V
Voorlopig nog geen luchtbussen
WACHTEN
Pimba
de
negerjongen
Helicopters zijn voor ons land nog te duur
duurt altijd lang!
„DRIE VROUWEN"
Handen en Li ppen
ruw?l
Toen in februari 1953 de watersnood
ons land trof en de helicopters, die uit
het buitenland te hulp kwamen, zulk
prachtig werk deden, vroegen vele Ne
derlanders zich af waarom wij zelf niet
een flink aantal van deze vliegtuigen in
ons land hadden. En toen in de zomer
van datzelfde jaar de Belgische lucht
vaartmaatschappij Sabena met haar heli-
copter-luchtdienst op Rotterdam begon
(later werden ook Eindhoven en Maas
tricht in dit luchtnet opgenomen), vroeg
men zich opnieuw af waarom de KLM
niet begon met hefschroefvliegdiensten.
Iedere gemeente, die zichzelf respec
teerde, zag zich reeds opgenomen in een
net van luchtdiensten met dergelijke
hefschroevers en men reserveerde in de
uitbreidingsplannen reeds stukken grond
voor de aanleg van landingsterreinen
voor de „luchtbussen". De Sabena en ook
de KLM kregen veel verzoeken van ge
meentebesturen om hun stad in een der
gelijk luchtnet op te nemen. De helicop
ter had op slag zeer veel enthousiaste
supporters gevonden.
Maar er zijn in Nederland ook nog
mensen, die niet direkt enthousiast be
ginnen te juichen, doch zich aan een ta
fel zetten en met de nodige gegevens
naast zich rekensommetjes gaan zitten
maken om dan tot de conclusie te ko
men, dat het allemaal niet zo mooi is als
het wellicht lijkt. Er zal op dergelijke
lucht-busdiensten geld verloren worden
en zelfs veel geld. Nu zijn verliezen,
eventueel goed te maken door subsidies
van overheidswege, in bepaalde gevallen
gerechtvaardigd als blijkt dat de dien
sten in kwestie werkelijk in een behoefte
blijken te voorzien. Daarom hield de
overheid, in dit geval de Minister van
Verkeer en Waterstaat, het hoofd koel en
in plaats van min of meer wild enthou
siasme kwam er in 1953 een commissie,
degelijk samengesteld als dergelijke
commissies nu eenmaal altijd zijn, die
tot taak kreeg om na te gaan, welke
plaats het hefschroefvliegtuig in het
verkeer in en rondom Nederland zou
kunnen innemen. Op 13 januari 1954
ging deze commissie aan het werk en het
resultaat van haar activiteit was een lij
vig rapport.
Afwachten de boodschap
De conclusies van het rapport zullen
vele voortvarende personen niet erg aan
genaam zijn geweest, maar bij het door
lezen van het geheel blijkt duidelijk dat
de commissie haar taak zeer serieus
heeft opgevat en dat haar oordeel zeer
zeker gefundeerd *mag worden genoemd.
Men heeft de beschikking gehad over
uitgebreide gegevens van de fabrieken,
die helicopters bouwen en van de lucht
vaartmaatschappijen, die ermee vliegen,
en de conclusie, die men uit de bestude
ring van al dat materiaal heeft getrok
ken is, dat met de thans in gebruik zijnde
typen een winstgevende exploitatie niet
mogelijk is. De Sabena b.v. verliest op
haar helicopterdiensten tweemaal zo
veel als zij aan passagegelden ontvangt.
Ook de resultaten van diverse experi
mentele luchtlijnen, die men in Enge
land heeft gevlogen, zijn allesbehalve
gunstig uitgevallen.
Er komt voor Nederland echter nog
iets bij. In tegenstelling met heel veel
andere landen heeft men in ons land een
bijzonder goed ontwikkeld grondvervoer,
omdat wij in Nederland een uitstekend
wegen- en spoorwegennet hebben, ter
wijl door in de naaste toekomst nog in te
voeren verbeteringen (nieuwe wegen,
snellere spoordiensten) dit grondvervoer
nog verbeteren zal. Een eventuele tijd
winst door het vliegen met helicopters
zal dus maar zeer klein zijn. Verder zal
men tarieven in rekening moeten bren
gen die op een zodanig niveau komen te
liggen, dat zij een stuk hoger zullen zijn
dan die van andere vervoermiddelen,
terwijl zij niet door de tijdwinst worden
goedgemaakt. Men kent in de luchtvaart,
evenals bij andere wijzen van vervoer,
echter twee soorten van verkeer: in de
eerste plaats het geregelde verkeer,
waarbij dus volgens een tevoren vastge
stelde dienstregeling wordt gevlogen,
terwijl de aangekondigde vluchten altijd
doorgaan, of men wel of niet voldoende
passagiers heeft om de dienst rendabel
te maken. Daarnaast is er echter ook nog
ongeregeld of z.g. charterverkeer, waar
bij er in het geheel geen dienstregeling
is en men vliegt wanneer er lading is en
naar de plaats waarvoor die lading be
stemd is.
Terwijl de commissie nu tot de conclu
sie is gekomen, dat er voor geregelde
luchtdiensten met helicopters op een
binnenlands luchtnet in Nederland al
thans voorlopig geen mogelijkheden zijn,
voornamelijk in verband met de hoge
kosten, ziet men nog wel direkte moge
lijkheden voor het ongeregelde vervoer.
Daarbij bestaat dan ook nog de moge
lijkheid om de hefschroef vliegtuigen
tussen de bedrijven door te gebruiken
voor reddings-, karterings-, besproei-
ings- en andere werkzaamheden waar
voor deze vliegtuigen in de na-oorlogse
jaren zo uitstekend geschikt zijn geble
ken. Men ziet de beste oplossing daar
voor in een z.g. helicopterpool, waarbij
diverse gebruikers de aankoop en het
onderhoud van de toestellen financieren
en daarbij het recht hebben ervan ge
bruik te maken. Men kan zodoende de
helicopters veel intensiever benutten en
b.v. toestellen, die voor besproeiing wor
den gebruikt, een andere bestemming
geven in de tijd dat er geen gewassen te
besproeien zijn en waarin zij anders tot
werkloosheid gedoemd zouden zijn. Alle
deelnemers in een dergelijke helicopter
pool zouden daarvan dus grote voorde
len hebben.
Bij voorkeur twee motoren
De commissie heeft zich ook nog bezig
gehouden met de z.g. helihavens en het
gebruiken daarvan. Men is er niet als
men zonder meer een bepaalde plaats in
of nabij het stadscentrum als helihaven
aanwijst, want deze plaats moet dan ook
in de naaste omgeving vrij zijn van hoge
obstakels en er moeten mogelijkheden
zijn om in geval van technische storing
een noodlanding te kunnen uitvoeren.
Voorts worden er nog eisen gesteld wat
betreft vrije in- en uitvliegbanen, terwijl
ook het vraagstuk van het motorlawaai
niet vergeten mag worden. De meeste
helicopters produceren vrij veel geluid
en men is er op kantoren e.d. niet erg op
gebrand regelmatig van die herriemakers
in de buurt te hebben.
De veiligheid vereist verder dat vlieg
tuigen, die gebruik maken van terreinen
die, binnen steden zijn gelegen, zijn uit
gerust met tenminste twee motoren. Ge
woonlijk zijn deze toestellen n.l. zo uit
gerust dat in geval van uitvallen van een
motor de tweede motor de gehele aan
drijving van de rotors overneemt, zodat
het toestel gewoon kan blijven doorvlie
gen; een eenmotorige helicopter moet in
zo'n geval direkt naar beneden en er zal
dan niet altijd een geschikt plekje aan
wezig zijn om een goede landing uit te
voeren. De grotere typen helicopters, die
op het ogenblik door diverse fabrieken
worden ontwikkeld, hebben echter alle
twee of meer motoren, zodat aan de bo
vengenoemde veiligheidseis te zijner tijd
vanzelf voldaan zal worden.
(Nadruk verboden)
Hiernaast treft U een praatje aan over
de betekenis van het personenvervoer
met helicopters. „Voorlopig nog geen
„Luchtbussen" staat er boven, omdat de
hefschroefvliegtuigen voor ons land nog
te duur zijn".
„In tegenstelling met heel veel andere
landen heeft men in ons land- een bij
zonder goed ontwikkeld grondvervoer,
omdat wij in Nederland een uitstekend
wegen- en spoorwegennet hebben", aldus
de schrijver, die uiteraard niet heeft stil
gestaan bij de betrekkelijk geïsoleerde
ligging van Texel i(en de andere Wadden
eilanden).
Dat de helicopter te duur is, valt te
betreuren, want zij zou een maatschappij
als b.v. onze N.V. TESO uitstekende
diensten kunnen bewijzen. Omtrent de
toekomstmogelijkheden met de helicop
ter mag onzes inziens toch wel worden
verwacht, dat deze „luchtbus" ook een
maal de verbinding van Texel met de
Overkant zal helpen onderhouden. De
techniek maakt snelle vorderingen, de
mens zelf krijgt al ,meer haast en als de
boot eens een kwartier te laat aankomt
of vertrekt groeit de onrust reeds in de
verwende reiziger van onze tegenwoor
dige tijd, in een tijd, waarin wij in lut
tele uren door de lucht duizenden kilo
meters kunnen afleggen. Afstanden val
len daardoor weg. De afstand tussen
Texel en het Vasteland is echter nog on
geveer gelijk gebleven aan de tijd, waar
in de eerste Dageraad voer. Zeker, de
nieuwe Dageraad vaart veel sneller,
maar toch hebben wij nog altijd het idee
echt op reis te zijn als wij ons door de
bus naar de boot laten brengen.
Wij hopen nog eens de tijd te mogen
beleven, dat wij, ieder op zijn eigen dorp,
een helicopterhaven bezitten, vanwaar
regelmatig een vliegtuig opstijgt. Mo
menteel lijkt dit een wel zeer luxe ge
dachte, maar omtrent de toekomstmoge
lijkheden behoeven wij heus niet de
maat der betrekkelijkheid meer te be
zigen: het onmogelijke van thans wordt
eens een zaak van de doodeenvoudigste
betekenis.
Wie zou b.v. een halve eeuw geleden
geloofd hebben, dat ze in 1956 zouden
klagen over het lawaai, dat de bromfiets-
rijdende jeugd zondags in Texels hoofd
dorp veroorzaakt? Want het is nog niet
eens 50 jaar geleden, dat Texel kennis
maakte met zijn eerste auto en zijn eer
ste automobiel.
Hoe de bewoners van dit eiland daar
op reageerden lezen wij in de Texelaar
van donderdag 11 juni 1908: „Pinksteren
bracht ons bij tal van bezoekers ook nog
een verrassing.een nieuw snufje.
de dienst met een auto-omnibus. Reeds
een paar dagen verluidde het zich, dat
we met Pinksteren een auto-omnibus-
dienst van Oudeschild naar Den Burg
waren te wachten en zo waar, daar kwam
in de morgen van de eerste Pinksterdag
het bewuste voertuig het dorp binnen
rijden. De verslaggever meldt verder:
„Dat gaf me een alteratie: mannen, vrou
wen en kinderen liepen te hoop, een es
corte van wielrijders omringde het nieu
we vervoermiddel, dat gevolgd werd
door een grote schare nieuwsgierigen,
die hunne verbazing lucht gaven en
daaraan verschillende opmerkingen vast
knoopten. Wij komen nu waarlijk niet
ten achteren in de middelen van ver
voer van de nieuwere tijd en steken
menige grotere plaats de loef af.
Het mag gezegd worden, dat het nieu
we vervoermiddel er goed uit ziet en uit
lokt om er een ritje mede te maken. Het
afschrikwekkende dat meermalen van
dergelijke vervoermiddelen wordt ge
predikt, schijnt nu men het goed kan be
zien, toch zo afschrikwekkend niet .te
wezen en waar men de bestuurder of
chauffeur zo kalm mogelijk zijn taak
ziet vervullen, komt men er toe dit ver
voermiddel nog niet zo afkeurenswaar
dig te vinden. Of het op den duur zal
blijken voor hier een geschikt vervoer
middel te zijn, zal de tijd moeten leren".
Een jaartje eerder was de eerste auto
mobiel op Texel verschenen en wel in
september 1907. De krant schreef: „Vier
personen waren er in gezeten. Het voer
tuig had veel bekijks doch werd niet zo
ijseliik bevonden; we zullen er wel aan
gewennen. Uit De Cocksdorp werd ge
meld: De automobiel, die hedenmorgen
op Texel kwam en in Elzas-Lotheringen
thuishoort, maakte ook een rit naar hier.
Zoals zich laat denken had het voertuig
veel bekijks, vooral de schoolkinderen
moesten „de wagen zonder paarden" van
heel nabij bekijken. Na enige minuten
toevens werd de terugreis naar Den
Burg aanvaard".
Hieruit blijkt, dat de jeugd meer be
langstelling voor het gloednieuwe, het
onbekende, toonde dan de volwassenen.
Dit is de jeugd nu eenmaal eigen. Haar
is tenslotte de toekomst.
Dat die toekomst dan moge worden zo
als onze eigen jeugd haar graag droomt:
een gelukkige wereld met vervoermidde
len, die onbelemmerd van land tot land,
van volk tot volk kunnen gaan, een ge
lukkige wereld, waar alom de vrijheid
heerst.
(in een rij voor het loket)
Haalt daarom uw plaatsbewijzen
voor boot en trein in voorverkoop
bij de V.V.V.
8. In de nacht sluipt een leeuwin rond
het dorp. Zij waagt zich niet te dicht in
de buurt, want ze is wat schuw voor het
gezang en het geroffel van de trommels.
En dat duurt de hele nacht door, tot het
gaat schemeren. Dan kruipen de mannen
moe in hun hutten, om een gat in de dag
te slapen. Als de eerste zonnestraal door
een kier in Pimba's hut komt gluren, is
l 1 i
het aapje klaarwakker. Pimba ligt nog op
één oor: ook hij is laat naar bed gegaan.
Maar als het aapje probeert zijn slapen
de baas het petje op te zetten en Pimba
nog slaapdronken in de olijke snuit van
het aapje kijkt, denkt Pimba: Grap
pig beest, ik noem jou voortaan Bari!
Als de waspartij achter de rug is, gaan
Pimba en Bari cocosnoten plukken. Leuk
werk is dat, en Bari kan het nog beter
dan Pimba, want als is Pimba een goede
klimmer, Bari is altijd sneller boven in
de palm. Van de ene boom gaan ze naar
de andere, steeds verder het bos in. De
cocosnoten zullen ze straks wel ophalen.
Zo raken ze als maar verder van huis.
Plotseling slaakt Bari een kreet.
PUBLIKATIE VAN DE
CULTURELE RAAD
Woensdag 23 januari
Den Burg, „Oranjeboom", Toneeluitv.
door „Het Masker" voor de bejaarden.
Den Burg, Landbouwschool, praatavond
oud-leerlingen.
De Koog, „De kleine Vermaning", bijeen
komst DG zusterkring.
Donderdag 24 januari
Den Burg, Ned. Herv. kerk, zendings
avond. Ds. Beek spreekt over „Ervarin
gen in Nieuw-Guinea".
Vrijdag 25 januari
Den Burg, „Texel", J. Bommer spreekt
voor P. v.d A. over „Woningbouw".
Den Burg, „Casino", 7,15 en 9,15 uur,
filmvoorstelling „Tot vijf over twaalf".
Zaterdag 26 januari
Den Burg, „Oranjeboom", Uitvoering
Ver. oudleerlingen met toneelstuk „Het
Geluksland".
Den Burg, „Casino", 7,15 en 9,15 uur,
filmvoorstelling „Tot vijf over twaalf".
De Cocksdorp, „De Hoop", ODIT voert
op het toneelstuk „De dorpsdokter".
TEXELSE MARKT
Aangevoerd maandag 21 januari 1957
5 schapen 100150; 30 biggen 5070; 12
nuchtere kalveren 4565.
DAMCLUB TEXEL
Uitslagen 18 januari 1957:
Jeugd:
J. A. v.d. Slikke-W. Laan 2—c
J. v.d. Bout-M. Stam 2—4
T. Verheije-J. Moerbeek 0—j
I. Moerbeek-H. Verstegen 0—j
P. Bruin-P. v.d. Wulp 0—j
J. Vonk-P. v.d. Wulp 2—
A.:
S. Bakker-C. Dijker 02
Jas. Vinke-S. Ros 1—1
C. v. Heerwaarden-Jac. v. Heerwaarden
20
C. Mèdendorp-S. v. Heerwaarden 02 1
B-: i
Jo Schoo-A. Vinke 11
J. J. de Beurs-Jb. Koorn 02
S. v. Heerwaarden-G. Dros 20
A. v.d. Slikke-Jn. Stam 2—0
C.:
D. v.d. Werf-J. J. Lafeber 2—0
C. Vinke-Jac. Bink 2—0
J. A. v. Enst-Jn. Koorn 20
De sensatie vond deze week plaats bij
de jeugd, waar P. Bruin verloor - en
kansloos - van P. v.d. Wulp. De strijd om
de bovenste plaats is hier nu weer geheel
open tussen P. Bruin, H. Verstegen, bei
den 20 uit 14, J. Vonk met 18 uit 13 en
J. A. van der Slikke met 17 uit 12 par
tijen.
Jas Vinke haalde in 'n verdienstelijke
remise partij zijn eerste punt.
In B. won Jb. Koorn weer, waardoor
bij op gelijke voet kwam met C. P. Bur
ger nl. 9 uit 14, G. Dros sluit de rij met
7 punten uit 13 part. Bovenaan staat hier
nu S. van Heerwaarden, met evenals P.
W. Kooi 18 punten, maar 2 partijen min
der. Jo Schoo volgt dan met 1 pnt. ach
terstand en gelijk aantal partijen als S
i i
S.V. Texel
Uitslagen van zondag:
WGW-Texel 1—0; BKC-RKAFC 4—1,
JVC-DTS 22; Succes-Watervogels 20;
Grashoppers-Schagen 51.
Texel 2-VZV 2 4—2.
Texel 2 heeft deze wedstrijd gewon
nen. Voor de rust was Texel in het voor
deel maar toch nam V. de leiding door
een fout in de verdediging. Met de rust
was het echter al 41 geworden en kon
Texel met een veilige voorsprong tegen
de krachtige wind gaan optornen. Texel
bepaalde zich tot verdedigen en enkele
uitvallen. Piet speelde een prima partij
achter, maar ook Dick en Frans zaten er
behoorlijk in, terwijl Jan in het doel
zich prima heeft geweerd. V. kon door
een ontactische uittrap van de keeper
haar 2e doelpunt scoren. Weer een paar
nuttige punten binnen, lui!
Ook nu ging de winst Texel 1 weer
voorbij (10). Toch heeft onze ploeg goed
gespeeld en zou een gelijk spel beter de
verhouding hebben weergegeven. Ook
hier was de harde wind een lastige fac
tor. W. nam met een gelukkig doelpunt
de leiding. Enige kansen werden door
Texel niet benut. Het wordt ernstig,
maar moed houden!
A.s. zondag: Texel-VZV; RKAFC-JVC;
DTS-Succes; Watervogels-Grashoppers;
Schagen-WGW. Texel 2 is vrij.
S.V.O.-nieuws
Nu was St. Pancras ons doel om Vrone
te bestrijden. Bij de boot gekomen hoor
den we dat Jaap weer eens niet kwam en
omtrent Klaas waren we nog niet zeker.
Maar onverwachts kwam J. Mosk opda
gen en Klaas kwam nog net op tijd, dus
toch volledig. Bij aankomst werd ons
door Vrone koffie en koek aangeboden,
wat wel zeer op prijs werd gesteld. Dit
is ons nog nooit gebeurd. De scheids
rechter liet verstek gaan en onder leiding
van een Vrone-aanhanger werd begon
nen. De partijen wegen ir het begin te
gen elkander op met O. iets gevaarlijker
voor het doel. Onze verdediging is er
niet zo in als we gewend zijn. Toch is
het 1ste doelpunt voor ons: uit een straf
schop geeft Wim ons de leiding. Maar al
gauw weet Vrone uit een misser in de
achterhoede gelijk te maken. Hiermee
gaan we rusten.
Na de rust staan we al gauw met 21
achter uit een terugspeelbal, terwijl het
doel verlaten was. Maar nu is het met
een een ander elftal: alles gaat nu veel
vlotter en V. komt er bijna niet meer
aan te pas. Kees maakt met een hard
schot 22, om dit even later weer te
herhalen: 32 en Wim stelt de zege vei
lig door uit een corner no. 4 in de touwen
te plaatsen. Nog verschillende kansen
gaan verloren. Met 42 komt het einde.
De invallend scheidsrechter leidde zeer
goed.
Volgende week vrij.
Z
FEUILLETON
door W. KERREMANS
46. Van Straten en Venkel keerden
terug en de dokter zei dat hij met behulp
van Marien de fles had kunnen grijpen.
„Hoe was het daar overigens bij Van
Deurne?" vroeg hij, om Marien weer aan
de gang te brengen en deze, die wist wat
van hem verlangd werd en welk 'n goed
werk hij kon doen, vertelde en genoot
toen hij zag hoe Dora naar hem luisterde.
Hij bootste de plechtige wijze van spre
ken van Van Deurne na en weer glim
lachte zij. Toen vertelde hij van Kor te-
bas en citeerde enige van zijn grappige
vergelijkingen, die Dora zo vermakelijk
.vond dat zij hoorbaar lachte.
Venkel zag hoe gelukkig de dokter was
bij die verschijnselen en telkens als hij er
de kans toe kreeg, knikte van Straten
hem bemoedigend toe om door te gaan.
Marien kreeg er steeds meer smaak in
en toen hij ook de wijze van spreken van
mevrouw Kortebas nadeed schaterde zij
het uit. Venkel zei hierbij zeer nadruk
kelijk, dat hij die beste mensen in het
allerminst niet wilde bespotten of be
lachelijk maken, maar alleen hun eigen
aardigheden trachtte te illustreren.
Toen hij vertrok liet de dokter hem uit
en danke hem voor wat hij gedaan had.
Dit was een grondslag, voegde hij er bij,
waarop kon worden voortgewerkt. Je
moet eens gauw komen theedrinken, dan
kan je je arbeid voortzetten.
Dit gebeurde en niet alleen dat. Men
zag Marien en Dora samen wandelen en
fietsen en hij werd een trouwe gast bij
de dokter.
Een vriend van Mariens vader kwam
deze bezoeken en vroeg na een inleidend
gesprek over het weer en de belasting:
„Het je zoon Marien zo gezeid verke
ring met die juffrouw van de dokter?"
„Verkering is zo het woord niet".
„Ik zie ze veul samen".
„Ja, pa, dat kan wel".
„Marien zoekt 't erg hoog. Bij gravin
nen en zulk soort van mensen hebben ze
me wel verteld".
„Daar heb ik zo nie van gehoren. Hij
gaat de weg, die de Here hem wijst".
„De Here? De Here? Weet jij dat wel
zeker, Kees Venkel? Het zou ook wel de
duivel van de hovaardij kunnen zijn".
„Neen, Janus, dat mot je nou nie
zegge. Nee, hovaardij ligt 'm nie".
Neen, hovaardig was Marien niet, hij
vereerde Dora, hij zag met grote eerbied
naar haar op en herinnerde zich de titel
van een boek „La Princesse lointaine",
waaruit hij met meester Schippers had
gelezen. Een prinses, een ver van hem
verwijderde prinses, bleef zij voor Ma
rien, zo ver dat hij zich zelfs nooit had
durven afvragen, of hij liefde voor haar
gevoelde. Dora had smaak in de eenvou
dige, blijmoedige man, die haar de aflei
ding en de geestelijke opwekking bracht,
welke zij zo zeer behoefde, met wie zij
gaarne sprak en wandelde, maar wiens
gedachtensfeer toch wel zeer beperkt
bleek. Buiten paarden, rijden, diensttijd
en landbouw waren er geen onderwer
pen, waarover zij met hem kon spreken.
Zodra zij een ander gebied van kunst,
literatuur, muziek, levensbeschouwing,
zelfs van grote wereldgebeurtenissen
aanroerde, werd hij een geduldig toe
hoorder, maar kon niet op de besprekin
gen ingaan.
Het werd moeilijk een gesprek gaande
te houden. Dora had voor paarden niet
de minste belangstelling, wist er ook
niets van en Venkel viel het zwaar over
andere onderwerpen te praten. Dat had
hij bij zijn autodidactische opleiding ver
waarloosd, niet er aan gedacht, dat het
nodig zou zijn, zich van al die dingen op
de hoogte te stellen, te lezen, veel te le
zen, inzicht te verwerven over de waarde
van boeken, zich begrip te vormen van
literatuur, kunst, politiek en al zulke
dingen meer, waarover Dora en de dok
ter met zijn vrouw zo geïnteresseerd kon
den praten en discussiëren. Dan zat hij
er wat verlegen met zijn figuur bij en
wist dat hij door te zwijgen verkondigde:
van al deze onderwerpen weet ik niets,
daarover kan ik niet meepraten. Hij nam
zich wel voor, daarin verandering te
brengen en zijn lectuur niet langer te
beperken tot de paardenwereld, maar op
het ogenblik had hij daar niets aan.
Op een der laatste wandelingen, die
hij met Dora zou maken, kwamen zij
over de Achterweg en daar zei Venkel,
op een bepaalde plaats wijzend:
„Hier was het, dat U mij toen de weg
vroeg".
Dora keek hem aan en zag dat hij
kleurde. Hij had, gevoelde hij, zich ver
galoppeerd, hij had dat niet mogen zeg
gen en hoopte dat zijn gezellin er niet op
zou ingaan. Dora echter zocht juist een
aanleiding om hem daarover aan het
spreken te krijgen, zij wilde weten of het
was, zoals zij dacht, dat zij oorzaak en
aanleiding was geweest voor zijn studie
en op zo gewoon mogelijke en vlakke
toon vroeg zij:
„Ben je daarna direct aan het stude
ren gegaan?"
Marien kreeg nu plotseling de aan
drift haar alles te zeggen en bruusk en
snel sprekend zei hij:
„Ja, dezelfde avond. Toen ik u daar
had gezien wilde ik ook zo worden als
u. Ik bedoel iemand, die met zulke meis
jes en heren zou kunnen omgaan. Ik
wilde niet langer een boer blijven in een
vies modderpak, maar een heer worden,
die in ander gezelschap kon verkeren".
„Het is voor mij een strelend gevoel",
zei Dora zacht, „te horen dat ik zo'n
macht over u heb gehad en een eer om
te zien wat u bereikt hebt. U had een
moeilijk werk op U genomen en u hebt
het volbracht ook. Nu wandelt u met
hetzelfde meisje op dezelfde weg en U
bent heel wat anders geworden dan een
boerenjongen".
Zij wist nu dat het juist was wat zij
vermoed had en wilde het onderwerp
niet verder aanroeren, vrezend dat het
Marien tot uitlatingen zou brengen, die
zij vermijden wilde en om dat afdoende
te bewerkstelligen, zei ze: „We zijn hier
dicht bij je huis, nietwaar. Laat ons eens
daarheen gaan, ik wil graag, voor ik
weer vertrek, kennis maken met je
ouders en eens zien waar je vroeger hebt
gewoond".
Marien bracht haar naar zijn woning,
waar zijn moeder mevrouw met ontzag
ontving. Zijn vader gaf haar knorrig en
kort bescheid op haar begroeting en ver
liet het vertrek.
„Juffrouw Venkel", begon Dora, „ik
ga dezer dagen weer naar huis en nu we
hier langs kwamen wilde ik toch eens
zien waar Marien vroeger gewoond heeft.
Hij is al deze tijd zo aardig voor mij ge
weest en heeft mij zo goed geholpen, dat
ik hem daarvoor zeer dankbaar moet
zijn en ik stel er bijzonder prijs op, dat
nu eens te zeggen waar u bij bent. U
hebt een flinke zoon aan hem, die zelf
zijn weg heeft moeten uithakken en dat
schitterend heeft gedaan".
„Net juffrouw", zei de moeder be
schroomd, ,,'t is net zoas u zeit. Zo en
gaat uwe weer naar Utrecht, 't Is zeker
maar stil voor U".
„In vergelijking met Utrecht ja, maar
ik ben toch heel blij, hier te zijn geko
men en ik ga in veel beter toestand te
rug, dan ik gekomen ben".
Moeder Venkel legde die woorden ver
keerd uit. Zij begreep dat Dora zinspeelde
dat zij gelukkig was in haar liefde voor
Marien en dat zij in stilte verloofd wa
ren. 's Avonds vroeg zij Marien er naar,
ronduit zoals dat bij boeren gebruikelijk
is:
„Is er wat tussen jou en die juffrouw
van de dokter?"
„Welnee moeder, helemaal niets. We
hebben wat gewandeld en zo, omdat zij
afleiding hard nodig had en nu gaat ze
weg en daarmee is het uit".
(Wordt vervolgd)