
ken. Om te beginnen zouden we dus ook
alvast maar eens zo'n grote bioscoop be
zoeken en meteen wat zitten uitrusten
van al het gewandel door straten en mu
seums. Een pracht zaal zo'n cinema, wat
een ruimte en wat een pracht films, wel
ke werden onderbroken doordat plotse
ling het licht weer aanging en we een
heel orkest naar boven zagen komen er
gens voor het toneel en op het toneel 36
danseressen in allerlei kleuren costuums.
Deze danseressen verdwenen, na ver
schillende dansen te hebben gedemon
streerd, plotseling in de lucht, alsof ze
konden vliegen en men hoorde hun ge
zang wegsterven in de verte, terwijl een
groot Hammondorgel begeleidde met
zachte ox-gelmuziek wat steeds luider
werd. We zagen in blauwachtig licht in
een klein glazen hokje, de organist naast
het toneel zitten spelen. Er kwamen tus
sen de coulissen van verschillende kan
ten kleine meisjes in fantastisch mooie
jurkjes het toneel op dansen en zij
vormden daar verschillende figuren. Het
was allemaal veel te mooi om het te
kunnen navertellen en er was dan ook
geen plaats onbezet in dit revue-gebouw
Als we 's avonds in ons hotel kwamen
en we hadd gegeten, zat er niet veel fut
meer in, want wanneer men zo'n hele
dag overal naar toe sjouwt en zoveel in
drukken moet verwerken, dan is er toch
een grens aan het uithoudingsvermogen.
We bleven dus meestal maar rustig wat
zitten lezen in de grote hal van het hotel
of wandelden nog even de Broadway op,
want dat bleef toch altijd een geweldige
indruk op ons maken: een grote brede
straat, waarvan men in beide richtingen
geen eind kan zien en badend in de
overvloedige verlichtingen van de recla
mes tot hoog in de wolken. Eerst over
weldigt het je en wriemelt het voor je
ogen, maar dat went gauw en je hebt
er geen erg meer in, dan ziet men meer
bijzonderheden, b.v. een groot hoofd,
welke een groet O uit blaast van de si
garet welke hij rookt van een bepaald
merk. Verderop ziet men het nieuws,
weerbericht, temperatuur enz. enz., bo
ven langs een gebouw in grote lichtlet
ters langs de gevel lopen, de z.g. door
lopende courant. In de verte ziet men
langs een gevel een raket omhoog schie
ten lange vuurstrepen achterlatend 'en
boven in de lucht explodeert dit appa
raat met een helle lichtflits en leest
men weer reclame. De hele millioenen-
stad is vol met lichtreclame. Bioscopen
en hotels, ook allemaal overvloedig ver
licht met allerlei gekleurde lampen.
De vliegtuigen, welke 's avonds en
's nachts over zo'n grote stad vliegen,
kunnen zich oriënteren op verschillende
draaiende en stilstaande lichten, gemon
teerd op de hoogste gebouwen, zoals de
Empire State Building, The Chrysler
onverschillig, ,,'t is eigenlijk de uienkist.
We binden het bootje achter het schip en
dan ga ik roeien!" Je bedoelt zeker vóór
het schip", merkte Pepito pienter op. „O,
dat hoeft niet", zei Bloo weifelend, „als
we het schip omdraaien gaan we tóch
vooruit!" „We zullen het bootje tóch
maar vóór het schip binden!" besliste
Pepito. Na veel geharrewar lag de sloep
in het water en stond Bloobeest klaar
om er in te springen, ,,'t Is wel hoog,"
zei hij, angstig naar beneden blikkend,
waar het bootje uitnodigend lag te dob
beren. „Schiet toch op!", drong Pepito
nig herinneringen uit die tijd. Het leed
om zijn vrouw, die hij geestelijk niet
meer bereiken kon, had van de vrolijke,
knappe Leo van Laar een stugge, geslo
ten man gemaakt, afgetrokken en tot in
de kern van zijn bestaan bezeerd. Hij
had zijn geestelijk evenwicht gevonden
in een hard en verbeten werken, dagen
en ook vele nachten door. Maar voor zijn
zoon had hij weinig kunnen zijn. En het
was Sabina weer geweest, die Maarten
hielp, toen hij moest proberen opnieuw
te leren lopen. Spontaan stak Maarten
zijn hand naar haar uit. Als U er niet
geweest was zei hij. Ze begreep zijn
gedacifitengang en hield zijn hand in de
hare.
Hij was, door de jaren heen, toch ook
een beetje haar kind geworden. Zo ble
ven ze een ogenblikje zitten en zo vond
Suzan hen, toen ze thuis kwam. Ze trok
een stoel bij en ging zitten. Als ik de
idylle niet verstoor, zei ze spottend.
Sabina keek haar aan, verwonderd.
Waarom deed Suzan de laatste tijd zo
opgeschroefd? In Maarten was iets open
gebroken door dit gesprek. Een zacht
heid en toegankelijkheid was in hem ge
komen, waar hij Suzan in wilde laten
delen.
We spraken over moeder zei hij
kalm en beheerst. Over moeder,
antwoordde Suzan. Haar stem werd
scherp van bedwongen drift. Waarom
zaten dië twee hier samen en spraken
over moeder? Waarom kreeg Sabina ie
dereen in haar macht, zelfs die gesloten
Maarten? En waarom scheen ook hier
weer een verbond te bestaan, waar zij
Building, Riverside Church enz. enz.
Wanneer we 's nachts op onze kamer
waren in Dixie hotel, hoorde men steeds
geraas, alsof men de branding van de
zee hoort.
De volgende dagen bezochten we het
Rockefeller Center. Dat is een fantas
tisch geheel. Wat men daar allemaal ziet
is niet zo maar eventjes te vertellen, het
beslaat een reuze oppervlakte van de 51e
straat tot de 48e straat; samen 15 ge
bouwen 850 feet hoog, hele winkelstra
ten in het gebouw, op het binnenplein is
een groot sportveld met fonteinen. In de
herfst en winter is dit een kunstijsbaan.
Dagen zou men hier kunnen blijven om
alles goed te zien.
De George Washington-brug is ook 'n
pracht stuk werk. Men bouwde deze in
41/2 jaar en deze kostte maar 60 millioen
dollar. De grootste schepen varen er
onder door.
Ook zijn we even zo'n grote kerk bin
nengegaan. Daar kunnen duizenden men
sen in. Men hoorde daarbinnen niets
van het stadsgeweld; een oase van stilte
in een millioenenstad.
(Wordt vervolgd)
PASTORALE SOCIOLOGIE
In deel II van het Handboek der Pas
torale Sociologie onder redactie van
prof. mr. dr. W. Banning, gewijd aan
Noordholland benoorden het Y, de Wad
deneilanden en Friesland {zonder de
bouwhoek) heeft de voormalige Texelse
predikant Ds C. J. J. Janse het hoofd
stuk over Texel verzorgef. Hieraan ont
lenen wij:
„Al zijn er soms grote onderlinge ver
schillen, toch vormen de dorpen van
Texel een zekere mate van eenheid met
Den Burg als centrum. Iedereen heeft
vrijwel overal in de andere dorpen fami
lie wonen. Maar het eigene, typisch-
Texelse, verdwijnt hoe langer hoe meer.
Voor het tellen van de vrouwen, die de
Texelse kap dragen, heeft men aan één
hand al te veel vingers en weldra zal
men de kap alleen nog in een museum
kunnen zien.
Evenals de andere Waddeneilanden is
Texel van origine beslist Fries, maar de
ze sporen zijn nagenoeg verdwenen.
Noordholland is Texels achterland. Het
ligt in de rede, dat het eiland daardoor
op deze provincie is georiënteerd en niet
(zoals het geval is met Vlieland en Ter
schelling) op Friesland. Het Texels dia
lect is zeer na verwant aan het Noord
hollandse, Westfriese. De cijfers hebben
uitgewezen, dat van de niet op Texel ge
boren huidige eilandbewoners de mees
ten uit Noordholland komen. Weliswaar
is er een tamelijk grote groep Friezen op
het eiland (die ook een „krite" hebben),
maar dit is een gevolg van min of meer
toevallige factoren.
Iets minder dan de helft der-bevolking
(nl. ruim 45 pet.) vindt haar emplooi in
de landbouw, visserij en de jacht. De
jacht is van een te verwaarlozen beteke
nis. Hoofdzakelijk gaat het bij deze 45
pet dus over boeren en vissers. De boe
ren maken verreweg de belangrijkste
groep uit. De vele kleine bedrijven {15-
25 ha) en de enkele grote (tot 80 ha) ma
ken de landbouw en veeteelt tot de slag
ader van het Texelse leven.
Agrariërs zijn ook de bollenkwekers.
Wanneer men weet, dat jaarlijks voor
aan. „je bent toch niet bang voor je
eigen ideetje?" „Nee.... eh.... ja....
hoepla dan!" en suisde manmoedig naar
beneden. Maar o wee, 't bootje had beter
uienkist kunnen blijven! Met een zware
plof kwam Bloobeest op de bodem te
recht, die krakend in splinters brak en
de vreemde indringer halverwege door
liet!
„Help ohh boehh brrr, help!" gilde
Bloobeest hevig geschrokken, „wat een
vervelend ideetje!" en vastgeklemd in de
wrakstukken spartelde hij wanhopig
rond.
buiten stond?
Waarom praat U over moeder
viel zij rechtstreeks tegen Sabina uit.
We willen daar niet over praten. Dat
weet U toch. En hartstochtelijker ging
ze door: We willen het niet. Maarten
niet en ik nietEn als U Maarten aan
het praten hebt gekregen, is dat tegen
zijn wil. Waarom houdt U Uw mond
niet over moederHet is alles al rot
genoeg. Ze sprong op en liep de ka
mer uit, de trap op naar boven. Daar
viel de deur met een slag in het slot.
Roerloos bleef Sabina naast de haard
zitten. Dit was de tweede maal in enkele
dagen dat Suzan zo tegen haar uitviel.
Ze keek naar Maarten. Hij staarde op
zijn handen. Lange, smalle handen, wei
nig gespierd door gebrek aan sport en
handenarbeid.
Had ik er niet met je over moeten
praten, Maarten? vroeg Sabina zacht.
Zij twijfelde er ineens aan, of zij wel
goed gedaan had. Hij keek op. Ja, het
was wél goed, antwoordde hij. Het
verstoppertje spelen, dat Suzan en ik
doen, is veel erger. Dat vreet je op van
binnen. Ik ben blij, dat ik er eens over
heb kunnen praten.
Wat heeft Suzan tegen mij?
vroeg Sabina nu opeens op de man af.
Maarten aarzelde. Hij vermoedde wel
de oorzaak van Suzan's houding, maar
hij wilde het niet zeggen. Ze is wat
nerveus de laatste tijd, zei hij ontwij
kend. Ze begreep hem. Het was ook be
ter wanneer ze het van Suzan zelf te
weten kwam. Wanneer ze merkte dat er
achter haar rug over haar gesproken
werd, zou het alles alleen nog maar
moeilijker maken. Zij, Sabina, moest zelf
met het kind praten. Maar wanneer en
hoe? Vroeger was het altijd goed gegaan
tussen hen, had Sabina ook over haar
kunnen moederen. Maar de laatste tijd
onttrok het meisje zich helemaal aan elk
vertrouwelijk gesprek. Het kwam elke
keer tot grotere of kleinere botsingen.
Soms zelfs onder de les in de klas.
Ik zal maar naar huis gaan, zei
Sabina. Het kwam er troosteloos uit. Ze
voelde zich hier, na Suzan's uitval over
bodig. Dat moet U niet doen, zei
Maarten beslist. Blijft U nu eten. Su
zan vindt het straks zelf vervelend, dat
ze zo gedaan heeft. Als U gewoon blijft
eten, doen we net of er niets gebeurd is
en dan komt ze er het gauwste overheen.
Sabina glimlachte even om zijn optimis
me. Net doen of er niets gebeurd was,
zou nóch voor haar, nóch voor Suzan 'n
gemakkelijke opgave zijn. Toch viel dat
mee. Toen Suzan een half uur later be
neden kwam, deed ze haar best om heel
gewoon te zijn. Sabina was er dankbaar
voor. De maaltijd verliep zonder inci
denten. Sabina deed al haar best om
vrolijk en opgewekt te zijn, ondanks de
zorg, die er in haar hoofd om Josje
woelde.
Hier kon zij die niet tonen. Ze wilde
de drukkende sfeer, die eigenlijk altijd
in dit huis hing, overwinnen. De kinde
ren mochten zo niet opgroeien. Zij zou
hen helpen, zoveel in haar macht was.
Om henzelf - maar ook om Marianne,
die het niet meer doen kon. En om Leo
Hij had haar zo vaak gevraagd zorg voor
zijn kinderen te willen hebben. Zelf was
hij veel weg. Vooral sinds hij twee jaar
geleden professor was geworden in de
naburige stad. Sabina keek de grote,
statige kamer eens door. Een breed, ou
derwets dressoir met gesneden houtwerk
stond tegen de lange muur. Daartegen
over, tegen de andere blinde muur, was
een donkere eikenhouten kast geplaatst.
De bijna zwarte lambrizering reikte tot
halverwege de zoldering. Midden in de
kamer stond de tafel, waaraan zij zaten
te eten. Zes zware stoelen, met rechte
leuningen, stonden om deze tafel heen.
De lamp, met de vijf lange armen,
waarop de electrische peertjes waren
aangebracht, straalde een onbarmhartig
wit licht uit. Sabina zou graag iets aan
deze kamer willen veranderen. De zwar
te meubelen en de donkere muren maak
ten een somber geheel. Ze wist, dat voor
al Maarten vaak leed onder deze omge
ving. Hij verlangde naar vrolijke kleu
ren en lichtere meubels. Maar Suzan,
verzette zich altijd fel, wanneer zij eens
een toespeling maakte om de kamer iets
anders in te richten. Marianne had deze
meubels gekozen, het zware, donkere
kleed op de vloer en de donker-bruine
overgordijnen. Zij was het, die de stem
ming van deze kamer bepaald had - een
stemming, die merkwaardig juist haar
eigen donkere geest weerspiegelde. En
nu, nu zij al jaren weg was uit dit huis
en er naar menselijke berekening nooit
meer in weer zou keren, stond alles nog;
precies zo, als toen zij het verliet.
(Wordt vervolgd)