Vijftig jaar geleden werd de aanbesteding
gehouden voor de bouw van een nieuw
„Gesticht van Weldadigheid"
Raadsel in Nijmegen
U REIST f;
Huize „Irene" beslaat binnenkort een halve eeuw
KOSTWINNERSVERGOEDING EN
VRIJSTELLING WEGENS
KOSTWINNERSCHAP
De aandacht wordt gevestigd op de
volgende bepalingen omtrent de kost
winnersvergoeding, ter zake van het ver
blijf in werkelijke dienst van dienstplich
tigen en op de mogelijkheid om voor vrij
stelling wegens kostwinnerschap in aan
merking te komen. Meent men, na ken
nisneming van de hieronder volgende
uiteenzetting, voor vrijstelling wegens
kostwinnerschap dan wel voor kostwin
nersvergoeding in aanmerking te komen,
dan wende men zich daartoe bij voorkeur
mondeling tot de gemeentesecretarie.
Men gelieve er echter rekening mede te
houden, dat een aanvraag om vrijstelling
wegens kostwinnerschap dient te geschie
den binnen 14 dagen na ontvangst van de
oproeping ter inlijving. Een aanvraag om
toekenning van kostwinnersvergoeding
dient te geschieden ongeveer 4 weken
vóór de opkomst in militaire dienst of zo
spoedig mogelijk (binnen 10 dagen) na
dat de gezinsinkomsten zodanig zijn, dat
het recht daarop is ontstaan.
Wie voor vrijstelling wegens kost
winnerschap in aanmerking komt
Vrijstelling wegens kostwinnerschap
kan worden verleend aan de dienstplich
tige, die op het tijdstip, waarop hem de
oproeping ter inlijving is toegezonden,
enig of hoofdkostwinner is, tenzij hij, ge
huwd zijnde, geen kinderen te zijnen laste
heeft.
Als hoofdkostwinner wordt aange
merkt de ingeschrevene wiens werkelijke
bijdrage in het gezinsinkomen ten minste
het dubbele bedraagt van het totaal van
de overige gezinsinkomsten vastgesteld
overeenkomstig de kostwinnersvergoe
dingsregeling.
Indien het een kostwinner betreft voor
andere personen dan de echtgenote en de
kinderen, wordt als bijdrage in de gezins
inkomsten tea hoogste het bedrag in aan
merking genomen, dat volgens de kost
winnersvergoedingsregeling als inbreng
van de militair wordt aangemerkt.
Wie voor kostwinnersvergoeding in
aanmerking komt
Kostwinnersvergoeding kan worden
toegekend t.a.v. de dienstplichtige, door
wiens verblijf in werkelijke dienst de
totale gezinsinkomsten met inbegrip
van eventuele kinderbijslag berekend
overeenkomstig de ter zake geldende
voorschriften (zie in dit verband ,,Hoe het
gezinsinkomen wordt berekend") terug
lopen beneden de hieronder genoemde
bedragen:
a. voor gezinnen met minder dan 7
personen:
bij één persoon 86,
bij twee personen 92,
bij drie personen 98,
bij vier personen 104,
bij vijf personen 110,
bij zes personen 116,
b. voor gezinnen met 7 of meer personen
17,50 per achterblijvend gezinslid Hier
van zijn uitgezonderd de niet bij het
gezin inwonende kinderen, wier kosten
van levensonderhoud niet ten laste van
het gezin komen. Ter bepaling van het
aantal gezinsleden wordt de dienstplich
tige zelf niet medegerekend. Is hij echter
de oudste in leven zijnde zoon en behoren
verder tot het gezin nog ten minste 4
kinderen, die jonger zijn, dan wordt hij
wél medegerekend.
Zijn er twee zoons tegelijk voor eerste
oefening als dienstplichtige in werkelijke
dienst, dan wordt geen van beiden als
gezinslid medegeteld, daar in dit geval
een andere, gunstiger bepaling geldt, n.l.
dat de onder a en b genoemde maxima
dan met 25°/o worden verhoogd.
Geen vergoeding wordt toegekend, in
dien de dienstplichtige vóór zijn opkomst
geen eigen inkomsten uit beroep of be
drijf had en ook nimmer heeft gehad,
tenzij hij kan aantonen, dat hij, indien hij
niet in werkelijke dienst was, een inko
men zou kunnen genieten.
Hoe het gezinsinkomen wordt berekend
De inkomsten uit een dienstbetrekking
worden berekend naar het brutobedrag,
verminderd met eventuele pensioenpre
mie. Buiten beschouwing worden gelaten
gratificaties en nieuwjaarsfooien, de gel
delijke waarde van vakantiebons en ne
veninkomsten, welke niet meer dan 4,
per week bedragen. Bij de bepaling van
het totale gezinsinkomen worden de
bruto-inkomsten van de tot het gezin
behorende broers of zusters slechts voor
60% medegerekend. Indien een inwonen
de broer of zuster van de dienstplichtige
FEUILLETON
door G. PLANTEMA
20. Terwijl Ernst de trap af rende, keek
de inspekteur mej. Uescu onderzoekend
aan. „Werd er verder nog wat gezegd,
dat uw aandacht trok?"
„Ze praatten over Van der Zuyden en
dat die wat ontdekt had, waardoor zij be
dreigd werden. Maar ik begreep niet,
waar zij het over hadden. En toen ik wist,
dat Dupont de moordenaar was, werd ik
zo bang, dat ik heel stil in het hokje bleef
zitten. Ik was zo angstig, dat ik bijna
niet meer kon luisteren naar wat ze zei
den".
„Dat was dus vanmiddag", stelde Sven
vast. „Hoe weet U, dat ze er op uit waren
om u te doden?"
„Ze hadden ontdekt, dat ik hun gesprek
gehoord moest hebben. Weet u, na dat
gesprek gingen ze weg en ik ging zo vlug
mogelijk naar mijn kamer om me te
verkleden. Maar toen ik beneden kwam,
keken ze mij argwanend aan, want ze
dachten, dat ik was uitgegaan. Ik kan me
dat verbeeld hebben, omdat ik bang was.
Misschien heeft mijn angst hun aandacht
getrokken. Ik ging vroeg naar boven en
zei, dat ik hoofdpijn had. Tante ging
daarna uit. Om elf uur liep ik net over
de gang, toen het dienstmeisje naar bed
ging. Ik werd door een voorgevoel ge
drongen om een praatje met haar te ma
ken en toen vertelde ze, dat de heren bij
haar gevraagd hadden, waar ik in de
middag was geweest. Ze had gezegd, dat
ik in het laboratoriumhokje was geweest
RECREATIELEIDER
Wij lezen in de Begroting 1959:
Reeds geruime tijd wordt de aanstel
ling van een recreatieleider ten behoeve
van de seizoengasten als een behoefte
aangevoeld. Een dergelijke door de
gemeente aan te stellen kracht zal in
de seizoenmaanden bij de plaatselijke
VVV gedetacheerd kunnen worden, ten
einde voor deze organisatie de veel om
vattende recreatietaak gedurende de pe
riode 15 mei-15 september op zich te
kunnen nemen. Particuliere bedrijven
zullen desgewenst eveneens over de capa
citeiten van de aan te stellen kracht kun
nen beschikken, uiteraard tegen betaling.
De taak van de functionaris zal ten dele
in het organisatorische en ten dele in het
cultureel-pedagogische vlak liggen. De
functie zal uiteraard moeten groeien, ter
wijl de capaciteiten van de aan te stellen
kracht veelzijdig zullen moeten zijn. Het
ligt in het voornemen de kracht buiten de
siezoenmaanden aan te stellen als jeugd
leider, te detacheren bij de „Stichting
Cultureel Werk Texel". Het is de bedoe
ling de kracht per 15 mei 1959 aan te
stellen met o.m. als taak: kadervorming
van de plaatselijke jeugdleiding en het
verrichten en opzetten van gespeciali
seerd jeugdwerk in die plaatsen van het
eiland, waar thans het jeugdwerk onvol
doende aantallen jeugdigen bereikt.
VERBREDEN VAN DE KOGERWEG
Hierover meldt begroting 1959:
Voor het verbreden van 4.50 m. tot 7
m. van het gedeelte van de Kogerweg
vanaf het Gerritslanderdijkje tot aan het
dorp De Koog over een lengte van 3300
meter, wordt een bedrag geraamd van
400.000,Tevens zal het bestaande
weglichaam van 12 m. worden verbreed
tot 24 m zoals dit in het uitbreidings
plan is aangegeven. De bestaande Koger
weg heeft een zwakke fundering en is
daardoor verzakt. Gelijk met de verbre
dingswerkzaamheden zal hierin worden
voorzien. Voor de aankoop van de beno
digde grond, het verrichten van het
grondwerk, het aanbrengen van de fun
dering en de deklaag zal het geraamde
bedrag nodig zijn. Het intensieve ver
keer op de Kogerweg vooral in het zo
merseizoen maakt het zeer noodzakelijk
de beoogde verbreding tot stand te bren
gen. Het eerste gedeelte van de Kogerweg
vanaf Den Burg tot aan het Gerritslan
derdijkje heeft reeds een breedte van 7
meter, terwijl de in het najaar aan te leg
gen weggedeelten die op de Kogerweg
aansluiten en t.z.t. zullen deel uitmaken
van de z.g. Pontweg eveneens een breedte
zullen hebben van 7 meter. In het belang
van de verkeersverbetering wordt de
thans voorgestelde wegverbreding zeer
belangrijk geacht. Opgemerkt wordt nog,
dat de kapitaalslasten zullen kunnen
worden gedekt door uitkeringen uit het
wegenfonds voor de secundaire wegen.
De afschrijvingstermijn is op 20 jaar ge
steld.
ernstige trouwplannen heeft, hetgeen
moet kunnen worden aangetoond met het
bezit van een enigszins belangrijk spaar
tegoed of met reeds aangeschafte huis
houdelijke artikelen, kan de burgemees
ter aan de minister het voorstel doen om
de bruto-inkomsten van deze broer of
zuster slechts voor 40% mede te rekenen.
Indien er in een gezin buitengewone
uitgaven zijn in verband met ziekte of
andere bijzondere omstandigheden, dan
kan de burgemeester aan de minister
voorstellen om ter zake een aftrek op de
totale gezinsinkomsten toe te staan.
Door wie dc aanvraag moet geschieden
Voor gehuwden: door de militair zelf
of door dienst echtgenote.
Voor ongehuwden: door de militair
zelf, door diens vader of moeder, of
door een meerderjarige broer of zuster
van de militair.
Waar de aanvraag moet geschieden
Een aanvraag om kostwinnersvergoe
ding kan worden ingediend ten gemeen
tehuize, afdeling militaire zaken, onder
overlegging van bewijsstukken betreffen
de de bruto-inkomsten van uzelf en uw
gezinsleden, (b.v. belastingbiljetten, loon
zakjes, werkgeversverklaringen e.d.)
Boven aangegeven regeling is in over
eenstemming met de voorschriften zoals
deze gelden vanaf 30 maart 1958.
Texel, 20 augustus 1958.
De burgemeester van Texel,
C. DE KONING
om te werken. Toen ik dat hoorde, ben ik
naar mijn kamer gegaan en ik trok deze
overall aan. Ik wist zeker, dat ze zouden
proheren mij dood te maken of op een
andere vreselijke manier te verhinderen,
dat ik iets zou vertellen van wat ik ge
hoord had. Ik dacht, dat ik in een overall
beter uit de voeten zou kunnen. Ik sloop
de trap af en hoorde, dat zij in de lees
kamer zaten te praten. Toen ben ik er in
geslaagd, buiten te komen, maar ze moe
ten mijn vlucht bemerkt hebben, want U
weet zelf, dat ze al gauw achter mij aan
zijn gekomen. Die hond is van Dupont.
Hij heeft het beest altijd bij zich. Waar
zouden ze nu zijn?"
„Dat zal de Nijmeegse politie wel ont
dekken", stelde de inspekteur haar ge
rust. „Maar waarom bent U niet dadelijk
het huis uitgegaan, toen u dat wist van
die moorden?"
„Ik heb er niet aan gedacht", bekende
mej. Ilescu een beetje beschaamd. „Ik
was zo bang, dat ik eigenlijk niet eens
kon denken. Maar toen ik vanavond van
het dienstmeisje hoorde, dat zij naar mij
geïnformeerd hadden, wist ik ineens, dat
ik moest vluchten".
„En waar was U van plan heen te
gaan?"
„Ik wou^lleen maar het huis uit. Ver
der had ik nog niet nagedacht. Ik ge
loofde, dat ik in het bos veilig zou zijn.
Maar ik werd zo gauw moe, dat ik niet
ver gekomen ben. Ik liep in het begin
veel te hard" en ik had mijn voet een
beetje bezeerd, toen ik over het prikkel
draad klom".
„De politie rukt dadelijk uit", kondigde
Ernst Verhagen aan. „Toevallig was in-
In haar nummer van zondag 26 juli
1908 schrijft de redactie „voordat de
hands des sloopers zich er zoude aan
slaan, brachten wij nog een bezoek aan
het gebouw, dat zoo tal van jaren dienst
heeft gedaan om huisvesting te verschaf
fen aan de zoodanigen die door ouderdom
of achteruitgang van zaken of ook wel
om andere reden een beroep moesten
doen op de weldadigheid van gemeente
of burgerij.
En 't moest ons blijken dat hier geen
weeldewerk wordt verricht, waar dit ge
bouw aan de hand des sloopers wordt
prijs gegeven. Zooals het daar stond ver
wekte het bij ons eene pijnlijke gedachte,
te moeten bedenken, dat wellicht nette
menschen in de droeve noodzakelijkheid
zouden hebben kunnen komen in zulk 'n
woning te worden opgeborgen. Want wat
woning betreft, valt er zeker niet veel
meer van te zeggen.
Het nieuwe gebouw zal bevatten een
flinke woonkamer voor de mannen en
vrouwen (welke kan worden gescheiden),
slaapkamer voor vrouwen en idem voor
mannen, ziekenkamer, keuken, magazijn,
kelder, zoomede kamer voor bestuur en
woonvertrekken voor den Vader en de
Moeder. Verder merkten wij in de in
deeling nog op een zestal kleine kamer
tjes, welke vermoedelijk ten dienste van
gehuwde personen of voor mogelijk al-
leenwonenden zullen worden benuttigd.
Naar wij vernamen bestaat de bevolking
van het Gesticht uit 12 verpleegden (acht
mannen en vier vrouwen), doch het laat
zich aanzien dat bij het tot stand komen
der nieuwe inrichting dat getal wel eeni-
ge vermeerdering zal ondergaan.
In de raad
Op 15 april 1908 besloot de gemeente
raad met algemene stemmen „in begin
sel over te gaan tot de bouw van een
nieuw gesticht".
„Van het Algemeen Armbestuur was
bericht ontvangen dat het gebrek aan af
zonderlijke vertrekjes zich steeds drin
gender doet gevoelen en het gebouw fei
telijk totaal ongeschikt is voor het doel
niet alleen, doch zooals het thans is in
ieder geval zeer belangrijke reparaties
noodig heeft.
B. en W. zijn het geheel met genoemd
bestuur eens, ook zij achten het gebouw
ongeschikt. De noodzakelijke reparaties
zouden naar raming 300,kosten en
meer vertrekjes kunnen niet worden bij
gebouwd, terwijl de muren ongeschikt
zijn om er een verdieping op te bouwen,
zoodat het gebouw dan toch nog onvol
doende blijft. Maar rationaal achten B. en
W. het een nieuw gebouw te zetten, te
vens beter ingericht voor ziekenverple
ging, dat bij besmettelijke ziekten en
wanneer afzondering der patiënten noo
dig is, ook dienst kan doen. De kosten
hiervan worden geraamd op 8000,
Op het oogenblik (1908) zijn er slechts 11
verpleegden, wanneer echter een nieuw
gebouw is verrezen, zal ook meerdere ge
legenheid zijn voor opname. Het aantal
kamertjes zal van twee tot zes stijgen,
verder zal de beschoten kap gelegenheid
geven zoo noodig nog meerdere kamer
tjes er bij te maken.
Dank zij de goede uitstekende zorgen
van den tegenwoordige vader en moeder
in het gesticht, ziet het er tegenwoordig
ondanks alles nog vrij goed uit.
De heer Zijm meent ook, dat het ge
bouw met meer goed te maken is, vraagt
spekteur Broekman zelf op bureau".
„Mooi zo", zei Ohlquist tevreden. „Dan
wachten wij hier kalmpjes af, wat er ver
der gebeurt".
Op dat ogenblik werd er hard aan de
bel getrokken. Mej. Ilescu schrok er zo
van, dat ze van haar stoel opsprong.
„Daar zijn ze!" riep ze angstig.
„Ik geloof niet, dat moordenaars hun
komst zo rumoerig aankondigen", gaf
Sven te kennen. „Maar het is het beste,
de veiligheid in acht te nemen. Ernst, ga
jij aan de voorkant uit een bovenraam
even vragen, wie er is.
Mr. Verhagen stond rustig op. Zijn
vrouw keek echter een tikje bezorgd,
stond ook op en ging met haar man de
kamer uit. In de kamer bleef het even
heel stil. Sven Ohlquist stak een sigaret
op en zat daarna aandachtig het gezicht
van de Roemeense te bestuderen. Zij
scheen zo zenuwachtig te zijn, dat zij dit
nauwelijks bemerkte. Ze zat weer op
haar stoel, enigszins in elkaar gedoken,
beide handen tot vuisten geklemd en
tuurde onafgebroken naar de deur, alsof
ze geloofde, dat ieder ogenblik Dupont en
Jörgensen daar zouden staan, met een
pistool of een mes in de hand. Inspekteur
Ohlquist keek peinzend. Het gezicht van
mej. Ilescu, van een bijna klassieke
schoonheid, gewoonlijk gereserveerd, en
iets te hooghartig voor een meisje van
haar leeftijd, vertoonde, nu er af en toe
een zenuwtrekje op zichtbaar werd en de
donkere ogen ingespannen staarden, een
uiterst temperamentvol, hartstochtelijk
karakter! En vreemd vond hij 't maar
ondanks het feit, dat vrees domineerde,
was er toch een eigenaardige vastbera-
of gerekend is op de gebruikswaarde van
de afbraak van het oude gebouw en zou
er wel voor zijn een volgend jaar te be
sluiten tot vernieuwing. Spreker brengt
verder een eresaluut aan den vader en
moeder in het gesticht, voor hun groote
netheid en goede zorgen.
De voorz. merkt op, dat de bedoeling is
nog dit jaar tot de bouw van een nieuw
gebouw over te gaan en wel zoo spoedig
mogelijk.
Ook de heer Over meent, dat dit spoe-
die moet geschieden, aangezien men an
ders toch verplicht is groote reparaties
aan het oude gebouw te doen. De heer
Zijm meent, dat dit niet noodig is en het
water op de plaatsen waar het lekt wel
kan worden opgevangen. De heer Dros
meent ook, dat het oude gebouw niet
meer kan worden hersteld.
De heer Mets vraagt, waar het nieuwe
gebouw zal moeten worden geplaatst. Op
de plaats van het oude of niet, waarop de
voorzitter antwoordt, dat dit later nog
wel kan worden bepaald. De heer Dik
kers zou het wel wat dichter aan de
straat wenschen, terwijl de heer Zijm het,
met het oog op rust en stilte, het liefst
op de oude plaats zag".
Tot zover het verslag anno 1908.
Op dinsdag 21 juli 1908 vond de aan
besteding plaats. Ingekomen waren 12
inschrijvingsbiljetten
R. van Os, Den Helder, ƒ8947,— ƒ210,—;
T. v.d. Sterre, Den Helder, 8785,
200,H. Springer, Den Helder,
8675,240,Jan Veen, Oudeschild,
8590,260,J. van Wessem, Den
Burg, 8579,— 250,—; L. van Os, Den
Helder, 8489,A. Krijnen, Den Hel
der, 8479,195,J. Steenman, Den
Helder, 8165,J. Koorn, Den Burg,
8040,245,Joh. Schagen, Den
Burg, 8010,— 247,—; L. Bruin, Den
Burg, 7994,— 237,—; P. J. Zoetelief,
Den Burg, 7560,— 184,—.
Met het achter de inschrijvingssom
vermelde bedrag wordt de inschrijving
verhoogd, wanneer verglaasde pannen
moeten worden gebruikt. Het werk werd
gegund aan de laagste inschrijver, de
heer P. J. Zoetelief. Per 1 december 1908
moest het werk volledig worden opge
leverd.
De inwijding
Vrijdag 12 februari 1909 vond de in
wijding van het nieuwe gebouw plaats.
Hierbij waren aanwezig het college van
B. en W., enige leden van de gemeente
raad, de Gemeente-Secretaris, de heer
Ruibing, alsmede „H.H. Regenten en
Dames Regentessen over deze instelling
en de Secretaris van dat College". Ook
waren uiteraard aanwezig de Vader en
Moeder van het tehuis, de bouwmeester,
de heer Krijnen, de aannemer en uitvoer
der van het werk, de heer P. J. Zoetelief,
en de gemeente-opzichter, „ook de pers
was hierbij uitgenodigd, waarvoor onze
dank".
Burgemeester Hiddingh zei o.a. „De
eenstemmigheid waarmede de Raad on
zer gemeente besloot een zoo groot be
drag voor den bouw van deze inrichting
beschikbaar te stellen, getuigt mede van
naastenliefde en wordt ten zeerste op
prijs gesteld. Spreker noemde deze in
richting een sieraad voor onze Gemeente.
Het gebouw getuigt van bekwaamheid
van de architect, evenzoo verdient de
aannemer een woord van lof en waarde-
aenheid op haar gezicht te lezen.
„Vreemd", zei mr. Ernst Verhagen,, die
de kamer weer binnenkwam, „er staat
niemand bij de voordeur. En ik kan ook
niet horen,, of er iemand misschien in de
tuin rondloopt".
„Ze zijn het!" riep de Roemeense opge
wonden. „Oscar heeft ze hierheen ge
bracht! Nu sluipen ze zeker om het huis".
„Kalmpjes aan!" beval Sven. ,.Het is
natuurlijk niet onmogelijk, dat het de
twee moordenaars zijn, maar zolang ze
buiten blijven, doen ze ons geen kwaad.
En de Ngmeegse politie zal dadelijk hier
zijn. Dat hebt u toch van mr. Verhagen
gehoord".
Hij stond van zijn stoel op en ging de
kamer uit. Else Verhagen, die haar man
nog niet gevolgd was, bleek voor het
open raam te staan aan de voorkant
van het huis. De inspekteur ging naar
haar toe.
„Geen onraad bemerkt?" vroeg hij
fluisterend.
„Niets", luidde het antwoord. „Ik denk
eigenlijk, dat de mensen, die aan de bel
trokken, om de een of andere reden met
een weggegaan zijn".
„Het zou me niet verwonderen, als ze
daar gingen", zei Sven. Hij had zich voor
over uit het raam gebogen en nu wees hij
op een lichtschijnsel, dat eensklaps zicht
baar werd. Een auto verliet de tuin van
de Nabarescu-villa, zwenkte de weg op
en begon in steeds sneller vaart in de
richting van de stad te rijden. De rode
achterlichten waren nog flauwtjes in de
verte zichtbaar, toen een krachtige licht
bundel te zien kwam. Een grote auto
stoof naderbij en de wagen stopte met
WIJ EN DE NAASTE ANNO
1908 EN ANNO 1958
Reeds is voor het fonds Uitbreidin
Huize Irene een bedrag van rond achi
duizend gulden bijeen gebracht. We zijj
er echter nog niet. Wist u, dat uw gavt
een jubileumgave kan zijn?
Want Huize Irene bestaat straks vijl
tig jaar.
Niet als „Huize Irene": voorheen spra
ken de goeie brave burgers namelii
van „Het Gesticht van Weldadigheid".
Het stond met levensgrote letters op d
voorgevel. Ja, ja, laat de wereld ziet
hoe goed je wel bent, doe wel en zie maj
eens lekker achterom met een „Heb i
m'n naaste lief of niet!". Tegenwoordi
zijn we niet minder weldadig, maar u
slaan er ons toch niet meer bij op
borst. Wij zijn in sociaal opzicht toe
wel een paar sprongetjes vooruit ge
schoten! Hoe het allemaal in het verle
den lag, kunt u uit bijgaand artikel le
zen en daarbij tot de conclusie 'komen
dat de geschiedenis zich weer gaat he:
halen en dat deze herhaling zeker i
dringend is als vijftig jaar terug, i
zonneklaar: beter een tehuis, dat in ve
opzichten veerre van volmaakt is, dl
gebrek aan de nodige ruimten, zodat
vele gevallen de wachtlijst is langi
dan u denkt geen hulp kan wordj
geboden. Ook hier geldt dus: Spoedig
hulp is dubbele hulp!
ring voor de soliede afwerking van h
gebouw, terwijl de gemeente-opzichti
een woord van dank wordt gebrac!
„voor zijn belangeloos toezicht".
Vervolgens werd de inrichting overgi
dragen aan het Burgerlijk Armbestuur.
Vermeld zij nog, dat door de mildhei
van een onzer ingezetenen, de verpleej
den in deze inrichting feestelijk werde
onthaald.
Uit een advertentie blijkt, dat het gi
bouw door iedereen op zondag 14 febri
ari van 2-5 uur kon worden bezichtig
Boete kwijt gescholden
In de raad van 20 februari 1909 wei
behandeld een voorstel tot kwijtschj
ding van de boete van de aannemer vi
de bouw van het Gesticht van Weldadi
beid.
„Gevraagd wordt door de aannemi
om kwijtschelding van de boete wegen
te late oplevering en zulks met het oc
op de omstandigheid, dat hij eerst opon
houd heeft gehad doordat een ladii
steen voor hem was afgekeurd en late
door het minder gunstige weder vo:
schilderwerk.
Volgens het oordeel van den architec
dat door B. en W. omtrent deze zaak wi
gevraagd, zou het werk gereed hebbe
moeten zijn op 21 november 1908. Na hi
oponthoud door de afkeuring der ste«
was er geen noemenswaardige belemmi
ring meer geweest vóór 25 Decembi
toen de winter het lastig maakte. Volgen
berekening kan hoogsten acht weke
boete worden berekend of 200,nu
het oog op de nauwkeurige afwerkin
van het gebouw meent de architect ec)
ter, dat het billijk zou zijn die boete kwi
te schelden.
B. en W. zijn het ten deele met di
rapport eens, doch meenen toch, al
het werk nauwkeurig afgewerkt, d;
door den aannemer de extra-kosti
moesten worden betaald, welke het are
bestuur door die latere oplevering heef
welke kosten 65,bedragen.
Winst of verlies?
De heer Mets meent te moeten voo;
stellen hem geheel van boete vrij te ste
ien. Naar hij van ter zijde vernam, wei
er toch al zoo goed als niets door d«
aannemer aan verdiend, terwijl de hei
Zijm zegt gehoord te hebben, dat hij i
zelfs geld bij moest leggen; weer een ai
der merkt op, dat de rekening van
ander moeilijk valt te maken en hij g<
hoord heeft, dat er goed aan werd vei
diend.
Het voorstel Mets acht de heer Keeso;
billijk, omdat de aanbesteding wat lai
plaats had en daardoor het werk wat ve
in den natijd moest plaats hebben. (Hi
voorstel Mets werd aangenomen met
tegen 1 stem (die van den lsten We
houder).
NIEUW MUSEUM NOODZAKELIJK
Het ligt in de bedoeling t.z.t. een nieul
museum te bouwen. Op de begroting 195
staat 2.525,uitgetrokken, benodifl
in verband met de stichting van ed
nieuw museumgebouw.
een ruk voor het huis van de Verhagen
De portieren werden opengezwaaid e
donkere uniformen verschenen op <1
weg.
„Jammer genoeg is de politie iets
laat, vrees ik", mompelde de inspekteiï
„Ze zijn vlug, maar net niet vlug gi
noeg".
„De grote gestalte van inspekteï
Broekman, zelfs in de donkerte duidelij
te herkennen, kwam het hek in. OhlquiJ
haastte zich naar beneden om de deurl
openen. Even later stonden zij tegenovs
elkaar en met enkele woorden lichtte c
Deense inspekteur zijn Nijmeegse ko
lega in.
rustiger en prettiger dl
als u voor uw bootovertocht c
treinreis vooraf plaatsbewijzen
haalt bij de V.V.V.
„Zouden ze net gevlucht zijn?" ri«
Broekman uit. „Maar ik heb alle weg<
laten afzetten. Ver kunnen ze niet kome
want mijn mannetjes zullen de heren w
tegenhouden".
„Het is natuurlijk niet zeker, dat zij i
de wagen zaten," merkte Ohlquist 0
„Uw mannen kunnen het beste dadelij
een onderzoek instellen in de omgevii
en in de villa".
(Wordt vervolgd)