Cjroen '2warL-Jexel$ in het hart
Hervormde Kerk van Den Hoorn
in oude luister hersteld
Zaterdag vonden overdracht
en inwijding plaats
Het gebeurde in de Kerstnacht
Mèèè! Mèèèh!
Mèèè!
DINSDAG 24 DECEMBER 1857
TEXELSE
72e JAARGANG No. 720»
COURANT
Jitgp- e N.V. h- Langeveld <S de Rooi)
loekhcmdel -• Drukkerij Bibliotheek
Den Burg - Texel - Postbue 11 - Tel. 11
Verschijnt woensdags en zaterdags
Bank: R'damse Bank, Coöp. BoerenL
Bank Postgiro 652. - Abónn- pr- 2,25 p.
kwart. 20 ct incasso. Adv- 10 ct p. mm
door Huib Fenijn
Béééh! Béééééh!
Kors Eelman, de Texelse schapenboer
croop half slapend onder de dekens van
laan en wreef zijn ogen uit.
Hé, wat was dat. Het leek wel of hij
;en lammetje hoorde blaten. Maar dat
:on toch immers niet in deze tijd van het
aar. In maart en april werden altijd de
ammetjes geboren en als het heel vroeg
ivas in januari, maar in de Kerstnacht
ïad hij het nog nooit meegemaakt. „Ik
al het wel gedroomd hebben", mompel-
Ie Kors, trok de dekens over zijn hoofd
n sliep weer in.
Bééééh!
Langgerekt klonk het geblaat van een
ichaap en het gemekker van een lam-
netje.
Opeens was Kors klaar wakker. Hij
:tapte uit bed, stak de lamp aan en liep
op zijn blote voeten naar beneden waar
ïjn kleren over een stoel bij de kachel
lingen. Haastig schoot hij zijn broek aan,
rok de blauwe kiel over zijn hoofd en
iep naar het portaal waar zijn klompen
tonden.
Boven in de koeienstal hing een oude
tormlantaarn, welke hij altijd gebruikte
wanneer hij in het donker op het erf
noest zijn. Hij streek een lucifer aan,
draaide het glas omhoog en hield het
vlammetje net zo lang bij de pit tot hij
lam vatte. Toen schoot hij zijn duffelse
jas aan en liep „klos klos" naar de stal
deur. Hij schoof de grendel er voor van
daan, lichtte de klink op en stapte naar
Duiten de koude decembernacht in.
De sneeuw knoesterde onder zijn klom
pen toen hij, de lantaarn voor zich uit
houdend naar de plaats liep vanwaar het
geluid kwam. Brrr! Kors rilde even toen
er een sneeuwvlok precies tussen de
kraag van zijn jas viel.
Om de hoek van de oude schapenboet
gekomen, hoorde Kors het geblaat op
eens vlak bij zich. Hij hield de lamp naar
de grond en zag een moederschaap druk
bezig een pas geboren lammetje schoon
te likken.
Voorzichtig tilde hij het jonge leventje
op en droeg het op zijn armen naar de
stal, op de voet gevolgd door het schaap.
Wat was zo'n pas geboren lammetje
toch telkens weer een koddig gezicht,
precies een knot wol op vier stokken,
vond Kors. In de stal gekomen strooide
hij wat stro uit en zette het lammetje
voorzichtig neer.
Weldra vlijde het moederschaap zich
naast haar jong neer. Kors keek nog eens
of alles in orde was en liep dan de stal
uit. Hij blies de lamp uit, hing zijn jas
aan de kapstok en kleedde zich in de
kamer verder uit. Toen ging hij de trap
op en schoof weer onder de dekens.
Maar de slaap wilde niet erg komen.
Kors moest denken aan het lammetje,
dat zojuist in de kerstnacht was geboren.
Zo naakt en zo arm was in de kerstnacht
de Here Jezus op aarde gekomen en in
een stal op wat stro neergelegd. Eigen
lijk was Hij ook een lam geweest, het
Lam gods, dat de zonde der wereld zou
wegdragen. Toen was er zó'n vreugde in
de hemel geweest, dat hij er van scheur
de, zodat de engelen ruisend naar de
aarde waren gewiekt en luid hadden ge
zongen: „Ere zij God in de hoogste heme
len en vrede op aarde in de mensen van
Zijn welbehagen".
Kors dacht aan de jaren die hij op de
zondagsschool bij juffrouw Kuiper had
gezeten. Oei! wat kon die mooi vertellen.
Maar het fijnste vond hij toch altijd het
kerstfeest, dat in de oude Oosterender
kerk werd gevierd. Vlak voor de preek
stoel stond een hoge kerstboom waar
boven een grote engel hing met een
bazuin aan zijn mond. Daar raakte hij
nooit op uitgekeken, het leek wel alsof
hij zó uit hemel kwam afgedaald.
En onder de kerstboom stond een lange
witte tafel vol met geschenken, die met
rode lintjes waren dichtgeknoopt. Op de
houten lijsten boven de banken stonden
kaarsjes, in halve met rood vloei om
wikkelde aardappelen te branden. Nóg
rook hij de geur van de chocolademelk,
die in de kerkekamer door de leden van
de meisjesvereniging werd klaar ge
maakt.
En nu was hij oud geworden. Kinderen
had hij niet gehad en in de voorbije zo
mer was zijn vrouw gestorven, zodat hij
nu alleen kerstfeest vieren moest.
„Lieve Heer", bad Kors, „ik voel mij
zo alleen, stuurt U alstublieft iemand op
mijn weg met wie ik kerstfeest vieren
kan en komt Gij anders zelf, dan zal het
ook goed zijn".
„Ho bles! Koest vos!" kalmeerde Kors
de twee zware zeeuwse paarden die hij
zojuist voor de grote platte wagen had
gespannen. Hij zette zijn kameelharen
pet met oorkleppen op, trok zijn dikke
jas aan en trok twee schapenwollen wan
ten over zijn handen. Toen nam hij de
teugels in zijn handen, ging voor op de
wagen zitten en zette de paarden met het
geklak van zijn tong aan.
„Dat zal een zware tocht worden, jon
gens" praatte hij tegen zijn beide vier
voeters, die moeizaam door de sneeuw
stapten. Hij moest naar de tien kilometer
verder gelegen dennenbossen een koop
hout halen, omdat zijn stookhok zo goed
als leeg was. Geluidloos reed de wagen
over het witte wegdek. Alleen het ge-
knoers van de sneeuw onder de wielen
was te horen.
Hoevele malen in zijn leven had hij
deze tocht al gemaakt. Kors wist het zelf
niet. Als jongen was hij al met zijn vader
mee geweest, die toen bij het Staatsbos
beheer werkte. Hij had zelf mogen mee
helpen de kleine denneboompjes zetten
en nu was het al een heel bos geworden,
waar je uren in kon dwalen.
Stap, stap, stap.
Traag trokken de paarden de wagen
door de witte wereld „Een witte kerst",
mompelde Kors, „dat willen de mensen
altijd graag, dat geeft stemming".
Hij begon stijf te worden, liet zich van
de wagen glijden en stapte naast de paar
den verder.
„Terug zal het helemaal een zware reis
worden", peinsde hij.
Eindelijk reed hij de dennen in en
zocht de plaats op waar zijn koop hout
moest liggen. Nu, dat was niet zo moei
lijk, want hij had het nummer van de
koop in zijn zak. Hij mende de paarden
om de houtstapel heen en begon de den
nenslieten op te laden.
Af en toe hield Kors eVen op en rekte
zijn leden. Het viel niet mee op zijn
leeftijd, hij kon merken dat hij ouder be
gon te worden. Met een rooie zakdoek
veegde hij het zweet van zijn gezicht.
Dan ging hij weer verder. Eindelijk had
hij al het hout er opgeladen. Hij gooide
er een lijn overheen en bond die onder
aan de wagen vast. Hij nam de teugels in
zijn hand èn naast de wagen lopend leid
de hij de paarden door het dennenbos.
De wagen kreunde onder de zware
last en het lederen paardentuig hoorde
hij kraken.
De damp sloeg van de paarden af.
Toen de wagen het mulle karrenspoor
had verlaten klom Kors er boven op en
dook diep in de kraag van zijn jas.
Juist waar het dennenbos ophield en
het open land begon zag Kors plotseling
een wandelaar aan de kant van de weg
staan, die zijn stok omhoog tilde.
„Je doet me schrikken, maat", sprak
Kors, terwijl hij de paarden inhield.
„Waar kom je vandaan?" vervolgde hij,
toen hij zag dat de man geen Tesselaar
was.
„Van ver weg, ik zoek vannacht een
onderdak", klonk het zachte antwoord.
Kors schoof een weinig op en sprak
„Kom maar naast me zitten en breng de
nacht bij mij door, God heeft je gezon
den".
Verwonderd keek de vreemdeling de
schapenboer aan.
„Ik heb vannacht gebeden of God mij
iemand wilde sturen om kerstfeest met
mij te vieren" verduidelijkte Kors en zo
niet, of dan de Heiland zelf mijn gast
wilde zijn, en nu heeft hij mijn gebed al
verhoord". Plotseling zakte de wagen
met één wiel in een diep karrespoor.
Kors sprong van de wagen en zette de
paarden met een luid „vort jongens" aan.
Maar hoe de dieren zich ook inspanden
er was geen beweging in de wagen te
krijgen.
Ook de vreemdeling was van de wagen
af geklommen. „Zal ik er mijn schouder
onder zetten?" vroeg hij vriendelijk.
Kors nam hem eens van het hoofd tot
de voeten op en sprak dan: „dat zal je
niet meevallen".
„Zet de paarden maar aan, we zullen
het proberen" was alles wat de ander
zei en gelijk schoof hij zijn schouder on
der de zware last.
Wonder boven wonder kreeg het wiel
vat op de harde grond en even later
stond de wagen weer midden op de weg.
„Nou geloof ik zeker dat God je ge
stuurd heeft, hoe had ik hier anders van
daan moeten komen" sprak Kors vurig.
De ander knikte begrijpend.
„Ik spreek misschien wel vreemde
taal" vervolgde Kors toen ze weer op de
svagen waren gezeten, „maar voor mij is
God een werkelijkheid. Wanneer ik de
mensen vaak hoor praten over de kerk
en de leer dan denk ik wel eens, waarom
praten jullie niet over de Heiland zelf.
wat hij voor je is en voor je doet. Al
dat gepraat geeft zo vaak ruzie en het
verwijdert vaak meer dan dat het bindt".
Het was heel stil op de wagen toen
Kors was uitgepraat. Alleen het gekraak
van de wielen werd gehoord.
Toen ze Oosterend binnen reden bran
den de lantaarn reeds. „Wonderlijk",
dacht Kors, „ik heb er niet eens erg in
gehad dat het al zó donker is en dat de
paarden niet één maal hebben gerust.
Toen zij het erf opreden sprong hij van
de wagen en mende de paarden langs de
schapenboet, die naast de boerderij stond.
Hier spande hij de paarden uit, bracht
ze in de stal en voorzag ze van voer en
water.
„Ziezo, we zijn ii) veilige haven",
lachte hij en ging de vreemdeling voor
het huis in. Toen hij de lamp had ont
stoken, schoof hij een stoel bij de tafel en
sprak: „Neem plaats dan zal ik intussen
even theewater opzetten" en gelijk liep
hij naar de keuken. Even later keerde hij
terug en begon de tafel te dekken. Dat
was gauw gebeurd. Twee borden, twee
messen en twee kop en schotels. Maar
eerst spreidde hij een wit tafellaken uit.
Midden op de broodschaal lag een wit-
gepoederd krentenbrood met een rood
lint er omheen, waartussen een takje
hulst stak. Dat had zijn vrouw ieder jaar
zo gedaan en Kors wilde van deze ge
woonte, die hem dierbaar geworden was,
niet afwijken. Weldra stond de thee op
het lichtje en nam ook hij plaats achter
de gedekte tafel.
Toen de maaltijd was beëindigd nam
hij een oude Statenbijbel van de kast en
las het kerstevangelie naar de beschrij
ving van Lucas. „Dit is toch maar het
ware kerstfeest", sprak hij terwijl'hij de
Bijbel sloot. Een kerstboom is wel mooi
maar het is niet alles. Lekker eten is
fijn maar later krijg je opnieuw trek.
Rood licht en wit besneeuwde straten
geven wel stemming maar als het voor
bij is zit je met dezelfde zorgen. Het
enige dat blijft is de Heer zelf, in leven
en in dood. Vannacht is er een lammetje
bij me geboren, maar meer dan dat is
het Lam van God wiens geboortefeest wij
nu vieren.Beiden zwegen, alleen het
getik van de oude Friese hangklok werd
gehoord.
Opeens werd het licht, verblindend
licht in de kamer. De vreemdeling was
plotseling verdwenen en op zijn plaats
zat een stralende gestalte, die zegenend
zijn handen ophief.
Kors zag in iedere hand het lidteken
van een nagel en wist, dat het de Heer
zelf was, die tegenover hem zat. Daarom
had hij de wagen zo makkelijk uit het
karrespoor getild en daarom waren de
paarden niet moe geworden en had hij
geen last van de duisternis gehad.
„Heer, zijt gij het?" stamelde Kors.
„Ja Kors, je gebed is verhoord, wij
zullen samen kerstfeest vieren, nu en
altijd".
„Mijn Heiland", was alles wat Kors
kon zeggen. Toen verdween het licht en
was de plaats aan tafel leeg.
Kors ontwaakte door het slaan van de
kerkklok. Door het dakraam zag hij de
sterren aan de hemel schitteren. Dus hij
had het allemaal gedroomd?! De tocht
naar de dennen en de terugreis met de
vreemdeling. Maar hij had de Heiland
toch duidelijk horen spreken en zeggen,
dat zij samen kerstfeest zouden vieren,
altijd.
Weer werd het licht om hem heen en
hij hoorde gezang, dat van heel ver tot
hem kwam. Luider werd het, steeds
luider.
Andermaal sloot Kors de ogen, maar
nu voor altijd.
Toen te middernacht de kerstklokken
begonnen te luiden behoefde hij niet al
leen kerstfeest te vieren. Zijn gebed was
verhoord, hij zou het vieren met Zijn
Heer, die hem thuis had gehaald.
De volgende morgen vonden de buren
Kors dood op bed met een hemelse glans
op zijn gelaat.
En in de stal blaatte een schaap en
mekkerde een lammetje.
EINDE.
VASTSTELLING UITBREIDINGSPLAN
IN-HOOFDZAKEN GEMEENTE TEXEL.
INTREKKING UITBREIDINGSPLAN-
IN ONDERDELEN „SCHILDERWEG"
Het Hoofd van het gemeentebestuur
van Texel brengt ingevolge het bepaalde
in artikel 37, vierde lid, van de Woning
wet ter openbare kennis, dat Gedepu
teerde Staten van Noordholland hebben
goedgekeurd:
1. bij hun besluit van 11 december 1957,
nr. 247, het raadsbesluit van 30 november
1956, nr. XX B, tot vaststelling van een
uitbreidingsplan-in-hoofdzaken voor de
gemeente Texel;
2. bij hun besluit van 11 december 1957,
nr. 244, het raadsbesluit van 15 maart
1957, nr. 24, tot intrekking van het uit-
breidingsplan-in-onderdelen „Schilder-
Weg" met de bijbehorende bebouwings
voorschriften
Het door Gedeputeerde Staten goed
gekeurde uitbreidingsplan-in-hoofdzaken
ligt in uitvoerige kaarten ter gemeente
secretarie voor een ieder ter inzage.
Binnen één maand na heden kunnen
belanghebbenden, die zich met bezwaren
tot de gemeenteraad hebben gewend bij
Hare Majesteit de Koningin beroep in
stellen tegen het verlenen van bovenge
melde goedkeuringen.
Texel, 24 december 1957.
Het Hoofd van het gemeentebestuur
voornoemd, C. DE KONING.
De 21ste december van het jaar 1957 zal in de geschiedenis van de Hervormde
gemeente van Den Hoorn als een dag van historische betekenis worden beschre
ven, want op die datum toch mocht zij na een grondige, veel tijd en geld ver
gende restauratie haar fraaie kerk weer in gebruik nemen. Een grote dag voor de
Hervormde gemeente van Den Hoorn, voor héél Den Hoorn, waar tevens een zeer
geslaagd, maar door de tand des tijds bedreigd bouwwerk, voor algeheel verval
behoed is geworden, en feitelijk is dit kerkje een van de mooiste monumentale
gebouwen van ons eiland.
Wij meldden vorige week de datum
waarop het kerkje weer in gebruik zou
worden genomen en maandagavond heeft
heel Nederland daarvan kennis kunnen
nemen door middel van de A.N.P.-
nieuwsdienst, die dit heugelijke feit, zo
wel op de telex als over de radio ver
spreid heeft.
De zon stond met gulle stralen te
schitteren op de witte toren toen de
grote dag was aangebroken, het was
alsof na het verwerken van die zee van
problemen en probleempjes, het ineens
allemaal anders, prettiger was geworden.
Ja, het was zo ver en er waren aan het
uitspansel zelfs geen wolken of frag
menten van wolken te vinden! Er zijn
uiteraard nog wel wolkjes, maar dat
geldt enkel het financiële gedeelte en
waar de gemeente al zó ver gevorderd is,
dankzij taaie volharding, behoeft heus
niet aan het algehele gunstige eindresul
taat te worden getwijfeld! Over het
financiële gedeelte is zaterdag heel wei
nig gezegd, in ieder geval niet gewaagd
van het stadium waarin men financieel
gezien thans verkeert. Geen wonder: er
was enkel intense vreugde over het feit,
dat het grote werk voltooid was, vreugde
met een Soli Deo Gloria!
De gemeente vindt weer schuil en
schut in het als gloednieuw tevoorschijn
gekomen kerkgebouw, dat o.l.v. architect
C. W. Rooyaards, Schoorl, door de firma
Gebr. De Graaf en A. Boon, Enkhuizen,
uitvoerder de heer E. Wolbers, is geres
taureerd, en geworden tot een gebouw,
dat zowel ten aanzien van het intereur
als het exterieur van de kunde der bouw
meesters getuigt. (Zie over deze werk
zaamheden ook het volgende artikel).
21 december 1957, ja een grote dag,
waarvoor niet alleen op het eiland, maar
ook aan het vasteland veel belangstelling
bestond, waar velen van daar naar Texel
kwamen om de overdracht en inwijding
bij te wonen. Vier dames uit Den Hoorn,
getooid in oud-Texelse klederdracht,
waren op het havenplein present om
reliëf te geven aan het welkom tot de
gasten, die met de boot van 10.45 uur uit
Den Helder waren overgekomen.
De overdracht
Om twaalf uur begon de samenkomst,
waarin de kerk zou worden overge
dragen.
Het fanfarekorps van Den Hoorn
„Door Eigen Kracht", directeur de heer
U. D. Bousma, opende met een Ambro-
siaans lofgezang. Hierna werd het woord
gevoerd door burgemeester C. de
Koning, die voorzitter van de restaura
tiecommissie is, die in zijn welkomst
woord een bijzonder woord richtte tot
mr. R. Hotke, vertegenwoordiger van de
minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, waarnemend hoofddirec
teur van Monumentenzorg, die reeds eer
der zijn grote bewondering te kennen
had gegeven over hetgeen hier tot stand
is gekomen.
Ook de aanwezigheid van de heer
Friedhof, vertegenwoordiger van de
Rijkscommissie voor de monumentenzorg,
was spreker een grote voldoening. „Het
zelfde geldt voor U, meneer van Iperen;
ae betekenis van Uw optreden als rayon
architect voor de rijksdienst voor de
monumentenzorg voor dit kerkje is inge
wijden voldoende bekend".
Spreker richtte zich eveneens in har
telijke bewoordingen tot mr. G. A. J. ter
Linden, vertegenwoordiger van de Ge
nerale Synode der Herv. Kerk, secretaris
van de Bouw- en Restauratiecommissie;
tot de heer Van der Walk, vertegenwoor
diger van de orgelcommissie van de
Herv. Kerken en van de Ver. van Ned.
Kerkvoogdijen; tot de heer Pijnacker,
vertegenwoordiger der Prov. Kerkvoog
dij, tot de leden van het comité van aan
beveling, het college van B. en W. van
Texel, de predikanten van de Hervormde
en Doopsgezinde gemeenten op Texel, de
oud-predikanten van Den Hoorn, de ker
keraden van de Herv. en Doopgez. ge
meente en van de R.K. Parochie op Texel.
Ook de afgevaardigden van de ge
meenschappelijke polders, van Staatsbos
beheer en van de Hoornder verenigingen
en last but not least, de architect, de
heer C. W. Royaards en de uitvoerders.
(Hoofduitvoerder was het Restauratie-
bedrijf Gebr. De Graaf en A. Boon, Enk
huizen, uitvoerder van deze firma is de
heer E. Wolbers; de onderaannemers wa
ren: firma Van Vulpen, Utrecht, orgel
bouw, Bannink, Borculo, stoelen, firma
Bakker's Ijzerhandel, verlichting en ver
warming; firma J. J. Vonk, schilder
werk; J. Broeders, Vught, leiwerk en
bliksembeveiliging, G. de Wit, sanitair
en waterleiding, S. Heegstra, Wartena,
smeedwerk red).
Het is mij, zo vervolgde burgemeester
De Koning een positief voorrecht geweest
voorzitter van de restauratiecommissie
te mogen zijn. Ook al omdat ik zelden
zoveel goede samenwerking en zoveel
begrip heb ontmoet. Ik wil niet nalaten
de Hoornder gemeenschap hiervoor een
afzonderlijk compliment te maken.
Met de hoop, dat de kerk op deze wijze
haar plaats in de Hoornder gemeenschap
zou mogen behouden, beëindigde spreker
zijn welkomstwoord.
Nadat de aanwezigen o.w. wij ook de
heer Giethoorn opmerkten, twee liederen
van „Wilt heden nu treden" hadden ge
zongen werd het woord gevoerd door
architect Royaards, die opmerkte dat op
dit heugelijke moment verschrikkelijk
lang gewacht was. Er zijn momenten ge
weest, waarin wij sterk gingen twijfelen
aan het door ons gekoesterde plan en ons
afvroegen of wij de restauratie ooit zou
den beleven! 13 jaar geleden mocht ik
het eerste contact hebben met de heer
N. Kikkert, die door de kerkvoogdij ge
machtigd was om zich met mij in ver
binding te stellen en die mij met zeer
hartelijke belangstelling zoveel steun
gegeven heeft. Toen de oorlog voorbij
was, moest zoveel worden herbouwd, dat
aan restauratie van de kerk voorlopig
niet te denken viel. Toen de tijd-met-
mogelijkheden aanbrak hadden wij het
geluk iemand te bezitten, die bij die
gunstige wind bovendien wist hóe men
een schip moet besturen: wij zijn ds. Van
Rhijn erg dankbaar voor de wijze waarop
hij dit werk ter hand heeft genomen en
met zijn niet aflatende energie heeft hij
niet gerust voordat het eindresultaat be
reikt was. Ik ben er ook dankbaar voor,
dat het mij gegeven is geweest mij voor
het behoud van dit wondermooie kerkje
te mogen inspannen. Ik dank de kerk
voogdij voor deze mooie opdracht en het
in mij gestelde verti ouwen. De samen-
(Zie verder pagina 2) -
HINDERWET
Ter inzage legging verzoek om
vergunning
Burgemeester en wethouders van
Texel brengen ter openbare kennis, dat
ter secretarie dier gemeente ter inzage
iigt een van de vereiste bijlagen voor
zien verzoek om vergunning ingevolge
van J. C. Rab in Brandstoffen en Bouw
materialen N.V. te Den Burg, Kantoor-
straat 10-12 tot het uitbreiden van de
opslagplaats voor aardolieprodukten,
waarna gebezigd zullen worden 1 gas-
olietank van 100 m3, 1 petroleumtank
van 80 m3 en 2 carburinetanks van elk
12 m3, alsmede 3 aftappompen, aange
dreven door in totaal 3 elektromotoren
met een gezamenlijk vermogen van 15 pk
in het perceel plaatselijk gemerkt Oude-
schild, nabij de haven, kadastraal bekend
gemeente Texel, sectie D, nr. 3606;
En van de heer Minister van Marine
te 's-Gravenhage tot het oprichten van
een schietinrichting op het perceel plaat
selijk gemerkt De Hors kadastraal be
kend gemeente Texel, sectie G, nr. 218.
Voor een ieder bestaat gelegenheid
schriftelijk bezwaren in te brengen bij
het gemeentebestuur tot uiterlijk 29
december 1957.
Voorts heeft ieder de gelegenheid ln
persoon of bij gemachtigde mondeling
bezwaren in te brengen in een openbare
zitting ten gemeentehuize op zaterdag
4 januari 1958 te 11 uur.
Zij, die niet in persoon of bij gemach
tigde op bovenbedoelde zitting zijn ver
schenen, zijn niet gerechtigd tot beroep.
Degenen echter, die tijdig schriftelijk
bezwaren hebben ingebracht en niet op
de zitting zijn verschenen, zijn wel tot
beroep gerechtigd, indien zij niet woon
achtig zijn in deze gemeente.
Texel, 18 december 1957,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De Burgemeester, C. de Koning
Dt Secretaris, P. Beemsterboer