Jan Strijbos komt films draaien WÊ ,Den Burgviel onder slopershanden ■Hl Pimba de negerjongen Hotel Den Burg aan het Nieuwediep „DRIE VROUWEN" Feitelijk kunnen wij met dit kopje volstaan: Wie aan Jan P. Strijbos denkt, denkt aan buitengewoon fraaie kleuren films, op geestige, leerzame wijze toege licht. Het is ons dan ook een voldoening te kunnen mededelen, dat deze succesvolle journalist en vogelfotograaf binnenkort op ons eiland drie avonden hoopt te ver zorgen en wel op vrijdag 21 december in „Casino" te Den Burg, op donderdag 27 december in de Hervormde kerk te De Cocksdorp en op vrijdag 28 december in het gebouw der Doopsgezinden te De Koog. Het staat voor ons vast, dat alle drie avonden de kaarten weer zullen weg vliegen (om in de taal van onze vogel liefhebbers te blijven). De films en causerie hebben betrek king op het laatste bezoek van het echt paar Strijbos aan Spitsbergen. Spitsbergen werd reeds in de Sagetijd door de Vikingers ontdekt. Zij noemden het „Svalbard", wat „Koele Stranden" betekent. In 1596 werd het eilandenrijk herontdekt door Willem Barendz en zijn kornuiten, die „de kortste weg" naar het rijke Indië zochten. Spitsbergen, dat sinds 1925 aan Noor- j wegen behoort en dat de indruk maakt van een Alpen-hooggebergte, dat tot aan de voet der gletchers in zee verzonken is, beslaat een oppervlakte, tweemaal groter dan Nederland en bestaat uit enige grote en een onnoemlijk aantal kleinere eilanden. Alle verkeer gaat langs de kusten, het binnenland is ge heel vergletcherd en vrijwel ontoegan kelijk. De kust van West-Spitsbergen staat onder invloed van de warme Golf stroom en kan in de korte poolzomer toeristisch bezocht worden. De tempera tuur stijgt dan ook tot 1517 graden Celcius. In de lange winterperiode daalt de temperatuur echter dikwijls tot 25 40 graden onder het nulpunt. Van 19 april tot 24 augustus gaat de zon niet onder, van 27 oktober tot 15 februari staat de zon echter onder de horizon en heerst en dus de poolnacht. Thans wonen er ongeveer 5400 mensen, waarvan 4000 Russen, die er concessies hebben en in de grote Ysfjord drie steenkoolmijnen exploiteren, en 400 Noren. Deze bewo ners overwinteren regelmatig, evenals de laatste pelsjagers, die er voornamelijk jacht maken op poolvossen, sneeuw- hoenders, robben en ijsberen. Dank zij de warme Golfstroom kunnen er zich tal van planten handhaven, in to taal vermeldt de plantenlijst 150 soorten. Bomen komen er echter niet meer voor of zijn zo klein en nietig, dat zij de naam van bomen nauwelijks meer dra gen. Het aantal vogelsoorten is klein, maar het aantal individuen is enorm en zij be volken er in de korte zomer in zeer grote drommen de hoge vogelbergen en vogel- holmen: de meeste zijn zgn. „klifkust vogels" zoals zeekoeten, drieteenmeeu- wen, kleine alken, papegaaiduikers en noordse stormvogels. De meest algemene toendra bewoner is wel de eidereend, die vooral op de lage en talrijke holmen tot nestelen komt. Van de landzoogdieren kunnen alleen genoemd worden het rendier, de poolvos, het poolhaas en de ijsbeer. De muskusos werd met succes ingevoerd uit Groenland. De zeezoog dieren worden vertegenwoordigd door De heer J. Strijbos komt met kleurenfilms over Spitsbergen naar Texel de verschillende soorten robben, waar van de „Storkobbe" wel de grootste is. Door intensieve en voortdurende achter volging is de walrus zeer zeldzaam ge worden. Hetzelfde kan gezegd worden van de verschillende soorten vinvissen en walvissen. Ter bestudering van land, bodem, fau na en flora bracht de heer Strijbos in de zomer van 1956 twee maanden door in het echt arctische gebied van Spitsber gen. Wij volgen eerst de boeiende vaart langs de eindeloze Noorse fjordenkust, bezoeken de verschillende havens en plaatsen en begeven ons in Tromsö ten slotte aan boord van de „Lyngen" die in de zomermaanden een regelmatige 12 daagse dienst heeft met Spitsbergen. Gedurende deze expeditie, waarbij hij vergezeld werd door zijn vrouw, werden meer dan 500 foto's gemaakt en boven dien een kleurensmalfilm, welke ons 'n goede indruk geven van dit merkwaar dige poolland met zijn bergformaties en sneeuwvelden, zijn talrijke gletchers en uitgestrekte toendra's, een volkomen maagdelijk en ongerept landschap waar de mens zich klein en nietig voelt en dat gedurende de korte poolzomer zo boeiend verlevendigd wordt door de ontelbare vogels en een wonderbaarlijk rijke bloe menwereld. Een land met een droge, ge zonde en bacterievnje lucht en afgezien van het handjevol mensen in de neder zettingen der steenkoolmijnen, ook zon der mensen. Er is geen plek ter wereld, waar wij de Noordpool zo dicht kunnen naderen als Spitsbergen. HERV. GEMEENTE OOSTEREND Vanavond om 8 uur Samenkomst in het Noorden, t.h.v. de fam. Jac. Roozen- daal. HERV. GEMEENTE DE COCKSDORP Vrijdag 21 december 20,15 uur, Ad- ventssamenkomst in de kerk, m.m.v. het dameskoor van Jn. Visser. S.V. Texel Door de afd. Noord-Holland van de KNVB wordt binnenkort op Texel een jeugdleiderscursus georganiseerd. Leden, die aan deze cursus willen deelnemen gelieven zich op te geven bij de secreta ris, de heer ten Cate. De cursus duurt ongeveer vijf avonden. Woensdagavond wordt de training weer voortgezet; de dames beginnen om kwart over zeven en de voetballers senioren om acht uur. Kom op tijd, drie kwartier is toch al erg kort en gezien de resultaten, vooral van de voetballers is trainen hard nodig. De voetbal-toto heeft weer een kleine wijziging ondergaan. Wij hebben nu for mulieren van de Stichting de Ned. Voet balpool, waarbij een groot aantal prof clubs is aangesloten. Voor a.s. zondag wordt een uitkering van 35.000,ge garandeerd, zie de aanplakbiljetten. De formulieren zijn verkrijgbaar bij hotel De Graaf en moeten hier voor vrijdag avond tien uur worden ingeleverd. Lees vooral nauwkeurig de voorschriften. FILMAVOND DE HEER RENOUT „Het Wapen van Amsterdam" was tot 1 in alle hoeken bezet toen de heer W. Re- j nout, Oosterend, er op uitnodiging van Ontwikkeling Oosterend, waarvan hij voorzitter is, een filmavond verzorgde. Het was de penningmeester, de heer Jb. Visman, een voldoening te constate ren, dat Oosterend zulk een grote be langstelling voor het programma aan de dag legde. Spreker wekte de niet-leden op zich te laten inschrijven. Ze zouden deze avond dan gratis entree genieten, terwijl het lidmaatschap slechts..'.. 1,bedraagt, waarvoor men zes in teressante avonden kan bijwonen. Het filmprogramma werd geopend met een mooie rolprent van de Rijn bij We nen, een kijkje in het Zwarte Woud, een blik op de 4000 meter hoge Zwitserse Pilatus, met een treintje door vele tun nels, een bezoek aan het meer van Lugano, waar ook een motorbootrace werd gadegeslagen. Voorts was de film camera gericht op Milaan met zijn scho ne architectuur, Monte Carlo met Oos terse bouwwerken. Tussen de bedrijven was er een filmpje, opgenomen door de heer W. Koopman en wel betreffende het bezoek van de Sint aan de o.l. school. Ook zeer duidelijk. Na de pauze diverse filmpjes over Oosterend, vervaardigd door de heren Renout en Koopman. „De Bruinzeelwo ning aan Oosterend in één dag klaar", het bezoek van Koningin Juliana (toen nog Prinses) aan ons eiland; Oefening met de Cocksdorper reddingboot, het broedterrein De Schorren, het bedrijf van de heer C. J. de Lugt, waar de com bine in bedrijf was; het afscheid van burgemeester Rehorst en het feestelijke ontvangst van burgemeester De Koning. Het optreden van motorrijders op de Oosterender grasbaan, de trial van 1955. Interessant was ook het kijkje in de ha ven van Oudeschild, waar de kotters ge meerd lagen. Tenslotte zagen wij nog de opening van het vliegveld en een film over de watersnood in 1953. De heer Visman hoopte, dat de heer Renout nog dikwijls zijn mooie films zou willen vertonen. Spreker hield zich voorts aanbevolen voor een tip voor een andere interessante avond en kon ten slotte nog mededelen, dat er twintig nieuwe leden waren geboekt. 5. De slang heeft gewonnen. Pimba wil weggaan, want van de slang heeft hij niets meer te vrezen. Die heeft alleen nog maar aandacht voor zijn prooi. Toch blijft Pimba nog even, want het aapje stoot kreetjes uit naar zijn moeder. Maar de aap hoort het niet meer. Ik neem het aapje mee, denkt Pim ba. Vindt Vader best goed. Het is alleen de kunst, 't beestje te vangen. Pimba roept, aapt een aap na, maar het helpt niet. Het aapje klimt hoger en hoger, en schommelt aan de lianen. Daar krijgt Pimba een idee. Er groeien hier wilde bananen in overvloed. Z'n Vader heeft hem verteld, dat apen er gek op zijn. Pimba plukt er een paar. Hij gooit ze een voor een omhoog en het aapje probeert ze te grijpen. Tot Pimba zó weet te mikken, dat het aapje al zwaaiend een banaan bemachtigen kan. Dan springt het naar beneden om zijn buit op te peuzelen. Dat is net wat Pimba wil. Dat ook de redaktie van de Helderse Courant 'n zwak heeft voor de historie moge blijken uit het feit, dat zij dezer dagen haar 125ste artikel plaatste inzake de geschiedenis van Den Helder. Voor ons, Texelaars, en in het bijzonder voor de bewoners van Den Burg, is dit 125ste artikel van bijzondere betekenis, want het behandelt de geschiedenis van 't vroegere hotel Den Burg, dat tijdens de Tweede Wereld oorlog met bijna alle andere ge bouwen aan de Hoofdgracht moest worden afgebroken. Op deze pagina treft U genoemd ar tikel aan. Het omstreeks 1820 gestichte Hotel Den Burg, aan het einde van de Hoofdgracht, scheen bij zijn stichting een uitstekende tijd tegemoet te gaan: de haven was in opkomst, niet alleen als marinehaven, maar een steeds toenemend handelsver keer lokte hoe langer hoe meer vreemde lingen naar de Helderse haven, en als zij niet aan boord van een schip wensten of konden overnachten, was er maar één groot hotel in de buurt, vlakbij het post- schuitenveer naar Texel en op eerste stand gelegen: Hotel Den Burg. Natuur lijk waren er aan de Binnenhaven ook tal van logiesgelegenheden, doch deze noemden zichzelf logementen of veerhui zen, een klasse minder dus dat het „Ho tel" Den Burg. Hotel Den Burg dankt zijn naam aan de hoofdstad van Texel, omdat het in op zet bedoeld was als een logiesgelegenheid voor de naar Texel doortrekkende reizi gers, die 's morgens om zes uur met de eerste overdekte postschuit - een zeil schip - naar Texel wensten over te ste ken en die dus graag zo dicht mogelijk bij de aanlegplaats van de postboot wen sten te overnachten. De eerste twintig jaren van zijn bestaan, leidde het hotel een rustig leven. De eigenaar, de heer Manikus, had er een goed stuk brood, maar miste de aspiratie - en wellicht ook het geld - om er een eerste klas hotel van te maken. Na zijn dood zocht zijn weduwe een koper voor het hotel, omdat zij er niets voor voelde, het hotelbedrijf alleen te drijven. Zij vond die in de welgestelde heer B. R. de Breuk, een Haarlemmer, die in het hotel Den Burg grote mogelijk heden vermoedde, als eenmaal de beper kende bepalingen van het onvrij terri toir, die het laden en lossen van schepen in de Helderse haven onmogelijk maak ten, waren opgeheven. Hij wilde er meer van maken dan alleen maar een logies gelegenheid van naar Texel trekkende reizigers: hij wilde het maken tot een pleister- en vergaderplaats van alle be langrijke personen, die Den Helder met een bezoek vereerden. De Breuks eerste werk nadat hij het hotel in juni 1844 had gekocht, was het voor een paar weken geheel te sluiten. In de kortst mogelijke tijd werd de vrij ouderwetse inrichting vervangen door een voor die dagen moderne, er werden tal van verbouwingen uitgevoerd en per 1 juli 1844 kon het geheel gemoderni seerde hotel Den Burg zijn deuren weer openen, en niet alleen voor de reizigers van en naar Texel, zoals wel blijkt uit de eerste zinnen van het prospectus, dat de Breuk op grote schaal liet verspreiden en dat wij hier in zijn geheel laten volgen: De ondergeteekende heeft de eer aan de Heeren Handelaren, Cargadoors, Aan nemers, Scheepskapiteinen en Kooplie den te berigten, dat hij van Me jufvrouw de Wed. den Heer Manikus alhier, het HOTEL DEN BURG heeft overgenomen, en dat hetzelve op den onderschreven da tum geheel gereed is tot de ontvangst van Heeren Reizigers. Genoemd Hotel is geheel en al inwen dig naar den thans heerschenden smaak gemoderniseerd en ingerigt. Hij verzekert aan zijne eventuele begunstigers, eener allerhonnetste bediening, terwijl de ver teringen naar billijke en vaste tarieven zullen .worden berekend. De Koffijzaal, insgelijks geheel inwen dig gemoderniseerd zijnde, biedt de be zoekers van het Hotel, door de zeldzame en fraaije vergezegten eene overschoone gelegenheid tot uitspanning aan. Verder zal er ten gemakke van Heeren Reizigers bij de aankomst der Barge aan het Nieu wediep, een geschikt rijtuig gereed staan, die de passagiers met hunne goederen franco aan het Hotel brengt, terwijl hij zorg zal dragen dat bij terugkeer de kos ten tot vervoer van passagiers zeer ge ring zullen zijn. B. R. DE BREUK Nieuwediep, 1 Julij 1844. Het hotel Den Burg heeft zich in de loop der jaren tot een werkelijk gere nommeerd hotel ontwikkeld. De stoom vaart naar Indië zorgde in de zeventiger jaren vöor veel verkeer in de haven, en diverse ministers van marine en konink lijke hoogheden hebben in Den Burg de nacht doorgebracht. Ook werd het tot 'n „stamlokaal" van de officieren van de marine. Er waren in Den Helder verschil lende sociëteiten, doch in Den Burg ze telde ook een niet-officiéle sociëteit, be staande uit vooraanstaande kooplieden van Den Helder, die er een soort van schaduwgemeenteraad vormden, waaraan de heer De Breuk de openbare mening kon toetsen over voorstellen, die in de raad gebracht waren of - door hem - in de gemeenteraad gebracht zouden wor den. Zozeer heeft De Breuk zijn stempel op hotel Den Burg gedrukt, dat officieren en adelborsten van de marine, als zij naar hotel Den Burg gingen, zeiden dat zij „even naar De Breuk gingen" - wij nemen aan dat zij zich toen niet meer realiseerden, dat De Breuk langdurig de eigenaar van het hotel was geweest en dat de traditie aan Den Burg de naam van Dt Breuk had gekoppeld. DIENSTREGELING T.E.S.O. Geldig van 25 nov. 1956 t.m. 28 febr. 1957 Werkdagen: Van Texel: 5.20 7.40 12.10 14.55 18.10 Van Den Helder: 6.30 10.45 13.25 16.25 19.35 Op zon- en alg. erk. chr. feestdagen: Van Texel: 7.45 11.30 16.00 18,20 Van Den Helder: 10.30 12.45 17.20 19.35 handelsregister In Handelsregister lezen wij onder nieuwe inschrijvingen: KleinhandelarenManufacturenhandel KI. Dogger, Texel, Oudeschild, Singel 346. Kleinhandel in damesmode- en kleinvakartikelen, onderkleding, baby- goed en korsetartikelen, woningtextiel- goederen. Eig.: K. Dogger. En onder wijzigingen: Kleinhandelaren: „Fa. De Eendracht", Texel, De Cocksdorp, Dorpsstraat 23. Brood-banketbakkersbedrijf, Venn, ont bonden. Bedr. w.v. door Buijs' Bakkerij. Venn.: A. Buijs en D. Buijs i(Bep. bep.) GEVONDEN EN VERLOREN VOORWERPEN Gevonden: lederen kinderschoudertas, r. zwart led. dameshandschoen, rood le deren port. met foto's, kentekenplaat UG-43-90; blauwe want met leder; geel damesvest; grote dubbele fietstas met blauwgestr. lap; herenhorloge in kast met ketting; bruin kinderpetje; alpino petje; rode dameshandschoen L.; allum. duimstok; padvindersriem; gele gebr. dameshandschoen L.; 2 biljetten ƒ1, kentekenplaat RH-10-38; opvouwbaar geruit handtasje; br. gev. herenhand schoen; muntbiljetten; dainesport. zwart met knipsl. Verloren: koperen pond-gewicht; ijze ren kg-gewicht; rode autoped; blauw grijze vulpen „Cora de Luxe"; gele das; grijze stropdas; gele wollen hoofddoek; zwarte dameshandschoen; groene dames handschoen L.; rode gebr. dameshand schoen; zwarte gev. motorhandschoen; fietspomp; wit wollen wantje; ploeg schaar; zwart jongensjack; zakmes met bruin heft; br. lederen handschoen; zwarte tas met hengsel en knipsl. met port.; gele zijden sjaal. Het bureau is hiervoor dagelijks ge opend van 16.00 tot 18.00 uur. FEUILLETON door W. KERREMANS 38. Toen hij Venkel op zich zag toeko men, stak hij hem de hand toe en zijn gezicht glansde, de eerste indruk van de sollicitant was blijkbaar gunstig. „U bent meneer Venkel, nietwaar en ik ben Kortebas", riep hij wat overluid. „Je hebt hoge en lage bassen, maar ik ben een kortebas en die zijn even zeld zaam als een zonsverduistering. Wat zeg je van dit peerd?" Venkel antwoordde, dat hij zeer ver plicht was dat meneer Kortebas zoveel moeite had genomen om hem te komen afhalen en bezichtigde onderwijl het paard. „Een knap diertje", zei hij goedkeu rend. „Niet veel ouder dan 6 jaar, schat ik. Een beetje jolig nog, denk ik". „Jolig", lachte Kortebas „Dat is een goed woord voor hem. Hij is meer dan dat, dartel, kijkerig. Hij stelt zich graag aan. Nietwaar Saartje?" Zij bestegen de wagen en het paard stoof vooruit. Nadat ze een eind gereden hadden vroeg Kortebas: „Wil je 'm eens overnemen?" Venkel nam de leidsels over en het paard voelde onmiddellijk, dat een an der het bestuurde. Het probeerde hoever het gaan kon en versnelde zijn gang. „Neen, neen Saartje", riep Venkel, „niet zo haastig jong" en met gemak hield hij het paard in het verlangde tempo. Het schrikte, of deed alsof het schrikte van haast elk bewegend voor werp, maar dan vermaande Venkel Saartje zich niet zo aan te stellen, streek het paard zacht met de zweep over de rug en hield het goed in de hand. Kortebas zag het met genoegen en begon zijn uiteenzetting. „We zullen straks als we thuis zijn wel eens rustig praten", zei hij, „maar ik zal U voorlopig vast 't een en ander mededelen". Hij vertelde Venkel, dat hij een tame lijk grote fokkerij en handel in paarden had. Op 't ogenblik waren er niet zoveel, negen maar, doch er waren tijden dat hij er meer dan 20 op stal had staan. Hij had een zoon en een dochter. De zoon was nu in het buitenland om de handel en de paarden te leren kennen, maar als hij terugkeerde zou hij in het bedrijf werkzaam worden gesteld. Zijn dochter was verloofd en zou binnenkort trouwen, dacht hij wel, maar zij deed niets in de zaak. Zijn vrouw moest helemaal niets van paarden hebben. Hij zelf was veel afwezig en het was nodig dat er een des kundige kwam om de leiding te nemen, want zoals U wel zult zien, ontbreekt er veel aan de verzorging van het geheel. Na een half uur in snelle draf te heb ben gereden, kwamen zij aan het goed van Kortebas. Een ruime, vrij liggende woning, grote stallen, maneges, hooiber gen, weiden, schuren. Een knecht kwam toegelopen en hield het paard vast, ter wijl zijn meester en de gast uitstegen en bracht het paard weg. „Nou gaan we eerst wat drinken, en dan zal ik u het gedoe eens laten zien". Hij leidde Venkel naar binnen en stelde hem voor aan zijn vrouw en doch ter, waarna zij naar Kortebas' kamer gingen. „Wilt u een borrel of iets anders?" vroeg de gastheer. „Liever wat anders". „Blauwe knoop?" „Neen, dat niet, maar practisch scheelt het niet veel. Ik drink zelden sterke drank. Ik geef er niets om". „Dat is een goed ding jong, meneer Venkel bedoel ik. Wat wilt u dan, thee of limonade?" „Ja, graag wat limonade". De onschuldige drank werd gebracht en uit beleefdheid vergenoegde ook Kortebas zich daarmee. „Nu zal ik eens vertellen, hoe de za ken hier eigenlijk staan. Als ik U straks rondleid zult U misschien schrikken. De boel ziet er wel niet verwaarloosd uit, maar veel scheelt dat niet. Een sterke hand is dringend nodig om te zorgen, dat alles op orde komt, dagelijks toezicht en controle kan ik niet langer missen en dat zou Uw taak zijn als wij het eens worden. Nu wil ik U niet misleiden en u geen voorspiegelingen doen, waarvan ik in mijzelf weet dat ze niet waar zijn. Hierzo, ik leg mijn kaarten open op tafel. Mijn zoon zal nog wel een jaar in het buitenland blijven, maar als hij terugkomt zal hij de leiding overne men. Hij wachtte en keek Venkel aan. „Dan zouden er drie kapiteins op het schip zijn", ging hij voort „en dat is te veel". Hij zweeg weer. Venkel knikte. „Ik begrijp u", antwoordde hij. „Het is een tijdelijke betrekking, die u aanbiedt, tot uw zoon is teruggekomen". „Zo is het. Maar dat betekent niet, dat u moet afreizen op de dag dat Gerrit weer thuis is. Ik heb me dat zo gedacht, dat u blijft om hem in te leiden en te leren wat hij nodig heeft, dat u onder wijl een andere betrekking kiest, maar dat u in elk geval hier blijft, tot u die gevonden hebt". „Dat is een schappelijk voorstel", meende Venkel. „Als u 't met die voorwaarde eens zijt kunnen we gemakkelijk verder gaan", vervolgde Kortebas met zekere opluch ting. „Ik heb uw sollicitatiebrief een paar keer herlezen en ik heb er de in druk van gekregen, dat u te bescheiden zijt geweest daarin. Gewoonlijk schrijven sollicitanten veel mooier over zich zelf dan verantwoord is, maar u hebt het tegenovergestelde gedaan. Bijvoorbeeld over uw studie, die noemt u maar zo terloops. Vertel me daar eens wat meer van". Venkel deed het en wekte zichtbaar en hoorbaar de bewondering van zijn gastheer. „Dat is buitengewoon", zei hij. „Men sen als u weten van de theorie meestal niet veel meer dan een gezond paard van zijn ingewanden en een drachtige, koe van een naaimachine, maar u hebt heel wat verwerkt. En de praktijk?" Venkel gaf een beschrijving van zijn diensttijd en de tijd bij Van Deurne. Hij verhaalde ook van het rapport dat hij had opgemaakt en toen sloeg Kortebas zich op zijn knie en riep juichend: „Dat is precies wat ik nodig heb, man. Wat een muilezel, die Van Deurne, om daarop niet in te gaan. Venkel, man, wat ben ik blij dat ik jou gevonden heb. Daar neem ik dadelijk een borrel op". Hij ging naar een kast, nam er een karaf en een glas uit en vroeg Venkel of hij meedeed. „Zeker mijnheer Kortebas, heel graag" „Ik ben ook geen drinker", hernam de ander, „maar voor het eten zou ik toch niet graag mijn bittertje missen. U blijft hier eten en logeren natuurlijk?" Als mevrouw Kortebas. „Die heeft er op gerekend". Kortebas schonk de glazen vol en dronk zijn borrel met een innemende natuurlijkheid. „We zullen nu", ging hij voort, „voor het eten nog even rondgaan en als u ge zien zult hebben wat u hier wacht, kun nen we over de condities spreken". Zij gingen het terrein rond en Venkel bevond dat er hier veel voor hem te doen zou zijn en daarin verheugde hij zich. „Wat zeg je er van?" vroeg Kortebas, nadat zij overal waren geweest. „Mag ik eens ronduit spreken?" „Ja, asjeblieft, doe dat". „Het is zoals u gezegd hebt. Uw be drijf is niet verwaarloosd, maar het is er niet ver vandaan. Maar behalve dat zijn er heel wat dingen, die zonder veel kosten zoveel verbeterd kunnen worden, dat het profijt ervan groter zal zijn". Bij de laatste woorden had Kortebas i wat bezorgd gekeken. „Verbeteringen?", vroeg hij achter- I dochtig. „Je wilt toch niet gaan bouwen r of allerlei nieuwigheden invoeren?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1956 | | pagina 4