✓V
Kleine vluchtelingen acht weken
op Texel
Pepito's
eerste
grote
avontuur
sgezinde Gemeente
Doop
TROOST
Vervuld verlangen
PUROL in huis^
Toen Dirk Lebbeus, twaalf jaar, op een
donkere morgen in oktober 1954 wak
ker werd in zijn woning in Sümmerda
bij Erfurt in Oost-Duitsland, riep hij om
zijn moeder. Er kwam geen antwoord.
Hij nep nog eens en nog eens. Op zijn
„Mutti" kwam geen antwoord terug. Wel
hoorde hij de echo van zijn stem in het
verlaten huis. Hij liep door de stille ka
mers. De kleren waren van de kapstok
verdwenen. Zijn vader en moeder waren,
in het holst van de nacht en zonder iets
tegen hun zoon te zeggen, gevlucht naar
West-Berlijn. Zijn vader had van 1943
tot 1947 in Rusland gevangen gezeten.
Dirk is een intelligent, wat mager
mannetje. Hij maakte van zijn eenzaam
heid wat er van te maken was. In de
keuken vond hij een aantal potten ho
ning. Hij deed ze in een tas en verkocht
ze in de buurt van zijn huis. Met het
geld kocht hij weer andere dingen. Veer
tien dagen was hij eigenaar van zijn va
ders huis. Veertien dagen lang was hij
van iedereen verlaten. Hij las boeken en
sliep. Toen kwam er een tante, die zei,
dat hij zijn boeltje bij elkaar moest pak
ken. Gewillig ging Dirk mee. Een paar
dagen later was hij doodop bij zijn ou
ders in West-Berlijn en opgenomen in
de lange, bijna onoverzienbare rijen van
vluchtelingenkinderen. Na omzwervin
gen kwam hij in het vluchtelingenkamp
Stade, vijftig kilometer van Hamburg,
terecht. Weer wat later ging het gezin
Lebbeus naar het kamp Rheine-West-
phalen, waar hij drie duizend lotgenoten
trof, mannen en vrouwen en kinderen.
Nu slaapt hij met tien mensen op een
betrekkelijk kleine kamer Het dagelijk
se, eentonig eten komt uit één grote pot.
Driemaal in de week hutspot. Weinig of
geen fruit. Op zondagen een piezeltje
vlees. ..Jammer, dat er zo weinig speel-
gelegenheid is", zegt Dirk gelaten.
Op 17 januari van dit jaar werd Dirk
in de heel vroege ochtend gewekt. Hij
had niet veel geslapen. Het is moeilijk
voor een kind, een losgeslagen kind, om
met drie gezinnen in één kamer goed te
slapen. Vooral voor Dirk, die zijn oren
overal tegelijk heeft. Met negentig meis
jes en jongens, van zeven tot veertien
jaar, vertrok men naar Oldenzaal. Dat
was het begin van acht mooie weken.
Met de trein ging de groep naar Den
Helder en daar stapte het wat verfom
faaide gezelschap over op het bijzonder
mooie vlaggeschip „De Dageraad" van
de N.V. Texel's Eigen Stoomboot Onder
neming, een kostbaar, eigen bezit van
honderden Texelaren.
Toen de kinderen in Oudeschild aan
kwamen schuchter, schichtig, nieuws
gierig en met een plakkaat met naam op
de borst stonden vele Texelse mannen
en vrouwen, vooral vrouwen, klaar om
hen af te halen Zij waren het, die zich
spontaan hadden opgegeven om één of
meer van die armzalige kinderen in huis
te nemen en er acht weken lang voor te
zorgen. Er stond ook een jonge vrouw
met een zwarte rok en een gele blouse.
Dirk liep direct op haar toe en gaf haar
een hand. „Jij bent Dirk Lebbeus", zei
de jonge vrouw. Dirk knikte. De jonge
mevrouw Dijkstra, vrouw van een amb
tenaar van de Rijkswaterstaat, had hem
geschreven, dat Dirk, bij aankomst,
vooral moest letten op iemand met een
zwarte rok en een gele blouse.
Texel heeft dus op het ogenblik
vreemdelingenbezoek uit Joegoslavië,
Oostenrijk, Polen, Duitsland en andere
landen. Het zijn niet de gebruikelijke
toeristen die de zon komen opzoeken en
geld in de portemonnaie meedragen. Zij
zijn platzak gekomen en, over het alge
meen, in armelijke kleren.
Het initiatief om deze kinderen naar
„De Parel der Waddeneilanden" te ha
len, is uitgegaan van de echtgenote van
de burgemeester, mevrouw De Koning.
Zij begon met een oproep te plaatsen in
de Texelse Courant. v De eerste reactie
was matig. Er kwamen nauwelijk aan
vragen binnen. Dit duurde tien dagen.
Toen kwamen de telefoontjes en de be
zoeken los. Er waren aanvragen voor
wel honderd kinderen. Succesvolle be
sprekingen met de Stichting Oecumeni
sche Hulp aan Kerken en Vluchtelingen
te Utrecht werden gevoerd. Het uitwer
ken van de plannen was meteen in volle
gang. Er moest een bedrag van zeven en
twintig honderd gulden op tafel komen
voor het transport van de kinderen.
Texel telt ongeveer 10.000 inwoners en
2700 gezinnen. Er kwam f 2436,40 bij el
kaar en de rest komt natuurlijk ook.
(De som is tot boven de f 2800,ge
groeid. - red. T. C.).
De actie is niet nieuw. In 1954 kwa
men er reeds 1100 kinderen van vluch
telingen naar Nederland, en in 1955 was
dit aantal 1300. In het voorjaar komen
er weer een 250 naar het Gooi. Men is er
op uit om ook groteren (van omstreeks
30 jaar) naar hier te halen en moeders
die overwerkt zijn. De Utrechtse Stich
ting onderhoudt nauw contact met de
Wereldraad van Kerken in Duitsland.
Rheine-Westphalen is een zogenaamd
..Hauptdurchgangslager"
Bloedarmoede onder de kinderen is
groot en het aantal hartafwijkingen is
percentueel aan de zeer hoge kant. Aan
de hand van foto's en cardiogrammen
raadde een aantal neutrale doktoren, dat
het hier harten betrof van mensen van
veertig tot vijftig jaar. Zij hadden het
mis. Het waren harten van kinderen
van tien en twaalf jaar. Waar het de
kinderen vooral aan ontbreekt is gezon
de en geestelijke ontspanning.
Op Texel waren de voorbereidingen
snel verlopen. Binnen een maand was
de zaak rond en konden de kinderen
komen. Op de lijsten met de kinderna
men stonden schrille woorden neerge
schreven: veel liefde nodig, arme stak
ker, onbeheerst, heimwee, zeer nerveus,
wild en vechtlustig, lief en gehoorzaam.
„De kleintjes hebben geen heimwee,
die van 12, 13 jaar soms wel", vertelt
mevrouw De Koning, die zelf de twee
achtjarige meisjes Christa Fein en
Eleonora Dolk in huis heeft genomen,
die op hun beurt weer andere kinderen
aan tafel meebrengen. Soms zit de fami
lie De Koning met een man of twaalf
aan tafel.
„Als het aan mij ligt", zegt de zeer
kordate burgemeestersvrouw, „herhalen
wij dit het volgend jaar. Niet in de zo
mer natuurlijk, want dan hebben wij
met onze toeristen de handen vol. De
medewerking van de Texelse bevolking
is boven alle lof verheven. Toen de
kinderen stuk voor stuk ondergebracht
waren, kwamen er nog steeds aanvra
gen binnen. „Hebt U nog kinderen voor
mij", werd er dan gevraagd. Wanneer
er kinderen zijn, die in deze acht weken
jarig worden en dat zijn er heel wat
dan krijgen zij een mooi boek ca
deau en wordt er in het huis van hun
tijdelijke pleegouders wat feestelijkheid
gemaakt".
Mevrouw Dros, van de slager op Oos
terend, had om een meisje van een jaar
of vijf gevraagd. Maar zij kreeg een jon
gen van veertien jaar, Gerhard Podeyn,
die in huize Dros Gerrit heet. „Ik ben
zo blij met hem", zegt mevrouw Dros nu,
„hij is zo behulpzaam en zo aardig voor
andere kinderen". Gerhard is een dik
zak. Bloedarmoede kan men niet altijd
aan een kind afzien. Gerhard vindt het
Nederlands niet zo moeilijk. „Het is net
plat Duits", zegt hij lachend. „Ik heb een
broer die in de Oostzone gevangen zit",
laat hij er direct ernstig op volgen.
Ernst Dieter Brust is twaalf jaar. Hij
woont bij de familie Van Dijk, schuin
tegenover slager Dros op Oosterend. Met
zijn figuurzaag heeft hij mooie dingen
gemaakt. Er is een prachtig gekleurd
kruiwagentje. Onderop staat in het
Duits: ter herinnering aan de familie
Van Dijk van Enst Dieter Brust.
Boer Roeper op de Duinweg heeft er
plotseling een jonge kracht bijgekregen.
Rudolph Schulz, 14 jaar, was nauwelijks
aangekomen of hij hielp al met het sjou
wen van de melkemmers.
De familie Mijwaard, betrekkelijk
klein behuisd voor een onverwachte in
vasie, heeft de 13-jarige Brigitte Schulz
en de 12-jarige Joegoslavische Erika
Kowatsch in huis.
Dirk Lebbeus, waarover wij het al
eerder hadden, schaakt met zijn gast
heer. Op een atlas laat hij zien waar hij
in de Oostzone heeft gewoond. „Mijn va-
aer," vertelt hij, „wilde het partijblad
„Das Volk" niet lezen en dat werd al
gauw bekend Eén keer werd hij vier
uur lang door de volkspolitie verhoord.
Op 16 October 1954 is hij gevlucht. Ik
was toen twaalf jaar". Dirk heeft een
keurig dagboek van zijn tocht naar
Texel en zijn belevenissen op het eiland
bijgehouden.
De kleine 10-jarige Elli Noreika heeft
haar vader in de oorlog verloren. Zij
woont met acht mensen in het kamp op
één kamer. „Wij hebben één deken en
een strozak. Het is koud 's nachts. De
koffie, die wij krijgen, is niet die koffie
die ik hier krijg. In Rheine hebben wij
„Schrotkaffee". Per dag krijgen wij een
emmer kolen voor de kachel".
Er is één man op Texel, die zo verguld
37. Pepito had nog nooit van een mijn
gehoord en was. dus verwonderd over 't
vreemde gedrag van Kapitein Druppel.
„Ga je mee een frisse neus halen?", had
de kapitein gezegd, maar dan spring je
toch niet in zee? En nooit met een volle
maag in zee zwemmen, had de kapitein
óók gezegd en nu lag hij daar te sparte
len in het water! „Vreemde manieren",
dacht Pepito. Het was intussen een rare
beweging daar aan boord van de „Brul".
Pepito zat hoog boven in de mast, Bloo-
beest stond verbouwereerd met de bal
mijn in zijn handen en kapitein Druppel
spartelde onder luid hulpgeroep in het
koude water. „Wat moet ik nu doen",
zuchtte Pepito, „het is eigenlijk erg
moeilijk om avonturen te beleven." Hij
klom naar beneden en gooide een touw
buiten boord om de kapitein op te halen,
die vermoeid van het spartelen op zijn
rug dreef. „Kapitein!", riep hij, „is uw
neus al fris genoeg?" „Begin jij ook al
met plagerijtjes, kwaje aap!", jammerde
de kapitein", haal me onmiddellijk op en
gauw wat!" Gehoorzaam hees Pepito
hem aan dek en maakte toen vlug, dat
hij wegkwam. Brrr, wat was kapitein
Druppel boos' „Je bent een muiter!",
schreeuwde hij op eerbiedige afstand te
gen Bloobeest, „gooi weg die mijn, over
boord met dat akelige springding!"
Maar Bloobeest, met een gezicht als een
vraagteken, trok demonstratief aan de
anders zo gevaarlijke voelhorens, die als
kauwgom uitrekten. „Ziet u maar, heer
kapitein", zei hij, „het is een fijne gum
mibal!"
„Wa. wa. wat!", prevelde ka
pitein Druppel verbaasd, „een gummi
bal?" En nog druipend van zijn tewater
lating kwam hb uit zijn schuilplaats
vandaan om de ongevaarlijke mijn van
nabij te aanschouwen.
Maar niemand vermoedde, dat de bal
van Bloobeest de oorzaak zou worden
van allerlei vreemde gebeurtenissen.
Uit de geschiedenis van de
Omstreeks het jaar 1620 bestonden op
ons eiland zeven Doopsgezinde Kerken,
twee te Den Burg, twee te De Waal,
twee te Den Hoorn en een te Oosterend.
Toendertijd kenden wij nl. twee verschil
lende Doopsgezinde Gemeenten, d.w
twee Doopsgezinde kerkgenootschappen,
die van de Vriese en die van de Vlaamse
Waterlandse Doopsgezinden. De Vrie
se Doopsgezinden vertegenwoordigden
over het algemeen de strengere richting,
terwijl de Vlaamse Waterlandse over
het algemeen wat lichter in de leer wa
ren.
Te Den Burg werd vóór 1620 kerk ge
houden in het woonhuis, waarin Albert
Dirkszoon Keijser i(later) een brouwerij
dreef. Het gebouw bood plaats aan een
dertigtal gelovigen. Niet onmogelijk is
dit het gebouw geweest, dat wij thans
als museum kennen, dus het perceel Ko-
gerstraat 1, dat onlangs grondig geres
taureerd is. Het deurkalf van dit ge
bouw voert de zin „Wie zijn oren stopt
voor het roepen der armen, God zal hem
niet erbarmen" met het jaartal 1599
„Na de Hervorming heeft men het de
Mennonieten niet te lastig gemaakt, uit
Een vermaan tot
herstellenden.
Wanneer U na
een langdurige
ziekte op mag
staan, dan begint
de zorg voor het
terugkrijgen van
Uw krachten.
Voor U is de me
disch verzorgde
CEINTUUR COMFORT
onontbeerlijk: de
ze geeft heerlijke
steun in rug en
lendenen.
Verkrijgbaar bij
Spoorstraat 40 - telefoon 2606
Den Helder
.de zaak voor de man van
smaak.
Herenmodes Confectie
is met zijn vluchtelingenkind, dat hij
aangeboden heeft om het broertje van
elf en de moeder met alle kosten voor
zijn rekening te laten komen. „De
man", zegt men op het eiland, „is goed
tot in de pit".
De kinderen leren snel Nederlands en
de Nederlandse kinderen brabbelen een
beetje Duits. „Mag ik een beetje Milch
in m'n thee", zei het kleine meisje van
burgemeester De Koning
Er zijn er op het eiland, die dit alles
met enigszins lede ogen aanzien. Zij kun
nen kinderen niet van grote mensen on
derscheiden. Toen twee minieme vluch-
telingetjes in een winkel binnenkwamen
om een stuk touw te kopen, werd hun dit
geweigerd. Het touw lag er wel, maar
zij kregen het niet mee. De kinderen be
grepen dit niet zo goed.
Honderdduizenden vluchtelingenkinde
ren hebben geen eigen, werkelijk honk
Zij hebben nog weinig zon in hun leven
gehad en kijken altijd maar weer tegen
ernstige, nerveuze, grote en uit het lood
geslagen mensen aan. Soms is het anders.
Voor negentig kinderen is het nu hele
maal anders. Zij lachen weer en hebben
waarlijk plezier in tientallen gastvrije
Texelse gezinnen, gezinnen waarin men
nu reeds met schrik in het hart denkt
aan de laatste dag van de twee maanden,
waarbij de kinderen weer naar de duis
ternis teruggaan
F v. d MOLEN in „Elsevier"
-AT
Aan het vermaninqsqlop aan de
qerstraat staat de Doopsqezïnde
van Den BurqUit verschillende o
weqinqen achtten de Doopsqezu^Ê
het raadzaam niet aan de weq te A
meren". H
m
verschillende overwegingen achtten H
het echter raadzaam niet aan de we®|
timmeren". Aldus het boek „Texel". )St
Zoals wij ter gelegenheid van de on,
ning van het Doopsgezinde kerkje te0oi
Koog al schreven, was het feit, dat 00]
gebouw zo maar aan de openbare
verrees een bijzonderheid, want an
Doopsgezinde kerken op ons eiland st o
achteraf. Men noemde 't terecht Schfl
kerken. Als U b.v. niet weet waar®
Doopsgezinde kerk van Den Hoorn sien'
zult U haar moeilijk kunnen ontdek; q
ergens op „diek" moet U een poc an
door en daar, omringd door bomen, vjjjhi
U het als een verstotene. Datzelfde
voor de vermaning van Den Burg, g p]
gen aan een glop aan de Kogerstraai o
Doopsgezinde kerk van De Waal s, u
ook op eerbiedige afstand van de Do^r0'
straat en die van Oosterend lag vroè
buiten het toen veel kleinere dorp, en<
ook voor die van Den Burg trouwCT
geldt.
In Den Burg werd omstreeks 1620 T
schuur tot kerk gepromoveerd. Dat inj
de kerk „Achter de wal", dus buiten jesi
burgwal. Ze stond aan de Nieuwst!®
en is enige jaren geleden gesloopt, chi
Voor 1620 werd te De Waal kerk vel
houden in een huis, dat in 1740 bewo;..^
werd door Cornelis Jansz. de Boer.
Op 19 juli 1772 verenigden genoe®
Doopsgezinde groeperingen zich. Op* -4
januari 1774 werd besloten de VrQer
kerk van Den Burg - die aan het geu.
aan de Kogerstraat - en die van Oos:) u
end te verbouwen en te vergroten. 3ei
kerk aan het Hogerend te De Waal vJaa
toen afgebroken - men kon, dankzij Spi
vereniging met minder kerkgeboufru
volstaan - en het materiaal werd Dei
bruikt voor de vergroting van de kerider
Den Burg en Oosterend. De tegenw
dige kerk van De Waal werd in Dei
vergroot, ook dus ter gelegenheid Vei
genoemde vereniging. de
De kerk achter de wal werd gek«ove
door Jan Wilkes voor f 560,D= 2
(Waterlandse) kerk had dienst geèDe]
van 1625 tot 1774.
Het archief van de Doopsgezinde Dei
meerite vermeldt voorts, dat in 1775NV
afgebroken Waterlandse kerk te Oos'^hc
end herbouwd werd.
Ook lezen wij daarin, dat de DoopsDei
zinden in 1769 voor f 1000,een hui-Ve:
de Waalderstraat kochten, dat als PDe:
torie dienst deed. vei
In 1771 is de Doopsgezinde kerk Bu
Den Hoorn, die, welke wij thans
„diek" vinden, verbouwd. De preeks'De:
werd toen van de Westzijde naar Ve
Noordzijde verplaatst.
De
BRIDGEN rin
Uitslag 8 februari:
A" set
1. Mantje-Veenema 66.07 °,i
2. Echtpaar Jouwersma 54.76 H
3. Backer-Broekman 54.17 ~e
4. v. Heerwaarden-de Vries 51.19 °/i|£8
5. mej. v. Heerwaarden-v. Lenten gaB
50 D<:
6. Echtpaar Beemsterboer 48.21 °/ï"3'
7. mevr. Kooijman-Wessels 45 83
8. v. Dam-Raven 29.76 0l*r&
B.:
1. Caspers-Heijkamp 64.29
2. Gebr. v. Sambeek 53.57
3V2. Dames de Graaf-Hattuma
51.19
3Vz. mevr. Keijser-Kok 51.19 0 M
5. Roeper-vd. Werf 47.62°/#®
6. Echtpaar v.d. Heerik 45.24 °/o fl
7. Echtpaar Boersma 44.05 °/il
8. Bruin-Boeder 42.86 °/«fl
Volgende competitiedrive 22 febr. I
FEUILLETON
door W. ROELANT
24. Zou jij hem ontslagen hebben,
Rolf? vroeg Sabina. Hij keek naden
kend voor zich uit.
Nee zei hij toen. Ik zou hem
nog een kans willen geven.
Dat heeft zijn baas ook gedaan
antwoordde Sabina. Maar het bedrag
moet binnen een week aangezuiverd
worden. Maandag moet hij het geld heb
ben, anders gaat het mis. Kun jij hem
helpen?
Rolf streek met zijn hand door zijn
haar. Hij had een kleur gekregen.
Het spijt me zo zei hij toen ik kan
het niet doen.
Sabina keek verschrikt en verwon
derd. Waarom wilde Rolf niet helpen?
Want dat het onmacht van hem was,
kon ze niet denken.
Waarom wil je niet, Rolf? vroeg
ze. Veroordeel je hem, omdat hij het
gedaan heeft?
Nee, dat niet, kwam hij haastig.
Hoe zou ik daarover oordelen? Ik ben
de rechter van mijn naaste niet en we
kunnen allemaal deze misstap begaan.
Maar het is mij onmogelijk geld los te
maken.
Sabina wachtte zwijgend op zijn ver
dere uitleg. Het leek haar ^*eemd, dat
in een zaak geen drieduizend gulden los
te maken was. Dat bedrag was toch de
hele wereld niet. Rolf bezat een engros-
zaak in ijzerwaren en een jaar geleden
had hij nog een filiaal geopend. Dan
moest er toch geld zijn?
Ik zal het je maar precies vertellen,
ging Rolf voort, al hou ik er niet
van om met een vrouw de zaken te be
spreken.
Sabina glimlachte even. Rolf hield er
nog het ouderwetse standpunt op na, dat
vrouwen toch nooit begrip voor zaken
hadden.
Verleden jaar heb ik dat filiaal
geopend. Dat is een strop geworden. Al
thans voorlopig. Er moet meer geld bij
dan eruit gehaald wordt. Op den duur
zal dat zeker veranderen, want er begint
muziek in te zitten. Over een paar jaar
zal het wel winst opleveren, maar nu is
al mijn kapitaal daarin gestoken. Ik zal
een paar jaar moeite hebben, alles drij
vende te houden. En nu met Josje's
ziekte. Dat kost handen met geld. Ik zou
m'n levensstandaard kunnen verminde
ren of nieuw krediet op de bank aan
vragen. Maar dat gaat ook niet zo ge
makkelijk de laatste tijd. En wanneer
m'n concurrenten zouden weten, dat ik
moeilijkheden had, zou het mijn naam
bederven. Daarom kan ik niet helpen,
hoe graag ik 't zou willen. Hij zweeg.
Deze bekentenis had hem veel moeite
bezorgd Hij was er zo op gesteld tegen
over iedereen, zelfs tegenover zijn vrouw
en zijn zuster te doen alsof hij geen
moeilijkheden in zaken kende.
Ja, als het zo zit, dan begrijp ik
het, zei Sabina met een zucht. De
teleurstelling was groot voor haar. Ze
had er zo vast op gerekend dat Rolf
haar zou kunnen en willen helpen.
Het spijt me meer dan ik zeggen
kan, verzekerde Rolf nog eens. Is
er niemand anders bij wie je lenen kan?
En hebben zij niemand7
Och, antwoordde Sabina. Zij
willen het natuurlijk voor niemand we
ten. Dat dorp zou maar gaan kletsen. En
familie hebben ze niet.
Ik begrijp het, zei Rolf. En jij,
weet jij niemand?
Sabina dacht na. Nu Rolf het niet
doen kon, wie moest ze nu om hulp
vragen? En dat op zo korte termijn.
Toch kon ze George en Else niet in de
steek laten. Ze móest een oplossing vin
den. Ze had het beloofd en er werd vast
op haar gerekend. Leo, wist ze
ineens. Hij was met onbemiddeld. En hij
zou haar willen helpen, daar was ze ze
ker van. Ook al kende hij Else en Geor
ge niet, om haar een plezier te doen, zou
hij het geld lenen. Maar nu naar Leo
gaan? Hem om hulp vragen? Ze zuchtte
diep Ze kon dit niet zomaar besluiten.
Ik moet erover denken, zei ze
Later hoor je wel hoe het gegaan is.
Misschien dat ik wel iets vind.
Ik zal er ook mijn gedachten over
laten gaan, beloofde hij. Zelf kan
ik het onmogelijk doen, maar als jij nie
mand vinden kunt, zal ik nog mijn best
doen. Maar je begrijpt wel, dat ik liever
geen geld leen. Ik heb geen vrienden
met kapitaal en het aan kennissen vra
gen komt altijd uit. Dan denken ze toch,
dat ik het voor mijzelf nodig heb.
Ja, dat is beter van niet stemde
Sabina toe. In haar hart vond ze het
niet zo erg belangrijk of iemand wist,
dat ik geld nodig had, maar Rolf was nu
eenmaal anders in die dingen. Ze was
geen zakenleven gewend en daardoor
kon ze ook niet beoordelen wat er in
zo'n geval al of niet op het spel stond.
Ik moet nu gaan, zei ze.
Morgen is het weer vroeg dag en ik heb
nog correctiewerk.
Ga je morgen nog naar het zieken
huis? vroeg hij, terwijl hij haar in
haar mantel hielp.
Om vier uur, beloofde zij. Ik
heb de hele dag les.
Prachtig, zei Rolf. Dan kun
je de zoon ook zien. Ga nu niet te laat
naar bed, want je ziet moe. Kom je
slaap tekort7
Maak je niet ongerust, lachte
Sabina. Ik slaap als een marmot.
Ze nam afscheid van hem en reed op de
fiets weg. Ze wilde, dat niet iedereen de
opmerking maakte, dat zij moe was.
Waarom konden de mensen het niet voor
zich houden, wanneer zij zoiets opmerk
ten? Ze begreep zelf, dat ze onredelijk
was. Die opmerkingen kwamen toch al
leen uit bezorgdheid voort. Toch konden
ze hinderlijk zijn. Ze wist wel dat ze
moe was, doormoe. Maar toen ze thuis
kwam, gunde ze zichzelf geen rust.
Urenlang bleef ze nog over de schriften
gebogen zitten. Het werk mocht niet on
der alles lijden. Eindelijk stond ze op
om naar bed te gaan. Ze dacht aan
George en Else. Plotseling stond haar
besluit vast: morgen ging ze naar Leo
om hem het geld te vragen.
Ze vond het moeilijk en toch ver
heugde ze zich erop, hem morgen weer
te zien. Ze deed het toch niet voor zich
zelf, maar om haar vrienden te helpen?
Ze kon niet anders. Ze mócht Else niet
in de steek laten! Met deze gedachte viel
Bij brand- en snijwonden. Pijnlijke kloi^J®
Ruwe handen en Schrale huid.-
ze in slaap. Heimelijk, diep in haar ha^
was er toch hoop overgebleven, dat aE
nog goed zou komen.
da
Jo t-uu nviiicu.
Sabina's laatste lesuur de volgepf.f<?
dag viel in de zesde. De klas, waarv
zan van Laar in zat. Onzeker was
na binnengekomen. Ze zocht met
ogen Suzan, maar het meisje nege#
haar en keek het raam uit, naar bute j*c
Sabina begon de les. e
We bespreken vandaag de dichu6
van '80, begon ze. Nemen jullieBf
schriften en schrijf de volgende dinf-
maar op..
Ze wachtte, tot alle leerlingen
schriften gekregen hadden. Alleen Su2«
bewoog zich niet. Ze bleef star het raag*
uitkijken. Sabina kreeg het warm. VeF
moest ze doen? Tot elke prijs hier in jH
klas een scène vermijden. Ze deed of$g
niets zag en mechanisch dicteerde ze. H
enkele zinnen hield ze op.
Zo zei ze, de rest komt lafl
wel. Ik zal eerst wat vertellen van dG-ïï
dichters. Haar woorden klonken
een van buiten geleerd lesje. Elk Ie®
ontbrak eraan. Ze las gedichten v<®
klankloos zonder zelf te begrijpen ^{ïj
ze las. Ze voelde de verwondering vanij.
klas stijgen. Zo kon het niet doorga' ie]
Ze sloeg haar boeken dicht.
Ik heb hoofdpijn, zei ze.
- B
lukt niet vandaag. Gaan jullie maar
voor jezelf werken. 4,
(Wordt vervolgdKlT