Cjrocn '2wartsJ~exeU in het Ir Oosterend houdt nop; ileeds liecht contact met het verleden Zestig bungalows voor „Stichting vakantie verblijven" Gepensioneerden JATERDAG 4 OKTOBER 1958 TEXELSE 73e JAARGANG No. 7289 COURANT Jitgave N.V. v.h. Langeveld de Rooij loekhandel Drukkerij Bibliotheek )en Burg - Texel - Postbus 11 Tel. 11 Verschijnt woensdags en zaterdags Bank: R'damse Bank, Coöp. Boerenl. Bank. Postgiro 652. - Abonn.pr. 2,25 p. kwart. -}- 20 ct incasso. Adv. 10 ct p. rnm (eurcollecties blauwe en •ose tegels in huizen met veelal sierlijke houten topgevels Dit is de zaak van de heer G. Bremer, Kerkplein 11. Het pand bezit, zoals U ziet een gepleisterde trapgevel met door ankers gevormd jaartal 1656. $89 OOSTEREND moge dag en nacht door niddel van tientallen telefoontoestellen «ereikbaar zijn voor de gehele wereld, lochtans is Oosterend volkomen zich- elf gebleven. Het voelt zich zelfs geheel van de andere dorpen, zoals trouwens eder Texels dorp zijn eigen eenheid ormt, zijn eigen karakter heeft. Wanneer Oosterend gesticht is weten we niet. Wel is bekend, dat de in het ïart van het dorp gebouv/de kerk, de Dudste kerk is van het eiland en eens aan 5int Maarten gewijd was. Deskundigen üjn het er over eens, dat het oudste deel k'an deze kerk in de twaalfde eeuw werd gebouwd de toren is van later datum. Wij mogen welhaast aannemen, dat Oosterend zo oud is als het eiland Texel ielf, want het ligt, evenals Den Hoorn, Den Burg en De Waal op de oudste gron den, en dus nogal „dicht bij het zonne tje". De dorpen Oudeschild, De Koog en )e Cocksdorp ontstonden op later inge- lijkte gronden en hebben dienovereen komstig een ander karakter. Hoe oud Oosterend is, wij tasten in het duister. Wij weten het weer eens niet. In Oosterend kon men ons meestal zelfs riiet vertellen hoe oud bepaalde woningen waren, woningen, die voorkomen op de door het rijk opgestelde lijst van monu mentale gebouwen of op de door de ge meente Texel aangelegde lijst. Toen wij onlangs over het Kerkplein wandelden zagen wij iemand de voorge el van het pand Kerkplein nr 11 een (zeer) goede beurt geven: de pui werd in een frisse tint geschilderd, héél licht aruin. Door het trekken van donkere lij nen ontstonden grote tegelmotieven op die muur. In een zeer oud boek staat dit pand vermeld als monument en daarvan wordt gezegd, dat de „gepleisterde" trap gevel ankers draagt met het jaartal 1656 en dat het inwendig bekleed is met blauwe tegels. Geruisloos verdwenen U zult thans vergeefs naar die blauwe tegels zoeken: ze zijn geruisloos verdwe nen toen men aan het behangen sloeg. De bewoners practische mensen hebben tegen de behanger gezegd: „Ja, plak dat er maar over, dat staat wèl zo gnap, wèl zo warm". Honderden jaren geleden werd het huis dus gebouwd, twee jaar terug bestond het drie eeuwen. Het feit is onopgemerkt voorbijgegaan. Ach, zo'n oud huis, wie riet er op? Je keek eerder of ze aan der nieuwe straat il wat opschieten met de bouw van de houtrijke woningen, niet waar! Maar bakker Bremer was blijkbaar toch een beetje trots op het geveltje en vandaar de grote zorg er aan besteed. Hij is bo vendien zakenman: loopt je hele pand in de gaten, dan springen wellicht ook de krentebroodjes, de pepermoppen en het Spaanse brood gauwer in der vreemde lingen oog en vreemdelingen kopen graag in oude huisjes. .,Moet-ie op de kiek" vroeg een Ooster- ender. De man wilde daarmee blijkbaar zeggen, „Vergis je je niet, kwam je dan niet voor de houtrijke woningen?" Rond de oude kerk Nee, het was ditmaal om het verleden begonnen. „In het verleden ligt het he den, in het nu, wat worden zal." Wij hebben zo de indruk, dat men over twee, drie eeuwen met niet al te veel interesse naar de huidige nieuwbouw zal kijken.. Het verleden en dat ligt ook voor de hand concentreert zich rond de oude kerk, de nieuwbouw treffen wij hoofdza kelijk aan de rand van het dorp aan. Hoofdzakelijk, want naast een eeuwenoud huisje vindt ge een moderne bakkerij tegenover een geveltje, dat sinds men senheugenis beurtelings is geverfd en geboend en door de zon kaal geschroeid werd, staat een moderne slagerij. Of een kruidenierswinkel of (zomaar) een woning, waarin het gezin van een kotter visser op gezette tijden de visserijgolf beluistert of het televisiebeeld belang- stellend volgt. De uitersten raken elkaar, óók in Oos terend: daar passeren op een holletje drie kleuters in badpak een bejaarde vrouw, wie de Texelse kap zeker goed gestaan zou hebben, maarook in Oosterend is de Texelse klederdracht er helmaal uit. Met ouwe Sunderklaas en ter gelegen heid van een of ander dorpsfeest wordt de voormalige klederdracht nog wel eens uit de kamfer gerold. De oude huizen met hun houten voorschotten spelen echter geen komedie: dat is nog allemaal écht en zuiver. Viel niet tegen! Op het Raadhuis had een bereidwilli ge beambte ons aan een indrukwekken de lijst geholpen toen wij er informeer den of er soms ook in Oosterend nog ge bouwen te vinden waren die (met ere) op een of andere monumentenlijst zou den prijken. Nou, dat aantal viel niet tegen, een pand aan de Bosweg, nr 31, aan de Hoek- straat de nummers 1, 3, 5, 9, 20, 21, 24, 30, 4 en 19. Aan de Kerkstraat de num mers 12, 14, 24, en 11. Kerkplein nr 3, Nieuwstraat nr 9, Peperstraat 2, 8, 10, 12, 16, 22, 25, en 39. Schoolstraat 3, 4, 8, 10, 14, 9, 11, 13, 15 en 17. De moeite wel waard dus. Op de gemeentelijke lijst staan ze. Op de rijkslijst nog Weststraat nr 9. „Heeft een houten gevel-voorschot en een gesneden kalf", lazen we in het genoemde boek, maar gaande door de Weststraat zochten wij dat huis vergeefs. Naderhand bleek, dat dit pand al gerui me tijd geleden is gesloopt. Men bouwde een modern huis op deze, voor minnaars van het (vage) verleden ongetwijfeld heilige grond. „Een houten schot met gesneden make laars ornamenten aan de gevels vindt men verder aan Weststraat 15 en 11, aan Kerkplein 4, 10, 12, 5 en 1, en aan Peperstraat 24." Kerkplein 4 en 10 bleken inmiddels moderne huizen te zijn geworden en Weststraat nr 11 stond op instorten. Het pand leek wel wat op gummi- opblaasspeelgoed, maar dan niet krach tig genoeg opgeblazen, meer zo'n hall leeggelopen beest, waarvan je met wat goede wil de voormalige lijnen (en bedoelingen) nog terug kunt vinden. Het houten voorschot helde vervaarlijk voorover, zodat ze daar de wagens met hooi wel een stukje van de muur mogen houden, het dak doet denken aan de rug van een doodzieke kameel. De ge sneden makelaar reageert op iedere matige windstoot. Onlangs is dit huis verlaten door de heer H. Dob. Er zullen wel geen nieuwe bewoners komen op dagen. Maar wat erger is: er zullen wel geen gelden kunnen worden uitgetrok ken om dit pand te restaureren. Maar het meeste heeft ons, op onze speurtocht naar oude gevels, oude blau we tegels en geheimzinnig-donkere kel ders toch wel getroffen het feit, dat het pand Weststraat nr 21 op geen van ge noemde lijsten voorkomt. Dit gebouw wordt, zoals bekend, bewoond door de familie N. Dros Pzn. Het is zeer goed on derhouden en het heeft misschien de mooiste opkamer van heel Oosterend, althans die behoort tot de mooiste, want laten wij nou geen schele ogen gaan kwe ken!! Aan twee zijden is die opkamer van onder tot boven bekleed met de be kende oud-Hollandse blauwe tegeltjes. Een deel ervan herinnert aan de Bijbelse geschiedenis. Jonas en de walvis, Simson en de leeuw, de aankondiging van Jezus' geboorte aan Maria, die uitwijzing uit het paradijs, Adam en Eva door de slang verzocht, de Emmaüsgangers, Elia in de woestijn door raven gevoed, Jozef in de put (met de ontaarde broeders incluis). Mozes bezig de wet in de stenen tafels te beitelen, de genezing van een kreupele, Kain en Abel, de wonderbaarlijke vis vangst, Jezus' intocht in Jeruzalem, de Dc „Stichting Vakantieverblijven", op gericht met medewerking van het N.V.V., heeft van de fa. Gebr. Bruin een vijfen- half ha. groot terrein aangekocht, gelegen tegenover „De Waddenparel" met het doel er zestig bungalows te bouwen. Vol gend jaar hoopt men dertig bungalows gereed te hebben. De bouw zal worden uitgevoerd door de fa. gebr. Bruin, onder architectuur van Brakel en Buma, Haar lem. Het terrein werd destijds door de firma gebr. Bruin aangekocht van de heer J. List en is gelegen naast het vakantiecen trum van de heer J. Zwan. Er zullen in totaal tien groepjes van zes bungalows worden gebouwd, die zodanig met elkaar in verbinding komen te staan, dat zij in grootte kunnen variëren voor 2-6 perso nen. De gebouwtjes zullen diagonaal over het terrein geplaatst worden. VERTROKKEN PERSONEN Cornelis H. van Rhijn, van Den Hoorn 85 naar Vlaardingen, Kamerlingh Onnes- straat 14; Anna van der Meer, van Oude schild 32 naar Veenendaal, Prins Bern- hardlaan 199; Martinus M Roelofs, van H 131 naar Amsterdam, Minahassastraat 12 II; Adriadne G. Schalkwijk, van Den Burg, Weverstraat 15, naar Amsterdam, Gabr. Metsustraat 8; Marinus Mantje, van Den Burg, Stenenplaats 9 naar Cas- tricum, Pr. Fr. Hendrikstraat 31; Zacha- rias van der Klein, van De Cocksdorp 1 naar Blokker, Westblokker 46; Johanna M. Witte van W 21 naar 's-Gravenhage, Mesdagstraat 59; Theodorus H. Diderich, van Weststraat 10, Den Burg, naar Eg- mond Binnen. Herenweg 295, Mijntje van Beek, van Den Burg, Kogerslraat 80 naar Mijdrecht, Hofland 21; Jan E. Zwan, van De Koog, Ruijslaan 33 naar Canada; Wil lem Bakker, van De Koog, Vogelmient 17 naar Australië. verspieders, de verloren zoon, de hemel vaart. En wellicht de oudste serie tegels, die een dier zonder meer voorstellen, een kangeroe, een hond, een vogel. Blauwe tegels te kust en te keur: zeer fraai is de schouw in de opkamer van perceel Kerkplein nr 12, waar wij ook weer allerlei Bijbelse voorstellingen aan treffen. Tot verfraaiing van het geheel is de schouw door een fonkel-gladde doofpot en een ander zeer oud koperen gebruiksvoorwerp geflankeerd. We zagen op de tegels ook Zacheas in de boom, de vrouw van Lot, de dans om het gouden kalf en de aanbieding van het hoofd van Joannes de Dooper aan het jarige prin sesje, dat door moederlief was opge stookt. Systematisch We beschrijven het U als van de hak op de tak, maar om verantwoord te werk te gaan hebben wij de speurtocht syste matisch uitgevoerd! Eerst de (lange) Pe perstraat in Het valt op, hoeveel kleine gele steentjes er aan die oude huizen zijn gebruikt. De kans is groot, dat die gele steentjes op Oost gevormd zijn, want volgens het bekende boek Texel, geschre ven door de heer J. A. van der Vlis, werd in 1367 blijkens de rentmeesterre keningen op last van graaf Jan van Beau- mount bij Oost een steenbakkerij inge richt. Die steentjes waren van verschillende afmetingen. Wel zeer klein was het for maat, dat voor de bouw van de Doops gezinde kerk te Oosterend werd gebruikt. Het metselen van die muren is stellig. monnikenwerk geweest: Trap en Drijver hebben in Oosterend gelukkig (voor hen) met forser materiaal kunnen werken!! Die gele steentjes omringen ook de la ge muur rond de begraafplaats aan de voet van de oude kerk. In de Peperstraat stapten we („Ja kijkt u maar, maar kijkt u het mooie er niet af!") perceel nummer 25 binnen. De hou ten topgevel wijst je de weg naar blau we tegels, dachten we. Maar hier werden we teleurgesteld: geen enkele tegel te vinden, wèl stonden we er paf vanwege de bouwwijze. Hoe kreeg men het voor elkaar. Eerst een hal, links een kamertje rechts een hokje, dan een grotere woon kamer, maar om de keuken te bereiken moet je door een roet-donker gangetje. Om op de zolder te komen moet je twee deurtjes openen. De bedstee? Je zou je vergissen- zo maar een hokje, waarin de trap gefundeerd staat. De trap naar een onbeschoten kap, welks spanten door de gezellig, oud-Hollandse rode pan be dekt is. Naar Oosterend's oudheden. Hoe Oos terend tegenover het verleden staat? On getwijfeld zeer gunstig, want keer op keer vindt ge er schilderstukken van ge bouwen, die in grijs verleden gesticht werden. (Wordt vervolgd) (Ingezonden) Gij allen weet, hoe er in de laatste ja ren tal van wijzigingen tot stand zijn ge komen in voor U gunstige zin en die uiteindelijk verband hielden met de steeds duurder wordende levensstan daard. Dergelijke wijzigingen komen tot stand nadat tussen de betrokken ministers en de beide Kamers overeenstemming is be- reikt; maar hieraan gaat dikwijls een I grote actie vooraf, waarin door* het rich ten van adressen, het geven van een uit voerige deskundige toelichting, de be trokken instanties worden overtuigd van de urgentie om het vraagstuk van de gepensioeneerden nader onder het oog te zien. Het is de „Algemene Nederlandse Bond van Gepensioeneerden", die deze adres sen opstelt en zorgt voor een toelichting, die Minister en Kamers in staat stellen, zich een juist oordeel te vormen. Het adres, uitgaande van een op zich zelf staande persoon zou in onze gecom pliceerde maatschappij zonder enige in vloed zijn, maar aan het adres van een Bond, die vrijwel alle gepensioeneerden van Nederland vertegenwoordigt, wordt de nodige aandacht besteed en op die ma nier is reeds veel bereikt. Het is daarom, dat het overgrote deel der gepensioeneerden het vanzelfspre kend acht, zich als lid van genoemde Bond te doen inschrijven. Ze betalen hun jaarlijkse contributie a 2,50 en krijgen op tijd „de Wachter" in de bus, die hen op de hoogte stelt van hetgeen „de Bond" heeft gedaan of van plan is te doen En voor vele gepensioeneerden op Texel is hiermee de zaak uit. Het bijwo nen van een vergadering in Den Helder is, als men wat ouder wordt een corvee op zichzelf en waarom zou men zich een zo grote moeite getroosten? Men is lid, betaalt op tijd zijn contri butie en betuigt daardoor zijn erkente lijkheid voor het vele, dat de Bond in het belang van de gepensioeneerden heeft gedaan. Dat een zo gering contact met de afde ling „Den Helder", waar men toe behoort toch eigenlijk jammer is, wordt door het afdelingsbestuur ook wel degelijk aange voeld en het is daarom dat een bestuurs lid zich tot één der leden op Texel heeft gewend, in cassu het persoontje van on dergetekende, met de vraag „of dat nu niet een beetje anders kan worden ge regeld". Ik ben van mening, dat zulks heel goed mogelijk is, mits men mij niet alleen laat staan, want dan begin ik ook niets en blijft alles bij het oude. Ik stel me evenwel voor, dat zulks niet gebeurt en dat uit verschillende dorpen van ons eiland ik van deze en gene een briefkaartje ontvang, waarin instemming wordt betuigd met het voornemen onder ling wat meer contact te vormen. Op mijn beurt stel ik me dan met die brief- of briefkaartschrijver in verbin ding en zo kunnen er dan in elk dorp één of meer mensen zijn, die bereid zijn zich voor genoemd doel enige moeite te ge troosten. Het is dan niet meer nodig, dat de jaarlijkse contributie per postkwitantie wordt geïnd, maar zulks geschiedt dan in elk dorp door één of twee dorpsgenoten, die de betreffende kwitanties van mij krijgen toegezonden (Ikzelf ontvang ze voor heel Texel uit Den Helder). Het ge- inde bedrag wordt mij in een of andere vorm overgemaakt, terwijl ik het totaal over Texel gireer op rekening van de penningmeester v.d. afd Den Helder. Deze vorm van inning geeft per kwitantie een kostenbesparing van 0,35. Het is dan mogelijk bij een sterfgeval van een manlijk lid, zich met de weduwe in ver binding te stellen en desgewenst voor haar de paperassen in orde te brengen die nodig zijn om haar weduwepensioen te verzekeren en wat meer zegt, te zor gen, dat door het in acht nemen van alle bepalingen, geldelijk nadeel wordt voor komen. Het is dan mogelijk eens te praten met iemand, die wel gepensioeneerd is, maar zich nicl heeft aangesloten bij de Bond. Hij heeft daar dan niet zo bij gedacht. Zo is het indertijd met mij gegaan en kan het ook met een ander het geval zijn. Het is dan ook mogelijk eens één of tweemaal per jaar bij elkaar te komen en wel vóór of na de jaarlijkse vergadering te Den Helder en dan eens over onze ge meenschappelijke belangen van gedach ten te wisselen en te bespreken wat er in de loop van het jaar is gebeurd of zal gebeuren. Desgewenst kan het resultaat van deze gedachtenwisseling worden me degedeeld aan het afdelingsbestuur te Den Helder. Zo'n bijeenkomst met Texelse jongelui boven de 65 behoeft heus geen saai ver loop te hebben. Ik heb hiermee uiteengezet, hoe ik me indenk, dat de ongeveer vijftig leden, die de Bond op Texel heeft, nauwer contact met elkaar en met hun afdeling kunnen krijgen zonder genoodzaakt te zijn hier voor het Marsdiep over te steken. Zo deze gedachte bij U instemming vindt, geeft hiervan dan blijk en vraagt U niet af „zou ik het wel doen?" De leden wo nen in alle Texelse dorpen en bovendien INGEKOMEN PERSONEN Cornelia J. Winters, van Utrecht, van Swindenstraat 100, naar Den Burg, Kees- omlaan 20 (verb, opgave); Gerard L. v.d. Kuijt (en gezin) van Schagen, Roosstraat 27 naar Den Burg, Beatrixlaan 60; Adria- nus J. Hörst, van Ede, Ganzeweide 5, naar De Koog, Vogelmient 18; Elizabeth van de Kamp (echtgen. van Schermer) van Sint Oedenrode, Sch. van Peelland- laan, naar Den Burg, Wilhelminalaan 9; Sieuwert B Brouwer, van Hilversum, Bergweg 33, naar Den Burg, Groene- plaats 12; Foekje Meindertsma, van Varsseveld, Doetinchemseweg 37, naar C 45a, Anthonia Schinkelshoek (echtgen. van W. Stam) van Alblasserdam, Vroege- straat 8, naar De Koog, Vogelmient 15; Adriaan A. de Jong, van Landsmeer, van Beekstraat 26, naar Den Burg, De Zes 2. HET PAARD IS ER NIET „UIT" Het volijverige bestuur van de vereni ging „De Paardensport" heeft dit keer dus niet zijn zin gekregen: alle pogingen om een concours hippique te organiseren bleven vruchteloos, doordat de paarden- houders geen animo bleken te bezitten om zich als deelnemer te laten inschrijven. Zeker, er meldden zich wel enige (zeer) trouwe liefhebbers aan, maar om een verantwoord concours te kunnen bieden moet men toch met een behoorlijk pro gramma voor de dag komen. Hoe het komt, dat wij dit jaar ons concours hippique hebben gemist is on verklaarbaar, want er stappen nog steeds heel wat paarden in Texelse weiden rond. Natuurlijk, het is niet meer zoals vroeger. In de dagen, dat (bijvoorbeeld) bij de R.K. Kerk te Den Burg een stal werd gebouwd om de paarden, die de tentwagens, til bury's enz. naar Den Burg trokken, op gemakkelijke wijze kwijt te kunnen. Die stal wordt allang niet meer voor het onderdak brengen van paarden gebezigd: ze wordt nu gebruikt door leden van de padvindersgroep „Sint Jeroen", die wellicht brommend op hun „werk" ver schijnen. Heel vroeger trok je overal te paard op af. Naar je werk, naar het feest, naai je meisje. De motor verdrong 't ros. Helemaal? Het schijnt van niet! Ja, er zijn nog heel wat paarden, en kwalitatief is zelfs van een zeer grote vooruitgang sprake. Het paard is nog niet uitgestorven en wij hopen dan ook, dat „De Paarden sport" niet gevoegd behoeft te worden bij het legio aantal verenigingen, dat geen bestaansrecht meer bezat en derhalve van het toneel verdween. Want op menige boerderij kunt U nog een paard aantreffen en vele lammeren- wagens werden het afgelopen seizoen nog door een paard voortbewogen. ,Wij hebben een vast vertrouwen in het voortbestaan van het paard", zo lazen wij een dezer dagen in een persbericht, uitgaande van het ministerie van Land bouw. Ter opmontering van hen, die aan dat voortbestaan intussen hevig zijn gaan twijfelen willen wij hier tenslotte het woord geven aan een deskundige uit de paardenwereld: „In de laatste jaren is er", aldus de heer P. B. van Binsbergen, algemeen se cretaris van de vereniging tot bevorde ring van de landbouwtuigpaardfokkerij Nederland onlangs voor de microfoon, een evenwichtstoestand ontstaan tussen de motorische trekkracht en de paarden- tractie. Zelfs in de nieuwste polders, als bijv. de Noordoostpolder en de Wierin- germeer treft men paardenbedrijven aan; daar is het althans zo dat op vele bedrij ven een „bewoonde" paardebox is. Ener zijds heeft de aanwezigheid van het paard in die gebieden een economische grond slag. Vele werkzaamheden, meer of min der beïnvloed door de weersomstandig heden, kunnen door de paarden voorde liger worden gedaan. Men denke b.v. aan structuurbederf door zware tractoren, speciaal voor wat de voorjaarswerkzaam heden betreft. Anderzijds vormt de cul turele betekenis van het paard een be langrijke peiler voor blijvend behoud. Daarbij denken we vooral aan de Lande lijke Ruitersport. Waar de motorisatie het huidige optimum heeft bereikt, vin den we bloeiende landelijke rijverenigin- gen. Het pure motorische wekt bij de boer, die van geslacht op geslacht met het paard verbonden is geweest, het verlan gen naar de behoefte aan het paard, het levende wezen, dat gevoelig is voor een aansporing, een opwekking of een liefko zing. Vooral in de na-oorlogse jaren heb ben de georganiseerde fokkers, de lan delijke ruiters gelegenheid gegeven in vloed uit de oefenen op de fokrichting. Het is onze overtuiging, aldus de heer Van Binsbergen, dat het behoud van het paard op de boerderij voor een belang rijk deel afhankelijk is van de vraag, of de fokkers in staat blijken een paard te fokken, dat aangepast is aan de veran derde bedrijfsomstandigheden. Tot dus verre hebben zij als antwoord hierop een positief bewijs gegeven. Daarom hebben wij dan ook een vast vertrouwen in het voortbestaan van het paard. in Eierland. Ik verwacht uit al deze plaatsen dan ook een berichtje te ont vangen. Ik hoop, dat men mij niet alleen laat staan, waardoor alles zal blijven bij het oude. Ik eindig dit epistel met mijn dank te betuigen voor de verleende plaatsruimte. J. A. VAN ENST, Wilhelminalaan 9, Den Burg, Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1958 | | pagina 1