V Voorlopig nog geen luchtbussen WACHTEN Pimba de negerjongen Helicopters zijn voor ons land nog te duur duurt altijd lang! „DRIE VROUWEN" Handen en Li ppen ruw?l Toen in februari 1953 de watersnood ons land trof en de helicopters, die uit het buitenland te hulp kwamen, zulk prachtig werk deden, vroegen vele Ne derlanders zich af waarom wij zelf niet een flink aantal van deze vliegtuigen in ons land hadden. En toen in de zomer van datzelfde jaar de Belgische lucht vaartmaatschappij Sabena met haar heli- copter-luchtdienst op Rotterdam begon (later werden ook Eindhoven en Maas tricht in dit luchtnet opgenomen), vroeg men zich opnieuw af waarom de KLM niet begon met hefschroefvliegdiensten. Iedere gemeente, die zichzelf respec teerde, zag zich reeds opgenomen in een net van luchtdiensten met dergelijke hefschroevers en men reserveerde in de uitbreidingsplannen reeds stukken grond voor de aanleg van landingsterreinen voor de „luchtbussen". De Sabena en ook de KLM kregen veel verzoeken van ge meentebesturen om hun stad in een der gelijk luchtnet op te nemen. De helicop ter had op slag zeer veel enthousiaste supporters gevonden. Maar er zijn in Nederland ook nog mensen, die niet direkt enthousiast be ginnen te juichen, doch zich aan een ta fel zetten en met de nodige gegevens naast zich rekensommetjes gaan zitten maken om dan tot de conclusie te ko men, dat het allemaal niet zo mooi is als het wellicht lijkt. Er zal op dergelijke lucht-busdiensten geld verloren worden en zelfs veel geld. Nu zijn verliezen, eventueel goed te maken door subsidies van overheidswege, in bepaalde gevallen gerechtvaardigd als blijkt dat de dien sten in kwestie werkelijk in een behoefte blijken te voorzien. Daarom hield de overheid, in dit geval de Minister van Verkeer en Waterstaat, het hoofd koel en in plaats van min of meer wild enthou siasme kwam er in 1953 een commissie, degelijk samengesteld als dergelijke commissies nu eenmaal altijd zijn, die tot taak kreeg om na te gaan, welke plaats het hefschroefvliegtuig in het verkeer in en rondom Nederland zou kunnen innemen. Op 13 januari 1954 ging deze commissie aan het werk en het resultaat van haar activiteit was een lij vig rapport. Afwachten de boodschap De conclusies van het rapport zullen vele voortvarende personen niet erg aan genaam zijn geweest, maar bij het door lezen van het geheel blijkt duidelijk dat de commissie haar taak zeer serieus heeft opgevat en dat haar oordeel zeer zeker gefundeerd *mag worden genoemd. Men heeft de beschikking gehad over uitgebreide gegevens van de fabrieken, die helicopters bouwen en van de lucht vaartmaatschappijen, die ermee vliegen, en de conclusie, die men uit de bestude ring van al dat materiaal heeft getrok ken is, dat met de thans in gebruik zijnde typen een winstgevende exploitatie niet mogelijk is. De Sabena b.v. verliest op haar helicopterdiensten tweemaal zo veel als zij aan passagegelden ontvangt. Ook de resultaten van diverse experi mentele luchtlijnen, die men in Enge land heeft gevlogen, zijn allesbehalve gunstig uitgevallen. Er komt voor Nederland echter nog iets bij. In tegenstelling met heel veel andere landen heeft men in ons land een bijzonder goed ontwikkeld grondvervoer, omdat wij in Nederland een uitstekend wegen- en spoorwegennet hebben, ter wijl door in de naaste toekomst nog in te voeren verbeteringen (nieuwe wegen, snellere spoordiensten) dit grondvervoer nog verbeteren zal. Een eventuele tijd winst door het vliegen met helicopters zal dus maar zeer klein zijn. Verder zal men tarieven in rekening moeten bren gen die op een zodanig niveau komen te liggen, dat zij een stuk hoger zullen zijn dan die van andere vervoermiddelen, terwijl zij niet door de tijdwinst worden goedgemaakt. Men kent in de luchtvaart, evenals bij andere wijzen van vervoer, echter twee soorten van verkeer: in de eerste plaats het geregelde verkeer, waarbij dus volgens een tevoren vastge stelde dienstregeling wordt gevlogen, terwijl de aangekondigde vluchten altijd doorgaan, of men wel of niet voldoende passagiers heeft om de dienst rendabel te maken. Daarnaast is er echter ook nog ongeregeld of z.g. charterverkeer, waar bij er in het geheel geen dienstregeling is en men vliegt wanneer er lading is en naar de plaats waarvoor die lading be stemd is. Terwijl de commissie nu tot de conclu sie is gekomen, dat er voor geregelde luchtdiensten met helicopters op een binnenlands luchtnet in Nederland al thans voorlopig geen mogelijkheden zijn, voornamelijk in verband met de hoge kosten, ziet men nog wel direkte moge lijkheden voor het ongeregelde vervoer. Daarbij bestaat dan ook nog de moge lijkheid om de hefschroef vliegtuigen tussen de bedrijven door te gebruiken voor reddings-, karterings-, besproei- ings- en andere werkzaamheden waar voor deze vliegtuigen in de na-oorlogse jaren zo uitstekend geschikt zijn geble ken. Men ziet de beste oplossing daar voor in een z.g. helicopterpool, waarbij diverse gebruikers de aankoop en het onderhoud van de toestellen financieren en daarbij het recht hebben ervan ge bruik te maken. Men kan zodoende de helicopters veel intensiever benutten en b.v. toestellen, die voor besproeiing wor den gebruikt, een andere bestemming geven in de tijd dat er geen gewassen te besproeien zijn en waarin zij anders tot werkloosheid gedoemd zouden zijn. Alle deelnemers in een dergelijke helicopter pool zouden daarvan dus grote voorde len hebben. Bij voorkeur twee motoren De commissie heeft zich ook nog bezig gehouden met de z.g. helihavens en het gebruiken daarvan. Men is er niet als men zonder meer een bepaalde plaats in of nabij het stadscentrum als helihaven aanwijst, want deze plaats moet dan ook in de naaste omgeving vrij zijn van hoge obstakels en er moeten mogelijkheden zijn om in geval van technische storing een noodlanding te kunnen uitvoeren. Voorts worden er nog eisen gesteld wat betreft vrije in- en uitvliegbanen, terwijl ook het vraagstuk van het motorlawaai niet vergeten mag worden. De meeste helicopters produceren vrij veel geluid en men is er op kantoren e.d. niet erg op gebrand regelmatig van die herriemakers in de buurt te hebben. De veiligheid vereist verder dat vlieg tuigen, die gebruik maken van terreinen die, binnen steden zijn gelegen, zijn uit gerust met tenminste twee motoren. Ge woonlijk zijn deze toestellen n.l. zo uit gerust dat in geval van uitvallen van een motor de tweede motor de gehele aan drijving van de rotors overneemt, zodat het toestel gewoon kan blijven doorvlie gen; een eenmotorige helicopter moet in zo'n geval direkt naar beneden en er zal dan niet altijd een geschikt plekje aan wezig zijn om een goede landing uit te voeren. De grotere typen helicopters, die op het ogenblik door diverse fabrieken worden ontwikkeld, hebben echter alle twee of meer motoren, zodat aan de bo vengenoemde veiligheidseis te zijner tijd vanzelf voldaan zal worden. (Nadruk verboden) Hiernaast treft U een praatje aan over de betekenis van het personenvervoer met helicopters. „Voorlopig nog geen „Luchtbussen" staat er boven, omdat de hefschroefvliegtuigen voor ons land nog te duur zijn". „In tegenstelling met heel veel andere landen heeft men in ons land- een bij zonder goed ontwikkeld grondvervoer, omdat wij in Nederland een uitstekend wegen- en spoorwegennet hebben", aldus de schrijver, die uiteraard niet heeft stil gestaan bij de betrekkelijk geïsoleerde ligging van Texel i(en de andere Wadden eilanden). Dat de helicopter te duur is, valt te betreuren, want zij zou een maatschappij als b.v. onze N.V. TESO uitstekende diensten kunnen bewijzen. Omtrent de toekomstmogelijkheden met de helicop ter mag onzes inziens toch wel worden verwacht, dat deze „luchtbus" ook een maal de verbinding van Texel met de Overkant zal helpen onderhouden. De techniek maakt snelle vorderingen, de mens zelf krijgt al ,meer haast en als de boot eens een kwartier te laat aankomt of vertrekt groeit de onrust reeds in de verwende reiziger van onze tegenwoor dige tijd, in een tijd, waarin wij in lut tele uren door de lucht duizenden kilo meters kunnen afleggen. Afstanden val len daardoor weg. De afstand tussen Texel en het Vasteland is echter nog on geveer gelijk gebleven aan de tijd, waar in de eerste Dageraad voer. Zeker, de nieuwe Dageraad vaart veel sneller, maar toch hebben wij nog altijd het idee echt op reis te zijn als wij ons door de bus naar de boot laten brengen. Wij hopen nog eens de tijd te mogen beleven, dat wij, ieder op zijn eigen dorp, een helicopterhaven bezitten, vanwaar regelmatig een vliegtuig opstijgt. Mo menteel lijkt dit een wel zeer luxe ge dachte, maar omtrent de toekomstmoge lijkheden behoeven wij heus niet de maat der betrekkelijkheid meer te be zigen: het onmogelijke van thans wordt eens een zaak van de doodeenvoudigste betekenis. Wie zou b.v. een halve eeuw geleden geloofd hebben, dat ze in 1956 zouden klagen over het lawaai, dat de bromfiets- rijdende jeugd zondags in Texels hoofd dorp veroorzaakt? Want het is nog niet eens 50 jaar geleden, dat Texel kennis maakte met zijn eerste auto en zijn eer ste automobiel. Hoe de bewoners van dit eiland daar op reageerden lezen wij in de Texelaar van donderdag 11 juni 1908: „Pinksteren bracht ons bij tal van bezoekers ook nog een verrassing.een nieuw snufje. de dienst met een auto-omnibus. Reeds een paar dagen verluidde het zich, dat we met Pinksteren een auto-omnibus- dienst van Oudeschild naar Den Burg waren te wachten en zo waar, daar kwam in de morgen van de eerste Pinksterdag het bewuste voertuig het dorp binnen rijden. De verslaggever meldt verder: „Dat gaf me een alteratie: mannen, vrou wen en kinderen liepen te hoop, een es corte van wielrijders omringde het nieu we vervoermiddel, dat gevolgd werd door een grote schare nieuwsgierigen, die hunne verbazing lucht gaven en daaraan verschillende opmerkingen vast knoopten. Wij komen nu waarlijk niet ten achteren in de middelen van ver voer van de nieuwere tijd en steken menige grotere plaats de loef af. Het mag gezegd worden, dat het nieu we vervoermiddel er goed uit ziet en uit lokt om er een ritje mede te maken. Het afschrikwekkende dat meermalen van dergelijke vervoermiddelen wordt ge predikt, schijnt nu men het goed kan be zien, toch zo afschrikwekkend niet .te wezen en waar men de bestuurder of chauffeur zo kalm mogelijk zijn taak ziet vervullen, komt men er toe dit ver voermiddel nog niet zo afkeurenswaar dig te vinden. Of het op den duur zal blijken voor hier een geschikt vervoer middel te zijn, zal de tijd moeten leren". Een jaartje eerder was de eerste auto mobiel op Texel verschenen en wel in september 1907. De krant schreef: „Vier personen waren er in gezeten. Het voer tuig had veel bekijks doch werd niet zo ijseliik bevonden; we zullen er wel aan gewennen. Uit De Cocksdorp werd ge meld: De automobiel, die hedenmorgen op Texel kwam en in Elzas-Lotheringen thuishoort, maakte ook een rit naar hier. Zoals zich laat denken had het voertuig veel bekijks, vooral de schoolkinderen moesten „de wagen zonder paarden" van heel nabij bekijken. Na enige minuten toevens werd de terugreis naar Den Burg aanvaard". Hieruit blijkt, dat de jeugd meer be langstelling voor het gloednieuwe, het onbekende, toonde dan de volwassenen. Dit is de jeugd nu eenmaal eigen. Haar is tenslotte de toekomst. Dat die toekomst dan moge worden zo als onze eigen jeugd haar graag droomt: een gelukkige wereld met vervoermidde len, die onbelemmerd van land tot land, van volk tot volk kunnen gaan, een ge lukkige wereld, waar alom de vrijheid heerst. (in een rij voor het loket) Haalt daarom uw plaatsbewijzen voor boot en trein in voorverkoop bij de V.V.V. 8. In de nacht sluipt een leeuwin rond het dorp. Zij waagt zich niet te dicht in de buurt, want ze is wat schuw voor het gezang en het geroffel van de trommels. En dat duurt de hele nacht door, tot het gaat schemeren. Dan kruipen de mannen moe in hun hutten, om een gat in de dag te slapen. Als de eerste zonnestraal door een kier in Pimba's hut komt gluren, is l 1 i het aapje klaarwakker. Pimba ligt nog op één oor: ook hij is laat naar bed gegaan. Maar als het aapje probeert zijn slapen de baas het petje op te zetten en Pimba nog slaapdronken in de olijke snuit van het aapje kijkt, denkt Pimba: Grap pig beest, ik noem jou voortaan Bari! Als de waspartij achter de rug is, gaan Pimba en Bari cocosnoten plukken. Leuk werk is dat, en Bari kan het nog beter dan Pimba, want als is Pimba een goede klimmer, Bari is altijd sneller boven in de palm. Van de ene boom gaan ze naar de andere, steeds verder het bos in. De cocosnoten zullen ze straks wel ophalen. Zo raken ze als maar verder van huis. Plotseling slaakt Bari een kreet. PUBLIKATIE VAN DE CULTURELE RAAD Woensdag 23 januari Den Burg, „Oranjeboom", Toneeluitv. door „Het Masker" voor de bejaarden. Den Burg, Landbouwschool, praatavond oud-leerlingen. De Koog, „De kleine Vermaning", bijeen komst DG zusterkring. Donderdag 24 januari Den Burg, Ned. Herv. kerk, zendings avond. Ds. Beek spreekt over „Ervarin gen in Nieuw-Guinea". Vrijdag 25 januari Den Burg, „Texel", J. Bommer spreekt voor P. v.d A. over „Woningbouw". Den Burg, „Casino", 7,15 en 9,15 uur, filmvoorstelling „Tot vijf over twaalf". Zaterdag 26 januari Den Burg, „Oranjeboom", Uitvoering Ver. oudleerlingen met toneelstuk „Het Geluksland". Den Burg, „Casino", 7,15 en 9,15 uur, filmvoorstelling „Tot vijf over twaalf". De Cocksdorp, „De Hoop", ODIT voert op het toneelstuk „De dorpsdokter". TEXELSE MARKT Aangevoerd maandag 21 januari 1957 5 schapen 100150; 30 biggen 5070; 12 nuchtere kalveren 4565. DAMCLUB TEXEL Uitslagen 18 januari 1957: Jeugd: J. A. v.d. Slikke-W. Laan 2—c J. v.d. Bout-M. Stam 2—4 T. Verheije-J. Moerbeek 0—j I. Moerbeek-H. Verstegen 0—j P. Bruin-P. v.d. Wulp 0—j J. Vonk-P. v.d. Wulp 2— A.: S. Bakker-C. Dijker 02 Jas. Vinke-S. Ros 1—1 C. v. Heerwaarden-Jac. v. Heerwaarden 20 C. Mèdendorp-S. v. Heerwaarden 02 1 B-: i Jo Schoo-A. Vinke 11 J. J. de Beurs-Jb. Koorn 02 S. v. Heerwaarden-G. Dros 20 A. v.d. Slikke-Jn. Stam 2—0 C.: D. v.d. Werf-J. J. Lafeber 2—0 C. Vinke-Jac. Bink 2—0 J. A. v. Enst-Jn. Koorn 20 De sensatie vond deze week plaats bij de jeugd, waar P. Bruin verloor - en kansloos - van P. v.d. Wulp. De strijd om de bovenste plaats is hier nu weer geheel open tussen P. Bruin, H. Verstegen, bei den 20 uit 14, J. Vonk met 18 uit 13 en J. A. van der Slikke met 17 uit 12 par tijen. Jas Vinke haalde in 'n verdienstelijke remise partij zijn eerste punt. In B. won Jb. Koorn weer, waardoor bij op gelijke voet kwam met C. P. Bur ger nl. 9 uit 14, G. Dros sluit de rij met 7 punten uit 13 part. Bovenaan staat hier nu S. van Heerwaarden, met evenals P. W. Kooi 18 punten, maar 2 partijen min der. Jo Schoo volgt dan met 1 pnt. ach terstand en gelijk aantal partijen als S i i S.V. Texel Uitslagen van zondag: WGW-Texel 1—0; BKC-RKAFC 4—1, JVC-DTS 22; Succes-Watervogels 20; Grashoppers-Schagen 51. Texel 2-VZV 2 4—2. Texel 2 heeft deze wedstrijd gewon nen. Voor de rust was Texel in het voor deel maar toch nam V. de leiding door een fout in de verdediging. Met de rust was het echter al 41 geworden en kon Texel met een veilige voorsprong tegen de krachtige wind gaan optornen. Texel bepaalde zich tot verdedigen en enkele uitvallen. Piet speelde een prima partij achter, maar ook Dick en Frans zaten er behoorlijk in, terwijl Jan in het doel zich prima heeft geweerd. V. kon door een ontactische uittrap van de keeper haar 2e doelpunt scoren. Weer een paar nuttige punten binnen, lui! Ook nu ging de winst Texel 1 weer voorbij (10). Toch heeft onze ploeg goed gespeeld en zou een gelijk spel beter de verhouding hebben weergegeven. Ook hier was de harde wind een lastige fac tor. W. nam met een gelukkig doelpunt de leiding. Enige kansen werden door Texel niet benut. Het wordt ernstig, maar moed houden! A.s. zondag: Texel-VZV; RKAFC-JVC; DTS-Succes; Watervogels-Grashoppers; Schagen-WGW. Texel 2 is vrij. S.V.O.-nieuws Nu was St. Pancras ons doel om Vrone te bestrijden. Bij de boot gekomen hoor den we dat Jaap weer eens niet kwam en omtrent Klaas waren we nog niet zeker. Maar onverwachts kwam J. Mosk opda gen en Klaas kwam nog net op tijd, dus toch volledig. Bij aankomst werd ons door Vrone koffie en koek aangeboden, wat wel zeer op prijs werd gesteld. Dit is ons nog nooit gebeurd. De scheids rechter liet verstek gaan en onder leiding van een Vrone-aanhanger werd begon nen. De partijen wegen ir het begin te gen elkander op met O. iets gevaarlijker voor het doel. Onze verdediging is er niet zo in als we gewend zijn. Toch is het 1ste doelpunt voor ons: uit een straf schop geeft Wim ons de leiding. Maar al gauw weet Vrone uit een misser in de achterhoede gelijk te maken. Hiermee gaan we rusten. Na de rust staan we al gauw met 21 achter uit een terugspeelbal, terwijl het doel verlaten was. Maar nu is het met een een ander elftal: alles gaat nu veel vlotter en V. komt er bijna niet meer aan te pas. Kees maakt met een hard schot 22, om dit even later weer te herhalen: 32 en Wim stelt de zege vei lig door uit een corner no. 4 in de touwen te plaatsen. Nog verschillende kansen gaan verloren. Met 42 komt het einde. De invallend scheidsrechter leidde zeer goed. Volgende week vrij. Z FEUILLETON door W. KERREMANS 46. Van Straten en Venkel keerden terug en de dokter zei dat hij met behulp van Marien de fles had kunnen grijpen. „Hoe was het daar overigens bij Van Deurne?" vroeg hij, om Marien weer aan de gang te brengen en deze, die wist wat van hem verlangd werd en welk 'n goed werk hij kon doen, vertelde en genoot toen hij zag hoe Dora naar hem luisterde. Hij bootste de plechtige wijze van spre ken van Van Deurne na en weer glim lachte zij. Toen vertelde hij van Kor te- bas en citeerde enige van zijn grappige vergelijkingen, die Dora zo vermakelijk .vond dat zij hoorbaar lachte. Venkel zag hoe gelukkig de dokter was bij die verschijnselen en telkens als hij er de kans toe kreeg, knikte van Straten hem bemoedigend toe om door te gaan. Marien kreeg er steeds meer smaak in en toen hij ook de wijze van spreken van mevrouw Kortebas nadeed schaterde zij het uit. Venkel zei hierbij zeer nadruk kelijk, dat hij die beste mensen in het allerminst niet wilde bespotten of be lachelijk maken, maar alleen hun eigen aardigheden trachtte te illustreren. Toen hij vertrok liet de dokter hem uit en danke hem voor wat hij gedaan had. Dit was een grondslag, voegde hij er bij, waarop kon worden voortgewerkt. Je moet eens gauw komen theedrinken, dan kan je je arbeid voortzetten. Dit gebeurde en niet alleen dat. Men zag Marien en Dora samen wandelen en fietsen en hij werd een trouwe gast bij de dokter. Een vriend van Mariens vader kwam deze bezoeken en vroeg na een inleidend gesprek over het weer en de belasting: „Het je zoon Marien zo gezeid verke ring met die juffrouw van de dokter?" „Verkering is zo het woord niet". „Ik zie ze veul samen". „Ja, pa, dat kan wel". „Marien zoekt 't erg hoog. Bij gravin nen en zulk soort van mensen hebben ze me wel verteld". „Daar heb ik zo nie van gehoren. Hij gaat de weg, die de Here hem wijst". „De Here? De Here? Weet jij dat wel zeker, Kees Venkel? Het zou ook wel de duivel van de hovaardij kunnen zijn". „Neen, Janus, dat mot je nou nie zegge. Nee, hovaardij ligt 'm nie". Neen, hovaardig was Marien niet, hij vereerde Dora, hij zag met grote eerbied naar haar op en herinnerde zich de titel van een boek „La Princesse lointaine", waaruit hij met meester Schippers had gelezen. Een prinses, een ver van hem verwijderde prinses, bleef zij voor Ma rien, zo ver dat hij zich zelfs nooit had durven afvragen, of hij liefde voor haar gevoelde. Dora had smaak in de eenvou dige, blijmoedige man, die haar de aflei ding en de geestelijke opwekking bracht, welke zij zo zeer behoefde, met wie zij gaarne sprak en wandelde, maar wiens gedachtensfeer toch wel zeer beperkt bleek. Buiten paarden, rijden, diensttijd en landbouw waren er geen onderwer pen, waarover zij met hem kon spreken. Zodra zij een ander gebied van kunst, literatuur, muziek, levensbeschouwing, zelfs van grote wereldgebeurtenissen aanroerde, werd hij een geduldig toe hoorder, maar kon niet op de besprekin gen ingaan. Het werd moeilijk een gesprek gaande te houden. Dora had voor paarden niet de minste belangstelling, wist er ook niets van en Venkel viel het zwaar over andere onderwerpen te praten. Dat had hij bij zijn autodidactische opleiding ver waarloosd, niet er aan gedacht, dat het nodig zou zijn, zich van al die dingen op de hoogte te stellen, te lezen, veel te le zen, inzicht te verwerven over de waarde van boeken, zich begrip te vormen van literatuur, kunst, politiek en al zulke dingen meer, waarover Dora en de dok ter met zijn vrouw zo geïnteresseerd kon den praten en discussiëren. Dan zat hij er wat verlegen met zijn figuur bij en wist dat hij door te zwijgen verkondigde: van al deze onderwerpen weet ik niets, daarover kan ik niet meepraten. Hij nam zich wel voor, daarin verandering te brengen en zijn lectuur niet langer te beperken tot de paardenwereld, maar op het ogenblik had hij daar niets aan. Op een der laatste wandelingen, die hij met Dora zou maken, kwamen zij over de Achterweg en daar zei Venkel, op een bepaalde plaats wijzend: „Hier was het, dat U mij toen de weg vroeg". Dora keek hem aan en zag dat hij kleurde. Hij had, gevoelde hij, zich ver galoppeerd, hij had dat niet mogen zeg gen en hoopte dat zijn gezellin er niet op zou ingaan. Dora echter zocht juist een aanleiding om hem daarover aan het spreken te krijgen, zij wilde weten of het was, zoals zij dacht, dat zij oorzaak en aanleiding was geweest voor zijn studie en op zo gewoon mogelijke en vlakke toon vroeg zij: „Ben je daarna direct aan het stude ren gegaan?" Marien kreeg nu plotseling de aan drift haar alles te zeggen en bruusk en snel sprekend zei hij: „Ja, dezelfde avond. Toen ik u daar had gezien wilde ik ook zo worden als u. Ik bedoel iemand, die met zulke meis jes en heren zou kunnen omgaan. Ik wilde niet langer een boer blijven in een vies modderpak, maar een heer worden, die in ander gezelschap kon verkeren". „Het is voor mij een strelend gevoel", zei Dora zacht, „te horen dat ik zo'n macht over u heb gehad en een eer om te zien wat u bereikt hebt. U had een moeilijk werk op U genomen en u hebt het volbracht ook. Nu wandelt u met hetzelfde meisje op dezelfde weg en U bent heel wat anders geworden dan een boerenjongen". Zij wist nu dat het juist was wat zij vermoed had en wilde het onderwerp niet verder aanroeren, vrezend dat het Marien tot uitlatingen zou brengen, die zij vermijden wilde en om dat afdoende te bewerkstelligen, zei ze: „We zijn hier dicht bij je huis, nietwaar. Laat ons eens daarheen gaan, ik wil graag, voor ik weer vertrek, kennis maken met je ouders en eens zien waar je vroeger hebt gewoond". Marien bracht haar naar zijn woning, waar zijn moeder mevrouw met ontzag ontving. Zijn vader gaf haar knorrig en kort bescheid op haar begroeting en ver liet het vertrek. „Juffrouw Venkel", begon Dora, „ik ga dezer dagen weer naar huis en nu we hier langs kwamen wilde ik toch eens zien waar Marien vroeger gewoond heeft. Hij is al deze tijd zo aardig voor mij ge weest en heeft mij zo goed geholpen, dat ik hem daarvoor zeer dankbaar moet zijn en ik stel er bijzonder prijs op, dat nu eens te zeggen waar u bij bent. U hebt een flinke zoon aan hem, die zelf zijn weg heeft moeten uithakken en dat schitterend heeft gedaan". „Net juffrouw", zei de moeder be schroomd, ,,'t is net zoas u zeit. Zo en gaat uwe weer naar Utrecht, 't Is zeker maar stil voor U". „In vergelijking met Utrecht ja, maar ik ben toch heel blij, hier te zijn geko men en ik ga in veel beter toestand te rug, dan ik gekomen ben". Moeder Venkel legde die woorden ver keerd uit. Zij begreep dat Dora zinspeelde dat zij gelukkig was in haar liefde voor Marien en dat zij in stilte verloofd wa ren. 's Avonds vroeg zij Marien er naar, ronduit zoals dat bij boeren gebruikelijk is: „Is er wat tussen jou en die juffrouw van de dokter?" „Welnee moeder, helemaal niets. We hebben wat gewandeld en zo, omdat zij afleiding hard nodig had en nu gaat ze weg en daarmee is het uit". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1957 | | pagina 4