WACHTEN fy
Gijs de Peur
duurt altijd lang!
MACHINES VEROVEREN DE
LANDBOUW
BOER EN BEDRIJFSLEVEN HEBBEN
GEMEENSCHAPPELIJKE BELANGEN
De opmars van de mechanische paar-
dekrachten op ons Nederlandse platte
land gaat verbazend snel. Er zijn slechts
enkele cijfers nodig om dat duidelijk te
maken. In 1940, voor het uitbreken van
de oorlog, draaiden er in ons land op de
akkers 5000 landbouwtrekkers. Bij de
bevrijding waren er nog 2000 overgeble
ven. Nu 12 jaar later, zijn er ruim
50.000 in bedrijf. En dit aantal neemt
nog steeds toe met ongeveer 10 per
dag
Dat zijn indrukwekkende cijfers. Maar
ze geven geen antwoord op allerlei vra
gen over deze snelle ontwikkeling, die
men landbouwmechanisatie noemt. Ze
zeggen bijvoorbeeld niets over de ver
anderingen, die de motorkracht op het
platteland te weeg gebracht heeft.
De landbouwmechanisatie is een zaak,
die van vele kanten bekeken kan wor
den. Men kan zich afvragen waarom
die ontwikkeling zo snel is gegaan en
beschouwingen houden over het gebrek
aan werkkrachten in het boerenbedrijf,
over de hoge lonen die niet geheel door
berekend kunnen worden in de produk-
ten, over de achterstand, die onze boeren
na de oorlog moesten inhalen, en over
de concurrentie met het buitenland, die
een moderner werkwijze noodzakelijk
maakte.
Men kan de landbouwmechanisatie
ook bekijken door de bril van de boer
en proberen zich in te leven in de veran
deringen, die de machines in zijn leven
hebben gebracht. Eeuwenlang heeft de
boer van vader op zoon precies geweten
hoe hij bij zijn werk gebruik kon maken
van de hulp van het paard. Het paard
vroeg in ruil voor zijn werkkracht niets
anders dan goed voer en een warme stal.
En af en toe een vriendelijk woordje en
misschien wel eens een klap met de
zweep.
Toen, plotseling, kwam die vreemde
machine met trek-, drijf- en duwstangen,
met plunjers en koppelingen en mee-
neemringen en instelhefbomen en een
heleboel technische puzzels meer. De
machine bleek heel veel meer te kunnen
verzetten dan het paard, maar vroeg ook
een heel andere behandeling dan alleen
stevig voer en een goede stal!
Nieuwe taak voor de landbouwsmid
Niet alleen voor de boer, die voor het
eerst met een trekker en bijbehorende
werktuigen gaat werken, betekent de
mechanisatie een ingrijpende verande
ring. De landbouwsmid die, ook al weer
van vader op zoon, de boerenpaarden be
sloeg en de gereedschappen van de boer
repareerde, die in vele opzichten de
vertrouwensman van de boer was, werd
vanzelf de tussenpersoon voor het leve
ren van de landbouwmachines en de
bijbehorende werktuigen en voor de
NIEUWE AVONTUREN VAN PIMBA
een voorstelling voor de sheik
Meneer, fluistert de deftige man, en
Pimba moet er een beetje om glimlachen,
meneer, onze sheik zou het zeer op prijs
stellen als U zo vriendelijk zoudt willen
zijn, morgenavond voor hem een voor
stelling te geven. Pimba begrijpt het, al
verstaat hij het niet woord voor woord
en als hij niet onder de baldakijn zat,
maakte hij een luchtsprong van plezier.
Stel je voor, een voorstelling voor de
machtige sheik! Of hij het doet? Natuur
lijk zal hij het doen. En de volgende dag
heeft hij extra lang nodig om zijn toilet
te maken. Bari wordt keurig opgebor
steld en ook Bombas krijgt een beurt.
Voor het grote huis van de sheik moet
het gebeuren. Er zijn niet zoveel mensen
als de dag tevoren, maar Pimba ziet wel,
dat het nu heel deftige lieden zijn en
neem het hem maar eens kwalijk, dat hij
een beetje zenuwachtig is, als de sheik
hem vriendelijk begroet. Dan begint hij,
niet zo zeker van zijn zaak als anders,
maar het gaat.
FEUILLETON
door J. G. J. Bax
39. Ze liepen nu op Gijs toe en Rinus
vroeg plagend: „En wat zie je?" „Ikke?
Groente!" „Ha, ha!" lachte de jongen,
„Gijs noemt alles maar groente". „Ja, ik
raai het toch nooit, als die plantjes zo
klein zijn, lijken ze allemaal op elkaar.
„Het is anders een prachtig gezicht",
sprak het meisje met bewondering, „het
is net of je in een andere wereld kijkt,
die frisse jonge plantjes en die fijne
zwarte aarde, dóór al voorjaar, allemaal
jong leven en buiten alles even grauw en
naargeestig". „Zullen we nu maar eens
opstappen?" stelde Rinus voor. „Jullie
hebben nu toch alles gezien en viel het
mee, Marietje?" „O, ja", klonk het en
thousiast, „ik had nooit gedacht dat het
zo op zou knappen; ik vind het 'n pracht-
tuin, al dat glas dat nu allemaal van jou
is, het is haast niet te geloven". „Nu,
alles van mij, voorlopig is er nog niks
van mij, ik moet alles nog betalen". „Ja,
maar je bent toch de baas hier". „Na
tuurlijk", viel Gijs haar bij, „Rinus heeft
maar te bevelen en alles vliegt de grond
uit!"
Met een blik vol trots overzag Rinus
de tuin, alles was nu hersteld, de grond
was bewerkt en bemest, hij had gezaaid
en gepoot, maar er diende nog een hoop
werk verzet te worden, alvorens hij de
eerste produkten aan de markt zou kun
nen brengen. Er was ook reeds een
flinke bres in zijn contanten, maar hij
service en de reparatie. Maar ook die smid
moest zich daarvoor plotseling omscha
kelen en zorgen voor de nodige vak
kennis om de ingewikkelde machines te
kunnen repareren, een behoorlijke werk
plaats en nieuwe gereedschappen en 'n
onderdelenvoorraad. En ook hij ont
moette dezelfde moeilijkheden bij het
zoeken naar geschikte werkkrachten. De
vlucht van het platteland speelde ook
hem parten.
Veel landbouwsmeden hebben hun
nieuwe taak begrepen en schakelden
hun bedrijf om. Anderen zijn daarmee
nog bezig. De smederij van vroeger werd
en wordt een „landbouwmechanisatie-
bedrijf", een lang woord, dat die nieuwe
taak echter duidelijk omschrijft.
Oók in het belang van de boer
De smedenpatroonsorganisaties bleven
niet achter en stichtten een speciale af
deling: de sectie tractoren- en tractor
werktuigen-bedrijven. Deze nieuwe vak
organisatie behartigt natuurlijk in de
allereerste plaats de belangen van de
aangesloten landbouwmechanisatiebe-
d rij ven. Zij tracht op allerlei manieren
deze bedrijven op een zo hoog mogelijk
peil te brengen, vooral door het opvoe
ren van de vakbekwaamheid. En dat is
uiteindelijk toch ook weer in het belang
van de boer.
Als de boer midden in de drukke tijd
pech krijgt aan zijn trekker of aan een
werktuig, dan moet hij zo vlug en zo
goed mogelijk geholpen worden. Zijn
werk, dat toch al zo afhankelijk is van
het weer en van allerlei andere omstan
digheden, kan niet wachten. De vak
man van het landbouwmechanisatiebe-
dnjf moet altijd voor hem klaar staan.
En als er een nieuwe machine gekocht
moet worden, heeft de boer weer de
vakman nodig, die advies geeft en hem
voorrekent wat voor zijn bedrijf de
beste koop is.
Goede service door gezonde handel
De boer heeft ook belang bij een ge
zonde handel in deze branche, een van
de programmapunten van de sectie. „De
toestand van het ogenblik is beslist on
gezond", zegt de heer S. Gorter uit
Emmeloord, de voorzitter van de sectie.
„Er is een grote concurrentiestrijd.
Steeds meer handelaren, grote zowel als
kleine, verkopen beneden de catalogus
prijs en betalen bij inruil van oude
trekkers fantastische bedragen. De boer
heeft geen enkel belang bij bedrijven,
die zich wel op de verkoop toeleggen en
met alle middelen proberen hun machi
nes aan de man te brengen, maar die
zich verder niet bekommeren om service,
nazorg en reparatie. Vandaar, dat wij
proberen in overleg met de landbouw
organisaties en de importeurs te komen
tot een gezonde handel op dit gebied".
Dat zijn duidelijke woorden, die echter
nog nog altijd begrepen worden. Maar
de „Kostenspiegel" met cijfers en resul
taten van een aantal landbouwmechani-
satiebedrijven, die onlangs door de sec
tie werd uitgegeven, toont het aan: als
de handelaar te royaal is met kortingen
en inruilprijzen dan moet dat gaan ten
koste van de service en de nazorg óf
van de bestaansmogelijkheid van de han
delaar. Dus óf de boer komt op de duur
te kort aan service, óf de handelaar
wordt zelf de dupe. Het een noch het
ander is in het belang van de landbouw
in ons land.
Boeren en mechanisatiebedrijven heb
ben allebei evenveel belang bij het doel
dat de sectie zich stelt: in heel het land
te komen tot een net van goede land-
bouwmechanisatiebedrijven met een be
hoorlijke bestaansmogelijkheid waarop
de landbouwer onder alle omstandighe
den kan rekenen.
De wijze waarop de smedenpatroons-
organisaties door allerlei vak-opleidin
gen dit doel trachten te bereiken, zal in
een tweede artikel worden besproken.
(Nadruk verboden)
(in een rij voor het loket)
Haalt daarom uw plaatsbewijzen
voor boot en trein in voorverkoop
bij de V.V.V.
was nog jong en vol moed. Hij had nu
een doel, hij wist waarvoor hij werkte.
Fier richtte hij zich op en keek met een
gelukkige blik het meisje naast hem aan.
Het was zaterdagmiddag en hij had Ma-
rietje en Gijs uitgenodigd de boel te
komen bezichtigen, zij hadden het reeds
eerder gewild, maar eerst moest alles op
orde zijn. Nu was het zo ver en verle
gen lachend maar toch met een trots ge
voel, hoorde hij de loftuitingen aan.
„Het is een mirakels mooi tuintje, daar
is alles mee gezegd", besloot Gijs, „maar
als jullie het goed vinden, neem ik nou
de benen, ik moet nog effen het dorp in".
„Kom je vanavond nog langs?" vroeg
Marietje.
„Ja, jij komt toch ook, Rinus, dan
kennen we nog gezellig praten". „Goed,
een uur of acht". Nog even bleven zij bij
de schuur staan en overzagen de uitge
strekte tuin, de lange rijen broeiramen,
het platte glas, de iets hogere serres, de
kassen en het hoge warenhuis. „Ik kan
nog niet geloven, dat het waar is", merk
te Marietje op. „Dat ze je nou toch heb
ben willen helpen". „Ja, en net op tijd".
„Wie zou toch zo plotseling zo goed ge
weest zijn, heb je nou helemaal geen ver
moeden?" „Nee, echt niet", lachte Rinus,
„ik heb het de notaris herhaaldelijk ge
vraagd, maar hij mocht het niet zeggen.
Eerst heb ik zelfs nog geweigerd, maar
hij zou het stom vinden om zo'n kans
voorbij te laten gaan en toen heb ik het
maar geaccepteerd".
„Dat kan ik begrijpen, maar het is
toch vreemd, vind je ook niet?" wendde
het meisje zich tot Gijs.
SOCIAAL VERZEKERING VOOR
HUISPERSONEEL
De invoering van de algemene ouder
domsvoorziening heeft in het bedrijfs
leven tot heel wat rekensommen aan-
leiding gegeven. Echter niet alleen het
bedrijfsleven, ook menig huisvrouw heeft
met deze wet te maken, als ze n.l. voor
korter of langer tijd een hulp in de
huishouding of een werkster in dienst
heeft.
Omdat niet alleen de voorschriften
van de nieuwe wet, maar ook de spel
regels van de andere sociale verzeke
ringswetten voor de huisvrouw vaak on
bekend zijn, willen we trachten in dit
artikel dit alles duidelijk te maken.
Over welk huispersoneel gaat het?
In dit artikel hebben wij alleen dat
huispersoneel op het oog dat alleen in de
huishouding van een particulier werkt.
Dus de hulp in de huishouding van een
leraar, van een ambtenaar, van een boek
houder e.d., in het algemeen dus iemand
die niet zelf een bedrijf of een zelfstan
dig beroep uitoefent. Dienstmeisjes en
werksters, die behalve in de huishouding,
ook in het bedrijf of beroep werken
(schoonmaken van winkel of kantoor
bijv.) laten wij buiten beschouwing.
Voor welke wetten verzekerd?
Het huispersoneel dat uitsluitend in de
huishouding werkt, is alleen verzekerd
voor de ziektewet, het ziekenfondsenbe-
sluit, de invaliditeitswet en de algemene
ouderdomswet. Voor de invaliditeitswet
is men altijd verzekerd, ook al werkt
men maar één dag per week. Voor de
algemene ouderdomswet is de werknemer
alleen verzekerd als zij op meer dan twee
dagen in dezelfde betrekking werkt. Van
een werkster die twee halve dagen komt,
behoeft dus geen premie te worden in
gehouden. Voor de ziektewet en het zie-
kenfondsenbesluit is het huispersoneel
slechts verzekerd als het inwonend is, of
als tenminste vijf dagen per week bij
dezelfde werkgever wordt gewerkt.
Voorbeelden
1. Een werkster komt alleen vrijdags
morgens. Zij is alleen verzekerd krach
tens de invaliditeitswet. Mevrouw moet
op haar rentekaart dus elke week een
dagzegel plakken. Op het loon mag geen
premie worden ingehouden.
2. Een morgenmeisje werkt op vier
ochtenden per week. Zij is verzekerd
voor de invaliditeitswet en voor de al
gemene ouderdomswet. Op de rentekaart
moeten per week 4 dagzegels worden
geplakt. Daar een weekzegel iets goed
koper is dan 4 dagzegels, is het in zo'n
geval eenvoudiger om een weekgezel te
plakken. De premie voor de algemene
ouderdomsvoorziening moet op het loon
worden ingehouden en eens per halfjaar
aan de Ontvanger der Belastingen wor
den afgedragen. Daar in de practijk
tneestal een netto loon wordt afgespro
ken, komt het hierop neer dat mevrouw
bovendien de premie A.O.W. betaalt,
zodat het werkelijke loon hoger is dan
het uitbetaalde bedrag. Eigenlijk zou de
premie dus ook over een hoger bedrag
moeten worden berekend. Volgens een
aantekening op de tabel is dit echter niet
nodig. De premie wordt dus betaald op
grond van het netto loon.
3. Tenslotte geven wij nog een voorbeeld
van een dienstbode die gehele dagen
werkt en bovendien kost en inwoning
geniet. Dit meisje is verzekerd voor de
invaliditeitswet, voor de ziektewet, voor
het ziekenfondsenbesluit en voor de al
gemene ouderdomswet.
Wetten die niet van toepassing zijn.
Huispersoneel is niet verzekerd voor
de werkloosheidswet, de kinderbijslag
wet en de ongevallenwet.
In te houden premie
Nu wij hebben vastgesteld welke wet
ten in bepaalde gevallen van toepassing
zijn, komt de vraag aan de orde of op het
loon ook premie moet worden ingehou
den en zo ja, hoeveel. Voor de invalidi
teitswet mag geen premie worden inge
houden. De verschuldigde rentezegels
komen dus geheel voor rekening van
mevrouw.
De premie die volgens de algemene
ouderdomswet is verschuldigd, kan zeer
eenvoudig worden afgelezen uit een ta
bel. Deze tabel, waarin ook de eventueel
te betalen loonbelasting is vermeld, be
staat uit twee delen, nl. één voor inwo
nend personeel en één voor uitwonend
personeel. De verschuldigde premie
wordt vastgesteld op grond van het loon
in geld dat wordt uitbetaald. Met z.g.
Die had met een buitengewoon on
schuldig gezicht, maar inwendig grinni
kend toegeluisterd, zij moesten eens we
ten! Van deze rechtstreekse vraag schrok
hij echter toch. „Ik denk, dat het de een
of andere boer is, die met zijn geld geen
raad wist en er niet voor uit wou ko
men, hoofdzaak is, dat Rinus geholpen is.
Ik zou me verder maar geen zorgen ma
ken. Nu ik ga, tot strakkies!"
Opgelucht struikelde hij in zijn haast
cm weg te komen over een der rails, die
over de weg naar de rivier liepen, de
beide jonge mensen luid lachend achter
latend.
Het was nu al weer een paar maanden
geleden, dat het met Jacob af was, zij
ging nu met Rinus, het was zo van zelf
gekomen. Toen zij weer thuis was, bleef
vrouw De Regt nog regelmatig komen en
ook Rinus, die gedurende haar afwezig
heid bij haar thuis was gekomen, was
niet weggebleven. Zij hadden haar de
overgang erg gemakkelijk gemaakt, er
werd over niets gesproken, ieder deed
of er niets was gebeurd. Ook Rinus had
haar niet met vragen lastig gevallen, zij
had hem toen uit zichzelf gezegd, dat het
af was. Rustig had hij haar aangehoord
en gezegd, dat het hem voor haar speet,
dat het zo was gelopen. Zij had het in
hem gewaardeerd, dat hij in het geheel
geen toespelingen had gemaakt op zijn
waarschuwingen van toen en ook, dat hij
haar zijn liefde niet had opgedrongen. Zij
wist nu, dat hij van haar hield en al
trachtte hij het ook te verbergen, zij was
niet blind en merkte zeer goed, hoe
EN TOCH ZIJN UW MEUBELS
„MUSEUMSTUKKEN"1
WONEN in een museum is nu niet
bepaald de prettigste bezigheid. Niet al
leen, dat veel mensen beslist niet verzot
zijn op meubels, waarvan de antikwiteit
afstraalt, maar ook zou het heel veel
voorzichtigheid eisen. En al is voorzich
tigheid dan de moeder van de porselein
kast, wonen moet men prettig kunnen
doen. Het gemak dient immers de mens!
Niettemin, al Uw meubelen zijn in
feite - om het zo eens uit te drukken -
museumstukken. Ja, ook die moderne
combinatiestukken van U, Mevrouw en
die praktische, stalen kantoorinventaris
van U. Meneer-de-Directeur. Elk meu
belstuk „ademt" geschiedenis, bezit een
historie, welke veel en veel langer is
dan het tijdperk van zijn bestaan. Want
de kast, de tafel, de stoel en het bed
hebben talrijke voorvaders, waarvan de
Louis Quatorze-, Barok- en Empire-ge-
daante nog niet eens zo héél „oud" zijn.
Een lange historie
Ons woord meubel is afkomstig van
het Latijnse woord mobilis, wat ver
plaatsbaar betekent. Uit de Oudheid zijn
houten meubelen bekend uit Egypte en
bronzen uit Herculaneum en Pompeji. In
het Romaanse tijdvak en de Gothiek was
de stijl in vrijwel alle landen gelijk. Wel
bestond er een principieel verschil tus
sen de Romaanse en Gothische meubelen.
De eerste waren opgebouwd uit gelijk
waardige delen, met elkaar verbonden
door zogenaamde zwaluwstaarten, klam
pen of nagels. De Gothische meubelen
daarentegen bestonden uit een geraam
te van stijlen, dwarsregels en posten.
Deze werden vergaard met pen en gat,
waartussen de panelen werden gescho
ven in van tevoren aangebrachte gleu
ven. Wie het kan bekostigen dergelijke
meubelen door een meubelmaker-hand
werksman te laten „reproduceren" - en
er zijn nog altijd mensen, die (terecht!)
een interieur in „oude stijl" waarderen -
zal zien, dat de ambachtsman inderdaad
de stoelen, banken en kasten uit die
„elementen" opbouwt.
Een van de oudste meubelen is de
opbergkist. Kasten, zoals wij die tegen
woordig kennen, kwamen in de oude
huizen maar sporadisch voor. Ondanks
het feit, dat vaak de kamers veel weg
hadden van zalen, was er toch een
ruimte-probleem: het probleem van op-
berg-ruimte. Voor het bewaren van
kleren, het opbergen van dekens was
deze kist zeer geschikt.
In de Romaanse tijd was de kist zeer
zwaar, veelal met ijzer beslagen en
fraai beschilderd. Door toepassing van
de paneel-techniek werden de kisten in
de laat-Gothiek veel lichter.
De Italiaanse kisten waren veelal
schitterend met houtsnijwerk versierd.
In de 16e eeuw evenwel raakte in Frank
rijk de kist reeds in ongenade en in de
17e eeuw bande Nederland hem uit de
huiskamer. Toch bleef de kist in ons
land nog lang een geliefd meubelstuk, al
was het feitelijk doel ervan wat voorbij
gestreefd. Als.... zitmeubel of tafel
werd hij namelijk meer gebruikt.
Zonder basis!
De (losse) kast heette in de Gothiek
sacristiekast, in één verdieping met 2
deuren of in twee verdiepingen en boven
2 of 3 deuren uitgevoerd. Via de cre-
dens en het dressoor, voor het opbergen
en plaatsen van tafel- en andere eetge
rei, raakte de commode in zwang. Tus
senvormen waren de in Zeeland veel ge
bruikte kussenkast, de Bourgondische
kasten met gebeeldhouwde poten en de
Utrechtse en Friese toogkasten.
De commode was in de 18e en 19e
eeuw (Empire) zeer gezien.
Kleiner-behuisden en minder kapitaal-
verstrekkingen in natura, zoals een
koffiemaaltijd of een warme maaltijd,
behoeft dus geen rekening te worden
gehouden.
Het bepalen van de premie A.O.W. is
daardoor wel zeer eenvoudig. Hetzelfde
geldt van de loonbelasting. Van de pre
mie voor de ziektewet moet 1% van het
loon worden ingehouden, terwijl het
werknemersaandeel van de premie voor
het ziekenfondsenbesluit 2,l°/o bedraagt.
In een volgend artikel zullen wij en
kele voorbeelden van loonrekeningen
geven. Tevens zullen wij dan behande-
worden betaald of afgedragen,
len hoe de verschuldigde premie moet
(Nadruk verboden, wordt vervolgd)
moeilijk dit hem viel en hoe gelukkig hij
was, dat zij weer terug was.
Ongemerkt waren zij even vertrouwe
lijk met elkaar omgegaan als vroeger.
Rinus waakte er in het begin angstvallig
voor, niet te spreken over dat wat hem
zo na aan het hart lag. Door dit optreden
had hij haar voor zich weten te winnen
en toen zijn onderhandelingen met de
notaris zo'n gunstig verloop hadden ge
nomen, had zij hem voor het eerst spon
taan een kus gegeven. Bevend van geluk
had hij haar in zijn armen genomen. Ja,
zij hield van hem, had zij hem bekend,
in haar hart had zij altijd van hem ge
houden. Zij hadden elkaar gevonden, in
rustig vertrouwen op de toekomst deel
den zij elkander geluk. Hij had al spoe
dig over trouwen gesproken, maar hier
van wilde zij voorlopig nog niet weten.
Hij moest er geen zorgen bijnemen en
eerst eens afwachten of de zaak zou
marcheren. Dat zij het in het begin erg
bescheiden zouden hebben, vond zij niet
erg, maar zij moesten niet overhaast te
werk gaan.
Ook nu begon hij weer over zijn toe
komstplannen. „Kijk, hier zou later best
een huisje gezet kunnen worden, de
schuur dichtbij, een gedeelte van het
platteglas kan naar achter en dan de heg
hier weg en een flink hek er voor in de
plaats. Een mooi tuintje voor het huisje,
voor jou.
„Ja, en een garage er bij, jongen, wat
loop je hard van stapel, dat zal nog wel
een paar jaartjes duren" „Natuurlijk,
maar we kunnen er toch wel over pra
ten, zou jij het dan niet graag willen?"
krachtige burgers schaften zich de chif-
fonière aan, een kleine commode.
Het kabinet, een kast-met neerslaande
klep, waarachter zich laatjes en klepjes
bevonden, werd aanvankelijk los op de
tafel geplaatst. Dit meubel maakte van
uit Spanje en Italië zijn opmars en ont
wikkelde zich tot het vaste kabinet, dat
een jarenlang vast programma-punt was
van het produktie-schema der Vlaamse
meubelmakers. In vrijwel geen enkel
Nederlands huis ontbrak het kabinet in
de 17e en 18e eeuw. Andere vormen van
het kabinet waren (en daartoe behoren
beslist niet de kabinetten op „smalle" of
„brede" basis, anno 1956, enzovoorts!): de
linnenkast - een kabinet op een onder
stel met laden -, de (dames-)secretaire,
de vitrinekast en de (in velerlei nuances
gebrachte) boekenkasten.
Van schragen naar poten.
De voorvader van onze tafel was
maar een simpel „gevalletje". Het was
een los blad op schragen en handhaafde
zich tot in de 16e eeuw. Klaptafels wa
ren toen al niet eens modern meer. Zij
inspireerden later de kunstenaars tot 'n
andere, meer ronde vormgeving en tal
rijke versieringen. Ook de Renaissance
tafel, met 4 of meer kolompoten had 'n
fraai uiterlijk. Tijdens Lodewijk VIII
ontstond de bolpoot-tafel, welke gelei
delijk werd verdrongen door de, uit
Italië afkomstige, console-tafel, die twee
eeuwen lang door onze voorouders werd
gebruikt.
Het Rococo-tijdperk kenmerkte zich
door kleinere tafels. Overal verschenen
toen ook de toilet-tafeltjes (afgeleid van
het woord toile doekje, dat op de
tafel werd gelegd, voordat de toiletarti
kelen erop werden geplaatst) en tijdens
het Empire met zijn Romeinse en Egyp
tische motieven was de tafel voorname
lijk rond en rustte op een middenpoot of
drie console-poten.
„Broertjes" van de gewone tafel waren
de bureaus in allerlei variëteiten, met
laden, met hellend en uitklapbaar blad
en cilindervorming.
Gerieflijk zitten.
Zitten vormde bij de middeleeuwers
nu niet zo'n groot probleem. De brede
vensterbanken, de kist en de driepoot-
bankjes deden hun dienst om de mens
tot „gezeten burger" te maken.
Wat gerieflijker werd de situatie, toen
de houten troon - met baldakijn, de
vouwstoel met leren zitting en latêr met
rugleuning en in de Renaissance de 4-
(en soms ook 3-) pootstoel aan de (meu-
bel-)markt verschenen. Tijdens Lode
wijk XIII wijzigde de vorm zich. De
rugleuning werd laag gehouden in ver
band met de grote, stijve kragen en zij
leuningen kwamen er niet aan te pas
vanwege de klokrokken.
De bank, die in onze tijd door de ge
ringere woonruimte zijn vaste plaats in
de huiskamer voor een groot deel is
kwijtgeraakt, is in gebruik sedert de
Romaanse tijd. Ook dit meubel heeft
vele vormen gekend: canapé, marquise,
„lit de répos", rustbed, bank met alleen
zijleuningen en tegenwoordig dan weer
de meestal „zware" uitvoering, soms „in
een handomdraai" te veranderen in een
bed.
„Hemels slapen"
't Bed dus! Vroeger sliep men daarin
„hemels". Onder Louis Quatorze begon
het hemelbed aan zijn grote triomftocht.
Het stond geheel vrij, integenstelling tot
de oudere gothische bedden, die aan de
zolder waren bevestigd en op een ver
hoging stonden.
Nederland kende vooral de ingebouw
de bedden, aangepast aan de betimme
ring, en het Empire-bed - dus van veel
later datum - stond soms in een nis of
met de zijkant tegen de muur.
En hoe men tegenwoordig slaapt? Och,
„ieder vogeltje slaapt, zoals zijn 'nestje
gespreid is" (met excuses voor dit va
riant!)
Mocht U dan tenslotte wat slaperig
zijn geworden van dit beddenpraatje tot
besluit, welnu maak het U gemakkelijk
in een stoel, welke U - 'n importe welke
stijl die ook heeft! - de rust zal geven,
waarnaar U verlangt. Maar als U daar
dan zo even zit uit te rusten en U ziet
Uw woon-inventaris, bedenk U óók nog
even, dat de bank, de stoel, de tafel en
het bed, zoals ze daar staan, elk voor
zich een heel lange geschiedenis bezitten,
door eeuwen en stijlen heen! Al zijn Uw
meubelen gloednieuw, zij zijn toch
„museumstukken", telgen uit een heel
oud geslacht, dat zich in dienst van de
mens heeft gesteld en hem nog altijd
trouw dient!
„Dat weet je wel, Rinus, maar je moet
geduld hebben". „Een paar jaar, dat
nooit! We kunnen toch zolang bij Moe
der intrekken". „Ja, méar nu nog niet".
„Van het voorjaar dan?" „Goed, als alles
goed gaat". „Houden we het daar dan
op?"
Hoofdschuddend zag zij hem aan en
sloeg toen lachend haar armen om zijn
hals. „Hier dan, ongelovige Thomas, ge
loof je me nu?" Met een kus bezegelden
zij hun afspraak.
HOOFDSTUK 21.
HET WAS gaan vriezen, de plassen
lagen dicht. Hier en daar op de vaarten
en sloten werd al enige dagen gereden,
ook op de plassen hadden enkele waag
halzen het aan de kanten reeds gepro
beerd. Nu was echter de grote plas vrij
gegeven, de gemeente had de betrouw
baarheid van het ijs laten onderzoeken
en alleen in het midden nog een zwakke
plek aangetroffen, die met takken was
afgezet. Het was altijd een gebeurtenis
in het dorp, wanneer op de grote plas
kon worden gereden, want het kwam niet
elke winter voor en meestal was het
slechts voor een paar dagen. Het trof nu
al heel bijzonder, dat het juist tegen het
einde van de week viel, men rekende op
een echte ouderwetse ijszondag. Behalve
de dorpelingen kwamen ook veel lief
hebbers uit de stad naar de plas; die ble-
echter meer aan de kant van het Plasbos.
Hier werd voor de uitspanning altijd 'n
ijsbaan aangelegd, er was muziek en 's
avonds konden de banen worden ver
licht.
(Wordt vervolgd).