Doopsgezind Texel begroette haar
nieuwe leraar
Raadsel in Nijmegen
Tourisme op
Vlieland
„DOMINEE VAN BILDERBEEK,
schaam U niet om te getuigen van onze
Heer, maar wees bereid mede te lijden
voor het evangelie naar de kracht van
God, die ons behouden heeft en met een
heilige roeping geroepen". Deze woorden
klonken zondagmiddag door de goed ge
vulde, nochtans doodstille doopsgezinde
kerk te Den Burg, woorden gericht tot de
nieuw beroepen predikant door ds. Tr.
Van der Zwaag, wie het voorrecht te
beurt viel om ds. H. van Bilderbeek in
het ambt te mogen bevestigen. „Ter be
vestiging van zijn ambtsaanvaarding
moge ik hem toespreken met enige woor
den aangaande de roeping van de predi
kant zoals deze vermeld staat in ons kan-
selboek, opdat hij in antwoord daarop
getuigenis kan afleggen van zijn oprechte
wil om U te dienen".
Wij dachten aan het lied „En schoon is
Uw roeping en heilig Uw taak" toen ds.
Van der Zwaag voortging met „Predik
het Woord, treedt op, hetzij ge gelegen
dan wel ongelegen komt, weerleg, be
straf, vermaan met alle lankmoedigheid
en allerlei onverricht. Hoed de kudde
Gods met toewijding, niet om heerschap
pij te voeren over haar geloof, maar om
mede te werken tot haar blijdschap.
Waarschuw de ongeregelden, vertroost
de kleinmoedigen, trek U de zwakken
aan, wees jegens allen geduldig, bewaar
het kostelijke U toevertrouwde pand door
een heilige geest die in U woont".
Ds. Van Bilderbeek, hebt gij het heilige
voornemen een trouw dienaar te zijn van
deze gemeente in Christus naam? Nadat
de nieuwe predikant hierop bevestigend
heeft geantwoord, klinkt het „God die U
riep aan deze plaats versterke Uw zwak
ke kracht opdat gij vrijmoedig het evan
gelie moogt verkondigen".
De nieuwe benoemde predikant be
treedt vervolgens de kansel om te lezen
Joh. 8, 12-20 en II Cor. 5: 11-21. Na ge
beden te hebben en samenzang houdt ds.
Van Bilderbeek zijn eerste prediking als
predikant van de Doopsgezinde ge
meente Texel. Hij kiest daartoe Joh. 8
12 „Ik ben het licht der wereld". Ds con
strueerde de viereenheid „Ik ben, Gij zijt.
Hij is en Wij zijn". Door het evangelie
wordt het „Ik ben" niet meer door de
mens (die meent te zijn) uitgesproken,
maar door God zelf. Of door Jezus van
Nazareth zo ge wilt: het Licht, de Waar
heid en het Leven. God is de enige die
mag zeggen „Ik ben". Wij allen mogen op
onze beurt zeggen „Gij zijt" en ver
volgens „Hij is" als een getuigenis in
deze wereld
Hoe moeten wij komen tot „Wij zijn"
in uitgebreider zin dan in eigen clubver
band, dus in verhouding tot de mens, in
wie wij geen vertrouwen dienen te stel
len, waar hij mèt zijn plannen verdwijnt?
Wel, de goddelijke „Ik" zit verborgen in
het „Wij zijn", want God richt zich tot de
wereld en verheft ons tot het Licht der
wereld, zodat de duisternis van deze tijd
(zie de miljoenennota met posten voor
atoombewapening) ons niet kan deren.
WAT I1ET
IVOREN
BEELDJE
VERTELDE
44. De hele bemanning, van de schipper
tot de scheepsjongen, is in een humeur
om op te schieten. Dat komt doordat ze
niet voort kunnen maken. Met alle zeilen
bij maakt de „Gekroonde Haring" niet
meer vaart dan een nieuwe haring in 'n
vaatje. Wat zeg ik. Minder nog. Zo'n
hollandse nieuwe glijdt tenminste vlug
naar binnen, schipper Dirckz. kan er naar
snakken.
Drie jaar is hij nu al in Jan Oost. Om
dat hij zo best tegen de hitte kan en zo
goed de weg en de spraak kent heeft
Coen gezegd. Maar nu kan die grote Jan
FEUILLETON
door G. PLANTEMA
25. Een schijnsel van geel lamplicht viel
op het straatje en toen de deur was open
geklapt kwamen uit de woning de ge
luiden van een twist. De vrouw des hui
zes onthaalde haar echtgenoot op een
mals discours.
Na dit intermezzo duurde het geruime
tijd, voordat de stilte opnieuw werd ver
broken. Een politie-agent deed zijn ronde
Ook hij merkte de zes wachtende niet op.
Nadat hij was verdwenen, kwam er een
vrouw, die een van de Kerktrappen af
ging. Een troepje van vier jongelui kwam
op datzelfde moment de andere Kerk
trappen op, niet bepaald stilzwijgend.
Twee meisjes en twee jongens waren het,
die vermoedelijk een bioscoop hadden be
zocht en in een druk, lacherig gesprek
waren gewikkeld. Terwijl deze vier even
voor de Kerkboog aan het stoeien waren,
verscheen plotseling 'n vrijwel geruisloos
lopende gestalte aan de andere kant van
de kerk. Het was een vrouw; haar hoofd
was met een doek bedekt. De vrouw ging
met enige haast naar een van de Kerk
trappen en liep naar beneden. Maar even
nadat zij uit het gezicht was verdwenen,
zagen zij haar terugkomen. Zij ging weer
in de richting van het bochtige steegje
Achter de Hoofdwacht en werd opnieuw
onzichtbaar. Toen kwam zij voor de derde
keer in zicht. Nog haastiger dan eerst
liep zij langs de huizen, bleef een ogen
blik voor de deur van een vervallen wo
ning staan en was toen als een schim bin-
Wij hoeven, gelovend in Jezus Christus,
geen slaaf te zijn van onze angst, van
deze tijd, maar ons te gedragen als le
vende koningskinderen, die er trots op
mogen zijn te mogen doen wat God hun
te doen geeft.
Dan weten wij, dat het „Ik ben, Gij zijt,
Hij is en Wij zijn" niet op onszelf of onze
naaste slaat, maar enkel op God. Wij
staan reeds in het koninkrijk der heme
len, burgers van het hemelrijk. Wij be
horen tot Gods volk. Uit deze gemeen
schap, uit het licht Gods, het belijden van
Christus en het aanvaarden van zijn auto
riteit blijkt dat wij verlost worden van
de last, die ligt in onszelf en ons eigen ik.
Wij getuigen thans in de doopsgezinde
kerk en niet in de enige kerk van Jezus
Christus. Dit is dus nog een stuk van het
oude „ik".
Tenslotte stond ds. Van Bilderbeek stil
bij de taak, die hem op Texel wacht. O.a.
het jeugdwerk. „Wie de jeugd heeft, heeft
de toekomst" wilde spreker gewijzigd
zien in „Wie de toekomst heeft, heeft de
jeugd" en toekomst hebben we als we be
horen tot een waarlijk levende gemeen
schap en de moed hebben als christenen
ons geloof te belijden. Ook zal er de
zorg zijn om de ouderen en de eenzamen,
maar niemand is alleen omdat wij in God
samengevoegd zijn.
Na de intreedienst volgde een vertoe
ving onder leiding van de heer M. W.
Koorn, die ds. Van Bilderbeek namens de
Kerkeraad hartelijk welkom heette. He
laas kon spreker niet het woord richten
tot mevrouw Van Bilderbeek, daar zij
wegens ziekte deze plechtigheid niet kon
meemaken. „Maar de gehele dienst wordt
door de band opgenomen".
De heer J. C. Rab sprak hierna namens
de Doopsgezinde gemeente Texel. U ver
wacht van ons, dat wij U welwillend te
gemoet zullen ireden en huizen en harten
zullen openstellen. Wel, ik geloof, dat ik
U dat kan beloven. U verwacht ook, dat
wij in groten getale naar de kerk zullen
komen. Wel, dat hoop ik alleen met U!
Wij op onze beurt verwachten iets van
U. Dat U in de eerste plaats de ver
dwaalde schapen naar de kudde terug
zult voeren, de zieken en bejaarden zult
bezoeken. Ik weet, dat U een sterk ge
loof hebt en dat zult uitdragen in onze
gemeente tot heil van ons allen. Moge Uw
arbeid vruchtbaar zijn.
Ds. Tr. van der Zwaag zei, dat er vaak
een grotere drang tot trouw en tot ver
dieping in de dingen des geestes leven
dan sommige predikanten wel denken. Zij
wenste haar collega een grote barmhar
tigheid toe, iets van die barmhartigheid,
die in Christus gestalte heeft aangeno
men.
Welkom ook aan Uw vrouw namens de
landelijke federatie van zusterkringen.
„Het is hier geen ondankbaar werken in
de zusterkringen". Tot de gemeente: Gij
kunt Uw predikant niet beter dienen dan
door trouw. Spreekster herinnerde daar
bij aan hetgeen zij nu ruim drie jaar ge
leden bij haar intree heeft gezegd: dat zij
Pieterszoon hem nog meer vertellen. Na
Batavia gaat Dirckz. naar huis, al moest
hij zwemmen.
Die ellendige hitte. Bladstil De schuit
luistert niet eens naar het roer. Weer
ruzie. Twee beste weken en.... hij zal
ze helpen. Bootsman!!!
Alle zeilen strijken en goed vastsjorren.
Ja, nu zijn ze allemaal woest, dat weet
de schipper Zwaar werk in die gloeiende
oven en waarom. dat weet Dirckz.
eigenlijk pas als hij dat dunne, zwarte
streepje aan de horizon ziet.dan
brult hij „maak voort luie stokvisprui-
nen. Ernst Verhagen voelde, hoe de beide
inspekteurs naast hem een nauwelijks
merkbare beweging maakten. Toen ver
scheen in het steegje een mannengestalte.
Zijn voetstappen waren niet te horen. Hij
leek langs de huizen te glijden en meteen
was hij verdwenen achter dezelfde deur
als de vrouw. De deur moest op een kier
hebben gestaan en nu hoorden zij, hoe het
slot zacht werd dichtgedrukt.
Inspekteur Broekman haalde diep
adem.
„Wij zullen daar eens gaan kijken",
merkte hij zachtjes op.
De zes mannen verlieten het verhoogde
gedeelte van het pleintje bij de Kerkboog
en liepen snel door het smalle straatje
naar de woning, waarin de twee vaag
zichtbare gestalten waren verdwenen.
Voor de verveloze deur bleven zij even
staan. Er zat een klink in, ook aan de
buitenkant, maar toen Broekman er
voorzichtig op drukte, bleek, dat de deur
niet gemakkelijk open ging. De men
sen, die naar binnen waren gegaan, had
den vermoedelijk een grendel dichtge
schoven. Broekman haalde even de
schouders op. Dan trok hij resoluut aan
een bel en zij hoorden geklingel in de
woning.
De deur werd niet geopend. Ze wacht
ten enkele minuten en de inspekteur bel
de weer. Toen hoorden ze schuifelende
voetstappen in het gangetje, dat zich ach
ter de deur moest bevinden. Er werd aan
de deur gemorreld door een aarzelende
hand. Toen ging een luikje open en een
klankloze stem, het geluid van een oude
vrouw, informeerde: „Wie is daar?"
„Politie", zei Broekman. „Vlug open
van een volle kerk houdt dat is ook de
hartewens van dominee Van Bilderbeek.
Ds. Daalder, Alkmaar, sprak namens de
algemene doopsgezinde sociëteit. Wij zijn
verheugd, dat in de vacature zo spoedig
is voorzien. Texel is een belangrijke ge
meente, maar ook hier ligt niet het be
loofde land: het koninkrijk Gods moet
veroverd worden in de strijd tegen ons
zelf, in een vreedzaam zoeken, wederzijds
begrip.
Ds. J. J. J. van Sluijs zei, dat hij enige
jaren met zeer veel vreugde op Texel
heeft mogen werken en sprak de wens
uit, dat zijn opvolger hier eveneens met
vrucht zou mogen werken.
De heer C. van Groningen, die samen
met de heer Keizer de Hervormde ge
meente vertegenwoordigde, moest op
merken, dat het contact tussen de her
vormden en doopsgezinden zeer gebrek
kig is, er is nauwelijks sprake van. Het
verschil in klimaat is daaraan uiteraard
niet vreemd. Landelijk bestaat echter
contact in de wereldraad van kerken en
daaruitvoortvloeiend ook in het Texel's
Theologen Convent. Als gemeenten be
staat er echter weinig contact. Er wordt
evenwel landelijk naar gestreefd elkaar
beter te leren verstaan. Spreker besloot
met de hoop, dat ds. Van Bilderbeek in
de eerste plaats werkzaam zou mogen zijn
tot zegen van de doopsgezinde kerk,
maar ook zou mogen bijdragen tot een
beter begrip in algemene zin rond het
Licht der wereld.
Burgemeester C. de Koning feliciteerde
met het feit, dat de nieuwe predikant
conform zijn wens op Texel is gekomen.
Hier is de laatste jaren meer begrip dan
onbegrip ontstaan tussen de diverse kerk
genootschappen en meer samenwerking
dan splitsing. Wie in deze omstandighe
den naar Texel komt, in de besloten sfeer
van een eiland, mag zich dus gelukkig
prijzen. Spreker stelde nog gaarne vast,
dat het imperialisme in de kerk meer en
meer terrein verliest.
Ds. Waardenburg wees op het bestaan
van het Texelse Theologen Convent, dat
gaarne de hand uitsteekt, opdat de nieu
we predikant eveneens kan medewerken
in de poging iets op te lichten van de
sluier die hangt over 'n aantal mysteries.
De heer Visser sprak namens de doops
gezinden van Den Helder. Hij dacht aan
het werk van de apostel Paulus, die ook
over de zee moest om het evangelie te
verkondigen.
In zijn antwoord merkte ds. Van Bil
derbeek op, dat het overweldigende aan
tal stemmen op hem uitgebracht, hem
zeer had verheugd. Ik weet de gehele ge
meente achter me, maar... ook boven
me. Samen met de kerkeraad hoopte
spreker zijn taak te kunnen volbrengen.
Niet bóven de kerkeraad, zo stelde hij
vast: het hoger staan geschiedt enkel om
acoustische reden!
Tot de heer Van Groningen: het gaat
hier om een gesprek tussen Menno en
Calvijn. Dat lijkt me beter dan dat dit
door beide richtingen wordt gevoerd,
want daar is in de loop der jaren zoveel
om heen geweven!
De plechtigheid werd besloten met sa
menzang van lied 289, waarna ieder in de
gelegenheid werd gesteld de nieuwe pre
dikant persoonlijk te begroeten.
mers, vlugger, vlugger, we krijgen een
typhoon". Het streepje is een trechter
geworden, die nog harder groeit dan de
schipper razen kan. Onderaan raakt die
wervelstorm de zee en trekt massa's wa
ter hoog de lucht in, naar de top die de
zon verduistert. Het onheil passeert ge
lukkig op een behoorlijke afstand, maar
de klap is toch nog zo hevig dat de raas
diep in de golven duiken en bergen wa
ter binnenstromen. Gerrit Dirckz. kan
alleen maar bidden en wachten. Zijn die
Chinese theepotten zwaar genoeg? Richt
het schip zich tijdig op?
doen!"
De deur ging open en in het gangetje
stond een gebogen, bejaarde vrouw, in
een oude jurk gehuld en met het haar in
slordige slierten langs het hoofd. Zij
steunde met de linkerhand op een knoes
tige stok en in het vage schijnsel van de
tamelijk ver verwijderde lantaarn op
straat leek zij een heks uit een sprookje.
„Politie?" vroeg zij op klagende toon.
„Wat moet u van mij, meneer?"
„Dat is Rika met de stok", zei opeens
een van de rechercheurs. Inspekteur
Broekman kende haar ook.
„Jou zoeken we niet", zei hij. „Woon
je hier tegenwoordig?"
„Ja, meneer", zeurde het oude vrouwtje
„ik heb hier een kamertje".
„En wie wonen hier nog meer?"
„Hier woont niemand", verklaarde
Rika met de stok. „Dit is een pakhuis
van meneer Simons en ik mag in een
kamertje wonen, dat-ie toch niet nodig
heeft".
„Zo", merkte Broekman op. „Maar heb
je dan bezoek?"
„Bezoek?" Rika deed verbaasd. „O! U
hebt mensen binnen zien gaan? Dat kan.
Die zijn in het pakhuis".
„Aha", riep de inspekteur voldaan. „En
komen die 's nachts in het pakhuis wer
ken?"
„Dat gebeurt wel meer", bevestigde de
oude vrouw.
„Laat ons er dan maar eens door", zei
inspekteur Broekman. „Wij zullen dat
eens gaan onderzoeken".
Meteen stapte hij naar binnen, gevolgd
door zijn rechercheurs. Niet echter door
Ohlquist en Verhagen, want zodra Broek-
Nu reeds kan worden vastgesteld, dat
de Waddeneilanden over gebrek aan be
langstelling van de zijde der „vreemde
lingen" zeker niet te klagen gehad heb
ben. De redacteur toerisme van de
Leeuwarder Courant heeft deze eilan
den bezocht tijdens die topdrukte. Op 5
augustus schreef hij een uitvoerig relaas
over Vlieland, waaraan wij het volgende
ontlenen:
Vlieland zit vol. Vol badgasten en
ja eigenlijk vol élles. Er kunnen practisch
geen tenten meer bij, er is op dit ogen
blik nog maar plaats voor een stuk of wat
nieuwe zomerhuisjes en nagenoeg elke
kamer die verhuurd kan worden is ver
huurd. Hotels die kunnen er nog wel
bij, maar de exploitanten melden zich
niet. Het strandhotel heeft plannen (en
toestemming) om met 25 bedden uit te
breiden, maar ze worden nog steeds maar
niet gerealiseerd. Vlieland zit „op slot";
het is alsof er een grendel voor de verde
re ontwikkeling geschoven is en dat het
wachten is op het gezelschap initiatief
rijke mannen met een fiks kapitaaltje
achter zich om hem aan kant te schuiven.
Maar dan zouden er weer méér badgas
ten komen en eigenlijk kunnen die er al
niet meer bij, wil men Vlieland houden
zoals het is.
Vlieland verandert nauwelijks. Mis
schien is dat juist de grootste charme
van dit allerbekoorlijkste eilandje: dat
rnen alles weer net zo terug vindt als men
het in z'n vorige vakantie heeft leren
waarderen. Dat de drukte nog steeds ge
concentreerd blijft in en bij dat ene dorp
met z'n genoegelijke dorpsstraat en dat
daarbuiten de rust heerst. De rust, die
men alleen hoeft te delen met mensen,
die óók de rust minnen, want waarlijk:
de badgasten, die men westelijk van het
Vuurboetsduin op de Postweg en op de
schelpenpaden tegen komt, behoren tot
het rustige, ingetogen type, tot de na
tuurkenners of althans -minnaars. Inder
daad: er zijn daar verderop naar het
westen nog twee pleisterplaatsen, dat is
het kampeerpaspoortterrein Lange Paal
maar wie daar zit, zit er voor de rust
en dat is het Posthuis, dat nu als kam
peerboerderij is ingericht. En wie het
Posthuis tot vakantiezetel heeft gekozen,
weet ook, dat hen zijn domicilie kiest in
de eenzaamheid en dat hij de grootsheid
en wijdsheid van de natuur moet respec
teren.
Tja en dan ligt daarvan nog wes
telijker de Vliehors, de Sahara van Ne
derland. Groots voor wie niet bang is in
de ruimte, die nergens in ons land zó
immens is. Maar de Vliehors heeft zijn
aantrekkingskracht op de avonturiers-in-
de-stilte onder de badgasten verloren,
want het is er niet meer stil. Het is op
mooie dagen en men gaat alleen maar
op mooie dagen naar een Hors het
domein geworden van de oefenende
straaljagers en al houdt de toerist tussen
de oefeningen door vrije toegang tot de
enorme zandvlakte, de risico, dat de toe
rist de lange tocht naar de Hors aan
vaardt en daar door de rode vlaggen ge
keerd wordt, ontneemt menigeen de moed
er aan te beginnen. Het is namelijk zo,
dat men, als men per fiets gaat, een uur
voor laag water de Hors moet oprijden
om inderdaad te kunnen fietsen; het on
geluk is nu, dat de getijtafel en het
oefenschema van de Luchtmacht vaak
niet precies met elkaar corresponderen.
Kampeerterreinen: vol
Vlieland mag zich in een geweldige
belangstelling van de kampeerders ver
heugen. Het grote kamp „Stortemelk" ten
noordoosten van het dorp tussen de bos
sen en de duinen oefent op de gezinnen
èn op de jeugd een grote aantrekkings
kracht uit en zo talrijk was verleden jaar
en is ook nu weer het aantal tenten, dat
meer dan eens het maximum van 1400
personen per dag is bereikt. Verleden
jaar boekte men in dit kamp 59.000 over
nachtingen en méér moet het niet wor
den, vertelde ons burgemeester A. Anker,
want dan krijgt de vegetatie niet meer
de kans om zich in herfst, winter en
voorjaar te herstellen.
Men zoekt nu naar wegen om het ter
rein uit te breiden, maar die wegen zijn
niet zo talrijk, want het aangrenzend
duingebied is in feite te laag. In dit ver
band worden ook maatregelen overwo
gen om het aantal tenthuisjes, dat ver
huurd wordt, in te perken door b.v. al-
man had gebeld, was Sven, gevolgd door
de verbaasde Ernst, de Kerktrappen af
gegaan naar de Ganzenheuvel, waar de
benedenkant van het huis was. Zij kon
den onmiddellijk nagaan, welke deur on
geveer recht achter die aan het Stevens
kerkhof lag. Zij zagen een brede, dubbele
deur, die een pakhuis afsloot. Een firma
naam ontbrak. De deur was dicht, maar
even nadat Rika met de stok boven voor
de dag was gekomen bij de bovendeur,
bemerkten zij, dat op de benedenverdie
ping een lamp werd aangeknipt. Ineens
scheen elektrisch licht door een reet in de
dubbele deuren en een ruitje van mat
glas werd verlicht.
Sven en Ernst wisten niet, hoe de ge
beurtenissen boven verliepen. In span
ning stonden zij op wacht bij de uitgang
der benedenruimte, maar voorlopig zagen
zij niets dan het lichtschijnsel. Uit niets
viel verder te bemerken, dat zich mensen
achter de dichte deuren bevonden. Maar
plotseling klapten de dubbele deuren
naar de binnenkant open. Meteen daarop
hoorden zij een zwaar motorgeronk en
voordat zij naderbij hadden kunnen ko
men, reed een kleine vrachtauto naar
buiten. Achter de kabine, waarin zij vaag
een bestuurder zagen zitten, was een kor
te laadbak, die overdekt was met een
huif van zeildoek. De wagen kwam met
enige vaart voor de dag, maar in de
smalle straat moest worden geremd om
de bocht te nemen. Van die gelegenheid
maakte inspekteur Ohlquist handig ge
bruik.
Met een verbluft gezicht keek Ernst
Verhagen toe, hoe zijn zwager zich aan de
klep van de laadbak vastgreep en juist
leen die tenthuisjes toe te laten, die o
een deel van het seizoen door de ei,
naar zelf worden bewoond. Het gev
zou namelijk bestaan, dat zo er zo la
zamerhand alleen maar plaats meer
voor huurtenten, die al vroeg in hetj
zoen worden geplaatst en de mogelijk;
den voor anderen beperken.
Er heerst onder de kampeerpaspoj
houders, die regelmatig Vlieland bej
ken wij troffen er een, die juist j
vijftiende vakantie op Vlieland „v
maakte enige ongerustheid over
plannen van Staatsbosbeheer om
kampeerpaspoortterrein te verplaat
naar de duinen en het huidige veld te!
stemmen voor groepen e.d. De strc
van goede kampeerders naar het eil;
zou waarschijnlijk spoedig opdrogen
dit plan inderdaad verwerkelijkt wei
De meeste paspoor thouders imn
werken met licht materiaal, dat zij a
op een beschut terrein als Lange J
nog met stormlijnen e d. op hun pij
moeten houden Zelfs de meest geren
neerde kampeerders onder hen zullec
tegen op zien, in de duinen de strijd i
de nimmer aflatende Vlielander wj
aan te binden. Het zou betekenen, dat
hun terreintje maar zelden zouden d
ven verlaten en zelfs de kampeerj
poorthouder is tenslotte niet alleen
Vlieland om te zorgen, dat alle pl<x
uit het tentdoek weggetrokken woi
en niets staat te klapperen.
Er waren dit weekend 7000 badgai
op Vlieland op een bevolking van
zielen. Is het etn wonder, dat het
meentebestuur met de handen in
haar zit? Die 7000 verwachten zo oi
veer de accomodatie, die een stad
7000 (groter dan Dokkum) zich kan i
oorloven, maar hoe zou een gemeenti
als Vlieland daar aan kunnen begin
als er geen steun van hogerhand ko
Er is behoefte aan een recreatiezaal
wié zal dat betalen? Er moeten vei
heidsmaatregelen genomen worden
wie zal ze bekostigen? (Al verdient V
land een pluim voor de wijze, waarop
badmeester-te-paard, do heer S.
Engelsdorp Gastelaars, de badveiligh
dient!). Alleen al om deze redenen vr<
Vlieland zich af: kunnen wij nog
meer mensen toelaten?
Daar komt nog bij, zei ons bui
meester Anker: als er nóg meer mei
komen, zullen wij ook maatregelen n
ten nemen om onze natuur en onze i
nen te beschermen. Willen wij het
rakter van ons eiland behouden,
zullen er afrasteringen en de zozeer i
wenste bordje moeten komen. Dat
óók verlies van het karakter, maai
het een óf het ander. Laten wij ons
landje onder de voet lopen door sti
groter wordende massa's dan snijden
ons zelf in de vingers, want dan is
land over een jaar of wat een stuifd
waar geen kip meer naar komt kijk
GESLAAGD
Zuster A. Winkler-Eelman, Den B
slaagde in „Parkzicht" voor het exai
Kraamverzorgster.
TEXELSE MARKT
Aangevoerd maandag 29 september 1
87 ooi- ij ramlammeren, ooien 50-
rammen 100150; 14 rammen 150—
30 schapen 60— 85; 28 graskalveren 3
350; 34 biggen 4550; 4 nuchtere k«
ren 4050; 1 pink 475.
DAMCLUB TEXEL
Uitslagen van 25 september 1958:
A.:
J. Hooijberg-C. Meedendorp
B.:
C. v.d. Werf-Jo Schoo
D. v.d. Werf-G. Dros
C. P. Burger-S. Bakker
C.:
C. Vinke-F. van Sambeek
P. Bruijn-J. A. van Enst
Bereikte C. Meedendorp vorige
niet meer dan remise uit gewoi
stand, deze week dankte hij het punt
een minder sterke voortzetting van
In B. begon S. Bakker aan een sla
in overwegende stand, waarbij bleek
alleen C. P. Burger sloeg. Zwart gaf
snel op. Ook G. Dros gaf het een en ai
weg.
De omzetting van de clubavond b
natuurlijk geen succes. Dit is geen r
als we van nu af allen tezamen i
voor een geregelde opkomst zorgen,
op tijd komen is daarbij een verdies
Half acht dus aanwezig s.v.p.
toen de vrachtauto meer snelheid ki
zwaaide Sven zich over de rand, d
door uit het gezicht verdwijnend,
advokaat kreeg geen schijn van kans
dit kunststukje na te doen, want
vrachtwagen reed onmiddellijk da
pijlsnel weg en binnen enkele ogenl
ken was het voertuig de Hezelstraat
gereden, de kant van de Korenbeun
dus naar de benedenstad. Verhi
kwam pas helemaal bij z'n positie
toen iemand hijgend naast hem ston
„Hebt u ze gezien?" Het was in$
teur Broekman, die deze vraag stelde
„Ze zijn met een vrachtauto we
reden", antwoordde Ernst. „En insj
teur Ohlquist is in de laadbak gekrop
„Dan zijn ze dus toch niet helei
ontsnapt", merkte de Nijmeegse pok
man op. „Komaan, dan gaan wij nt
ons gemak dit huis eens doorzoeken"
Samen gingen zij naar binnen enk
men in een pakhuis, bestaande uit
vierkante ruimte, waar langs de wal
kisten stonden. In het midden was
lege plek, maar olievlekken wezen
dat hier de vrachtauto had gest
waarmee de onbekenden waren wc
reden. Achter de pakhuisruimte v«
zij een gangetje, waarop een trap
kwam. Langs deze trap was Broek
naar beneden gekomen.
(Wordt vervolgdl
COP- D'BK HART