✓V Kleine vluchtelingen acht weken op Texel Pepito's eerste grote avontuur sgezinde Gemeente Doop TROOST Vervuld verlangen PUROL in huis^ Toen Dirk Lebbeus, twaalf jaar, op een donkere morgen in oktober 1954 wak ker werd in zijn woning in Sümmerda bij Erfurt in Oost-Duitsland, riep hij om zijn moeder. Er kwam geen antwoord. Hij nep nog eens en nog eens. Op zijn „Mutti" kwam geen antwoord terug. Wel hoorde hij de echo van zijn stem in het verlaten huis. Hij liep door de stille ka mers. De kleren waren van de kapstok verdwenen. Zijn vader en moeder waren, in het holst van de nacht en zonder iets tegen hun zoon te zeggen, gevlucht naar West-Berlijn. Zijn vader had van 1943 tot 1947 in Rusland gevangen gezeten. Dirk is een intelligent, wat mager mannetje. Hij maakte van zijn eenzaam heid wat er van te maken was. In de keuken vond hij een aantal potten ho ning. Hij deed ze in een tas en verkocht ze in de buurt van zijn huis. Met het geld kocht hij weer andere dingen. Veer tien dagen was hij eigenaar van zijn va ders huis. Veertien dagen lang was hij van iedereen verlaten. Hij las boeken en sliep. Toen kwam er een tante, die zei, dat hij zijn boeltje bij elkaar moest pak ken. Gewillig ging Dirk mee. Een paar dagen later was hij doodop bij zijn ou ders in West-Berlijn en opgenomen in de lange, bijna onoverzienbare rijen van vluchtelingenkinderen. Na omzwervin gen kwam hij in het vluchtelingenkamp Stade, vijftig kilometer van Hamburg, terecht. Weer wat later ging het gezin Lebbeus naar het kamp Rheine-West- phalen, waar hij drie duizend lotgenoten trof, mannen en vrouwen en kinderen. Nu slaapt hij met tien mensen op een betrekkelijk kleine kamer Het dagelijk se, eentonig eten komt uit één grote pot. Driemaal in de week hutspot. Weinig of geen fruit. Op zondagen een piezeltje vlees. ..Jammer, dat er zo weinig speel- gelegenheid is", zegt Dirk gelaten. Op 17 januari van dit jaar werd Dirk in de heel vroege ochtend gewekt. Hij had niet veel geslapen. Het is moeilijk voor een kind, een losgeslagen kind, om met drie gezinnen in één kamer goed te slapen. Vooral voor Dirk, die zijn oren overal tegelijk heeft. Met negentig meis jes en jongens, van zeven tot veertien jaar, vertrok men naar Oldenzaal. Dat was het begin van acht mooie weken. Met de trein ging de groep naar Den Helder en daar stapte het wat verfom faaide gezelschap over op het bijzonder mooie vlaggeschip „De Dageraad" van de N.V. Texel's Eigen Stoomboot Onder neming, een kostbaar, eigen bezit van honderden Texelaren. Toen de kinderen in Oudeschild aan kwamen schuchter, schichtig, nieuws gierig en met een plakkaat met naam op de borst stonden vele Texelse mannen en vrouwen, vooral vrouwen, klaar om hen af te halen Zij waren het, die zich spontaan hadden opgegeven om één of meer van die armzalige kinderen in huis te nemen en er acht weken lang voor te zorgen. Er stond ook een jonge vrouw met een zwarte rok en een gele blouse. Dirk liep direct op haar toe en gaf haar een hand. „Jij bent Dirk Lebbeus", zei de jonge vrouw. Dirk knikte. De jonge mevrouw Dijkstra, vrouw van een amb tenaar van de Rijkswaterstaat, had hem geschreven, dat Dirk, bij aankomst, vooral moest letten op iemand met een zwarte rok en een gele blouse. Texel heeft dus op het ogenblik vreemdelingenbezoek uit Joegoslavië, Oostenrijk, Polen, Duitsland en andere landen. Het zijn niet de gebruikelijke toeristen die de zon komen opzoeken en geld in de portemonnaie meedragen. Zij zijn platzak gekomen en, over het alge meen, in armelijke kleren. Het initiatief om deze kinderen naar „De Parel der Waddeneilanden" te ha len, is uitgegaan van de echtgenote van de burgemeester, mevrouw De Koning. Zij begon met een oproep te plaatsen in de Texelse Courant. v De eerste reactie was matig. Er kwamen nauwelijk aan vragen binnen. Dit duurde tien dagen. Toen kwamen de telefoontjes en de be zoeken los. Er waren aanvragen voor wel honderd kinderen. Succesvolle be sprekingen met de Stichting Oecumeni sche Hulp aan Kerken en Vluchtelingen te Utrecht werden gevoerd. Het uitwer ken van de plannen was meteen in volle gang. Er moest een bedrag van zeven en twintig honderd gulden op tafel komen voor het transport van de kinderen. Texel telt ongeveer 10.000 inwoners en 2700 gezinnen. Er kwam f 2436,40 bij el kaar en de rest komt natuurlijk ook. (De som is tot boven de f 2800,ge groeid. - red. T. C.). De actie is niet nieuw. In 1954 kwa men er reeds 1100 kinderen van vluch telingen naar Nederland, en in 1955 was dit aantal 1300. In het voorjaar komen er weer een 250 naar het Gooi. Men is er op uit om ook groteren (van omstreeks 30 jaar) naar hier te halen en moeders die overwerkt zijn. De Utrechtse Stich ting onderhoudt nauw contact met de Wereldraad van Kerken in Duitsland. Rheine-Westphalen is een zogenaamd ..Hauptdurchgangslager" Bloedarmoede onder de kinderen is groot en het aantal hartafwijkingen is percentueel aan de zeer hoge kant. Aan de hand van foto's en cardiogrammen raadde een aantal neutrale doktoren, dat het hier harten betrof van mensen van veertig tot vijftig jaar. Zij hadden het mis. Het waren harten van kinderen van tien en twaalf jaar. Waar het de kinderen vooral aan ontbreekt is gezon de en geestelijke ontspanning. Op Texel waren de voorbereidingen snel verlopen. Binnen een maand was de zaak rond en konden de kinderen komen. Op de lijsten met de kinderna men stonden schrille woorden neerge schreven: veel liefde nodig, arme stak ker, onbeheerst, heimwee, zeer nerveus, wild en vechtlustig, lief en gehoorzaam. „De kleintjes hebben geen heimwee, die van 12, 13 jaar soms wel", vertelt mevrouw De Koning, die zelf de twee achtjarige meisjes Christa Fein en Eleonora Dolk in huis heeft genomen, die op hun beurt weer andere kinderen aan tafel meebrengen. Soms zit de fami lie De Koning met een man of twaalf aan tafel. „Als het aan mij ligt", zegt de zeer kordate burgemeestersvrouw, „herhalen wij dit het volgend jaar. Niet in de zo mer natuurlijk, want dan hebben wij met onze toeristen de handen vol. De medewerking van de Texelse bevolking is boven alle lof verheven. Toen de kinderen stuk voor stuk ondergebracht waren, kwamen er nog steeds aanvra gen binnen. „Hebt U nog kinderen voor mij", werd er dan gevraagd. Wanneer er kinderen zijn, die in deze acht weken jarig worden en dat zijn er heel wat dan krijgen zij een mooi boek ca deau en wordt er in het huis van hun tijdelijke pleegouders wat feestelijkheid gemaakt". Mevrouw Dros, van de slager op Oos terend, had om een meisje van een jaar of vijf gevraagd. Maar zij kreeg een jon gen van veertien jaar, Gerhard Podeyn, die in huize Dros Gerrit heet. „Ik ben zo blij met hem", zegt mevrouw Dros nu, „hij is zo behulpzaam en zo aardig voor andere kinderen". Gerhard is een dik zak. Bloedarmoede kan men niet altijd aan een kind afzien. Gerhard vindt het Nederlands niet zo moeilijk. „Het is net plat Duits", zegt hij lachend. „Ik heb een broer die in de Oostzone gevangen zit", laat hij er direct ernstig op volgen. Ernst Dieter Brust is twaalf jaar. Hij woont bij de familie Van Dijk, schuin tegenover slager Dros op Oosterend. Met zijn figuurzaag heeft hij mooie dingen gemaakt. Er is een prachtig gekleurd kruiwagentje. Onderop staat in het Duits: ter herinnering aan de familie Van Dijk van Enst Dieter Brust. Boer Roeper op de Duinweg heeft er plotseling een jonge kracht bijgekregen. Rudolph Schulz, 14 jaar, was nauwelijks aangekomen of hij hielp al met het sjou wen van de melkemmers. De familie Mijwaard, betrekkelijk klein behuisd voor een onverwachte in vasie, heeft de 13-jarige Brigitte Schulz en de 12-jarige Joegoslavische Erika Kowatsch in huis. Dirk Lebbeus, waarover wij het al eerder hadden, schaakt met zijn gast heer. Op een atlas laat hij zien waar hij in de Oostzone heeft gewoond. „Mijn va- aer," vertelt hij, „wilde het partijblad „Das Volk" niet lezen en dat werd al gauw bekend Eén keer werd hij vier uur lang door de volkspolitie verhoord. Op 16 October 1954 is hij gevlucht. Ik was toen twaalf jaar". Dirk heeft een keurig dagboek van zijn tocht naar Texel en zijn belevenissen op het eiland bijgehouden. De kleine 10-jarige Elli Noreika heeft haar vader in de oorlog verloren. Zij woont met acht mensen in het kamp op één kamer. „Wij hebben één deken en een strozak. Het is koud 's nachts. De koffie, die wij krijgen, is niet die koffie die ik hier krijg. In Rheine hebben wij „Schrotkaffee". Per dag krijgen wij een emmer kolen voor de kachel". Er is één man op Texel, die zo verguld 37. Pepito had nog nooit van een mijn gehoord en was. dus verwonderd over 't vreemde gedrag van Kapitein Druppel. „Ga je mee een frisse neus halen?", had de kapitein gezegd, maar dan spring je toch niet in zee? En nooit met een volle maag in zee zwemmen, had de kapitein óók gezegd en nu lag hij daar te sparte len in het water! „Vreemde manieren", dacht Pepito. Het was intussen een rare beweging daar aan boord van de „Brul". Pepito zat hoog boven in de mast, Bloo- beest stond verbouwereerd met de bal mijn in zijn handen en kapitein Druppel spartelde onder luid hulpgeroep in het koude water. „Wat moet ik nu doen", zuchtte Pepito, „het is eigenlijk erg moeilijk om avonturen te beleven." Hij klom naar beneden en gooide een touw buiten boord om de kapitein op te halen, die vermoeid van het spartelen op zijn rug dreef. „Kapitein!", riep hij, „is uw neus al fris genoeg?" „Begin jij ook al met plagerijtjes, kwaje aap!", jammerde de kapitein", haal me onmiddellijk op en gauw wat!" Gehoorzaam hees Pepito hem aan dek en maakte toen vlug, dat hij wegkwam. Brrr, wat was kapitein Druppel boos' „Je bent een muiter!", schreeuwde hij op eerbiedige afstand te gen Bloobeest, „gooi weg die mijn, over boord met dat akelige springding!" Maar Bloobeest, met een gezicht als een vraagteken, trok demonstratief aan de anders zo gevaarlijke voelhorens, die als kauwgom uitrekten. „Ziet u maar, heer kapitein", zei hij, „het is een fijne gum mibal!" „Wa. wa. wat!", prevelde ka pitein Druppel verbaasd, „een gummi bal?" En nog druipend van zijn tewater lating kwam hb uit zijn schuilplaats vandaan om de ongevaarlijke mijn van nabij te aanschouwen. Maar niemand vermoedde, dat de bal van Bloobeest de oorzaak zou worden van allerlei vreemde gebeurtenissen. Uit de geschiedenis van de Omstreeks het jaar 1620 bestonden op ons eiland zeven Doopsgezinde Kerken, twee te Den Burg, twee te De Waal, twee te Den Hoorn en een te Oosterend. Toendertijd kenden wij nl. twee verschil lende Doopsgezinde Gemeenten, d.w twee Doopsgezinde kerkgenootschappen, die van de Vriese en die van de Vlaamse Waterlandse Doopsgezinden. De Vrie se Doopsgezinden vertegenwoordigden over het algemeen de strengere richting, terwijl de Vlaamse Waterlandse over het algemeen wat lichter in de leer wa ren. Te Den Burg werd vóór 1620 kerk ge houden in het woonhuis, waarin Albert Dirkszoon Keijser i(later) een brouwerij dreef. Het gebouw bood plaats aan een dertigtal gelovigen. Niet onmogelijk is dit het gebouw geweest, dat wij thans als museum kennen, dus het perceel Ko- gerstraat 1, dat onlangs grondig geres taureerd is. Het deurkalf van dit ge bouw voert de zin „Wie zijn oren stopt voor het roepen der armen, God zal hem niet erbarmen" met het jaartal 1599 „Na de Hervorming heeft men het de Mennonieten niet te lastig gemaakt, uit Een vermaan tot herstellenden. Wanneer U na een langdurige ziekte op mag staan, dan begint de zorg voor het terugkrijgen van Uw krachten. Voor U is de me disch verzorgde CEINTUUR COMFORT onontbeerlijk: de ze geeft heerlijke steun in rug en lendenen. Verkrijgbaar bij Spoorstraat 40 - telefoon 2606 Den Helder .de zaak voor de man van smaak. Herenmodes Confectie is met zijn vluchtelingenkind, dat hij aangeboden heeft om het broertje van elf en de moeder met alle kosten voor zijn rekening te laten komen. „De man", zegt men op het eiland, „is goed tot in de pit". De kinderen leren snel Nederlands en de Nederlandse kinderen brabbelen een beetje Duits. „Mag ik een beetje Milch in m'n thee", zei het kleine meisje van burgemeester De Koning Er zijn er op het eiland, die dit alles met enigszins lede ogen aanzien. Zij kun nen kinderen niet van grote mensen on derscheiden. Toen twee minieme vluch- telingetjes in een winkel binnenkwamen om een stuk touw te kopen, werd hun dit geweigerd. Het touw lag er wel, maar zij kregen het niet mee. De kinderen be grepen dit niet zo goed. Honderdduizenden vluchtelingenkinde ren hebben geen eigen, werkelijk honk Zij hebben nog weinig zon in hun leven gehad en kijken altijd maar weer tegen ernstige, nerveuze, grote en uit het lood geslagen mensen aan. Soms is het anders. Voor negentig kinderen is het nu hele maal anders. Zij lachen weer en hebben waarlijk plezier in tientallen gastvrije Texelse gezinnen, gezinnen waarin men nu reeds met schrik in het hart denkt aan de laatste dag van de twee maanden, waarbij de kinderen weer naar de duis ternis teruggaan F v. d MOLEN in „Elsevier" -AT Aan het vermaninqsqlop aan de qerstraat staat de Doopsqezïnde van Den BurqUit verschillende o weqinqen achtten de Doopsqezu^Ê het raadzaam niet aan de weq te A meren". H m verschillende overwegingen achtten H het echter raadzaam niet aan de we®| timmeren". Aldus het boek „Texel". )St Zoals wij ter gelegenheid van de on, ning van het Doopsgezinde kerkje te0oi Koog al schreven, was het feit, dat 00] gebouw zo maar aan de openbare verrees een bijzonderheid, want an Doopsgezinde kerken op ons eiland st o achteraf. Men noemde 't terecht Schfl kerken. Als U b.v. niet weet waar® Doopsgezinde kerk van Den Hoorn sien' zult U haar moeilijk kunnen ontdek; q ergens op „diek" moet U een poc an door en daar, omringd door bomen, vjjjhi U het als een verstotene. Datzelfde voor de vermaning van Den Burg, g p] gen aan een glop aan de Kogerstraai o Doopsgezinde kerk van De Waal s, u ook op eerbiedige afstand van de Do^r0' straat en die van Oosterend lag vroè buiten het toen veel kleinere dorp, en< ook voor die van Den Burg trouwCT geldt. In Den Burg werd omstreeks 1620 T schuur tot kerk gepromoveerd. Dat inj de kerk „Achter de wal", dus buiten jesi burgwal. Ze stond aan de Nieuwst!® en is enige jaren geleden gesloopt, chi Voor 1620 werd te De Waal kerk vel houden in een huis, dat in 1740 bewo;..^ werd door Cornelis Jansz. de Boer. Op 19 juli 1772 verenigden genoe® Doopsgezinde groeperingen zich. Op* -4 januari 1774 werd besloten de VrQer kerk van Den Burg - die aan het geu. aan de Kogerstraat - en die van Oos:) u end te verbouwen en te vergroten. 3ei kerk aan het Hogerend te De Waal vJaa toen afgebroken - men kon, dankzij Spi vereniging met minder kerkgeboufru volstaan - en het materiaal werd Dei bruikt voor de vergroting van de kerider Den Burg en Oosterend. De tegenw dige kerk van De Waal werd in Dei vergroot, ook dus ter gelegenheid Vei genoemde vereniging. de De kerk achter de wal werd gek«ove door Jan Wilkes voor f 560,D= 2 (Waterlandse) kerk had dienst geèDe] van 1625 tot 1774. Het archief van de Doopsgezinde Dei meerite vermeldt voorts, dat in 1775NV afgebroken Waterlandse kerk te Oos'^hc end herbouwd werd. Ook lezen wij daarin, dat de DoopsDei zinden in 1769 voor f 1000,een hui-Ve: de Waalderstraat kochten, dat als PDe: torie dienst deed. vei In 1771 is de Doopsgezinde kerk Bu Den Hoorn, die, welke wij thans „diek" vinden, verbouwd. De preeks'De: werd toen van de Westzijde naar Ve Noordzijde verplaatst. De BRIDGEN rin Uitslag 8 februari: A" set 1. Mantje-Veenema 66.07 °,i 2. Echtpaar Jouwersma 54.76 H 3. Backer-Broekman 54.17 ~e 4. v. Heerwaarden-de Vries 51.19 °/i|£8 5. mej. v. Heerwaarden-v. Lenten gaB 50 D<: 6. Echtpaar Beemsterboer 48.21 °/ï"3' 7. mevr. Kooijman-Wessels 45 83 8. v. Dam-Raven 29.76 0l*r& B.: 1. Caspers-Heijkamp 64.29 2. Gebr. v. Sambeek 53.57 3V2. Dames de Graaf-Hattuma 51.19 3Vz. mevr. Keijser-Kok 51.19 0 M 5. Roeper-vd. Werf 47.62°/#® 6. Echtpaar v.d. Heerik 45.24 °/o fl 7. Echtpaar Boersma 44.05 °/il 8. Bruin-Boeder 42.86 °/«fl Volgende competitiedrive 22 febr. I FEUILLETON door W. ROELANT 24. Zou jij hem ontslagen hebben, Rolf? vroeg Sabina. Hij keek naden kend voor zich uit. Nee zei hij toen. Ik zou hem nog een kans willen geven. Dat heeft zijn baas ook gedaan antwoordde Sabina. Maar het bedrag moet binnen een week aangezuiverd worden. Maandag moet hij het geld heb ben, anders gaat het mis. Kun jij hem helpen? Rolf streek met zijn hand door zijn haar. Hij had een kleur gekregen. Het spijt me zo zei hij toen ik kan het niet doen. Sabina keek verschrikt en verwon derd. Waarom wilde Rolf niet helpen? Want dat het onmacht van hem was, kon ze niet denken. Waarom wil je niet, Rolf? vroeg ze. Veroordeel je hem, omdat hij het gedaan heeft? Nee, dat niet, kwam hij haastig. Hoe zou ik daarover oordelen? Ik ben de rechter van mijn naaste niet en we kunnen allemaal deze misstap begaan. Maar het is mij onmogelijk geld los te maken. Sabina wachtte zwijgend op zijn ver dere uitleg. Het leek haar ^*eemd, dat in een zaak geen drieduizend gulden los te maken was. Dat bedrag was toch de hele wereld niet. Rolf bezat een engros- zaak in ijzerwaren en een jaar geleden had hij nog een filiaal geopend. Dan moest er toch geld zijn? Ik zal het je maar precies vertellen, ging Rolf voort, al hou ik er niet van om met een vrouw de zaken te be spreken. Sabina glimlachte even. Rolf hield er nog het ouderwetse standpunt op na, dat vrouwen toch nooit begrip voor zaken hadden. Verleden jaar heb ik dat filiaal geopend. Dat is een strop geworden. Al thans voorlopig. Er moet meer geld bij dan eruit gehaald wordt. Op den duur zal dat zeker veranderen, want er begint muziek in te zitten. Over een paar jaar zal het wel winst opleveren, maar nu is al mijn kapitaal daarin gestoken. Ik zal een paar jaar moeite hebben, alles drij vende te houden. En nu met Josje's ziekte. Dat kost handen met geld. Ik zou m'n levensstandaard kunnen verminde ren of nieuw krediet op de bank aan vragen. Maar dat gaat ook niet zo ge makkelijk de laatste tijd. En wanneer m'n concurrenten zouden weten, dat ik moeilijkheden had, zou het mijn naam bederven. Daarom kan ik niet helpen, hoe graag ik 't zou willen. Hij zweeg. Deze bekentenis had hem veel moeite bezorgd Hij was er zo op gesteld tegen over iedereen, zelfs tegenover zijn vrouw en zijn zuster te doen alsof hij geen moeilijkheden in zaken kende. Ja, als het zo zit, dan begrijp ik het, zei Sabina met een zucht. De teleurstelling was groot voor haar. Ze had er zo vast op gerekend dat Rolf haar zou kunnen en willen helpen. Het spijt me meer dan ik zeggen kan, verzekerde Rolf nog eens. Is er niemand anders bij wie je lenen kan? En hebben zij niemand7 Och, antwoordde Sabina. Zij willen het natuurlijk voor niemand we ten. Dat dorp zou maar gaan kletsen. En familie hebben ze niet. Ik begrijp het, zei Rolf. En jij, weet jij niemand? Sabina dacht na. Nu Rolf het niet doen kon, wie moest ze nu om hulp vragen? En dat op zo korte termijn. Toch kon ze George en Else niet in de steek laten. Ze móest een oplossing vin den. Ze had het beloofd en er werd vast op haar gerekend. Leo, wist ze ineens. Hij was met onbemiddeld. En hij zou haar willen helpen, daar was ze ze ker van. Ook al kende hij Else en Geor ge niet, om haar een plezier te doen, zou hij het geld lenen. Maar nu naar Leo gaan? Hem om hulp vragen? Ze zuchtte diep Ze kon dit niet zomaar besluiten. Ik moet erover denken, zei ze Later hoor je wel hoe het gegaan is. Misschien dat ik wel iets vind. Ik zal er ook mijn gedachten over laten gaan, beloofde hij. Zelf kan ik het onmogelijk doen, maar als jij nie mand vinden kunt, zal ik nog mijn best doen. Maar je begrijpt wel, dat ik liever geen geld leen. Ik heb geen vrienden met kapitaal en het aan kennissen vra gen komt altijd uit. Dan denken ze toch, dat ik het voor mijzelf nodig heb. Ja, dat is beter van niet stemde Sabina toe. In haar hart vond ze het niet zo erg belangrijk of iemand wist, dat ik geld nodig had, maar Rolf was nu eenmaal anders in die dingen. Ze was geen zakenleven gewend en daardoor kon ze ook niet beoordelen wat er in zo'n geval al of niet op het spel stond. Ik moet nu gaan, zei ze. Morgen is het weer vroeg dag en ik heb nog correctiewerk. Ga je morgen nog naar het zieken huis? vroeg hij, terwijl hij haar in haar mantel hielp. Om vier uur, beloofde zij. Ik heb de hele dag les. Prachtig, zei Rolf. Dan kun je de zoon ook zien. Ga nu niet te laat naar bed, want je ziet moe. Kom je slaap tekort7 Maak je niet ongerust, lachte Sabina. Ik slaap als een marmot. Ze nam afscheid van hem en reed op de fiets weg. Ze wilde, dat niet iedereen de opmerking maakte, dat zij moe was. Waarom konden de mensen het niet voor zich houden, wanneer zij zoiets opmerk ten? Ze begreep zelf, dat ze onredelijk was. Die opmerkingen kwamen toch al leen uit bezorgdheid voort. Toch konden ze hinderlijk zijn. Ze wist wel dat ze moe was, doormoe. Maar toen ze thuis kwam, gunde ze zichzelf geen rust. Urenlang bleef ze nog over de schriften gebogen zitten. Het werk mocht niet on der alles lijden. Eindelijk stond ze op om naar bed te gaan. Ze dacht aan George en Else. Plotseling stond haar besluit vast: morgen ging ze naar Leo om hem het geld te vragen. Ze vond het moeilijk en toch ver heugde ze zich erop, hem morgen weer te zien. Ze deed het toch niet voor zich zelf, maar om haar vrienden te helpen? Ze kon niet anders. Ze mócht Else niet in de steek laten! Met deze gedachte viel Bij brand- en snijwonden. Pijnlijke kloi^J® Ruwe handen en Schrale huid.- ze in slaap. Heimelijk, diep in haar ha^ was er toch hoop overgebleven, dat aE nog goed zou komen. da Jo t-uu nviiicu. Sabina's laatste lesuur de volgepf.f<? dag viel in de zesde. De klas, waarv zan van Laar in zat. Onzeker was na binnengekomen. Ze zocht met ogen Suzan, maar het meisje nege# haar en keek het raam uit, naar bute j*c Sabina begon de les. e We bespreken vandaag de dichu6 van '80, begon ze. Nemen jullieBf schriften en schrijf de volgende dinf- maar op.. Ze wachtte, tot alle leerlingen schriften gekregen hadden. Alleen Su2« bewoog zich niet. Ze bleef star het raag* uitkijken. Sabina kreeg het warm. VeF moest ze doen? Tot elke prijs hier in jH klas een scène vermijden. Ze deed of$g niets zag en mechanisch dicteerde ze. H enkele zinnen hield ze op. Zo zei ze, de rest komt lafl wel. Ik zal eerst wat vertellen van dG-ïï dichters. Haar woorden klonken een van buiten geleerd lesje. Elk Ie® ontbrak eraan. Ze las gedichten v<® klankloos zonder zelf te begrijpen ^{ïj ze las. Ze voelde de verwondering vanij. klas stijgen. Zo kon het niet doorga' ie] Ze sloeg haar boeken dicht. Ik heb hoofdpijn, zei ze. - B lukt niet vandaag. Gaan jullie maar voor jezelf werken. 4, (Wordt vervolgdKlT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1956 | | pagina 4