WACHTEN fy Gijs de Peur duurt altijd lang! MACHINES VEROVEREN DE LANDBOUW BOER EN BEDRIJFSLEVEN HEBBEN GEMEENSCHAPPELIJKE BELANGEN De opmars van de mechanische paar- dekrachten op ons Nederlandse platte land gaat verbazend snel. Er zijn slechts enkele cijfers nodig om dat duidelijk te maken. In 1940, voor het uitbreken van de oorlog, draaiden er in ons land op de akkers 5000 landbouwtrekkers. Bij de bevrijding waren er nog 2000 overgeble ven. Nu 12 jaar later, zijn er ruim 50.000 in bedrijf. En dit aantal neemt nog steeds toe met ongeveer 10 per dag Dat zijn indrukwekkende cijfers. Maar ze geven geen antwoord op allerlei vra gen over deze snelle ontwikkeling, die men landbouwmechanisatie noemt. Ze zeggen bijvoorbeeld niets over de ver anderingen, die de motorkracht op het platteland te weeg gebracht heeft. De landbouwmechanisatie is een zaak, die van vele kanten bekeken kan wor den. Men kan zich afvragen waarom die ontwikkeling zo snel is gegaan en beschouwingen houden over het gebrek aan werkkrachten in het boerenbedrijf, over de hoge lonen die niet geheel door berekend kunnen worden in de produk- ten, over de achterstand, die onze boeren na de oorlog moesten inhalen, en over de concurrentie met het buitenland, die een moderner werkwijze noodzakelijk maakte. Men kan de landbouwmechanisatie ook bekijken door de bril van de boer en proberen zich in te leven in de veran deringen, die de machines in zijn leven hebben gebracht. Eeuwenlang heeft de boer van vader op zoon precies geweten hoe hij bij zijn werk gebruik kon maken van de hulp van het paard. Het paard vroeg in ruil voor zijn werkkracht niets anders dan goed voer en een warme stal. En af en toe een vriendelijk woordje en misschien wel eens een klap met de zweep. Toen, plotseling, kwam die vreemde machine met trek-, drijf- en duwstangen, met plunjers en koppelingen en mee- neemringen en instelhefbomen en een heleboel technische puzzels meer. De machine bleek heel veel meer te kunnen verzetten dan het paard, maar vroeg ook een heel andere behandeling dan alleen stevig voer en een goede stal! Nieuwe taak voor de landbouwsmid Niet alleen voor de boer, die voor het eerst met een trekker en bijbehorende werktuigen gaat werken, betekent de mechanisatie een ingrijpende verande ring. De landbouwsmid die, ook al weer van vader op zoon, de boerenpaarden be sloeg en de gereedschappen van de boer repareerde, die in vele opzichten de vertrouwensman van de boer was, werd vanzelf de tussenpersoon voor het leve ren van de landbouwmachines en de bijbehorende werktuigen en voor de NIEUWE AVONTUREN VAN PIMBA een voorstelling voor de sheik Meneer, fluistert de deftige man, en Pimba moet er een beetje om glimlachen, meneer, onze sheik zou het zeer op prijs stellen als U zo vriendelijk zoudt willen zijn, morgenavond voor hem een voor stelling te geven. Pimba begrijpt het, al verstaat hij het niet woord voor woord en als hij niet onder de baldakijn zat, maakte hij een luchtsprong van plezier. Stel je voor, een voorstelling voor de machtige sheik! Of hij het doet? Natuur lijk zal hij het doen. En de volgende dag heeft hij extra lang nodig om zijn toilet te maken. Bari wordt keurig opgebor steld en ook Bombas krijgt een beurt. Voor het grote huis van de sheik moet het gebeuren. Er zijn niet zoveel mensen als de dag tevoren, maar Pimba ziet wel, dat het nu heel deftige lieden zijn en neem het hem maar eens kwalijk, dat hij een beetje zenuwachtig is, als de sheik hem vriendelijk begroet. Dan begint hij, niet zo zeker van zijn zaak als anders, maar het gaat. FEUILLETON door J. G. J. Bax 39. Ze liepen nu op Gijs toe en Rinus vroeg plagend: „En wat zie je?" „Ikke? Groente!" „Ha, ha!" lachte de jongen, „Gijs noemt alles maar groente". „Ja, ik raai het toch nooit, als die plantjes zo klein zijn, lijken ze allemaal op elkaar. „Het is anders een prachtig gezicht", sprak het meisje met bewondering, „het is net of je in een andere wereld kijkt, die frisse jonge plantjes en die fijne zwarte aarde, dóór al voorjaar, allemaal jong leven en buiten alles even grauw en naargeestig". „Zullen we nu maar eens opstappen?" stelde Rinus voor. „Jullie hebben nu toch alles gezien en viel het mee, Marietje?" „O, ja", klonk het en thousiast, „ik had nooit gedacht dat het zo op zou knappen; ik vind het 'n pracht- tuin, al dat glas dat nu allemaal van jou is, het is haast niet te geloven". „Nu, alles van mij, voorlopig is er nog niks van mij, ik moet alles nog betalen". „Ja, maar je bent toch de baas hier". „Na tuurlijk", viel Gijs haar bij, „Rinus heeft maar te bevelen en alles vliegt de grond uit!" Met een blik vol trots overzag Rinus de tuin, alles was nu hersteld, de grond was bewerkt en bemest, hij had gezaaid en gepoot, maar er diende nog een hoop werk verzet te worden, alvorens hij de eerste produkten aan de markt zou kun nen brengen. Er was ook reeds een flinke bres in zijn contanten, maar hij service en de reparatie. Maar ook die smid moest zich daarvoor plotseling omscha kelen en zorgen voor de nodige vak kennis om de ingewikkelde machines te kunnen repareren, een behoorlijke werk plaats en nieuwe gereedschappen en 'n onderdelenvoorraad. En ook hij ont moette dezelfde moeilijkheden bij het zoeken naar geschikte werkkrachten. De vlucht van het platteland speelde ook hem parten. Veel landbouwsmeden hebben hun nieuwe taak begrepen en schakelden hun bedrijf om. Anderen zijn daarmee nog bezig. De smederij van vroeger werd en wordt een „landbouwmechanisatie- bedrijf", een lang woord, dat die nieuwe taak echter duidelijk omschrijft. Oók in het belang van de boer De smedenpatroonsorganisaties bleven niet achter en stichtten een speciale af deling: de sectie tractoren- en tractor werktuigen-bedrijven. Deze nieuwe vak organisatie behartigt natuurlijk in de allereerste plaats de belangen van de aangesloten landbouwmechanisatiebe- d rij ven. Zij tracht op allerlei manieren deze bedrijven op een zo hoog mogelijk peil te brengen, vooral door het opvoe ren van de vakbekwaamheid. En dat is uiteindelijk toch ook weer in het belang van de boer. Als de boer midden in de drukke tijd pech krijgt aan zijn trekker of aan een werktuig, dan moet hij zo vlug en zo goed mogelijk geholpen worden. Zijn werk, dat toch al zo afhankelijk is van het weer en van allerlei andere omstan digheden, kan niet wachten. De vak man van het landbouwmechanisatiebe- dnjf moet altijd voor hem klaar staan. En als er een nieuwe machine gekocht moet worden, heeft de boer weer de vakman nodig, die advies geeft en hem voorrekent wat voor zijn bedrijf de beste koop is. Goede service door gezonde handel De boer heeft ook belang bij een ge zonde handel in deze branche, een van de programmapunten van de sectie. „De toestand van het ogenblik is beslist on gezond", zegt de heer S. Gorter uit Emmeloord, de voorzitter van de sectie. „Er is een grote concurrentiestrijd. Steeds meer handelaren, grote zowel als kleine, verkopen beneden de catalogus prijs en betalen bij inruil van oude trekkers fantastische bedragen. De boer heeft geen enkel belang bij bedrijven, die zich wel op de verkoop toeleggen en met alle middelen proberen hun machi nes aan de man te brengen, maar die zich verder niet bekommeren om service, nazorg en reparatie. Vandaar, dat wij proberen in overleg met de landbouw organisaties en de importeurs te komen tot een gezonde handel op dit gebied". Dat zijn duidelijke woorden, die echter nog nog altijd begrepen worden. Maar de „Kostenspiegel" met cijfers en resul taten van een aantal landbouwmechani- satiebedrijven, die onlangs door de sec tie werd uitgegeven, toont het aan: als de handelaar te royaal is met kortingen en inruilprijzen dan moet dat gaan ten koste van de service en de nazorg óf van de bestaansmogelijkheid van de han delaar. Dus óf de boer komt op de duur te kort aan service, óf de handelaar wordt zelf de dupe. Het een noch het ander is in het belang van de landbouw in ons land. Boeren en mechanisatiebedrijven heb ben allebei evenveel belang bij het doel dat de sectie zich stelt: in heel het land te komen tot een net van goede land- bouwmechanisatiebedrijven met een be hoorlijke bestaansmogelijkheid waarop de landbouwer onder alle omstandighe den kan rekenen. De wijze waarop de smedenpatroons- organisaties door allerlei vak-opleidin gen dit doel trachten te bereiken, zal in een tweede artikel worden besproken. (Nadruk verboden) (in een rij voor het loket) Haalt daarom uw plaatsbewijzen voor boot en trein in voorverkoop bij de V.V.V. was nog jong en vol moed. Hij had nu een doel, hij wist waarvoor hij werkte. Fier richtte hij zich op en keek met een gelukkige blik het meisje naast hem aan. Het was zaterdagmiddag en hij had Ma- rietje en Gijs uitgenodigd de boel te komen bezichtigen, zij hadden het reeds eerder gewild, maar eerst moest alles op orde zijn. Nu was het zo ver en verle gen lachend maar toch met een trots ge voel, hoorde hij de loftuitingen aan. „Het is een mirakels mooi tuintje, daar is alles mee gezegd", besloot Gijs, „maar als jullie het goed vinden, neem ik nou de benen, ik moet nog effen het dorp in". „Kom je vanavond nog langs?" vroeg Marietje. „Ja, jij komt toch ook, Rinus, dan kennen we nog gezellig praten". „Goed, een uur of acht". Nog even bleven zij bij de schuur staan en overzagen de uitge strekte tuin, de lange rijen broeiramen, het platte glas, de iets hogere serres, de kassen en het hoge warenhuis. „Ik kan nog niet geloven, dat het waar is", merk te Marietje op. „Dat ze je nou toch heb ben willen helpen". „Ja, en net op tijd". „Wie zou toch zo plotseling zo goed ge weest zijn, heb je nou helemaal geen ver moeden?" „Nee, echt niet", lachte Rinus, „ik heb het de notaris herhaaldelijk ge vraagd, maar hij mocht het niet zeggen. Eerst heb ik zelfs nog geweigerd, maar hij zou het stom vinden om zo'n kans voorbij te laten gaan en toen heb ik het maar geaccepteerd". „Dat kan ik begrijpen, maar het is toch vreemd, vind je ook niet?" wendde het meisje zich tot Gijs. SOCIAAL VERZEKERING VOOR HUISPERSONEEL De invoering van de algemene ouder domsvoorziening heeft in het bedrijfs leven tot heel wat rekensommen aan- leiding gegeven. Echter niet alleen het bedrijfsleven, ook menig huisvrouw heeft met deze wet te maken, als ze n.l. voor korter of langer tijd een hulp in de huishouding of een werkster in dienst heeft. Omdat niet alleen de voorschriften van de nieuwe wet, maar ook de spel regels van de andere sociale verzeke ringswetten voor de huisvrouw vaak on bekend zijn, willen we trachten in dit artikel dit alles duidelijk te maken. Over welk huispersoneel gaat het? In dit artikel hebben wij alleen dat huispersoneel op het oog dat alleen in de huishouding van een particulier werkt. Dus de hulp in de huishouding van een leraar, van een ambtenaar, van een boek houder e.d., in het algemeen dus iemand die niet zelf een bedrijf of een zelfstan dig beroep uitoefent. Dienstmeisjes en werksters, die behalve in de huishouding, ook in het bedrijf of beroep werken (schoonmaken van winkel of kantoor bijv.) laten wij buiten beschouwing. Voor welke wetten verzekerd? Het huispersoneel dat uitsluitend in de huishouding werkt, is alleen verzekerd voor de ziektewet, het ziekenfondsenbe- sluit, de invaliditeitswet en de algemene ouderdomswet. Voor de invaliditeitswet is men altijd verzekerd, ook al werkt men maar één dag per week. Voor de algemene ouderdomswet is de werknemer alleen verzekerd als zij op meer dan twee dagen in dezelfde betrekking werkt. Van een werkster die twee halve dagen komt, behoeft dus geen premie te worden in gehouden. Voor de ziektewet en het zie- kenfondsenbesluit is het huispersoneel slechts verzekerd als het inwonend is, of als tenminste vijf dagen per week bij dezelfde werkgever wordt gewerkt. Voorbeelden 1. Een werkster komt alleen vrijdags morgens. Zij is alleen verzekerd krach tens de invaliditeitswet. Mevrouw moet op haar rentekaart dus elke week een dagzegel plakken. Op het loon mag geen premie worden ingehouden. 2. Een morgenmeisje werkt op vier ochtenden per week. Zij is verzekerd voor de invaliditeitswet en voor de al gemene ouderdomswet. Op de rentekaart moeten per week 4 dagzegels worden geplakt. Daar een weekzegel iets goed koper is dan 4 dagzegels, is het in zo'n geval eenvoudiger om een weekgezel te plakken. De premie voor de algemene ouderdomsvoorziening moet op het loon worden ingehouden en eens per halfjaar aan de Ontvanger der Belastingen wor den afgedragen. Daar in de practijk tneestal een netto loon wordt afgespro ken, komt het hierop neer dat mevrouw bovendien de premie A.O.W. betaalt, zodat het werkelijke loon hoger is dan het uitbetaalde bedrag. Eigenlijk zou de premie dus ook over een hoger bedrag moeten worden berekend. Volgens een aantekening op de tabel is dit echter niet nodig. De premie wordt dus betaald op grond van het netto loon. 3. Tenslotte geven wij nog een voorbeeld van een dienstbode die gehele dagen werkt en bovendien kost en inwoning geniet. Dit meisje is verzekerd voor de invaliditeitswet, voor de ziektewet, voor het ziekenfondsenbesluit en voor de al gemene ouderdomswet. Wetten die niet van toepassing zijn. Huispersoneel is niet verzekerd voor de werkloosheidswet, de kinderbijslag wet en de ongevallenwet. In te houden premie Nu wij hebben vastgesteld welke wet ten in bepaalde gevallen van toepassing zijn, komt de vraag aan de orde of op het loon ook premie moet worden ingehou den en zo ja, hoeveel. Voor de invalidi teitswet mag geen premie worden inge houden. De verschuldigde rentezegels komen dus geheel voor rekening van mevrouw. De premie die volgens de algemene ouderdomswet is verschuldigd, kan zeer eenvoudig worden afgelezen uit een ta bel. Deze tabel, waarin ook de eventueel te betalen loonbelasting is vermeld, be staat uit twee delen, nl. één voor inwo nend personeel en één voor uitwonend personeel. De verschuldigde premie wordt vastgesteld op grond van het loon in geld dat wordt uitbetaald. Met z.g. Die had met een buitengewoon on schuldig gezicht, maar inwendig grinni kend toegeluisterd, zij moesten eens we ten! Van deze rechtstreekse vraag schrok hij echter toch. „Ik denk, dat het de een of andere boer is, die met zijn geld geen raad wist en er niet voor uit wou ko men, hoofdzaak is, dat Rinus geholpen is. Ik zou me verder maar geen zorgen ma ken. Nu ik ga, tot strakkies!" Opgelucht struikelde hij in zijn haast cm weg te komen over een der rails, die over de weg naar de rivier liepen, de beide jonge mensen luid lachend achter latend. Het was nu al weer een paar maanden geleden, dat het met Jacob af was, zij ging nu met Rinus, het was zo van zelf gekomen. Toen zij weer thuis was, bleef vrouw De Regt nog regelmatig komen en ook Rinus, die gedurende haar afwezig heid bij haar thuis was gekomen, was niet weggebleven. Zij hadden haar de overgang erg gemakkelijk gemaakt, er werd over niets gesproken, ieder deed of er niets was gebeurd. Ook Rinus had haar niet met vragen lastig gevallen, zij had hem toen uit zichzelf gezegd, dat het af was. Rustig had hij haar aangehoord en gezegd, dat het hem voor haar speet, dat het zo was gelopen. Zij had het in hem gewaardeerd, dat hij in het geheel geen toespelingen had gemaakt op zijn waarschuwingen van toen en ook, dat hij haar zijn liefde niet had opgedrongen. Zij wist nu, dat hij van haar hield en al trachtte hij het ook te verbergen, zij was niet blind en merkte zeer goed, hoe EN TOCH ZIJN UW MEUBELS „MUSEUMSTUKKEN"1 WONEN in een museum is nu niet bepaald de prettigste bezigheid. Niet al leen, dat veel mensen beslist niet verzot zijn op meubels, waarvan de antikwiteit afstraalt, maar ook zou het heel veel voorzichtigheid eisen. En al is voorzich tigheid dan de moeder van de porselein kast, wonen moet men prettig kunnen doen. Het gemak dient immers de mens! Niettemin, al Uw meubelen zijn in feite - om het zo eens uit te drukken - museumstukken. Ja, ook die moderne combinatiestukken van U, Mevrouw en die praktische, stalen kantoorinventaris van U. Meneer-de-Directeur. Elk meu belstuk „ademt" geschiedenis, bezit een historie, welke veel en veel langer is dan het tijdperk van zijn bestaan. Want de kast, de tafel, de stoel en het bed hebben talrijke voorvaders, waarvan de Louis Quatorze-, Barok- en Empire-ge- daante nog niet eens zo héél „oud" zijn. Een lange historie Ons woord meubel is afkomstig van het Latijnse woord mobilis, wat ver plaatsbaar betekent. Uit de Oudheid zijn houten meubelen bekend uit Egypte en bronzen uit Herculaneum en Pompeji. In het Romaanse tijdvak en de Gothiek was de stijl in vrijwel alle landen gelijk. Wel bestond er een principieel verschil tus sen de Romaanse en Gothische meubelen. De eerste waren opgebouwd uit gelijk waardige delen, met elkaar verbonden door zogenaamde zwaluwstaarten, klam pen of nagels. De Gothische meubelen daarentegen bestonden uit een geraam te van stijlen, dwarsregels en posten. Deze werden vergaard met pen en gat, waartussen de panelen werden gescho ven in van tevoren aangebrachte gleu ven. Wie het kan bekostigen dergelijke meubelen door een meubelmaker-hand werksman te laten „reproduceren" - en er zijn nog altijd mensen, die (terecht!) een interieur in „oude stijl" waarderen - zal zien, dat de ambachtsman inderdaad de stoelen, banken en kasten uit die „elementen" opbouwt. Een van de oudste meubelen is de opbergkist. Kasten, zoals wij die tegen woordig kennen, kwamen in de oude huizen maar sporadisch voor. Ondanks het feit, dat vaak de kamers veel weg hadden van zalen, was er toch een ruimte-probleem: het probleem van op- berg-ruimte. Voor het bewaren van kleren, het opbergen van dekens was deze kist zeer geschikt. In de Romaanse tijd was de kist zeer zwaar, veelal met ijzer beslagen en fraai beschilderd. Door toepassing van de paneel-techniek werden de kisten in de laat-Gothiek veel lichter. De Italiaanse kisten waren veelal schitterend met houtsnijwerk versierd. In de 16e eeuw evenwel raakte in Frank rijk de kist reeds in ongenade en in de 17e eeuw bande Nederland hem uit de huiskamer. Toch bleef de kist in ons land nog lang een geliefd meubelstuk, al was het feitelijk doel ervan wat voorbij gestreefd. Als.... zitmeubel of tafel werd hij namelijk meer gebruikt. Zonder basis! De (losse) kast heette in de Gothiek sacristiekast, in één verdieping met 2 deuren of in twee verdiepingen en boven 2 of 3 deuren uitgevoerd. Via de cre- dens en het dressoor, voor het opbergen en plaatsen van tafel- en andere eetge rei, raakte de commode in zwang. Tus senvormen waren de in Zeeland veel ge bruikte kussenkast, de Bourgondische kasten met gebeeldhouwde poten en de Utrechtse en Friese toogkasten. De commode was in de 18e en 19e eeuw (Empire) zeer gezien. Kleiner-behuisden en minder kapitaal- verstrekkingen in natura, zoals een koffiemaaltijd of een warme maaltijd, behoeft dus geen rekening te worden gehouden. Het bepalen van de premie A.O.W. is daardoor wel zeer eenvoudig. Hetzelfde geldt van de loonbelasting. Van de pre mie voor de ziektewet moet 1% van het loon worden ingehouden, terwijl het werknemersaandeel van de premie voor het ziekenfondsenbesluit 2,l°/o bedraagt. In een volgend artikel zullen wij en kele voorbeelden van loonrekeningen geven. Tevens zullen wij dan behande- worden betaald of afgedragen, len hoe de verschuldigde premie moet (Nadruk verboden, wordt vervolgd) moeilijk dit hem viel en hoe gelukkig hij was, dat zij weer terug was. Ongemerkt waren zij even vertrouwe lijk met elkaar omgegaan als vroeger. Rinus waakte er in het begin angstvallig voor, niet te spreken over dat wat hem zo na aan het hart lag. Door dit optreden had hij haar voor zich weten te winnen en toen zijn onderhandelingen met de notaris zo'n gunstig verloop hadden ge nomen, had zij hem voor het eerst spon taan een kus gegeven. Bevend van geluk had hij haar in zijn armen genomen. Ja, zij hield van hem, had zij hem bekend, in haar hart had zij altijd van hem ge houden. Zij hadden elkaar gevonden, in rustig vertrouwen op de toekomst deel den zij elkander geluk. Hij had al spoe dig over trouwen gesproken, maar hier van wilde zij voorlopig nog niet weten. Hij moest er geen zorgen bijnemen en eerst eens afwachten of de zaak zou marcheren. Dat zij het in het begin erg bescheiden zouden hebben, vond zij niet erg, maar zij moesten niet overhaast te werk gaan. Ook nu begon hij weer over zijn toe komstplannen. „Kijk, hier zou later best een huisje gezet kunnen worden, de schuur dichtbij, een gedeelte van het platteglas kan naar achter en dan de heg hier weg en een flink hek er voor in de plaats. Een mooi tuintje voor het huisje, voor jou. „Ja, en een garage er bij, jongen, wat loop je hard van stapel, dat zal nog wel een paar jaartjes duren" „Natuurlijk, maar we kunnen er toch wel over pra ten, zou jij het dan niet graag willen?" krachtige burgers schaften zich de chif- fonière aan, een kleine commode. Het kabinet, een kast-met neerslaande klep, waarachter zich laatjes en klepjes bevonden, werd aanvankelijk los op de tafel geplaatst. Dit meubel maakte van uit Spanje en Italië zijn opmars en ont wikkelde zich tot het vaste kabinet, dat een jarenlang vast programma-punt was van het produktie-schema der Vlaamse meubelmakers. In vrijwel geen enkel Nederlands huis ontbrak het kabinet in de 17e en 18e eeuw. Andere vormen van het kabinet waren (en daartoe behoren beslist niet de kabinetten op „smalle" of „brede" basis, anno 1956, enzovoorts!): de linnenkast - een kabinet op een onder stel met laden -, de (dames-)secretaire, de vitrinekast en de (in velerlei nuances gebrachte) boekenkasten. Van schragen naar poten. De voorvader van onze tafel was maar een simpel „gevalletje". Het was een los blad op schragen en handhaafde zich tot in de 16e eeuw. Klaptafels wa ren toen al niet eens modern meer. Zij inspireerden later de kunstenaars tot 'n andere, meer ronde vormgeving en tal rijke versieringen. Ook de Renaissance tafel, met 4 of meer kolompoten had 'n fraai uiterlijk. Tijdens Lodewijk VIII ontstond de bolpoot-tafel, welke gelei delijk werd verdrongen door de, uit Italië afkomstige, console-tafel, die twee eeuwen lang door onze voorouders werd gebruikt. Het Rococo-tijdperk kenmerkte zich door kleinere tafels. Overal verschenen toen ook de toilet-tafeltjes (afgeleid van het woord toile doekje, dat op de tafel werd gelegd, voordat de toiletarti kelen erop werden geplaatst) en tijdens het Empire met zijn Romeinse en Egyp tische motieven was de tafel voorname lijk rond en rustte op een middenpoot of drie console-poten. „Broertjes" van de gewone tafel waren de bureaus in allerlei variëteiten, met laden, met hellend en uitklapbaar blad en cilindervorming. Gerieflijk zitten. Zitten vormde bij de middeleeuwers nu niet zo'n groot probleem. De brede vensterbanken, de kist en de driepoot- bankjes deden hun dienst om de mens tot „gezeten burger" te maken. Wat gerieflijker werd de situatie, toen de houten troon - met baldakijn, de vouwstoel met leren zitting en latêr met rugleuning en in de Renaissance de 4- (en soms ook 3-) pootstoel aan de (meu- bel-)markt verschenen. Tijdens Lode wijk XIII wijzigde de vorm zich. De rugleuning werd laag gehouden in ver band met de grote, stijve kragen en zij leuningen kwamen er niet aan te pas vanwege de klokrokken. De bank, die in onze tijd door de ge ringere woonruimte zijn vaste plaats in de huiskamer voor een groot deel is kwijtgeraakt, is in gebruik sedert de Romaanse tijd. Ook dit meubel heeft vele vormen gekend: canapé, marquise, „lit de répos", rustbed, bank met alleen zijleuningen en tegenwoordig dan weer de meestal „zware" uitvoering, soms „in een handomdraai" te veranderen in een bed. „Hemels slapen" 't Bed dus! Vroeger sliep men daarin „hemels". Onder Louis Quatorze begon het hemelbed aan zijn grote triomftocht. Het stond geheel vrij, integenstelling tot de oudere gothische bedden, die aan de zolder waren bevestigd en op een ver hoging stonden. Nederland kende vooral de ingebouw de bedden, aangepast aan de betimme ring, en het Empire-bed - dus van veel later datum - stond soms in een nis of met de zijkant tegen de muur. En hoe men tegenwoordig slaapt? Och, „ieder vogeltje slaapt, zoals zijn 'nestje gespreid is" (met excuses voor dit va riant!) Mocht U dan tenslotte wat slaperig zijn geworden van dit beddenpraatje tot besluit, welnu maak het U gemakkelijk in een stoel, welke U - 'n importe welke stijl die ook heeft! - de rust zal geven, waarnaar U verlangt. Maar als U daar dan zo even zit uit te rusten en U ziet Uw woon-inventaris, bedenk U óók nog even, dat de bank, de stoel, de tafel en het bed, zoals ze daar staan, elk voor zich een heel lange geschiedenis bezitten, door eeuwen en stijlen heen! Al zijn Uw meubelen gloednieuw, zij zijn toch „museumstukken", telgen uit een heel oud geslacht, dat zich in dienst van de mens heeft gesteld en hem nog altijd trouw dient! „Dat weet je wel, Rinus, maar je moet geduld hebben". „Een paar jaar, dat nooit! We kunnen toch zolang bij Moe der intrekken". „Ja, méar nu nog niet". „Van het voorjaar dan?" „Goed, als alles goed gaat". „Houden we het daar dan op?" Hoofdschuddend zag zij hem aan en sloeg toen lachend haar armen om zijn hals. „Hier dan, ongelovige Thomas, ge loof je me nu?" Met een kus bezegelden zij hun afspraak. HOOFDSTUK 21. HET WAS gaan vriezen, de plassen lagen dicht. Hier en daar op de vaarten en sloten werd al enige dagen gereden, ook op de plassen hadden enkele waag halzen het aan de kanten reeds gepro beerd. Nu was echter de grote plas vrij gegeven, de gemeente had de betrouw baarheid van het ijs laten onderzoeken en alleen in het midden nog een zwakke plek aangetroffen, die met takken was afgezet. Het was altijd een gebeurtenis in het dorp, wanneer op de grote plas kon worden gereden, want het kwam niet elke winter voor en meestal was het slechts voor een paar dagen. Het trof nu al heel bijzonder, dat het juist tegen het einde van de week viel, men rekende op een echte ouderwetse ijszondag. Behalve de dorpelingen kwamen ook veel lief hebbers uit de stad naar de plas; die ble- echter meer aan de kant van het Plasbos. Hier werd voor de uitspanning altijd 'n ijsbaan aangelegd, er was muziek en 's avonds konden de banen worden ver licht. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1957 | | pagina 4