De Slufter een behaagzieke freule Raadsel in Nijmegen EEN GOED GESLAAGDE KAMPWEEK De 21e juli was het begin van een prachtige kampweek. Onder leiding van ds. Van Rhijn, ds. Klijnsma en verschil lende leidsters vertrokken we 's morgens vroeg met pak en zak naar Den Helder. Daar lag de „Christina" al op ons te wachten, en we werden hartelijk ontvan gen door schipper Van Leeuwen en zijn vrouw, die we „tante Stien" noemden. Het schip viel ons direct al mee. Het was een aak, dus een groot dek en een groot ruim. En onze leiding was al gauw in actie. Dat bleek toen ze ons meteen al met een heerlijke kop koffie met koek kwamen verrassen. De hele dag voeren we aan één stuk door. En 's avonds bleven we in het dorpje „Nigtevecht". Eerst was het plan dat we de Vecht opgingen, maar dat ir niet doorgegaan. De volgende dag zijn we het Amster dam-Rijnkanaal opgevaren. Bij dat stuk varen was het wel aardig weer. Ieder, die een muziekinstrument had, ging op het dek zitten spelen, wat natuurlijk heel leuk was. Even later voeren we door één van de grootste sluizen van Nederland Hij heette: „De Prinses Irene sluis". Toen we nog maar net op de Rijn wa ren, gingen we aan wal, want we zouden een eind gaan fietsen naar Rhenen, naar het Ouwehands Dierenpark. Nu dat was ook weer schitterend. Daarna zijn we op de Rijn naar Arn hem gevaren, waar we 's nachts bleven. De volgende dag ging het verder op weg naar Rotterdam. Daar aangekomen zijn we de stad ingegaan, naar de Cineac, Ook zijn we nog in de Nieuwe Kerk in Delft geweest en hebben daar ook veel gezien. Vooral mooie beelden. Als je 's avonds weer op het schip kwam, wachtte er een glas limonade én je strozak, waarop we dan niet zo gauw sliepen, hoor. Verder zijn we naar Den Haag gegaan. Daar hebben we zoveel ge zien! Madurodam, Panorama Mesdag, 'n kloosterkerk, de Ridderzaal, de Tweede Kamer en nog meer. En alles, wat het ook was, was prachtig. Je zou er wel uren bij willen blijven. Maar ja, zo heel veel tijd was er nu ook weer niet. dus als we op het schip kwamen, ging het meteen weer verder. Vrijdag zijn we naar Amsterdam ge gaan. Bij die tocht kwamen we ook langs mooie dingen. Daar zijn zo veel meren. Ook zijn we nog in een zwembad ge weest, wat wel fijn was, want we voelden ons helemaal niet zo schoon! Die avond hebben we het heel leuk ge had in het schip. We hadden een „bonte avond", omdat het de laatste avond was. Er werd veel voorgedragen en gezongen. Het was heel gezellig. En de laatste nacht heeft het ook nog wel in het schip ge spookt, want niemand kon zo gauw slapen. We vonden het de volgende dag niet leuk toen het weer naar Den Helder ging. Daar hebben we afscheid van de „Christina" genomen en zijn weer naar Oudeschild gevaren. En zo ben ik aan het eind van m'n ver haal gekomen. We zullen die prachtige kampweek wel niet gauw vergeten! Hanneke Lap. Als men alles mee heeft: een gunstig tij en zo mogelijk een gunstige wind kan men een fietstocht maken van af het pa viljoen „Hoornderstrand" tot de vuurto ren bij het Eierlandse Gat. Op die 10-15 kilometer lange tocht behoeft ge maar éénmaal van het zadel en dat is dan bij paal 24, waar een stroompje de zee in loopt. Soms is het een lieflijk kabbelend beekje, waarin de kleuters zich opperbest zouden vermaken, maar bij winterdag kan het in die omgeving behoorlijk spo ken. Dan perst de Noordzee het water tot aan de voet van de in 1629 en 1630 aan gelegde zanddijk, die de duinen ten noor den van De Koog met het geïsoleerde eilandje Eierland verbond. Dan heeft die grote Sluftervlakte, waarin thans het lamsoor domineert met een indrukwek kende paarse gloed, zich omgetoverd tot een met witte schuimkoppen getooid meer. Toeristen, wandelend door deze vlakte vragen zich af, waar die planken, flessen, wier, kurken en zeeplanten van daan komen, die ze aan de voet van de zanddijk aantreffen, want ze liggen op een paar kilometer afstand van de zee. Met eerder genoemd feit is dit raadsel dus opgelost! Een doodgewone slenk De Slufter was in den beginne een slenk. Misschien is het woord slufter af geleid van sleuf? Door die slenk stroomde het water van de Noordzee naar de Wad denzee. De Sluftervlakte omvat vele bunders land. U weet, dat een groot deel van Texel uit polders bestaat. Wel, destijds, al meer dan een halve eeuw geleden, heeft men geprobeerd om ook de Slufter vlakte in te polderen. Men verbond de duinen tussen paal 27 en paal 24 door een stuifdijk. Het scheen te lukken, maar eer deze dijk sterk genoeg was ontstond er een doorbraak. Land door zee verzwolgen De Texelaar wijdde er op 1 januari 1903 slechts zes regels aan: „De Cocksdorp, 26 december 1903. Hedennacht is de dijk bij de Kleine Slufter doorgebroken. In weerwil van alle inspanning kon men niet beletten, dat de zware golven den dijk braken, zoo dat het water met kracht binnen stroomde". Nadere bijzonderheden worden niet vermeld. Hernieuwde pogingen tot het winnen van land aldaar zijn, voor zover ons bekend, niet ondernomen. De land bouw leverde in die jaren een zeer scha mel bestaan op, velen verhuisden naar het buitenland. Men gaf de Slufter maar weer over aan de elementen. Eensdeels is het jammer, dat een grote oppervlakte land, geschikt als cultuurgrond, verloren ging, anderzijds kunnen wij die geslaagde doorbraak anno 1902 niet genoeg waar deren, want hieraan is het bezit van dit unieke landschap te danken. „Het is enig in Europa", aldus een toerist, die zo onge veer de gehele aarde doorkruist had. Als die doorbraak niet was gelukt, zou den wij thans aan de zuidzijde van de Zanddijk geen paviljoen „De Slufter" hebben gevonden. We zouden daar niet hebben kunnen aanleggen om er een kop koffie of andere versterkende drank tot ons te nemen. En de eigenaar van het Jan Plezierbedrijf zou zijn passagiers een be langrijke attractie minder hebben moeten bieden!! Zonder het succesvolle geweld van zee en wind zou dit uitgestrekte gebied, dat wij thans als De Slufter ken nen, in geen enkel opzicht te onderschei den zijn geweest van de andere duinter reinen op Hollands Vogeleiland. Als men het tenminste een duinterrein met veel grasland had laten worden: Misschien zou, als de afsluiting bij het strand was gelukt, thans graan wiegelen waar nu de schapen van Gerrit Koorn zich te goed doen aan de vele soorten gras. Graan, zeggen we, oef, wat zou het leger konij nen juichen om zoveel menselijk onver stand! Geen graan, maar helm Nog altijd kunt ge goed waarnemen, waar de duinbreuk zich voltrokken beeft: Uw blik volgt de denkbeeldige lijn vanaf de duinrichel, die bij „De Mok" begint en dan plotseling bij paal 24 ver broken wordt door een enorme inham van bijna twee kilometer lang en al met al wel drie kilometer breed, parallel aan de uitgestrekte Eierlandse Polder. Die denkbeeldige lijn trekt ge verder en komt dan precies bij de duinrichel, die wel haast linea recta op de Vuurtoren afgaat, En waar eens nu een dikke halve eeuw geleden een behoorlijke met aanwen ding van rietschermen tot stand gekomen duinformatie lag, vindt ge nu een indruk wekkend breed strand, dat het niemans- land vormt tussen de Sluftervlakte en de zee. Maar ge vindt er meer: vanuit het midden van de Slufter ziet ge zelfs geen glimp van de zee en wel doordat deze schuil gaat achter een enorme zandbult, bezaaid met schelpen enjonge, groe ne helm. Komt ge dichterbij, dan bemerkt ge, dat zich een gloednieuw duinland schap aan het vormen is, want de helm houdt het door de wind en de zee aan gevoerde zand vast en gaat zodoende tot -duinvorming over! Het zal dan ook geen verbazing behoeven te wekken als men hier binnen afzienbare tijd een brede duinrichel aantreft, welke geheel en al door de natuur zelf is gevormd! Naar het Noorden krijgt deze gemakkelijk aanslui ting met een soort bruggehoofd, dat het einde van de omstreeks 1900 verwoeste afsluiting moet zijn. Naar het zuiden zal deze nieuwe duinrichel echter conflict komen met de eigenlijke Slufter, het riviertje of juister de zeer brede kreek, wier kracht niet onderschat mag worden! Dat deze kreek op de duur door (C?)(n>) OP DIRK HAR WAT HET IVOREN BEELDJE VERTELDE Wat het IVOREN BEELDJE vertelde 35. HI-SJOU-HOUW heeft een hele dag taak achter de rug wanneer hij als eerste aan boord van het Arabische schip stapt. Twee uur geleden zag hij het vreemde zeil al en is toen in looppas naar het han delshuis van de Mandarijn Ko-ning-Co gerend om de premie voor de waarschu wing te verdienen. Ko-ning-Co gaf hem tien sterke bootwerkers mee en elf dikke stokken. Die troep holde haastig naar de eigen handels-steiger van hun meester en begon direct een flinke plaats vrij te ma ken. Dat ging niet zo erg zachtzinnig: de keus was weg wezen of nat worden. Alles wat niet heel vlug verdween werd in de haven gesmeten. Daar praatte Hi-Sjou natuurlijk niet over met Aboel- ben-Hassan. Met de hulp van Asad, die een pietsie Chinees kent, vertelt Hi dat Ko-Ning-Co schatrijk is (wat waar is) en graag hoge prijzen voor Aboel's koop waar zal betalen (wat helemaal niet waar is). Verder zullen de dienstkloppers die Hi heeft meegebracht alles uitladen en op de kade ten toon stellen, zodat zijn meester een bod kan doen. Aboel kan gerust met zijn mannen de zijn stad gaan bekijken, want Hi en vechtjassen zullen op de spullen passen. Hi-Sjou krijgt een lijst waar de goederen op staan. Als hij die doorkijkt beginnen zijn ogen opeens te schitteren en veran dert hij in Hi-Houw. Zo noemt hij zich als hij het snijwerk gaat verkopen, dat hij in zijn vrije tijd maakt. Beelden van hout en speksteen, van jade of ivoor, steeds maar mooier en fijner bewerkt. Zeven olifantstanden staan er op de lijst. Zou Hi-Houw er één kunnen kopen? Wanneer Aboel de prijs noemt, kijkt Hi zo teleurgesteld dat hij Asad naar de oorzaak laat vragen. de duinen in het defensief gedrukt zal worden, staat zeer te betwijfelen: bij vloed en vooral bij stormweer, krijgt deze kreek n.l. krachtige steun van de zee, die grote hoeveelheden water in haar bed ding spuit en bij eb schijnt de Slufter vlakte zelf gaarne bereid tot het lozen van ontelbare kubieke meters water! Niet te beschrijven Maar goed, over de (naaste) toekomst van De Slufter verder gezwegen: wij wil len haar zien, zoals zij thans in al haar schoonheid wacht op allen, die de steden ontvlucht zijn om zichzelf te vinden, daar, waar de stilte spreekt. Niet te be schrijven is die bijzondere sfeer, dat aparte, unieke panorama, dat aan uw oog ontrolt, als gij bij de Slufterweg het hoge duin hebt beklommen. „Ah!" hoor je dan de vreemdeling-op-excursie zeggen, „Ah geweldig!" Ja, dit is overweldigend schoon. Maar niet alleen de stedeling, ook de Texelaars zelf worden hier door de natuur „klein" gemaakt. Neem b.v. de heer Kees van der Werf, de exploitant van restaurant „De Slufter". „U moet", zo zei hij, terwijl hij ons een kop geu rende koffie inschonk, „U moet de Sluf ter 's morgens vroeg zien, dan is-die nóg mooier, en dan bij voorkeur begin augus tus als het lamsoor bloeit!" ,,'s Morgens vroeg, zo om een uur of zeven?" polsten we. „Nee, om vier, vijf uur". Wij knikten eerbiedig.... „Of 's avonds, kort voor zonsondergang!" zo vervolgde Kees me dedeelzaam, na een hiaat, waarin mis schien wel de schoonste ochtend- en avondwandelingen van zijn leven snel door zijn brein waren geflitst. Ze doet het altijd En toch besprong ons geen enkel ge voel van spijt, op zo'n glad verkeerd tijd stip te zijn gearriveerd, want naar onze smaak doet de Slufter het altijd! En dit jaar is het lamsoor wel erg vroeg en zo bijzonder rijk vertegenwoordigd dat de duizenden bloempjes het veld in een paarse gloed zetten. Er bloeiden bloemen in alle mogelijke kleuren: geel, rood, paars, bruin, oranje, wit, blauw. Je ver baast je er eigenlijk over, dat hier geen ïijen kunstschilders aanwezig zijn om de schoonheid op het doek vast te leggen, voordatde herfststormen losbreken en het water met woest geweld deze vlakte verovert. Ja, bij winterdag kan de Slufter tot aan de boorden gevuld zijn. Met fikse koppen op het wilde water. Nee, dan heeft Gerrit Koorn zijn schapen, die daar nu zo rustig en argeloos lopen te grazen of liggend het verorberde kalmp jes aan in vreugdig herkauwen opnieuw genieten, dan zijn de woldragers naar veiliger oord geëvacueerd! Maar nu was de zomer in het land, nu ja zomerMaar voor een wandeling door de Slufter is de temperatuur gauw geschikt en als wind de wolken boven Texel voorstuwt kan het er zelfs hoogst romantisch zijn! Schaduwen snellen over het geel, bruin, wit of blauw der vlakte, waarin de vogelwereld eveneens een do rado blijkt te vinden: krijsende visdiefjes duiken onvermoeibaar neer in het blauwe water van de talloze kreken om even la ter, ja in een fractie van een seconde al, weer op te stijgen met een blinkend wit visje. De scholeksters, toch al drukte makers van professie!, zijn er doodeen voudig kalme heertjes bij! Oeverzwalu wen schieten in kogelronde gaten, welke de toegang vormen tot in de duinwand geboorde nestholten, lepelaars koersen met uitgestrekte hals Zuidwaarts, waar zij hun voedselterreinen hebben liggen, een valkje tracht een vruchtbare muizen jacht te organiseren. Langs oude jutterspaden Al leven en beweging dus. En daar tussendoor zwerven toeristen: een indivi duele trekker met gitaar, een paartje, dat van een gouden toekomst schijnt te dro men, een groot gezin, welks hoofd belast blijkt met de overzetting van de spruiten over een smalle, maar toch wel diepe kreek, een school heeft een plekje tot picknickplaats uitverkoren, een Jan Ple zier, getrokken door een span manse paarden, zoekt een oud jutterspad. Door de Slufter, een uniek landschap. Wie, die dit terrein heeft doorkruist, zal deze lofzang in twijfel willen trekken? Wie, die De Slufter begroet heeft, zal van haar scheiden zonder haar een hart grondig „Tot ziens!" toe te roepen' Want daar viert Moeder Natuur haar grootste triomph! Wispelturig De zee sloeg een bres door de stuifdi De oude situatie was herschapen, zoi ge zeggen, maar ge kunt daar nooit sp ken van een definitief beeld, ook zonder de bemoeiingen van de op m land verzotte mens. Neem nu die Sluft vlakte van nu èn van vóór de oorj het beekje zelf kan z'n draai niet krijg het ene jaar kronkelt het in de richt van paal 25, dan weer mondt het h derden meters zuidelijker in de zee Jarenlang bezat het twee armen vormde zodoende een delta. De hoe stroom vloeide langs een bunker, eenzaam in de vlakte lag weggez Wielrijders profiteerden van de ha bedding bij lage waterstand, die de b den best hield. Na honderden meters duinenrij te hebben gevolgd sloeg die i ineens af naar de Noordzee. Op dit oj blik is van die tak geen spoor meer bekennen en die gedaanteverwisselinj toch in minder dan een kwart jaar gevoerd. Een behaagziek wicht Als bij zomerdag de zon boven de S tervlakte staat en de lucht trillend hoog stijgt, als uitgelaten kinderen de kreken stappen en jonge vogels de zanderinge vlakte scharrelen is U neigd hier het accent te leggen op sfeer van pais en vreê, maar zo snel het weer kan omslaan, zo snel ook is lieflijke beeld verdwenen: nogmaals kan er spoken. Als de Noordwester zee in een wereld van ziedend sch heeft veranderd, zeg je van de jutter, de zanddijk beklimt „Ja, ja, die toch, ze gaan er maar door!" Waard Door het unieke landschap van de vc week, van de vorige dag misschien! zo vlug als de weergoden het décor nen verwisselen, zo vlug ook trekt Slufter een ander kleed aan. Driei per dag verkleedt de freule zich: 's morgens anders dan 's middags i middags weer anders dan 's avo De stand van de zon bepaalt de van kleur en ruimtewerking. Fijnj vers, logerend in de omgeving var Slufter gaan haar driemaal daags wonderen. Driemaal daags een gree de hoorn des overvloeds! Tapijt van schelpe Maar wij hielden het doodgewooi een enkele trip door de kreken en de schelptapijten: nergens ter wereld gen de schelpen zo dicht op elkaar g peld als tussen paal 24 en 27. Nerge de lucht hoger en nergens is het sl omdat U er zelfs het hondgeblaf i dichtstbij liggende hoeve „Pri: hage" niet kunt opvangen. U 1 haast het vleugelen der vogels d doorgaans helemaal met vleugelen, dat ze er van de alsmaar opstijg lucht profiteren Maar hoe indrukwekkend de Sl ook is: U ziet er nooit meer dan twi dertig mensen. Want de toeristen k< naar Texel om uit te rusten: er liggi meer om zes uur in bed dan op de j ien van hun fiets om nog tijdig de e zonnestralen over de Sluftervlakt zien uitstrooien, om de geluiden van ontwakende vogelwereld te begro om een praatje te maken met Kees der Werf, die iedere ochtend voor d dauw uit de veren is. Ten eerste om de lucht te kijken, want hij moet he de en route zijnde toeristen hebben tweede om de driekleur, perl- cola-vlaggen te hijsen en ten derde c telefoon te grijpen en nieuwe bestelt te doen. Want een wandeling doa Sluftervlakte wekt de dorst op. DE VVADDENRUITERS De Texelse Waddenruiters he woensdagavond te De Koog voor eei gebreid publiek gedemonstreerd: p: wat voorspeld werd: er bestaat grol langstelling voor de paardensport. Di jammer, dat het paard zulk een ged concurrentie heeft gekregen van de niek! De paarden, en dat geldt ook de ruiters, verzorgden een goed proj ma, waarbij best gereden werd. We je goed merken, dat de dieren ge waren in een rustiger omgeving te nen: de dieren waren over het alge nogal nerveus en voor de meren zeer jeugdige ruiters gold dit opt eveneens kennelijk als een vuurprc De demonstratie werd door de schouwers hogelijk gewaardeerd. Wij hopen, dat deze ruiters ook acte de présence zullen geven ter genheid van het a.s. concours-hipi FEUILLETON door G. PLANTEMA 13. „Pardon", zei de Zweed. „Ik leerde haar slechts indirekt door dr. Matoniu kennen. Door hem maakte ik kennis met de heer Nabarescu en die nodigde mij uit, eens een avond aan te komen. Bij hem aan huis heb ik toen mej. Ilescu ontmoet. Voorzover ik weet, heeft zij met dr. Ma- roniu niet meer te maken, dan dat zij beiden kennissen van de Nabarescu's zijn. Tevoren schenen zij elkaar niet te ken nen. En wat mej. Ilescu verder betreft, moet ik U zeggen, dat ik nog geen gele genheid heb gekregen, mijn oordeel over haar te vormen. Ik heb begrepen, dat zij een nicht is van mevrouw Nabarescu, maar zeker weet ik dat niet. Toevallig ging zij gisteravond met dr. Maroniu en mij uit, omdat de Nabarescu's ergens op visite moesten. Zij kende die mensen niet en voelde weinig lust om met de Naba rescu's mee te gaan. Ik had lust om eens wat muziek te horen en ik kende dr. Maroniu als een levenslustige man. Daar om wilde ik hem uitnodigen, met mij mee te gaan. Hij wist, dat mej. Ilescu dan al leen in huis zou blijven, ja natuurlijk op de kinderen Nabarescu na, die echter op het punt stonden naar bed te gaan. Hij nam het initiatief om haar mee te vragen, alhoewel wij begrepen, dat wij, oudere mannen, voor een jong meisje niet veel aantrekkelijks hadden om mee te gaan naar een gelegenheid, waar gedanst werd. „En de heer Van der Zuyden leende U voor die gelegenheid zijn auto?" vroeg Ohlquist ineens. „Juist", stemde de Zweed toe. „Het was een buitengewone gunst, waar wij eigenlijk niet op hadden gerekend. Trou wens, nog minder hadden wij er op ge rekend, dat wij later op de avond de heer Van der Zuyden zouden zien verschijnen. Maar ja, hij wist waar wij heengingen. En ik vrees, dat het zien van mej. Ilescu vreemde gedachten bij hem had doen opkomen". „Zo, zo", zei inspekteur Broekman. „U ging dus gedrieën uit. Maar in het con certgebouw was er nog iemand bij U aan tafel". „Zeker", gaf de Zweed meteen toe. „Het was een jongeman, een landgenoot van u. Zijn naam is me niet duidelijk ge worden. Zijn voornaam was André. Maar ik kende hem met. Hij zat alleen aan een tafeltje, toen wij binnenkwamen. Het was nogal vol en dr. Maroniu ging meteen op hem af, als op een oude bekende Trou wens, ook mej. Ilescu scheen hem te ken nen". „En kende de heer Van der Zuyden hem?", vroeg inspecteur Broekman. „Ik zou het niet met zekerheid durven zeggen. Het is mogelijk. Ik kreeg niet die indruk, toen de heer Van der Zuyden bij ons kwam, maar uit opmerkingen, die mijn gastheer maakte, terwijl de jonge man met mej. Ilescu danste, dacht ik te kunnen opmaken, dat hij hem toch wel eerder had ontmoet. Veel sympathie scheen er overigens wederzijds niet te zijn en ik weet niet, wat de heer Van der begreep wel, dat het allesbehalve aange- Zuyden tenslotte tegen hem zei, maar ik naam was" „Daar kon hij wel eens gelijk aan heb ben", fluisterde Ohlquist zijn zwager in. „Die jongeman André is tenslotte al leen vertrokken?" vroeg Broekman. „Juist. Hij scheen in de stad te wonen. Hij ging eerder weg dan wij en ik heb hem sedert dat ogenblik niet meer ge zien". Jörgensen had niet veel bijzonders meer te vertellen. De mededelingen, die hij had gedaan over de gebeurtenissen van de vorige avond in villa Esteila wer den gedeeltelijk bevestigd door de dienst bode. Zij werd na hem binnengeroepen en bleek nog onder de indruk van het ge beurde te zijn. Bleek, met rood-omrande ogen kwam zij binnen, bleef even aarze lend bij de deur staan en ging toen op uitnodiging van Broekman zitten op een stoel aan de andere zijde van het schrijf bureau, waaraan hij had plaats genomen. „U bent Maria Stevens, dienstbode, 22 jaar oud", begon de Nijmeegse inspekteur „Ja meneer", antwoordde het meisje zacht. „Vannacht heeft de heer Van der Zuy den u gewekt?" „Ja meneer". „Is het gewoonte, dat U midden in de nacht koffie moet zetten en wat voor een souper moet klaar maken?" Maria Stevens aarzelde. „Nee meneer", gaf zij dan ten antwoord. „Als meneer Van der Zuyden laat thuis kwam, bleef Andries altijd op. Maar hij is ziek ge worden. Eergisteren is hij plotseling naar het ziekenhuis gebracht". „Andries? Dat zal zeker een bediende zijn?" „Ja meneer. Andries is de huisknecht. Hij bediende meneer altijd. Hij is eigen lijk de speciale knecht van meneer", ver telde het meisje. „De speciale knecht? Hoe bedoel je dat?" informeerde Broekman verder. „Hij hoefde alleen maar de kamers van meneer in orde te houden en toezicht op zijn kasten te hebben. Daar mogen wij niet aan komen. En hij ging veel met meneer op reis. Hij bestuurde ook vaak de auto". „Ja, dat is zo", merkte Ernst Verhagen op. „Gewoonlijk als Van der Zuyden in zijn wagen uitging, zat er een chauffeur aan het stuur of naast hem. Dat heb ik dikwijls gezien". „Dus Andries is ziek", stelde Broekman vast. „Wie heeft je vannacht gewekt? Vertel eens wat je weet van het ge beurde". „Ja meneer", zei het meisje zacht. „Het was al over twaalf uur, toen ik wakker werd, omdat iemand hard op mijn deur klopte. Het was meneer Jörgensen Ik kan hem niet verstaan, want hij kent geen Nederlands. Maar hij zei iets van café. Andries kent Frans en die heeft me verteld, dat café koffie betekent. Ik ben zo gauw mogelijk naar beneden gegaan. Daar waren meneer en meneer Jörgen sen en nog een dame en een heer, die ik niet kende. Meneer was.zij aarzelde. „Zeg het maar gerust", viel Broekman in. „Meneer was 'n beetje dronken, niet?" „Ja meneer", stemde het meisje toe, opgelucht, dat zij het zelf niet behoefde te zeggen. „Hij zat in een stoel en hij zei, dat hij koffie wilde hebben en wat eten. En ik moest de anderen ook wat brengen. Toen ben ik naar de keuken gegai bracht koffie binnen en broodjes heb de tafel gedekt. Toen ginge eten". „Ben je toen op gebleven?" infor de inspekteur Broekman. „Ja meneer. Het duurde een hal misschien nog langer. Toen belde n* Ze waren klaar en ik moest alles nemen. Ze hadden allemaal koffie en wat gegeten, alleen de dame nie had alleen koffie gedronken. Ze had bord en haar mes niet gebruikt. Ei ik afgeruimd had, moest ik de dart laten, want die ging weg. Daarna 1 de boel afgewassen. Dat doet Andm altijd, want meneer wil niet hebba mevrouw er wat van merkt, als nachts wat gebruikt had om een i bij te komen". „Toen ben je zeker naar bed geg „Ik wilde naar bed gaan, meneer, ik ging even op een stoel zitten e: ben ik in de keuken in slaap gevallf ineens werd ik wakker van een ks wist niet, wat het was, maar als i op is en er zijn gasten, dan hoor j eens meer vreemde geluiden. Ik zitten luisterend. Ik hoorde mei naar beneden komen en toen gilde „Ben je toen gaan kijken?" Broekman. (Wordt vervolg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1958 | | pagina 4