Doopsgezind Texel begroette haar nieuwe leraar Raadsel in Nijmegen Tourisme op Vlieland „DOMINEE VAN BILDERBEEK, schaam U niet om te getuigen van onze Heer, maar wees bereid mede te lijden voor het evangelie naar de kracht van God, die ons behouden heeft en met een heilige roeping geroepen". Deze woorden klonken zondagmiddag door de goed ge vulde, nochtans doodstille doopsgezinde kerk te Den Burg, woorden gericht tot de nieuw beroepen predikant door ds. Tr. Van der Zwaag, wie het voorrecht te beurt viel om ds. H. van Bilderbeek in het ambt te mogen bevestigen. „Ter be vestiging van zijn ambtsaanvaarding moge ik hem toespreken met enige woor den aangaande de roeping van de predi kant zoals deze vermeld staat in ons kan- selboek, opdat hij in antwoord daarop getuigenis kan afleggen van zijn oprechte wil om U te dienen". Wij dachten aan het lied „En schoon is Uw roeping en heilig Uw taak" toen ds. Van der Zwaag voortging met „Predik het Woord, treedt op, hetzij ge gelegen dan wel ongelegen komt, weerleg, be straf, vermaan met alle lankmoedigheid en allerlei onverricht. Hoed de kudde Gods met toewijding, niet om heerschap pij te voeren over haar geloof, maar om mede te werken tot haar blijdschap. Waarschuw de ongeregelden, vertroost de kleinmoedigen, trek U de zwakken aan, wees jegens allen geduldig, bewaar het kostelijke U toevertrouwde pand door een heilige geest die in U woont". Ds. Van Bilderbeek, hebt gij het heilige voornemen een trouw dienaar te zijn van deze gemeente in Christus naam? Nadat de nieuwe predikant hierop bevestigend heeft geantwoord, klinkt het „God die U riep aan deze plaats versterke Uw zwak ke kracht opdat gij vrijmoedig het evan gelie moogt verkondigen". De nieuwe benoemde predikant be treedt vervolgens de kansel om te lezen Joh. 8, 12-20 en II Cor. 5: 11-21. Na ge beden te hebben en samenzang houdt ds. Van Bilderbeek zijn eerste prediking als predikant van de Doopsgezinde ge meente Texel. Hij kiest daartoe Joh. 8 12 „Ik ben het licht der wereld". Ds con strueerde de viereenheid „Ik ben, Gij zijt. Hij is en Wij zijn". Door het evangelie wordt het „Ik ben" niet meer door de mens (die meent te zijn) uitgesproken, maar door God zelf. Of door Jezus van Nazareth zo ge wilt: het Licht, de Waar heid en het Leven. God is de enige die mag zeggen „Ik ben". Wij allen mogen op onze beurt zeggen „Gij zijt" en ver volgens „Hij is" als een getuigenis in deze wereld Hoe moeten wij komen tot „Wij zijn" in uitgebreider zin dan in eigen clubver band, dus in verhouding tot de mens, in wie wij geen vertrouwen dienen te stel len, waar hij mèt zijn plannen verdwijnt? Wel, de goddelijke „Ik" zit verborgen in het „Wij zijn", want God richt zich tot de wereld en verheft ons tot het Licht der wereld, zodat de duisternis van deze tijd (zie de miljoenennota met posten voor atoombewapening) ons niet kan deren. WAT I1ET IVOREN BEELDJE VERTELDE 44. De hele bemanning, van de schipper tot de scheepsjongen, is in een humeur om op te schieten. Dat komt doordat ze niet voort kunnen maken. Met alle zeilen bij maakt de „Gekroonde Haring" niet meer vaart dan een nieuwe haring in 'n vaatje. Wat zeg ik. Minder nog. Zo'n hollandse nieuwe glijdt tenminste vlug naar binnen, schipper Dirckz. kan er naar snakken. Drie jaar is hij nu al in Jan Oost. Om dat hij zo best tegen de hitte kan en zo goed de weg en de spraak kent heeft Coen gezegd. Maar nu kan die grote Jan FEUILLETON door G. PLANTEMA 25. Een schijnsel van geel lamplicht viel op het straatje en toen de deur was open geklapt kwamen uit de woning de ge luiden van een twist. De vrouw des hui zes onthaalde haar echtgenoot op een mals discours. Na dit intermezzo duurde het geruime tijd, voordat de stilte opnieuw werd ver broken. Een politie-agent deed zijn ronde Ook hij merkte de zes wachtende niet op. Nadat hij was verdwenen, kwam er een vrouw, die een van de Kerktrappen af ging. Een troepje van vier jongelui kwam op datzelfde moment de andere Kerk trappen op, niet bepaald stilzwijgend. Twee meisjes en twee jongens waren het, die vermoedelijk een bioscoop hadden be zocht en in een druk, lacherig gesprek waren gewikkeld. Terwijl deze vier even voor de Kerkboog aan het stoeien waren, verscheen plotseling 'n vrijwel geruisloos lopende gestalte aan de andere kant van de kerk. Het was een vrouw; haar hoofd was met een doek bedekt. De vrouw ging met enige haast naar een van de Kerk trappen en liep naar beneden. Maar even nadat zij uit het gezicht was verdwenen, zagen zij haar terugkomen. Zij ging weer in de richting van het bochtige steegje Achter de Hoofdwacht en werd opnieuw onzichtbaar. Toen kwam zij voor de derde keer in zicht. Nog haastiger dan eerst liep zij langs de huizen, bleef een ogen blik voor de deur van een vervallen wo ning staan en was toen als een schim bin- Wij hoeven, gelovend in Jezus Christus, geen slaaf te zijn van onze angst, van deze tijd, maar ons te gedragen als le vende koningskinderen, die er trots op mogen zijn te mogen doen wat God hun te doen geeft. Dan weten wij, dat het „Ik ben, Gij zijt, Hij is en Wij zijn" niet op onszelf of onze naaste slaat, maar enkel op God. Wij staan reeds in het koninkrijk der heme len, burgers van het hemelrijk. Wij be horen tot Gods volk. Uit deze gemeen schap, uit het licht Gods, het belijden van Christus en het aanvaarden van zijn auto riteit blijkt dat wij verlost worden van de last, die ligt in onszelf en ons eigen ik. Wij getuigen thans in de doopsgezinde kerk en niet in de enige kerk van Jezus Christus. Dit is dus nog een stuk van het oude „ik". Tenslotte stond ds. Van Bilderbeek stil bij de taak, die hem op Texel wacht. O.a. het jeugdwerk. „Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst" wilde spreker gewijzigd zien in „Wie de toekomst heeft, heeft de jeugd" en toekomst hebben we als we be horen tot een waarlijk levende gemeen schap en de moed hebben als christenen ons geloof te belijden. Ook zal er de zorg zijn om de ouderen en de eenzamen, maar niemand is alleen omdat wij in God samengevoegd zijn. Na de intreedienst volgde een vertoe ving onder leiding van de heer M. W. Koorn, die ds. Van Bilderbeek namens de Kerkeraad hartelijk welkom heette. He laas kon spreker niet het woord richten tot mevrouw Van Bilderbeek, daar zij wegens ziekte deze plechtigheid niet kon meemaken. „Maar de gehele dienst wordt door de band opgenomen". De heer J. C. Rab sprak hierna namens de Doopsgezinde gemeente Texel. U ver wacht van ons, dat wij U welwillend te gemoet zullen ireden en huizen en harten zullen openstellen. Wel, ik geloof, dat ik U dat kan beloven. U verwacht ook, dat wij in groten getale naar de kerk zullen komen. Wel, dat hoop ik alleen met U! Wij op onze beurt verwachten iets van U. Dat U in de eerste plaats de ver dwaalde schapen naar de kudde terug zult voeren, de zieken en bejaarden zult bezoeken. Ik weet, dat U een sterk ge loof hebt en dat zult uitdragen in onze gemeente tot heil van ons allen. Moge Uw arbeid vruchtbaar zijn. Ds. Tr. van der Zwaag zei, dat er vaak een grotere drang tot trouw en tot ver dieping in de dingen des geestes leven dan sommige predikanten wel denken. Zij wenste haar collega een grote barmhar tigheid toe, iets van die barmhartigheid, die in Christus gestalte heeft aangeno men. Welkom ook aan Uw vrouw namens de landelijke federatie van zusterkringen. „Het is hier geen ondankbaar werken in de zusterkringen". Tot de gemeente: Gij kunt Uw predikant niet beter dienen dan door trouw. Spreekster herinnerde daar bij aan hetgeen zij nu ruim drie jaar ge leden bij haar intree heeft gezegd: dat zij Pieterszoon hem nog meer vertellen. Na Batavia gaat Dirckz. naar huis, al moest hij zwemmen. Die ellendige hitte. Bladstil De schuit luistert niet eens naar het roer. Weer ruzie. Twee beste weken en.... hij zal ze helpen. Bootsman!!! Alle zeilen strijken en goed vastsjorren. Ja, nu zijn ze allemaal woest, dat weet de schipper Zwaar werk in die gloeiende oven en waarom. dat weet Dirckz. eigenlijk pas als hij dat dunne, zwarte streepje aan de horizon ziet.dan brult hij „maak voort luie stokvisprui- nen. Ernst Verhagen voelde, hoe de beide inspekteurs naast hem een nauwelijks merkbare beweging maakten. Toen ver scheen in het steegje een mannengestalte. Zijn voetstappen waren niet te horen. Hij leek langs de huizen te glijden en meteen was hij verdwenen achter dezelfde deur als de vrouw. De deur moest op een kier hebben gestaan en nu hoorden zij, hoe het slot zacht werd dichtgedrukt. Inspekteur Broekman haalde diep adem. „Wij zullen daar eens gaan kijken", merkte hij zachtjes op. De zes mannen verlieten het verhoogde gedeelte van het pleintje bij de Kerkboog en liepen snel door het smalle straatje naar de woning, waarin de twee vaag zichtbare gestalten waren verdwenen. Voor de verveloze deur bleven zij even staan. Er zat een klink in, ook aan de buitenkant, maar toen Broekman er voorzichtig op drukte, bleek, dat de deur niet gemakkelijk open ging. De men sen, die naar binnen waren gegaan, had den vermoedelijk een grendel dichtge schoven. Broekman haalde even de schouders op. Dan trok hij resoluut aan een bel en zij hoorden geklingel in de woning. De deur werd niet geopend. Ze wacht ten enkele minuten en de inspekteur bel de weer. Toen hoorden ze schuifelende voetstappen in het gangetje, dat zich ach ter de deur moest bevinden. Er werd aan de deur gemorreld door een aarzelende hand. Toen ging een luikje open en een klankloze stem, het geluid van een oude vrouw, informeerde: „Wie is daar?" „Politie", zei Broekman. „Vlug open van een volle kerk houdt dat is ook de hartewens van dominee Van Bilderbeek. Ds. Daalder, Alkmaar, sprak namens de algemene doopsgezinde sociëteit. Wij zijn verheugd, dat in de vacature zo spoedig is voorzien. Texel is een belangrijke ge meente, maar ook hier ligt niet het be loofde land: het koninkrijk Gods moet veroverd worden in de strijd tegen ons zelf, in een vreedzaam zoeken, wederzijds begrip. Ds. J. J. J. van Sluijs zei, dat hij enige jaren met zeer veel vreugde op Texel heeft mogen werken en sprak de wens uit, dat zijn opvolger hier eveneens met vrucht zou mogen werken. De heer C. van Groningen, die samen met de heer Keizer de Hervormde ge meente vertegenwoordigde, moest op merken, dat het contact tussen de her vormden en doopsgezinden zeer gebrek kig is, er is nauwelijks sprake van. Het verschil in klimaat is daaraan uiteraard niet vreemd. Landelijk bestaat echter contact in de wereldraad van kerken en daaruitvoortvloeiend ook in het Texel's Theologen Convent. Als gemeenten be staat er echter weinig contact. Er wordt evenwel landelijk naar gestreefd elkaar beter te leren verstaan. Spreker besloot met de hoop, dat ds. Van Bilderbeek in de eerste plaats werkzaam zou mogen zijn tot zegen van de doopsgezinde kerk, maar ook zou mogen bijdragen tot een beter begrip in algemene zin rond het Licht der wereld. Burgemeester C. de Koning feliciteerde met het feit, dat de nieuwe predikant conform zijn wens op Texel is gekomen. Hier is de laatste jaren meer begrip dan onbegrip ontstaan tussen de diverse kerk genootschappen en meer samenwerking dan splitsing. Wie in deze omstandighe den naar Texel komt, in de besloten sfeer van een eiland, mag zich dus gelukkig prijzen. Spreker stelde nog gaarne vast, dat het imperialisme in de kerk meer en meer terrein verliest. Ds. Waardenburg wees op het bestaan van het Texelse Theologen Convent, dat gaarne de hand uitsteekt, opdat de nieu we predikant eveneens kan medewerken in de poging iets op te lichten van de sluier die hangt over 'n aantal mysteries. De heer Visser sprak namens de doops gezinden van Den Helder. Hij dacht aan het werk van de apostel Paulus, die ook over de zee moest om het evangelie te verkondigen. In zijn antwoord merkte ds. Van Bil derbeek op, dat het overweldigende aan tal stemmen op hem uitgebracht, hem zeer had verheugd. Ik weet de gehele ge meente achter me, maar... ook boven me. Samen met de kerkeraad hoopte spreker zijn taak te kunnen volbrengen. Niet bóven de kerkeraad, zo stelde hij vast: het hoger staan geschiedt enkel om acoustische reden! Tot de heer Van Groningen: het gaat hier om een gesprek tussen Menno en Calvijn. Dat lijkt me beter dan dat dit door beide richtingen wordt gevoerd, want daar is in de loop der jaren zoveel om heen geweven! De plechtigheid werd besloten met sa menzang van lied 289, waarna ieder in de gelegenheid werd gesteld de nieuwe pre dikant persoonlijk te begroeten. mers, vlugger, vlugger, we krijgen een typhoon". Het streepje is een trechter geworden, die nog harder groeit dan de schipper razen kan. Onderaan raakt die wervelstorm de zee en trekt massa's wa ter hoog de lucht in, naar de top die de zon verduistert. Het onheil passeert ge lukkig op een behoorlijke afstand, maar de klap is toch nog zo hevig dat de raas diep in de golven duiken en bergen wa ter binnenstromen. Gerrit Dirckz. kan alleen maar bidden en wachten. Zijn die Chinese theepotten zwaar genoeg? Richt het schip zich tijdig op? doen!" De deur ging open en in het gangetje stond een gebogen, bejaarde vrouw, in een oude jurk gehuld en met het haar in slordige slierten langs het hoofd. Zij steunde met de linkerhand op een knoes tige stok en in het vage schijnsel van de tamelijk ver verwijderde lantaarn op straat leek zij een heks uit een sprookje. „Politie?" vroeg zij op klagende toon. „Wat moet u van mij, meneer?" „Dat is Rika met de stok", zei opeens een van de rechercheurs. Inspekteur Broekman kende haar ook. „Jou zoeken we niet", zei hij. „Woon je hier tegenwoordig?" „Ja, meneer", zeurde het oude vrouwtje „ik heb hier een kamertje". „En wie wonen hier nog meer?" „Hier woont niemand", verklaarde Rika met de stok. „Dit is een pakhuis van meneer Simons en ik mag in een kamertje wonen, dat-ie toch niet nodig heeft". „Zo", merkte Broekman op. „Maar heb je dan bezoek?" „Bezoek?" Rika deed verbaasd. „O! U hebt mensen binnen zien gaan? Dat kan. Die zijn in het pakhuis". „Aha", riep de inspekteur voldaan. „En komen die 's nachts in het pakhuis wer ken?" „Dat gebeurt wel meer", bevestigde de oude vrouw. „Laat ons er dan maar eens door", zei inspekteur Broekman. „Wij zullen dat eens gaan onderzoeken". Meteen stapte hij naar binnen, gevolgd door zijn rechercheurs. Niet echter door Ohlquist en Verhagen, want zodra Broek- Nu reeds kan worden vastgesteld, dat de Waddeneilanden over gebrek aan be langstelling van de zijde der „vreemde lingen" zeker niet te klagen gehad heb ben. De redacteur toerisme van de Leeuwarder Courant heeft deze eilan den bezocht tijdens die topdrukte. Op 5 augustus schreef hij een uitvoerig relaas over Vlieland, waaraan wij het volgende ontlenen: Vlieland zit vol. Vol badgasten en ja eigenlijk vol élles. Er kunnen practisch geen tenten meer bij, er is op dit ogen blik nog maar plaats voor een stuk of wat nieuwe zomerhuisjes en nagenoeg elke kamer die verhuurd kan worden is ver huurd. Hotels die kunnen er nog wel bij, maar de exploitanten melden zich niet. Het strandhotel heeft plannen (en toestemming) om met 25 bedden uit te breiden, maar ze worden nog steeds maar niet gerealiseerd. Vlieland zit „op slot"; het is alsof er een grendel voor de verde re ontwikkeling geschoven is en dat het wachten is op het gezelschap initiatief rijke mannen met een fiks kapitaaltje achter zich om hem aan kant te schuiven. Maar dan zouden er weer méér badgas ten komen en eigenlijk kunnen die er al niet meer bij, wil men Vlieland houden zoals het is. Vlieland verandert nauwelijks. Mis schien is dat juist de grootste charme van dit allerbekoorlijkste eilandje: dat rnen alles weer net zo terug vindt als men het in z'n vorige vakantie heeft leren waarderen. Dat de drukte nog steeds ge concentreerd blijft in en bij dat ene dorp met z'n genoegelijke dorpsstraat en dat daarbuiten de rust heerst. De rust, die men alleen hoeft te delen met mensen, die óók de rust minnen, want waarlijk: de badgasten, die men westelijk van het Vuurboetsduin op de Postweg en op de schelpenpaden tegen komt, behoren tot het rustige, ingetogen type, tot de na tuurkenners of althans -minnaars. Inder daad: er zijn daar verderop naar het westen nog twee pleisterplaatsen, dat is het kampeerpaspoortterrein Lange Paal maar wie daar zit, zit er voor de rust en dat is het Posthuis, dat nu als kam peerboerderij is ingericht. En wie het Posthuis tot vakantiezetel heeft gekozen, weet ook, dat hen zijn domicilie kiest in de eenzaamheid en dat hij de grootsheid en wijdsheid van de natuur moet respec teren. Tja en dan ligt daarvan nog wes telijker de Vliehors, de Sahara van Ne derland. Groots voor wie niet bang is in de ruimte, die nergens in ons land zó immens is. Maar de Vliehors heeft zijn aantrekkingskracht op de avonturiers-in- de-stilte onder de badgasten verloren, want het is er niet meer stil. Het is op mooie dagen en men gaat alleen maar op mooie dagen naar een Hors het domein geworden van de oefenende straaljagers en al houdt de toerist tussen de oefeningen door vrije toegang tot de enorme zandvlakte, de risico, dat de toe rist de lange tocht naar de Hors aan vaardt en daar door de rode vlaggen ge keerd wordt, ontneemt menigeen de moed er aan te beginnen. Het is namelijk zo, dat men, als men per fiets gaat, een uur voor laag water de Hors moet oprijden om inderdaad te kunnen fietsen; het on geluk is nu, dat de getijtafel en het oefenschema van de Luchtmacht vaak niet precies met elkaar corresponderen. Kampeerterreinen: vol Vlieland mag zich in een geweldige belangstelling van de kampeerders ver heugen. Het grote kamp „Stortemelk" ten noordoosten van het dorp tussen de bos sen en de duinen oefent op de gezinnen èn op de jeugd een grote aantrekkings kracht uit en zo talrijk was verleden jaar en is ook nu weer het aantal tenten, dat meer dan eens het maximum van 1400 personen per dag is bereikt. Verleden jaar boekte men in dit kamp 59.000 over nachtingen en méér moet het niet wor den, vertelde ons burgemeester A. Anker, want dan krijgt de vegetatie niet meer de kans om zich in herfst, winter en voorjaar te herstellen. Men zoekt nu naar wegen om het ter rein uit te breiden, maar die wegen zijn niet zo talrijk, want het aangrenzend duingebied is in feite te laag. In dit ver band worden ook maatregelen overwo gen om het aantal tenthuisjes, dat ver huurd wordt, in te perken door b.v. al- man had gebeld, was Sven, gevolgd door de verbaasde Ernst, de Kerktrappen af gegaan naar de Ganzenheuvel, waar de benedenkant van het huis was. Zij kon den onmiddellijk nagaan, welke deur on geveer recht achter die aan het Stevens kerkhof lag. Zij zagen een brede, dubbele deur, die een pakhuis afsloot. Een firma naam ontbrak. De deur was dicht, maar even nadat Rika met de stok boven voor de dag was gekomen bij de bovendeur, bemerkten zij, dat op de benedenverdie ping een lamp werd aangeknipt. Ineens scheen elektrisch licht door een reet in de dubbele deuren en een ruitje van mat glas werd verlicht. Sven en Ernst wisten niet, hoe de ge beurtenissen boven verliepen. In span ning stonden zij op wacht bij de uitgang der benedenruimte, maar voorlopig zagen zij niets dan het lichtschijnsel. Uit niets viel verder te bemerken, dat zich mensen achter de dichte deuren bevonden. Maar plotseling klapten de dubbele deuren naar de binnenkant open. Meteen daarop hoorden zij een zwaar motorgeronk en voordat zij naderbij hadden kunnen ko men, reed een kleine vrachtauto naar buiten. Achter de kabine, waarin zij vaag een bestuurder zagen zitten, was een kor te laadbak, die overdekt was met een huif van zeildoek. De wagen kwam met enige vaart voor de dag, maar in de smalle straat moest worden geremd om de bocht te nemen. Van die gelegenheid maakte inspekteur Ohlquist handig ge bruik. Met een verbluft gezicht keek Ernst Verhagen toe, hoe zijn zwager zich aan de klep van de laadbak vastgreep en juist leen die tenthuisjes toe te laten, die o een deel van het seizoen door de ei, naar zelf worden bewoond. Het gev zou namelijk bestaan, dat zo er zo la zamerhand alleen maar plaats meer voor huurtenten, die al vroeg in hetj zoen worden geplaatst en de mogelijk; den voor anderen beperken. Er heerst onder de kampeerpaspoj houders, die regelmatig Vlieland bej ken wij troffen er een, die juist j vijftiende vakantie op Vlieland „v maakte enige ongerustheid over plannen van Staatsbosbeheer om kampeerpaspoortterrein te verplaat naar de duinen en het huidige veld te! stemmen voor groepen e.d. De strc van goede kampeerders naar het eil; zou waarschijnlijk spoedig opdrogen dit plan inderdaad verwerkelijkt wei De meeste paspoor thouders imn werken met licht materiaal, dat zij a op een beschut terrein als Lange J nog met stormlijnen e d. op hun pij moeten houden Zelfs de meest geren neerde kampeerders onder hen zullec tegen op zien, in de duinen de strijd i de nimmer aflatende Vlielander wj aan te binden. Het zou betekenen, dat hun terreintje maar zelden zouden d ven verlaten en zelfs de kampeerj poorthouder is tenslotte niet alleen Vlieland om te zorgen, dat alle pl<x uit het tentdoek weggetrokken woi en niets staat te klapperen. Er waren dit weekend 7000 badgai op Vlieland op een bevolking van zielen. Is het etn wonder, dat het meentebestuur met de handen in haar zit? Die 7000 verwachten zo oi veer de accomodatie, die een stad 7000 (groter dan Dokkum) zich kan i oorloven, maar hoe zou een gemeenti als Vlieland daar aan kunnen begin als er geen steun van hogerhand ko Er is behoefte aan een recreatiezaal wié zal dat betalen? Er moeten vei heidsmaatregelen genomen worden wie zal ze bekostigen? (Al verdient V land een pluim voor de wijze, waarop badmeester-te-paard, do heer S. Engelsdorp Gastelaars, de badveiligh dient!). Alleen al om deze redenen vr< Vlieland zich af: kunnen wij nog meer mensen toelaten? Daar komt nog bij, zei ons bui meester Anker: als er nóg meer mei komen, zullen wij ook maatregelen n ten nemen om onze natuur en onze i nen te beschermen. Willen wij het rakter van ons eiland behouden, zullen er afrasteringen en de zozeer i wenste bordje moeten komen. Dat óók verlies van het karakter, maai het een óf het ander. Laten wij ons landje onder de voet lopen door sti groter wordende massa's dan snijden ons zelf in de vingers, want dan is land over een jaar of wat een stuifd waar geen kip meer naar komt kijk GESLAAGD Zuster A. Winkler-Eelman, Den B slaagde in „Parkzicht" voor het exai Kraamverzorgster. TEXELSE MARKT Aangevoerd maandag 29 september 1 87 ooi- ij ramlammeren, ooien 50- rammen 100150; 14 rammen 150— 30 schapen 60— 85; 28 graskalveren 3 350; 34 biggen 4550; 4 nuchtere k« ren 4050; 1 pink 475. DAMCLUB TEXEL Uitslagen van 25 september 1958: A.: J. Hooijberg-C. Meedendorp B.: C. v.d. Werf-Jo Schoo D. v.d. Werf-G. Dros C. P. Burger-S. Bakker C.: C. Vinke-F. van Sambeek P. Bruijn-J. A. van Enst Bereikte C. Meedendorp vorige niet meer dan remise uit gewoi stand, deze week dankte hij het punt een minder sterke voortzetting van In B. begon S. Bakker aan een sla in overwegende stand, waarbij bleek alleen C. P. Burger sloeg. Zwart gaf snel op. Ook G. Dros gaf het een en ai weg. De omzetting van de clubavond b natuurlijk geen succes. Dit is geen r als we van nu af allen tezamen i voor een geregelde opkomst zorgen, op tijd komen is daarbij een verdies Half acht dus aanwezig s.v.p. toen de vrachtauto meer snelheid ki zwaaide Sven zich over de rand, d door uit het gezicht verdwijnend, advokaat kreeg geen schijn van kans dit kunststukje na te doen, want vrachtwagen reed onmiddellijk da pijlsnel weg en binnen enkele ogenl ken was het voertuig de Hezelstraat gereden, de kant van de Korenbeun dus naar de benedenstad. Verhi kwam pas helemaal bij z'n positie toen iemand hijgend naast hem ston „Hebt u ze gezien?" Het was in$ teur Broekman, die deze vraag stelde „Ze zijn met een vrachtauto we reden", antwoordde Ernst. „En insj teur Ohlquist is in de laadbak gekrop „Dan zijn ze dus toch niet helei ontsnapt", merkte de Nijmeegse pok man op. „Komaan, dan gaan wij nt ons gemak dit huis eens doorzoeken" Samen gingen zij naar binnen enk men in een pakhuis, bestaande uit vierkante ruimte, waar langs de wal kisten stonden. In het midden was lege plek, maar olievlekken wezen dat hier de vrachtauto had gest waarmee de onbekenden waren wc reden. Achter de pakhuisruimte v« zij een gangetje, waarop een trap kwam. Langs deze trap was Broek naar beneden gekomen. (Wordt vervolgdl COP- D'BK HART

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1958 | | pagina 4