De Slufter
een behaagzieke freule
Raadsel in Nijmegen
EEN GOED GESLAAGDE
KAMPWEEK
De 21e juli was het begin van een
prachtige kampweek. Onder leiding van
ds. Van Rhijn, ds. Klijnsma en verschil
lende leidsters vertrokken we 's morgens
vroeg met pak en zak naar Den Helder.
Daar lag de „Christina" al op ons te
wachten, en we werden hartelijk ontvan
gen door schipper Van Leeuwen en zijn
vrouw, die we „tante Stien" noemden.
Het schip viel ons direct al mee. Het was
een aak, dus een groot dek en een groot
ruim. En onze leiding was al gauw in
actie. Dat bleek toen ze ons meteen al
met een heerlijke kop koffie met koek
kwamen verrassen.
De hele dag voeren we aan één stuk
door. En 's avonds bleven we in het
dorpje „Nigtevecht". Eerst was het plan
dat we de Vecht opgingen, maar dat ir
niet doorgegaan.
De volgende dag zijn we het Amster
dam-Rijnkanaal opgevaren. Bij dat stuk
varen was het wel aardig weer. Ieder,
die een muziekinstrument had, ging op
het dek zitten spelen, wat natuurlijk heel
leuk was. Even later voeren we door één
van de grootste sluizen van Nederland
Hij heette: „De Prinses Irene sluis".
Toen we nog maar net op de Rijn wa
ren, gingen we aan wal, want we zouden
een eind gaan fietsen naar Rhenen, naar
het Ouwehands Dierenpark. Nu dat was
ook weer schitterend.
Daarna zijn we op de Rijn naar Arn
hem gevaren, waar we 's nachts bleven.
De volgende dag ging het verder op
weg naar Rotterdam. Daar aangekomen
zijn we de stad ingegaan, naar de Cineac,
Ook zijn we nog in de Nieuwe Kerk in
Delft geweest en hebben daar ook veel
gezien. Vooral mooie beelden.
Als je 's avonds weer op het schip
kwam, wachtte er een glas limonade én
je strozak, waarop we dan niet zo gauw
sliepen, hoor. Verder zijn we naar Den
Haag gegaan. Daar hebben we zoveel ge
zien! Madurodam, Panorama Mesdag, 'n
kloosterkerk, de Ridderzaal, de Tweede
Kamer en nog meer. En alles, wat het
ook was, was prachtig. Je zou er wel uren
bij willen blijven. Maar ja, zo heel veel
tijd was er nu ook weer niet. dus als we
op het schip kwamen, ging het meteen
weer verder.
Vrijdag zijn we naar Amsterdam ge
gaan. Bij die tocht kwamen we ook langs
mooie dingen. Daar zijn zo veel meren.
Ook zijn we nog in een zwembad ge
weest, wat wel fijn was, want we voelden
ons helemaal niet zo schoon!
Die avond hebben we het heel leuk ge
had in het schip. We hadden een „bonte
avond", omdat het de laatste avond was.
Er werd veel voorgedragen en gezongen.
Het was heel gezellig. En de laatste nacht
heeft het ook nog wel in het schip ge
spookt, want niemand kon zo gauw
slapen. We vonden het de volgende dag
niet leuk toen het weer naar Den Helder
ging. Daar hebben we afscheid van de
„Christina" genomen en zijn weer naar
Oudeschild gevaren.
En zo ben ik aan het eind van m'n ver
haal gekomen. We zullen die prachtige
kampweek wel niet gauw vergeten!
Hanneke Lap.
Als men alles mee heeft: een gunstig tij
en zo mogelijk een gunstige wind kan
men een fietstocht maken van af het pa
viljoen „Hoornderstrand" tot de vuurto
ren bij het Eierlandse Gat. Op die 10-15
kilometer lange tocht behoeft ge maar
éénmaal van het zadel en dat is dan bij
paal 24, waar een stroompje de zee in
loopt. Soms is het een lieflijk kabbelend
beekje, waarin de kleuters zich opperbest
zouden vermaken, maar bij winterdag
kan het in die omgeving behoorlijk spo
ken. Dan perst de Noordzee het water tot
aan de voet van de in 1629 en 1630 aan
gelegde zanddijk, die de duinen ten noor
den van De Koog met het geïsoleerde
eilandje Eierland verbond. Dan heeft die
grote Sluftervlakte, waarin thans het
lamsoor domineert met een indrukwek
kende paarse gloed, zich omgetoverd tot
een met witte schuimkoppen getooid
meer. Toeristen, wandelend door deze
vlakte vragen zich af, waar die planken,
flessen, wier, kurken en zeeplanten van
daan komen, die ze aan de voet van de
zanddijk aantreffen, want ze liggen op
een paar kilometer afstand van de zee.
Met eerder genoemd feit is dit raadsel
dus opgelost!
Een doodgewone slenk
De Slufter was in den beginne een
slenk. Misschien is het woord slufter af
geleid van sleuf? Door die slenk stroomde
het water van de Noordzee naar de Wad
denzee.
De Sluftervlakte omvat vele bunders
land. U weet, dat een groot deel van
Texel uit polders bestaat. Wel, destijds,
al meer dan een halve eeuw geleden,
heeft men geprobeerd om ook de Slufter
vlakte in te polderen. Men verbond de
duinen tussen paal 27 en paal 24 door een
stuifdijk. Het scheen te lukken, maar eer
deze dijk sterk genoeg was ontstond er
een doorbraak.
Land door zee verzwolgen
De Texelaar wijdde er op 1 januari
1903 slechts zes regels aan:
„De Cocksdorp, 26 december 1903.
Hedennacht is de dijk bij de Kleine
Slufter doorgebroken. In weerwil van
alle inspanning kon men niet beletten,
dat de zware golven den dijk braken, zoo
dat het water met kracht binnen
stroomde".
Nadere bijzonderheden worden niet
vermeld. Hernieuwde pogingen tot het
winnen van land aldaar zijn, voor zover
ons bekend, niet ondernomen. De land
bouw leverde in die jaren een zeer scha
mel bestaan op, velen verhuisden naar
het buitenland. Men gaf de Slufter maar
weer over aan de elementen. Eensdeels
is het jammer, dat een grote oppervlakte
land, geschikt als cultuurgrond, verloren
ging, anderzijds kunnen wij die geslaagde
doorbraak anno 1902 niet genoeg waar
deren, want hieraan is het bezit van dit
unieke landschap te danken. „Het is enig
in Europa", aldus een toerist, die zo onge
veer de gehele aarde doorkruist had.
Als die doorbraak niet was gelukt, zou
den wij thans aan de zuidzijde van de
Zanddijk geen paviljoen „De Slufter"
hebben gevonden. We zouden daar niet
hebben kunnen aanleggen om er een kop
koffie of andere versterkende drank tot
ons te nemen. En de eigenaar van het Jan
Plezierbedrijf zou zijn passagiers een be
langrijke attractie minder hebben moeten
bieden!! Zonder het succesvolle geweld
van zee en wind zou dit uitgestrekte
gebied, dat wij thans als De Slufter ken
nen, in geen enkel opzicht te onderschei
den zijn geweest van de andere duinter
reinen op Hollands Vogeleiland. Als men
het tenminste een duinterrein met veel
grasland had laten worden: Misschien
zou, als de afsluiting bij het strand was
gelukt, thans graan wiegelen waar nu de
schapen van Gerrit Koorn zich te goed
doen aan de vele soorten gras. Graan,
zeggen we, oef, wat zou het leger konij
nen juichen om zoveel menselijk onver
stand!
Geen graan, maar helm
Nog altijd kunt ge goed waarnemen,
waar de duinbreuk zich voltrokken
beeft: Uw blik volgt de denkbeeldige lijn
vanaf de duinrichel, die bij „De Mok"
begint en dan plotseling bij paal 24 ver
broken wordt door een enorme inham
van bijna twee kilometer lang en al met
al wel drie kilometer breed, parallel aan
de uitgestrekte Eierlandse Polder. Die
denkbeeldige lijn trekt ge verder en komt
dan precies bij de duinrichel, die wel
haast linea recta op de Vuurtoren afgaat,
En waar eens nu een dikke halve eeuw
geleden een behoorlijke met aanwen
ding van rietschermen tot stand gekomen
duinformatie lag, vindt ge nu een indruk
wekkend breed strand, dat het niemans-
land vormt tussen de Sluftervlakte en de
zee. Maar ge vindt er meer: vanuit het
midden van de Slufter ziet ge zelfs geen
glimp van de zee en wel doordat deze
schuil gaat achter een enorme zandbult,
bezaaid met schelpen enjonge, groe
ne helm. Komt ge dichterbij, dan bemerkt
ge, dat zich een gloednieuw duinland
schap aan het vormen is, want de helm
houdt het door de wind en de zee aan
gevoerde zand vast en gaat zodoende tot
-duinvorming over! Het zal dan ook geen
verbazing behoeven te wekken als men
hier binnen afzienbare tijd een brede
duinrichel aantreft, welke geheel en al
door de natuur zelf is gevormd! Naar het
Noorden krijgt deze gemakkelijk aanslui
ting met een soort bruggehoofd, dat het
einde van de omstreeks 1900 verwoeste
afsluiting moet zijn. Naar het zuiden
zal deze nieuwe duinrichel echter
conflict komen met de eigenlijke Slufter,
het riviertje of juister de zeer brede
kreek, wier kracht niet onderschat mag
worden! Dat deze kreek op de duur door
(C?)(n>)
OP DIRK HAR
WAT HET
IVOREN
BEELDJE
VERTELDE
Wat het IVOREN BEELDJE vertelde
35. HI-SJOU-HOUW heeft een hele dag
taak achter de rug wanneer hij als eerste
aan boord van het Arabische schip stapt.
Twee uur geleden zag hij het vreemde
zeil al en is toen in looppas naar het han
delshuis van de Mandarijn Ko-ning-Co
gerend om de premie voor de waarschu
wing te verdienen. Ko-ning-Co gaf hem
tien sterke bootwerkers mee en elf dikke
stokken. Die troep holde haastig naar de
eigen handels-steiger van hun meester en
begon direct een flinke plaats vrij te ma
ken. Dat ging niet zo erg zachtzinnig: de
keus was weg wezen of nat worden.
Alles wat niet heel vlug verdween
werd in de haven gesmeten. Daar praatte
Hi-Sjou natuurlijk niet over met Aboel-
ben-Hassan. Met de hulp van Asad, die
een pietsie Chinees kent, vertelt Hi dat
Ko-Ning-Co schatrijk is (wat waar is) en
graag hoge prijzen voor Aboel's koop
waar zal betalen (wat helemaal niet waar
is). Verder zullen de dienstkloppers die
Hi heeft meegebracht alles uitladen en
op de kade ten toon stellen, zodat zijn
meester een bod kan doen.
Aboel kan gerust met zijn mannen de
zijn
stad gaan bekijken, want Hi en
vechtjassen zullen op de spullen passen.
Hi-Sjou krijgt een lijst waar de goederen
op staan. Als hij die doorkijkt beginnen
zijn ogen opeens te schitteren en veran
dert hij in Hi-Houw. Zo noemt hij zich
als hij het snijwerk gaat verkopen, dat hij
in zijn vrije tijd maakt. Beelden van
hout en speksteen, van jade of ivoor,
steeds maar mooier en fijner bewerkt.
Zeven olifantstanden staan er op de lijst.
Zou Hi-Houw er één kunnen kopen?
Wanneer Aboel de prijs noemt, kijkt Hi
zo teleurgesteld dat hij Asad naar de
oorzaak laat vragen.
de duinen in het defensief gedrukt zal
worden, staat zeer te betwijfelen: bij
vloed en vooral bij stormweer, krijgt deze
kreek n.l. krachtige steun van de zee, die
grote hoeveelheden water in haar bed
ding spuit en bij eb schijnt de Slufter
vlakte zelf gaarne bereid tot het lozen
van ontelbare kubieke meters water!
Niet te beschrijven
Maar goed, over de (naaste) toekomst
van De Slufter verder gezwegen: wij wil
len haar zien, zoals zij thans in al haar
schoonheid wacht op allen, die de steden
ontvlucht zijn om zichzelf te vinden,
daar, waar de stilte spreekt. Niet te be
schrijven is die bijzondere sfeer, dat
aparte, unieke panorama, dat aan uw oog
ontrolt, als gij bij de Slufterweg het hoge
duin hebt beklommen. „Ah!" hoor je dan
de vreemdeling-op-excursie zeggen, „Ah
geweldig!" Ja, dit is overweldigend
schoon. Maar niet alleen de stedeling, ook
de Texelaars zelf worden hier door de
natuur „klein" gemaakt. Neem b.v. de
heer Kees van der Werf, de exploitant
van restaurant „De Slufter". „U moet",
zo zei hij, terwijl hij ons een kop geu
rende koffie inschonk, „U moet de Sluf
ter 's morgens vroeg zien, dan is-die nóg
mooier, en dan bij voorkeur begin augus
tus als het lamsoor bloeit!" ,,'s Morgens
vroeg, zo om een uur of zeven?" polsten
we. „Nee, om vier, vijf uur". Wij knikten
eerbiedig.... „Of 's avonds, kort voor
zonsondergang!" zo vervolgde Kees me
dedeelzaam, na een hiaat, waarin mis
schien wel de schoonste ochtend- en
avondwandelingen van zijn leven snel
door zijn brein waren geflitst.
Ze doet het altijd
En toch besprong ons geen enkel ge
voel van spijt, op zo'n glad verkeerd tijd
stip te zijn gearriveerd, want naar onze
smaak doet de Slufter het altijd! En dit
jaar is het lamsoor wel erg vroeg en zo
bijzonder rijk vertegenwoordigd dat de
duizenden bloempjes het veld in een
paarse gloed zetten. Er bloeiden bloemen
in alle mogelijke kleuren: geel, rood,
paars, bruin, oranje, wit, blauw. Je ver
baast je er eigenlijk over, dat hier geen
ïijen kunstschilders aanwezig zijn om de
schoonheid op het doek vast te leggen,
voordatde herfststormen losbreken
en het water met woest geweld deze
vlakte verovert.
Ja, bij winterdag kan de Slufter tot
aan de boorden gevuld zijn. Met fikse
koppen op het wilde water. Nee, dan
heeft Gerrit Koorn zijn schapen, die
daar nu zo rustig en argeloos lopen te
grazen of liggend het verorberde kalmp
jes aan in vreugdig herkauwen opnieuw
genieten, dan zijn de woldragers naar
veiliger oord geëvacueerd!
Maar nu was de zomer in het land, nu
ja zomerMaar voor een wandeling
door de Slufter is de temperatuur gauw
geschikt en als wind de wolken boven
Texel voorstuwt kan het er zelfs hoogst
romantisch zijn! Schaduwen snellen over
het geel, bruin, wit of blauw der vlakte,
waarin de vogelwereld eveneens een do
rado blijkt te vinden: krijsende visdiefjes
duiken onvermoeibaar neer in het blauwe
water van de talloze kreken om even la
ter, ja in een fractie van een seconde al,
weer op te stijgen met een blinkend wit
visje. De scholeksters, toch al drukte
makers van professie!, zijn er doodeen
voudig kalme heertjes bij! Oeverzwalu
wen schieten in kogelronde gaten, welke
de toegang vormen tot in de duinwand
geboorde nestholten, lepelaars koersen
met uitgestrekte hals Zuidwaarts, waar
zij hun voedselterreinen hebben liggen,
een valkje tracht een vruchtbare muizen
jacht te organiseren.
Langs oude jutterspaden
Al leven en beweging dus. En daar
tussendoor zwerven toeristen: een indivi
duele trekker met gitaar, een paartje, dat
van een gouden toekomst schijnt te dro
men, een groot gezin, welks hoofd belast
blijkt met de overzetting van de spruiten
over een smalle, maar toch wel diepe
kreek, een school heeft een plekje tot
picknickplaats uitverkoren, een Jan Ple
zier, getrokken door een span manse
paarden, zoekt een oud jutterspad.
Door de Slufter, een uniek landschap.
Wie, die dit terrein heeft doorkruist, zal
deze lofzang in twijfel willen trekken?
Wie, die De Slufter begroet heeft, zal
van haar scheiden zonder haar een hart
grondig „Tot ziens!" toe te roepen'
Want daar viert Moeder Natuur haar
grootste triomph!
Wispelturig
De zee sloeg een bres door de stuifdi
De oude situatie was herschapen, zoi
ge zeggen, maar ge kunt daar nooit sp
ken van een definitief beeld, ook
zonder de bemoeiingen van de op m
land verzotte mens. Neem nu die Sluft
vlakte van nu èn van vóór de oorj
het beekje zelf kan z'n draai niet krijg
het ene jaar kronkelt het in de richt
van paal 25, dan weer mondt het h
derden meters zuidelijker in de zee
Jarenlang bezat het twee armen
vormde zodoende een delta. De hoe
stroom vloeide langs een bunker,
eenzaam in de vlakte lag weggez
Wielrijders profiteerden van de ha
bedding bij lage waterstand, die de b
den best hield. Na honderden meters
duinenrij te hebben gevolgd sloeg die i
ineens af naar de Noordzee. Op dit oj
blik is van die tak geen spoor meer
bekennen en die gedaanteverwisselinj
toch in minder dan een kwart jaar
gevoerd.
Een behaagziek wicht
Als bij zomerdag de zon boven de S
tervlakte staat en de lucht trillend
hoog stijgt, als uitgelaten kinderen
de kreken stappen en jonge vogels
de zanderinge vlakte scharrelen is U
neigd hier het accent te leggen op
sfeer van pais en vreê, maar zo snel
het weer kan omslaan, zo snel ook is
lieflijke beeld verdwenen: nogmaals
kan er spoken. Als de Noordwester
zee in een wereld van ziedend sch
heeft veranderd, zeg je van de jutter,
de zanddijk beklimt „Ja, ja, die
toch, ze gaan er maar door!" Waard
Door het unieke landschap van de vc
week, van de vorige dag misschien!
zo vlug als de weergoden het décor
nen verwisselen, zo vlug ook trekt
Slufter een ander kleed aan. Driei
per dag verkleedt de freule zich:
's morgens anders dan 's middags i
middags weer anders dan 's avo
De stand van de zon bepaalt de
van kleur en ruimtewerking. Fijnj
vers, logerend in de omgeving var
Slufter gaan haar driemaal daags
wonderen. Driemaal daags een gree
de hoorn des overvloeds!
Tapijt van schelpe
Maar wij hielden het doodgewooi
een enkele trip door de kreken en
de schelptapijten: nergens ter wereld
gen de schelpen zo dicht op elkaar g
peld als tussen paal 24 en 27. Nerge
de lucht hoger en nergens is het sl
omdat U er zelfs het hondgeblaf i
dichtstbij liggende hoeve „Pri:
hage" niet kunt opvangen. U 1
haast het vleugelen der vogels d
doorgaans helemaal met vleugelen,
dat ze er van de alsmaar opstijg
lucht profiteren
Maar hoe indrukwekkend de Sl
ook is: U ziet er nooit meer dan twi
dertig mensen. Want de toeristen k<
naar Texel om uit te rusten: er liggi
meer om zes uur in bed dan op de j
ien van hun fiets om nog tijdig de e
zonnestralen over de Sluftervlakt
zien uitstrooien, om de geluiden van
ontwakende vogelwereld te begro
om een praatje te maken met Kees
der Werf, die iedere ochtend voor d
dauw uit de veren is. Ten eerste om
de lucht te kijken, want hij moet he
de en route zijnde toeristen hebben
tweede om de driekleur, perl-
cola-vlaggen te hijsen en ten derde c
telefoon te grijpen en nieuwe bestelt
te doen. Want een wandeling doa
Sluftervlakte wekt de dorst op.
DE VVADDENRUITERS
De Texelse Waddenruiters he
woensdagavond te De Koog voor eei
gebreid publiek gedemonstreerd: p:
wat voorspeld werd: er bestaat grol
langstelling voor de paardensport. Di
jammer, dat het paard zulk een ged
concurrentie heeft gekregen van de
niek! De paarden, en dat geldt ook
de ruiters, verzorgden een goed proj
ma, waarbij best gereden werd. We
je goed merken, dat de dieren ge
waren in een rustiger omgeving te
nen: de dieren waren over het alge
nogal nerveus en voor de meren
zeer jeugdige ruiters gold dit opt
eveneens kennelijk als een vuurprc
De demonstratie werd door de
schouwers hogelijk gewaardeerd.
Wij hopen, dat deze ruiters ook
acte de présence zullen geven ter
genheid van het a.s. concours-hipi
FEUILLETON
door G. PLANTEMA
13. „Pardon", zei de Zweed. „Ik leerde
haar slechts indirekt door dr. Matoniu
kennen. Door hem maakte ik kennis met
de heer Nabarescu en die nodigde mij uit,
eens een avond aan te komen. Bij hem
aan huis heb ik toen mej. Ilescu ontmoet.
Voorzover ik weet, heeft zij met dr. Ma-
roniu niet meer te maken, dan dat zij
beiden kennissen van de Nabarescu's zijn.
Tevoren schenen zij elkaar niet te ken
nen. En wat mej. Ilescu verder betreft,
moet ik U zeggen, dat ik nog geen gele
genheid heb gekregen, mijn oordeel over
haar te vormen. Ik heb begrepen, dat zij
een nicht is van mevrouw Nabarescu,
maar zeker weet ik dat niet. Toevallig
ging zij gisteravond met dr. Maroniu en
mij uit, omdat de Nabarescu's ergens op
visite moesten. Zij kende die mensen niet
en voelde weinig lust om met de Naba
rescu's mee te gaan. Ik had lust om eens
wat muziek te horen en ik kende dr.
Maroniu als een levenslustige man. Daar
om wilde ik hem uitnodigen, met mij mee
te gaan. Hij wist, dat mej. Ilescu dan al
leen in huis zou blijven, ja natuurlijk op
de kinderen Nabarescu na, die echter op
het punt stonden naar bed te gaan. Hij
nam het initiatief om haar mee te vragen,
alhoewel wij begrepen, dat wij, oudere
mannen, voor een jong meisje niet veel
aantrekkelijks hadden om mee te gaan
naar een gelegenheid, waar gedanst werd.
„En de heer Van der Zuyden leende U
voor die gelegenheid zijn auto?" vroeg
Ohlquist ineens.
„Juist", stemde de Zweed toe. „Het
was een buitengewone gunst, waar wij
eigenlijk niet op hadden gerekend. Trou
wens, nog minder hadden wij er op ge
rekend, dat wij later op de avond de heer
Van der Zuyden zouden zien verschijnen.
Maar ja, hij wist waar wij heengingen.
En ik vrees, dat het zien van mej. Ilescu
vreemde gedachten bij hem had doen
opkomen".
„Zo, zo", zei inspekteur Broekman. „U
ging dus gedrieën uit. Maar in het con
certgebouw was er nog iemand bij U aan
tafel".
„Zeker", gaf de Zweed meteen toe.
„Het was een jongeman, een landgenoot
van u. Zijn naam is me niet duidelijk ge
worden. Zijn voornaam was André. Maar
ik kende hem met. Hij zat alleen aan een
tafeltje, toen wij binnenkwamen. Het was
nogal vol en dr. Maroniu ging meteen op
hem af, als op een oude bekende Trou
wens, ook mej. Ilescu scheen hem te ken
nen".
„En kende de heer Van der Zuyden
hem?", vroeg inspecteur Broekman.
„Ik zou het niet met zekerheid durven
zeggen. Het is mogelijk. Ik kreeg niet die
indruk, toen de heer Van der Zuyden bij
ons kwam, maar uit opmerkingen, die
mijn gastheer maakte, terwijl de jonge
man met mej. Ilescu danste, dacht ik te
kunnen opmaken, dat hij hem toch wel
eerder had ontmoet. Veel sympathie
scheen er overigens wederzijds niet te
zijn en ik weet niet, wat de heer Van der
begreep wel, dat het allesbehalve aange-
Zuyden tenslotte tegen hem zei, maar ik
naam was"
„Daar kon hij wel eens gelijk aan heb
ben", fluisterde Ohlquist zijn zwager in.
„Die jongeman André is tenslotte al
leen vertrokken?" vroeg Broekman.
„Juist. Hij scheen in de stad te wonen.
Hij ging eerder weg dan wij en ik heb
hem sedert dat ogenblik niet meer ge
zien".
Jörgensen had niet veel bijzonders
meer te vertellen. De mededelingen, die
hij had gedaan over de gebeurtenissen
van de vorige avond in villa Esteila wer
den gedeeltelijk bevestigd door de dienst
bode. Zij werd na hem binnengeroepen en
bleek nog onder de indruk van het ge
beurde te zijn. Bleek, met rood-omrande
ogen kwam zij binnen, bleef even aarze
lend bij de deur staan en ging toen op
uitnodiging van Broekman zitten op een
stoel aan de andere zijde van het schrijf
bureau, waaraan hij had plaats genomen.
„U bent Maria Stevens, dienstbode, 22
jaar oud", begon de Nijmeegse inspekteur
„Ja meneer", antwoordde het meisje
zacht.
„Vannacht heeft de heer Van der Zuy
den u gewekt?"
„Ja meneer".
„Is het gewoonte, dat U midden in de
nacht koffie moet zetten en wat voor een
souper moet klaar maken?"
Maria Stevens aarzelde. „Nee meneer",
gaf zij dan ten antwoord. „Als meneer
Van der Zuyden laat thuis kwam, bleef
Andries altijd op. Maar hij is ziek ge
worden. Eergisteren is hij plotseling naar
het ziekenhuis gebracht".
„Andries? Dat zal zeker een bediende
zijn?"
„Ja meneer. Andries is de huisknecht.
Hij bediende meneer altijd. Hij is eigen
lijk de speciale knecht van meneer", ver
telde het meisje.
„De speciale knecht? Hoe bedoel je
dat?" informeerde Broekman verder.
„Hij hoefde alleen maar de kamers van
meneer in orde te houden en toezicht op
zijn kasten te hebben. Daar mogen wij
niet aan komen. En hij ging veel met
meneer op reis. Hij bestuurde ook vaak
de auto".
„Ja, dat is zo", merkte Ernst Verhagen
op. „Gewoonlijk als Van der Zuyden in
zijn wagen uitging, zat er een chauffeur
aan het stuur of naast hem. Dat heb ik
dikwijls gezien".
„Dus Andries is ziek", stelde Broekman
vast. „Wie heeft je vannacht gewekt?
Vertel eens wat je weet van het ge
beurde".
„Ja meneer", zei het meisje zacht. „Het
was al over twaalf uur, toen ik wakker
werd, omdat iemand hard op mijn deur
klopte. Het was meneer Jörgensen Ik
kan hem niet verstaan, want hij kent
geen Nederlands. Maar hij zei iets van
café. Andries kent Frans en die heeft me
verteld, dat café koffie betekent. Ik ben
zo gauw mogelijk naar beneden gegaan.
Daar waren meneer en meneer Jörgen
sen en nog een dame en een heer, die ik
niet kende. Meneer was.zij aarzelde.
„Zeg het maar gerust", viel Broekman
in. „Meneer was 'n beetje dronken, niet?"
„Ja meneer", stemde het meisje toe,
opgelucht, dat zij het zelf niet behoefde
te zeggen. „Hij zat in een stoel en hij zei,
dat hij koffie wilde hebben en wat eten.
En ik moest de anderen ook wat brengen.
Toen ben ik naar de keuken gegai
bracht koffie binnen en broodjes
heb de tafel gedekt. Toen ginge
eten".
„Ben je toen op gebleven?" infor
de inspekteur Broekman.
„Ja meneer. Het duurde een hal
misschien nog langer. Toen belde n*
Ze waren klaar en ik moest alles
nemen. Ze hadden allemaal koffie
en wat gegeten, alleen de dame nie
had alleen koffie gedronken. Ze had
bord en haar mes niet gebruikt. Ei
ik afgeruimd had, moest ik de dart
laten, want die ging weg. Daarna 1
de boel afgewassen. Dat doet Andm
altijd, want meneer wil niet hebba
mevrouw er wat van merkt, als
nachts wat gebruikt had om een i
bij te komen".
„Toen ben je zeker naar bed geg
„Ik wilde naar bed gaan, meneer,
ik ging even op een stoel zitten e:
ben ik in de keuken in slaap gevallf
ineens werd ik wakker van een ks
wist niet, wat het was, maar als i
op is en er zijn gasten, dan hoor j
eens meer vreemde geluiden. Ik
zitten luisterend. Ik hoorde mei
naar beneden komen en toen gilde
„Ben je toen gaan kijken?"
Broekman.
(Wordt vervolg