(A 0 Grote belangstelling voor Pluimveedag Pepito's eerste grote avontuur n.d ufv Vervuld verlangen De woensdagmiddag in „De Linde- boom-Texel'" door het Rijkslandbouw- consulentschap voor Noordholland Noord te Schagen in samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluim veeteelt en de Coöp. P.T.V. „Texel" ge houden Pluimveedag trok een flink aan tal bezoekers, die een afwisselend en aantrekkelijk programma geboden werd. Onder de aanwezigen merkten wij ook verscheidene dames op, wat eigenlijk voor de hand ligt, omdat de vrouw des huizes doorgaans ook een groot deel van de pluimveeverzorging voor haar reke ning neemt. Op het toneel prijkte een model kip penhok, dat met belangstelling bezich tigd werd. De middag werd geopend door de heer J. Keijser Dzn., voorzitter van de P.T.V. „Texel". Vervolgens was het woord aan de heer K. Bergsma, Schagen, bij wie de algehele leiding berustte. Deze dag, aldus spreker, is bedoeld om voorlich ting te geven op verschillend terrein. Welk een belangrijke plaats de pluim veeteelt inneemt illustreert het uitvoer- cijfer van.2 miljard, waarmede het economisch belang van de pluimvee teelt voor ons land voldoende aange toond wordt. Van de zijde van de Dienst Kleine Boeren is nog geen beslissing gevallen inzake de financiële steun, maar wel is er een regeling mogelijk om het bedrijf te rationaliseren via het Borgstellings fonds. De heer C. van Groningen gaf vervol gens een uiteenzetting van de werkwij ze van dit fonds. In' feite is het geen steunregeling, wat de naam trouwens al zegt. Dit fonds werd enige jaren geleden- opgericht met het oog op de grote in vesteringen, die voor allerlei bedrijven nodig zijn. Het Rijk heeft het Borgstellingsfonds opgericht en het Rijk ook wil zich borg stellen. De borgstelling gaat tot maxi maal 50 pet. van het te investeren be drag. De transactie dient via de Boeren- lenbank te lopen, onder normale voor waarden. De borgstelling wordt uitslui tend verleend ten behoeve van het plaatsen van kippenhokken (die echter niet als verblijf voor badgasten gebruikt mogen wordenVoor houten kip penhokken geldt een aflossingstermijn van acht jaar, voor stenen hokken van tien jaar. De hokken moeten uiteraard voldoen aan de eisen welke door de Voorlichtingsdienst worden gesteld. Als volgende spreker trad op de ir. B. H. v. d. Zanden, Rijkspluimveeteelt- consulent, die als onderwerp gekozen had „de grote hokkenbouw en de kui- kenopfok". Na de oorlog is de grote hokkenbouw meer ingang gaan vinden. Het grote hok geeft de mogelijkheid de kippen binnen te houden wat hun conditie ten goede komt. Bovendien bespaart men mate riaal en arbeid. Er wordt wel gezegd, dat aan de grote hokken ook nadelen ver binden zijn i( men zou b.v. een lagere produktie krijgen) maar daar staat dan altijd het belangrijke feit van grote ar beidsbesparing tegenover. Houdt men de dieren in grote hokken, laat men er dan voor zorgen, dat de kippen naar leeftijd ras of kruising worden gerangschikt, hoe meer gelijk vormig het koppel, hoe beter. Ir. v.d. Zanden stond vervolgens stil bij de eisen, die aan de hokken moeten worden gesteld. De voornaamste eisen zijn: voldoende inhoud, voldoende ven tilatie en voldoende licht. Per kip moet 2/3 tot 1 m3 lucht voorhanden zijn. Een kip is tenslotte een vogel en een vogel moet de ruimte hebben. Wat het licht betreft: 1/5 deel van de bodemopper- vlakte van het hok moet van glas of gaas voorzien zijn en men houde niet meer dan drie kippen per vierkante mtr. De dakbedekking kan bestaan uit riet of stro (het beste materiaal) of pannen. Riet en stro worden niet zo veelvuldig toegepast als pannen. De kuikenopfok is intussen gestart, wat spreker wel speet, maar deze dag was oorspronkelijk op 15 februari vast gesteld. Ten opzichte van de kuikens kan met minder ventilage en minder inhoud worden volstaan. Hokken, welke laag zijn en niet te groot, zijn het meest voor de opfok van kuikens geschikt. Bij de felle koude van deze winter had iemand koloniehokjes in het grote hok geplaatst en aldus de nodige warmte weten te produceren. Wat de bodembedekking betreft, men kan beter oud strooisel nemen dan nieuw strooisel, op oud strooisel is de groei nl. beter. Plaatst men kuikens echter op oud strooisel dat eerder voor de kippen is gebezigd, dan stelt men de kuikens bloot aan de kans op infectie. Wat de verwarmingsbronnen betreft, men heeft een keus uit verschillende methoden: de kachelkunstmoeder, de elektrische, butagas en oliestook De kachelkunstmoeder beschouwde spreker nog steeds als een der beste, maar deze geeft nogal veel werk en bovendien moet men goed kunnen stoken, want de kui kenopfok vereist een gelijkmatige ver warming. De opfok met (elektrische) elementen is duurder, maar gemakkelij ker. Bij de felle koude van de vorige maand heeft de elektrische kunstmoeder echter niet voldaan doordat de hokken niet warm genoeg te krijgen waren. Als de opfok tegenloopt en de kuikens weinig beloven, is het raadzaam ze on verwijld op te ruimen en het dokteren achterwege te laten. Dan kan men ze beter goedkoop van de hand doen en er duurdere voor terugkopen, want alleen aan goede kippen valt wat te verdienen. De rede van de heer V.d. Zanden werd met belangstelling beluisterd. De heer Bergsma merkte nog op, dat men de kui kens ook weer niet te klein mag behui- zen, want te kort ruimte werkt het van dalisme in de hand. Wat de toegestane aantallen kippen betreft, iedereen mag 50 kippen houden, dat aantal is nl. geheel vrij. Verder 2 kippen per are tot een maximum (3-20 ha.) van 600 stuks. Boven de 20 ha grond mag men maar 100 kippen houden, want de regering beschouwt de grote bedrij ven economisch sterk genoeg om buiten de pluimveesector te kunnen draaien. Door de heer Laan werd vervolgens een interessante pluimveefilm vertoond. Wij zagen allerlei soorten hokken en al lerlei rassen. %r\\#ffc 42. „Kapitien, kapitein", riep Pepito, „de Chinezen willen van ons schip brand hout maken!" „Wat!" schreeuwde kapitien Druppel ontzet, terwijl hij verbolgen naar de railing stapte, „willen die geeljanussen van m'n „Brulletje" brandhout maken!?" „Indeldaad mistel kappeltein buiten- goedgewoon beglijpen", antwoordde het Chinezenopperhoofd, „Sinees oppelhoofd zal kappeltein en grote bolle man en kleine man met onmogelijk lang ools niets doen. Alleen skip wij willen stuk- hakke voor ons stoomketel. Neem niet kwalijk, wij niet langel wachte!" Het Chinezenopperhoofd stiet een schor be vel uit en onder luide aanvalskreten be stormden zijn mannen de „Brul". Zij klommen langs hun enterhaken omhoog en zwaaiden vervaarlijk met bijlen en zagen. Bloobeest verweerde zich duchtig en bewerkte de aanvallers met een be zem, terwijl kapitein Druppel in de mast was geklommen en heldhaftige pogingen Hierna hield Dr. H. H. Scholten, in specteur van de Veeartsenijkundige Dienst, een causerie over de Pseudo vogelpest en over de coccidiosis bij pluimvee en haar bestrijding. De pseudovogelpest werd in 1926 in Indonesië en in 1927 in Engeland gecon stateerd, in 1940 in Italië en Israël en in 1941 in Duitsland, Oostenrijk, Honga rije en Polen. Reeds in 1935 was deze ziekte ook in Amerika vastgesteld, maar men sprak daar van besmettelijke long en hersenontsteking. Pas in 1942 bleek, dat men er met de pseudovogelpest te doen had en onderwijl had de ziekte zich reeds over geheel Amerika ver spreid. In 1945 en 1947 constateert men de ziekte ook in Zuid-Frankrijk en (weder om) in Engeland en in 1949 raakt ook het Belgische pluimvee besmet. De wet telijke bepalingen om het gevaar te ke ren ten spijt wordt de ziekte op 6 maart 1950 voor het eerst in ons land (Noord- Brabant) waargenomen. Ook een reeks ingrijpende bestrijdingsmaatregelen kon de verdere uitbreiding niet verhinderen. Intussen bleven ook diverse andere lan den niet buiten schot, alleen in Dene marken en Noorwegen is de ziekte nog niet vastgesteld. Spontaan gevoelig voor de pseudo vogelpest zijn fazanten, kalkoenen, kip pen, parelhoenders, parkieten, spreeu wen, patrijzen, kraaien, visarenden en Jan van Genten en nog enkele in het wild levende vogels, ofschoon deze niet zozeer en masse het slachtoffer worden. Eenden en ganzen zijn niet spontaan ge voelig, maar de smetstof kunnen zij wel verspreiden. Ook de mens is er gevoelig voor. Dr. Scholten merkte op, dat de witte Leghorns en andere lichte rassen het meest gevoelig zijn; de zwaardere rassen, zoals de Rode Island Reds en de Noord hollandse Blauwen, zijn er minder ge voelig voor. Jonge dieren zijn weer ge voeliger dan de oudere. De verwekker - 'n virus - is betrekkelijk ongevoelig voor uitwendige invloeden. In gedroogde vorm, b.v. in mest die koel en donker wordt bewaard, kan de smetstof min stens acht weken actief blijven. In koel- huiskippen blijft de smetstof minstens twee jaar actief. Ook in eipoeder kan het virus lang gevaarlijk blijven. Direct zonlicht en verschillende ontsmettings middelen vernietigen het kwaad in lut tele seconden. Eerst 68 dagen na het binnensluipen van de smetstof treedt de ziekte aan het licht (bij kuikens reeds na 24 dagen, bij oudere kippen eerst na 1014 dagen). De incubinatietijd dient dus in de ge dachten te worden gehouden bij het speuren naar de herkomst der besmet ting. Wanneer men dus ogenschijnlijk gezonde kippen koopt en deze in een gezond koppel brengt, bestaat de moge lijkheid, dat de new comers de smetstof reeds verspreiden. Inzake voorbeeldige aanbiedingen zij men dus gewaarschuwd! Het is voorts zaak niet noodzakelijk bezoek te weren, want de mens kan de smetstof ook gemakkelijk overbrengen. Als ontsmettingsmiddel gebruike men 1 pet. natronloogoplossing, waarmee dus schoeisel en handen kunnen worden ontsmet. Ook pluimveemateriaal kan besmet zijn. Het is o.a. nuttig om het voeder in nieuwe, papieren zakken te verlangen. deed om de Chinezen te verdrijven, maar er waren zóveel tegenstanders, dat ka pitein Druppel en Bloobeest zich uitge put moesten overgeven. Maar waar was Pepito gebleven? Pe pito had iets beters bedacht dan vechten en zocht in de hut van Bloobeest naar stig naar de gummimijn van Bloobeest! Ahadaar was ie en triomfantelijk begaf hij zich weer naar het toneel van de strijd, waar Bloobeest en de kapitein er intussen lelijk aan toe waren. De rol, die in het wild levende vogels, zoals mussen en spreeuwen en in het wild levende dieren, zoals ratten en mui zen en insecten spelen bij de overbren ging van de smetstof is niet belangrijk te achten: bij proeven gelukte het slechts zelden de besmetting via genoemde die ren te veroorzaken. Transport van de smetstof door de lucht met b.v. inge droogde mestdeeltjes is mogelijk, maar van ondergeschikte betekenis. Dr., Scholten somde voorts de ziekte verschijnselen op. Een belangrijk ver schijnsel, dat vooral bij langzaam ver lopende ziektegevallen op de voorgrond kan treden, is de verlamming van aan getaste kippen. Het sterftecijfer variëert sterk. Bij de eerste ziekteuitbraken in 1950 in ons land liep de sterfte tot wel 100 pet., la ter 30-40 pet. Hoe kwaadaardiger de smetstof, hoe hoger het sterftecijfer. Er is nog geen geneesmiddel tegen de pseudovogelpest gevonden, wel kan de dieren een zekere immuniteit worden verschaft door hen in gezonde toestand te enten. Wanneer men verschijnselen waar neemt, die op de ziekte wijzen, dan dient men onmiddellijk kennis te geven aan de burgemeester. Blijkt dat men inder daad met deze ziekte te doen heeft dan worden de dieren afgemaakt, nadat eerst een waardering heeft plaatsgevonden. De hokken en terreinen worden ontsmet, terwijl men gedurende enige weken geen pluimvee mag houden. Door het snelle tot stand komen van de onvatbaarheid in 23 dagen na de enting, kan het vaccin ook nog worden toegepast bij reeds met pseudovogelpest besmet pluimvee. Tot zover een beknopte weergave van de causerie. Dr. Scholten nam vervolgens de coc cidiosis onder de loupe. Dit is een inge wandsziekte, die ieder jaar vele slachtof fers maakt, vooral onder het jonge pluimvee. Dr. Scholten beschreef de zeer typi sche kringloop, welke de coccidiën in hun ontwikkelingsstadia doormaken: deze speelt zich gedeeltelijk in en buiten het lichaam af. De infectie kan zich snel over een kop pel verspreiden. In de bodem blijven de onrijpe oöcysten zeer lang levensvatbaar: aan de bodemoppervlakte tot 74 dagen, op 17 cm. diepte tot 184 dagen. Verder bleek dat in rennen met bo men, nadat uit deze rennen de zieke kuikens verwijderd waren, de oöcysten zelfs na 18 maanden nog leefden. Kuikens van 2-8 weken worden het meest aangetast, zijn ze pas 17 dagen oud dan worden ze zelden ziek. De coc cidiën moeten zich nl. in een tijdsverloop van 4-7 dagen eerst voldoende vermeer deren eer ze ziekteverschijnselen teweeg kunnen brengen. Aangetaste kuikens laten de vleugels hangen, trekken de kop in en beven, voedsel wordt niet meer opgenomen, dikwijls zijn de kuikens dor- stiger dan normaal. Meestal treden 2-4 degen na het waarnemen der eerste ziekteverschijnselen de eerste sterfge vallen op en deze kunnen van 70-100 pet. bedragen. Dit alles kan echter sterk wisselen, want onder kuikens van 6-8 weken is de sterfte veel minder. Hoe ouder de kippen zijn ten tijde van het uitbreken der ziekte, des te beter ze haar doorstaan. Behalve van de ouderdom hangt de hevigheid der infectie nog van vele an dere omstandigheden af, b.v. van de wij ze van voeding, van de huisvesting der dieren en voor alles van het weer. Coccidiosis is niet op de mens over te j brengen. De bestrijding besprekend zei dr. Scholten, dat wij na de 2de wereldoorlog over nieuwere, meest van Amerikaanse zijde aangegeven geneesmiddelen be schikken, die vaak een zeer gunstig re sultaat opleveren, zij het dat deze bij de dunnedarm coccidiose veel minder effectief werken of ons daarbij zelfs vaak geheel in de steek laten. De thans in de pluimveeteelt meer en meer in gang vindende potstalmethode schijnt ook een gunstige invloed bij de bestrij ding der coccidiose te hebben. De zich in deze mest ontwikkelende schimmels, die met het voedsel worden opgenomen, schijnen een heilzame werking uit te oefenen. Ontsmetting van hokken en ramen met middelen, die uitstekende resultaten geven bij door bacteriën of virus ver oorzaakte ziekten, blijft bij coccidiose zonder gevolg. De oöcysten blijven ONDERWIJSNIEUWS Mej. Kramer, Den Helder, is voor delijk benoemd tot onderwijzeres aan School met de Bijbel te Oosterend. TEXELSE MARKT Aangevoerd 19 maart 1956: 24 biggen 4555; 60 nuchtere kalver» 32,50—52. NARCISSEN OP TEXEL IN 1956 Hier volgt ter kennisname de me narcissen beplante oppervlakte (in KR, met de voornaamste soorten, die hi» op Texel worden gekweekt, daarachte die van 1955. Gele Trompetten Bicoler Trompetten Witte Trompetten Groot Kronige Klein Kronige Dubbele variëteiten Campernellen div. Poetaz variëteiten Poëtius Botanische Totaal 10.442 579 473 5.764 235 20.412 24 861 130 4 38.924 Enkele belangrijkste soorten: Golden Harvest King Alfred Rembrandt Carlton Fortune Helios Von Sion Golden Spur 1.775 3.034 4.089 4.315 494 590 19.507 824 12.7(1 3 J 84 5.2 17.7fl 37.9 1.64 5.6f 3.5 2.94 per Crocussen-statistiek op Texel 1956: j_ Geel 54.376; Sir Walter Scott 5.97 ere Remembrance 1999; Div. Blauw 32 It, Jeanne d'Arc 314; Mont Blonc 300; Kiilcer of the Striped 195; Purperea Grand I ko flora 73; Glory of Sassenheim 67; Ear I ta< Perfection 106; Sky Bleu 45; Grai I zal Mar tie 30; Little Rorrit 20; Queen of tijio k Blues 20; Div. Bont 19, Pallas 14; Snclhet Storm 14; Peter Pan 18; Kathlelde Parlow 10; Vanquard 10; Encentress |te Striped Beauty 2; Pick Wick 18. Tota 63.947 R.R. A. Lagerveld, Contr. van „De Narcis" Postweg E 60c, Eierlai DAMCLUB TEXEL Slechts een schamel programma kfl dit keer worden afgewerkt. Hierbij A. v.d. Slikke een damslag over t®| hoofd en gaf daarna 2 stenen weg. J<[ D. Bakker hield lang stand, maar kw« tenslotte toch in een te nadelige posit De overwinning van J. J. de Beurs gezien zijn prestaties van de afgelop weken min of meer een verrassing. In C. gaat D. v.d. Werf bij deze va gang toch nog weer een redelijke plaj innemen. A.: C. Dijker-Joh. D. Bakker 2-1 J. Vinke-A. v.d. Slikke 2-| B.: J. J. de Beurs-C. v.d. Werf 2-[ C" R. Zijm-P. Bakker 2j A. de Vries-D. v.d. Werf zwemmende in sterke desinfectiemidfc tot len, hun deling binnen de haar besebfl)^ tende huid voorzetten en blijven ziekmakende werking behouden, men hokken ontsmetten dan zal dit i kokend water dienen te geschieden waar dit mogelijk is door middel van e vlam. Door broedeieren wordt geen coccidj sis overgebracht, want in eieren kom coccidiën niet voor en ook met mest 1 smeurde broedeieren in welke coccidiën voorkomen, maken de daarj komende kuikens niet ziek, daar oöcysten in de broedmachine uitdrogl en geen rijping plaats vindt. Het onderdompelen van broedeied in ontsmettingsmiddelen, zoals dat ml dere malen is aangeraden, heeft geen q daar eventueel aanwezige coccidiën niet worden gedood en de in de bro( machine heersende temperatuur wel onschadelijk maakt. Van de hierna geboden gelegenh tot het stellen van vragen aan de sflfetre! kers werd druk gebruik gemaakt. Om vijf uur werd deze zeer geslaa Pluimveemiddag gesloten. Wij vestigen nog even de aandacht de advertentie betreffende de geleg heid tot bezichtiging van de bouw en inrichting van het grote hok, maan; om a.s. in een der gebouwen van de Co t P.T.V. „Texel". FEUILLETON door W ROELANT 32. Ze dacht aan Sabina en aan haar vader. Dat conflict was voorbij. Sabina ging weg.... Zo was het goed. Maar toch was er een vreemde pijn in haar om het offer, dat de ander gebracht had. Ze voelde, hoe ze tóch van Sabina hield. En dit weggaan zou ook voor héér een leeg te achterlaten. HOOFDSTUK VIII HET WAS EEN WARME zomerdag, midden in juni. Vermoeid en stoffig kwam Sabina uit school, waar ze enkele eindexamencandidaten apart les gegeven had. Ze friste zich op aan de wastafel in haar slaapkamer en ging met lome stappen haar zitkamer binnen. Het was een smalle, vrij lange kamer; een pijpenla. De woningnood was groot in Westgeest en Sabina had geen beter on derkomen kunnen krijgen dan dit onge zellige vertrek. Een klein raam aan de voorkant gaf uitzicht op een smalle straat, bijna een steeg. Het bureau stond voor het raam geschoven en nam de halve breedte van de kamer in beslag. Sabina liep naar het raam en schoof het open. Maar van buiten kwam geen ver koeling. Onbarmhartig scheen de zon op de stenen. Daarom sloot ze de gordijnen voor het open raam en in het halfdonker bleef ze zitten. Mot U nog thee, juffrouw? kwam een ruwe stem. Sabina schrok op. Haar hospita stond in de deuropening, met 'n vuil schort voor. Ja antwoordde Sabina verward Of nee, toch maar niet. Dank U. Even goeie vrienden, dan niet, deelde de vrouw mee en deed duidelijk hoorbaar de deur weer dicht. Sabina zuchtte. Het vocht, dat hier de naam van „thee" kreeg, was niet te drin ken. Als ze nu op haar kamer haar electrisch keteltje mocht gebruiken, zou ze zelf thee zetten. Maar de hospita had haar uitdrukkelijk verboden, dat ding te gebruiken. De stroom was veel te duur en bovendien konden er ongelukken mee komen. Dat laatste argument was maar een doekje voor het bloeden. En Sabina had in deze maanden reeds afgeleerd zich te verzetten. Ze was in dit huis lou ter een object, waaraan verdiend moest worden en daar had ze zich bij neer te leggen en anders kon ze wel gaan. Dit laatste was haar vele malen mede gedeeld, wanneer ze met klachten was gekomen. Nu zweeg ze maar. Gaan was niet mogelijk; ze zou nergens onder dak komen. Had ze eigenlijk ooit mevrouw Allert wel genoeg op prijs gesteld? De laatste tijd betrapte zij er zich vaak op, dat ze naar die nieuwsgierige, dikke vrouw terugverlangde. Evenals naar haar kamer daar.och, eigenlijk naar alles. Zes maanden woonde ze nu in Westgeest en ze was een vreemde geble ven. Op school, in het plaatsje, tussen haar collega's. Zelfs haar oude studie vriend Frits Moorman, haar tegenwoor dige rector, was niet meer dan een op pervlakkige kennis voor haar geworden. Het lag ook aan haar. Ze voelde zich in de verbanning, een emigrant bijna, in een vreemde stad. Haar geslotenheid stootte de mensen van haar weg. Het lerarencorps had haar wantrouwend ont vangen Waarom kwam ze vanuit een behoorlijke plaats naar deze uithoek van het land? En op de beleefdheidsvisites, die zij in de eerste tijd gemaakt had, voelde zij hoe de vrouwen stiekum pro beerden te vissen naar haar geheim. Ronduit durfde niemand haar iets te vragen, maar een enkele, die zich in haar vertrouwen wilde dringen, maakte wel eens een toespeling, zo maar, op mensen die liefdeshistories hadden beleefd. Het had haar schuw gemaakt en ook vol wantrouwen. En door dit wantrouwen hield ze ook de enkeling, die haar ar geloos tegemoet kwam, op een afstand. Daardoor had ze de naam gekregen stug en hoogmoedig te zijn. Het leek haar soms, of zij tussen vijanden was geraakt en dat maakte haar onzeker. Toch was zij onredelijk, in enkele momenten wist zij dat ook. Hoe kon zij tegemoetko mendheid verwachten, waar zijzelf zich op een afstand hield? Het was de vrees in haar, opnieuw door het leven bezeerd te worden, die haar tot deze houding bracht. Al deze dingen overpeinsde ze deze middag in haar schemerige kamer. De warmte maakte haar slaperig en ze zou ingedut zijn, wanneer haar hospita niet opnieuw verschenen was, nu om haar een brief boven te brengen. Het viel Sabina mee, dat ze zonder klacht hiervoor naar bo ven gekomen was. Meestal bromde ze een aanmerking dat ze alwéér voor de juffrouw de trappen op moest. Sabina wachtte, tot ze de kamer verlaten had, eer ze naar de brief keek. Van Maarten. Prettig. Ze hield een geregelde brief wisseling met hem. Vlug scheurde ze de enveloppe open en vloog de dichtbe schreven regels langs. Toen liet ze de brief zakken. Hoe moest ze hiermee aan? Ze bleef even voor zich uitkijken. Toen rustiger, las zij opnieuw het schrij ven. Het was geen lange brief, minder lang dan hij gewoon was te schrijven. In hoofdzaak vertelde hij, de volgende dag in het ziekenhuis opgenomen te zullen worden. Een professor, die hij op aan raden van de huisdokter bezocht had, had hem de raad gegeven, zijn been te laten opereren. Die operatie zou een gunstige invloed op zijn lopen kunnen hebben. „En U begrijpt wel tante Sabi na", schreef hij, „dat ik elke kans aan wil grijpen om minder invalide te wor den. Ik heb mij de laatste tijd beter in alles kunnen schikken, vooral nadat ik fietsen geleerd heb, maar ik zou het toch heel erg heerlijk vinden, als er nog een verbetering mogelijk was. Daarom heb ik, in overleg met vader, besloten deze ingreep zo vlug mogelijk te doen plaats vinden. Morgen ga ik naar het zieken huis en aan het eind van de week word ik geholpen. Ik zou het erg fijn vinden, wanneer ik U voor die tijd nog eens zou zien. Maar dat zal wel niet gaan. Ik begrijp het best als U geen tijd hebt om helemaal hierheen te komen. Deze laatste regels las Sabina een paar maal over. Ze voelde het verlangen, dat er uitsprak. En ze begreep het zo goed. Per slot was hij nog zo jong. Al hield hij zich dapper, toch moest hij wel tegen operatie opzien. Zou ze naar hem I ;noe: gaan? Ze weifelde.er was zowinai aan verbonden. Na haar weggaan i dsco: de kerstvakantie, was ze nog niet -er t haar oude woonplaats terug geweest, ne s' wilde de herinneringen zoveel moge niet vermijden. De paasvakantie had ze 1 vat Else en George doorgebracht. Een p er-sc tige vakantie, waar ze een goede he jeda; nering aan had. Ze waren beiden bek lief voor haar geweest en de zu2 aris ernst, waarmee Else haar huishoï belai trachtte te besturen, om het gelee to. geld zo gauw mogelijk aan te zuivel Raa< had Sabina een gerust gevoel voor d toekomst gegeven. En nu, nu toch v 'cht teruggaan naar haar oude omgeving °nin^ Maarten op te zoeken? Met de kans, - Ko zij Leo bij hem ontmoeten zou? Ze 1 bad f niet, wat ze doen moest. Nadenk ^on bleef ze voor zich uitkijken. Ze wi dat er iemand was, aan wie ze vrs kon: zal ik het doen of niet doen? H de enige, die haar geheim wist daad Josje. En Josje was zo ver weg. trachtte Josje's gezicht voor te stel wanneer zij haar dit probleem V legde. Wat zou Josje dan raden? heer >nder wel maai r dat idend En plotseling wist ze het: als ik Iroor 'i doe met de heimelijke hoop Leo te moeten, moet ik niet gaan. Maar als] alleen om Maarten is, moét ik Toch was ze nog niet zo heel veel vei Wie wist ooit de eigen heimelijke sen? Ze schudde haar hoofd. „Zo kol er niet, Sabina", zei ze wat spottenf schrok van haar eigen stem in de van de kamer. (Wordt verv een |zovee hap en v< t eer nmi u g teek i nies

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1956 | | pagina 4