I
VOLGEND JAAR BETER TELEVISIE
BEELD DOOR BOUW VAN
FREQUENTIE-ZENDER
De ruim driehonderd Texelse gezinnen,
die in het (rijke)) bezit zijn van een tele
visietoestel, hebben niet altijd onverdeeld
plezier aan hun apparaat: de scherpte van
het beeld laat wel eens te wensen over.
De oorzaak daarvan ligt niet aan de
toestellen, maar aan het feit, dat wij hier
nogal ver van de bron zitten. De televisie
belasting is evenwel niet evenredig aan
de resultaten van de uitzending en daar
om was er alle aanleiding voor betrok
kenen zich met een request tot de be
treffende instanties te richten.
De heer E. Noordijk nam hiertoe het
initiatief en zo werd vorig jaar een met
vele handtekeningen geïllustreerd re
quest verzonden. Naar aanleiding daar
van werd een onderzoek ingesteld en men
kwam tot de conclusie, dat de kwaliteit
van het beeld hier inderdaad veel te
wensen over laat.
Wel, verbetering is op komst, want het
hoofd van de afdeling Omroep en Tele
visie der P.T.T. heeft thans aan de heer
Noordijk bericht, dat verwacht mag wor
den dat in de loop van komend jaar een
frequentie-wisselaar in dienst zal worden
gesteld. Deze wisselaar zal in naaste om
geving van Den Helder worden opgericht.
Dat is in feite een relaisezender. Hij zal
Lopik versterkt uitzenden.
Wie plannen maken voor de aanschaf
van een televisietoestel behoeven dus niet
te aarzelen inzake de toekomstige ont
wikkeling, die zal bijdragen tot vervol
making van deze televisie.
BEZORGDHEID OVER LOZING VAN
RIOOLWATER IN WADDENZEE
In een te Den Helder gehouden ge
meenteraadsvergadering heeft het raads
lid Stevenson bezwaren geopperd met
betrekking tot de plannen om het Helder-
se rioolwater in de Waddenzee te gaan
lozen. Ongetwijfeld zouden daarvan uit
Texel, Harlingen, Wieringen en Den
Oever klachten over komen evenals dit
het geval was toen de gemeente Den Hel
der huisvuil in de Noordzee pleegde te
storten. Bovendien zou het gevaar, dat de
visstand hierdoor ongunstig zou worden
beïnvloed, geenszins ondenkbaar zijn. B
en W. beweren dat zulks niet het geval
zou zijn, maar de directeur van het labo
ratorium voor visserij-onderzoek zegt het
tegendeel. Misschien zou het verwerken
van afvoerwater via vloeivelden een klei
ne verbetering opleveren. Maar waak
zaamheid was zeer zeker geboden, om
dat de Waddenzee door het Deltaplan de
enige plaats zal worden waar mossel- en
oesterkweek zal kunnen plaats vinden.
MEER LICHT AAN DE HAVEN
Toen onlangs op een avond een jonge
man, woonachtig te Oudeschild, aan het
einde van de z.g. lange dam, gelegen
tussen de binnen- en de buitenhaven, met
fiets en al te water dook en door een
toevallig in de buurt zijnde zoon van de
heer Van Veen kon worden gered, zeiden
ter plaatse bekenden, „Dat zal het laatste
ongeluk niet wezen, want de lantaarns
branden niet, al lange tijd niet".
Men beweerde, dat een kabel, waarvan
het onderhoud berust bij de dienst van
de rijkswaterstaat, vergaan was. Het ge
beurt ook nog al eens, dat vreemdelingen,
over de haven toerend, plotseling het
rempedaal op de plank drukken omdat ze
ineens voor het einde van die langedam
zijn gekomen.
Schepen, die storm verwachten, liggen
er aan z.g. lang loos, zodat men kan strof-
felen over draden, die juist ter hoogte
van de enkels over de kade lopen. Men
kan er geen hand voor ogen zien, vooral
degenen, die na een bezoek aan een schip
weer op de kade staan, raken dikwijls het
spoor bijster.
Wij hebben ons daaromtrent tot de
dienst van de rijkswaterstaat alhier ge
wend. Daar was men ook op de hoogte
van de situatie, maar.men mocht de
hoognodige voorzieningen niet aanbren
gen voor deze, op de begroting 1959 ge
plaatst, goedgekeurd zijn. En eerder kon
die post niet geplaatst worden. De (hoge
re) instantie, die zoiets decreteert, neemt
tcch wel heel wat verantwoordelijkheid
op zich.
In ieder geval ligt het in de bedoeling
straks een verlichting aan te brengen, die
de toets der kritiek kan doorstaan, want
er komen lantaarns van het T.L.-systeem,
zoals er reeds eerder langs de haven op
gericht zijn.
„ALMANAK, LEUGENZAK!"
De N.V. Gebr. van Staden zond ons ter
recensie de vanouds vermaarde Enkhui-
zer Almanak voor het jaar 1959. Dit
wordt dan de 364ste jaargang, waaruit af
te leiden valt, dat de eerste Enkhuizer
Almanak verscheen in het jaar 1595.
In een boekje, dat kleiner is dan een
groot pak lucifers, treft ge alle waterge
tijden van januari tot december, de
stand van de zon en de maan, de weers
verwachtingen over alle maanden. Maar
ook een keur van artikelen van de meest
uiteenlopende aard: van het vraagstuk
„hoe verwijder ik vlekken?" tot een zeer
oud historisch verhaal; een praatje over
ae algemene ouderdomsvoorziening, over
het middenstandsdiploma, maar ook al
lerlei tabellen, o.a. waarop je in één oog
opslag de afstand tussen de grote steden
kunt aflezen.
En dat allemaal voor de prijs van één
gulden.
SPORTNIEUWS S.V.C.
Deze week alleen een wedstrijd voor
het eerste, n.l. tegen Geel Zwart uit. De
thuiswedstrijd werd gewonnen met 52,
maar G. in eigen huis een nederlaag toe
te brengen valt heus niet mee. Dus alle
maal je geven voor meer dan honderd
procent, dan is er misschien een kans om
een punt mee te nemen naar De Cocks-
dorp. Vertrek gewone tijd van De Cocks-
dorp. Succes toegewenst.
Zijn alle leden al klaar voor het Ouwe
Sunderklaasfeest? Er is weer veel con
currentie te verwachten voor de beker
houders. Maakt U dus tijdig in gereedheid
voor deze sportieve strijd. Omtrent de
prijzen en regeling komen we woensdag
terug.
COLLECTE BLINDENHULP
Van 8-13 december zal op Texel wor
den gecollecteerd ten bate van de stich
ting christelijke blindenhulp („De fakkels
bijeen"). Een collecte voor alle gezindten.
Wij bevelen dezer dan ook in aller aan
dacht aan.
CULTURELE RAAD
Dinsdag 9 december
Den Burg, Hotel „Lakeman", Jaarverga
dering afdeling Den Burg van de Partij
van de Arbeid. Lezing en dia-vertoning
door Reisbureau „De Vrije Wereld".
KAMPEERKAARTEN
Ten aanzien van de afgifte van kamp-
kaarten zal per 1 januari a.s. een ingrij
pende verandering plaats vinden. De Wet
op de Justitiële Documentatie en op de
Verklaringen omtrent het gedrag, welke
dan n.l. in werking treedt, maakt het
noodzakelijk, dat aanvragers van kamp-
kaarten en kampeerpaspoorten zich te
voren voorzien van een „verklaring om
trent het gedrag".
Een dergelijke verklaring zal op de
gemeentehuizen verkrijgbaar zijn. Alleen
tegen afgifte van zo'n verklaring mag
aan door de Nederlandse Kampeerkaar-
ten Centrale een kampkaart worden af
gegeven.
De verlenging van kampkaarten en
kampeerpaspoorten, die niet ouder zijn
dan 4 jaar, zal op de oude voet worden
voortgezet.
De ANWB is over deze nieuwe regeling
voorshands met zeer enthousiast. Zij be
tekent voor de kampeerders een extra
gang naar het gemeeniehuis én extra-
kosten ter voldoening van de leges voor
de vereiste verklaringen.
VOORLICHTINGSAVOND
De voorlichtingsavond van de commis
sie Huishoudelijke Voorlichting is alles
zins geslaagd. De voorzitter, de heer Jb.
Roeper, mocht aan een groot aantal da
mes het welkom toeroepen. Hij gaf een
uiteenzetting over het ontstaan van de
commissie en wat deze voor doel heeft.
Voorlichting op het platteland, zowel wat
de bouw of verbouw van woningen be
treft als voorlichting op huishoudelijk ge
bied, is de taak die de commissie hier,
in nauwe samenwerking met het instituut
Huishoudelijke Voorlichting te Wagenin-
gen, te vervullen heeft.
Daar er een zeker bedrag voor deze
voorlichting beschikbaar is, kan een ieder
die moeilijkheden heeft met bouw, ver
bouw of inrichting gratis advies via de
commissie ontvangen. Aan de hand van
enkele films trokken de diverse werk
zaamheden van de vrouw aan het oog
voorbij gaan. Maar niet alleen de werk
zaamheden, ook het kleden en verzorgen
van de huisvrouw werd op interessante
wijze weergegeven.
Al met al een zeer geslaagde avond.
MEDEDELING VAN DE VETERINAIR-
HYGIËNISCIIE DIENST
In verband met de vrij sterke verbrei
ding van het z.g.n. rotkreupel onder de
Texelse schapenstapel, worden de vee
houders op wier bedrijf deze besmette
lijke ziekte heerst, er met nadruk op ge
wezen, dat zij verplicht zij op hun bedrijf
die maatregelen te treffen, welke door
de burgemeester worden voorgeschreven.
Iedere veehouder, die een met rotkreu
pel besmet bedrijf heeft, ontvangt daartoe
van de burgemeester een schrijven, waar
in de op het bedrijf te nemen maatregelen
worden opgesomd.
Eén der belangrijkste voorschriften be
staat hieruit, dat een veehouder, die scha
pen (of lammeren) van een perceel wei
land, waarvan d.m.v. een rotkreupelken-
leken (bord) is aangegeven, dat zich op
dit perceel door rotkreupel aangetaste
schapen bevinden, alleen dan deze dieren
mag verweiden, wanneer hij daartoe op
zijn verzoek toestemming heeft ontvangen
van de burgemeester.
Deze toestemming wordt alleen ver
leend op voorwaarde, dat verweiding
moet geschieden onder toezicht van een
daartoe door de burgemeester aangewe
zen ambtenaar, die ter plaatse zal moeten
toezien op de juiste wijze van vervoer
(langs de openbare weg en gemeenschap
pelijke particuliere overgangen en wegen
per as) en het uitvoeren van de nodige
cntsmettingsmaatregelen.
Om een practische uitvoering van dit
onder toezicht verweiden mogelijk te
maken, zal vanaf heden door de vee
houders, die besmette koppels wensen te
verweiden, daartoe rechtstreeks een ver
zoek kunnen worden gericht tot de direc
teur van de Vét. Hyg. Dienst.
Dit verzoek dient tenminste 48 uur
vóór het tijdstip van verweiden te wor
den ingediend, opdat tijdig een afspraak
met de betreffende veehouder kan wor
den gemaakt.
Telefonisch kan men zich hiervoor da
gelijks tussen 8.30 en 9.30 uur v.m. wen
den tot het laboratorium van de Vét.
Hyg. Dienst te Den Burg, aangesloten
onder telefoonno. 82.
Tenslotte worden de veehouder met
een besmet bedrijf er nog op gewezen, dat
het verwijderen, verplaatsen of beschadi
gen van de van gemeentewege geplaatste
rotkreupelborden (kentekenen), zoals dat
op verschillende plaatsen gebleken is voor
le komen, ten strengste verboden is.
Om verspreiding van de smetstof,
waardoor de gevreesde rotkreupelziekte
wordt veroorzaakt, en daarmee de be
smetting van nog vrije schapenbedrijven
te voorkomen, is een stipte uitvoering
van bovengenoemde maatregelen nood
zakelijk.
Op de naleving ervan zal streng wor
den toegezien.
De directeur van de Vét. Hyg. Dienst
van de gemeente Texel,
S. Brandsma
TEX. BOYS-NIEUWS
Boys 1 is zondag vrij; Boys 2 gaat naar
Dirkshorn, vertrek 10.00 uur van de
Groeneplaats.
Boys 3 speelt thuis tegen Helder 6, dat
nog bij de afdeling is gevoegd, aanvang
1.30 uur.
Adsp. a spelen thuis tegen Texel a,
hedenmiddag 3 uur; adsp. b gaan naar
ZDH a, hedenmiddag 3 uur, vertrek om
2.15 uur per fiets vanaf „De Zwaan".
KONIJNEN IN DE DUINEN AL EEN
OUDE PLAAG
Eerst beschermd, later uitgeroeid
Inderdaad „uitgeroeid" is het woord,
al was het dan slechts plaatselijk. Dat
gebeurde in 1795, nadat de Fransen hier
waren binnengevallen en zich o.m. in de
duinen genesteld hadden. De geschied
schrijvers der jacht zeggen dat de duinen
konijnloos" gemaakt werden door deze
krijgslieden. Het merkwaardige is nu, dat
ze hoewel natuurlijk onbewust
niet anders deden dan een resolutie van
de Staten van Holland en Westfriesland
van 1763 uitvoeren. Toen hadden deze
Hoogmogende Heren n.l nog bepaald,
dat alle z.g. gedepopuleerde duinen (d.w.z.
duinen waarvan men dacht dat de konij
nen er uitgeroeid waren) grondig geïn
specteerd moesten worden en wanneer
daarbij zou blijken, dat er nog konijnen
waren overgebleven, dat men dan alsnog
aan hun konijnenleven een einde moest
maken.
De beroeringen uit het einde van de
18e eeuw (Pruisen in ons land, Franse
Revolutie, inval der Fransen) waren ech
ter oorzaak, dat de hand aan die veror
dening niet al te best gehouden was en
daardoor de Fransen hier naar hartelust
konijnen konden jagen en strikken.
De konijnen hoewel hier niet in
heems kende men toch al vanaf de
vroege middeleeuwen in ons land. Zij
behoorden in die tijden tot het z.g. kleine
wildbraad en werden zeker niet' ver
smaad. Zware straffen werden er gesteld
op het strikken of vangen of schieten van
deze dieren en men kwam er nog gunstig
af, wanneer er voor zulk een misdaad
slechts één oog werd uitgestoken. Er lie
pen meerdere wilddieven rond, die steke
blind waren.
Ja, jagen was een koninklijk recht,
waar de gewone man niets mee te maken
had. Zelfs de edellieden konden maar niet
hun gang gaan. Ook voor hen had de
Landsvorst regelen gesteld, al zullen zij
zich er lang niet altijd veel van hebben
aangetrokken, omdat de „baas" nogal ver
weg pleegde te wonen.
Bescherming van konijnen betekende
ook toen natuurlijk al een enorme uit
breiding van deze dieren De duinen wa
ren prachtig begroeid en de woldragertjes
konden zich volop uitleven, zodat hun
getal ook flink toenam en in de Middel
eeuwen de inkomsten van Holland aan
konijnenvelletjes op 6000 guldens werd
geschat. Dat was in die verre eeuwen
natuurlijk een enorm bedrag, vooral wan
neer men nog in aanmerking neemt, dat
dit een zeer dunne bevolking ten goede
kwam.
Geen boerenvriendjes
Boerenvriendjes waren die konijnen
zeker ook tóen al niet. In de 16e eeuw
groeven de boeren in Kennemerland en
elders, die hun bedrijf uitoefenden aan de
voet der duinen, diepe sloten met stijle
wanden, waarover de konijnen niet kon
den heen springen en wanneer zij er in
terecht kwamen jammerlijk moesten ver
drinken. Maar er werd al spoedig door
Karei V (1550) een placaat uitgegeven,
waarbij de slootkanten zó glooiend ge
maakt moesten worden, dat de candidaat-
drenkelingen zich zelf konden redden!
Nog meerdere keren daarna moest deze
verordening hernieuwd worden, wel een
teken, dat de boeren last van de knagers
hadden en zich er maar niet zo zonder
meei bij wilden neerleggen.
Tiouwens uit de pachtprijzen van
sommige gronden, waaraan konijnen re
gelmatig bezoeken pleegden te brengen
blijkt wel, dat men niet veel van de op
brengst verwachtte. Ook de helmbeplan
tingen, noodzakelijk om het hoofd letter
lijk boven water te kunnen houden, wer
den door de konijnen ernstig beschadigd.
Geen wonder, dat het niet lang duurde
of men zag in, dat het konijn eerder ver
volgd dan beschermd diende te worden.
Niet alleen door zijn vraatzucht, doch
ook door zijn holen en gaten, waarmede
het onze bescherming tegen onze erf
vijand het water ondermijnde.
En dan zijn het de Staten van Holland
en Westfriesland, die bij resolutie van 1
en 2 december 1661 de „depopulatie" van
enige duinen der Grafelijkheid langs de
voorkant gelastten, terwijl in Noordhol
land de konijnen door een heining (z.g.
hertenheining) van de landerijen werden
afgehouden. Deze heining heeft, zij het
vervallen, tot in de 18e eeuw nog bestaan.
De gemeente Castricum moest in 1774
tot een bedrag van 5600,betalen in
de kosten van herstel van deze heining,
zulks op last van de Staten. (Castricum
schijnt aan die opdracht echter niet vol
daan te hebben).
De door de Heren Staten genomen
maatregelen waren natuurlijk maar halve
maatregelen. Wil men de konijnen uit
roeien dan moet men dat over de hele
linie en tegelijkertijd aanpakken, zoals in
onze tijd dat de myxomatose zo grondig
heeft gedaan. Ook het verlenen van toe
stemming aan particulieren om de konij
nen eens wat steviger aan te pakken, was
alweer slechts van plaatselijk belang.
(Wordt vervolgd)
VEILIG VERKEER"
Deze voetganger schijnt goed onthou
den te hebben, dat een rechte lijn de
kortste verbinding tussen twee punten is.
Maar hier moet hij dat toch maar niet in
praktijk brengen. Hij hindert met deze
manier van oversteken onnodig het rij-
verkeer en brengt zichzelf in gevaar.
Hoe korter op de rijweg, hoe beter!
Daarom moet hij haaks om het kruis
punt heenlopen, zoals de pijlen aangeven.
Het duurt wel iets langer voor de ge
wenste plaats bereikt is, maar veiligheid
gaat vóór alles!
ECONOMISCH-TECHNOLOGISCH
RAPPORT
Zoals gemeld werd de Economisch-
Technologische Dienst door de gemeente
verzocht na te gaan of in de huidige si
tuatie de haven van Oudeschild te klein
is en hoe groot de scheepvaart in de toe
komst op Oudeschild zal zijn. Aanleiding
tot dit verzoek was de (inderdaad) toe
nemende drukte in de haven en de voort
durende klachten over lange wachttijden
e.d. In een vorig nummer hebben wij
reeds de „samenvatting en conclusie" uit
dat rapport gepubliceerd. Aan het onder
zoek ontlenen wij verder het volgende:
Welvaarts- cn verzorgingspeil
De aanvoer van goederen is afhankelijk
van het aantal inwoners en van het wel-
vaarts- en verzorgingspeil. De betekenis
van beide factoren, vooral van de laatste,
is sterk toegenomen. Het vreemdelingen
verkeer droeg daartoe tevens bij. De
zorg voor het behoud van het eiland
die mede de aanvoer van goederen be
paalt zal onafhankelijk van inwoner
tal of vreemdelingenbezoek blijven be
staan.
De afvoer van producten, voornamelijk
van de landbouw, is de laatste jaren
sterk toegenomen. De productiviteit van
de grond is ook op Texel in niet geringe
mate gestegen. Bovendien werden grote
percelen, tot dien als weiland gebruikt,
omgezet in bouwland, hetgeen de hoe
veelheid af te voeren product eveneens
deed toenemen.
Steiger buiten gebruik
Het gebruik van de handelshaven is na
1945 bovendien toegenomen doordat de
steiger Het Noorden, de afvoerplaats van
de producten uit de landbouwpolder Eier-
land, niet meer gebruikt werd en de ha
ven de enige overslagplaats voor het ver
keer van Texel (met de rest van de we
reld) werd.
Alleen stagnatie onder bijzondere
omstandigheden
In de jaren en perioden met normaal
verkeer kan de haven van Oudeschild dit
verkeer zonder stagnatie van betekenis
verwerken. Het in- en uitvaren en het
verlaten van een groot schip zal echter,
vooral wanneer er een aantal vissers
schepen thuis is, door de kleine afmetin
gen van de haven, moeilijkheden voor de
binnenliggende schepen meebrengen.
Tevens blijkt echter dat er in sommige
jaren veel meer vervoer is over de ha
ven dan in andere jaren. In deze drukke
jaren kan wel stagnatie en hinderlijke
stagnatie optreden.
Pvoces van teruggang
Over de toekomstige ontwikkeling van
de Texelse vissersvloot valt uiteraard
weinig concreets te zeggen. Enige vaar
tuigen, die al enige tijd buiten gebruik
zijn, zullen na kortere of langere tijd on
getwijfeld verdwijnen. Bovendien bestaat
de mogelijkheid dat een aantal nu nog
min of meer regelmatig varende Oude
schilder vaartuigen, mettertijd uit de
vaart zal raken. Dit proces van teruggang
van de Oudeschilder vaartuigen is reeds
lang aan de gang. Het kan zich even
wel nog een hele tijd voortslepen. Er
komt dus regelmatig plaats vrij in de
haven. Tot dusverre is deze steeds inge
nomen door de grotere Noordzeekotters
van Oosterend; zowel door de nieuwe
vaartuigen die oude vaartuigen gingen
vervangen (de nieuwe vaartuigen zijn als
regel groter) als door de vaartuigen waar
mede de vloot werd uitgebreid. De vaar
tuigen die aan de vloot worden toege
voegd eisen als regel de ruimte op van 2
oude vaartuigen.
De kottervloot
De (Oosterender) kottervloot is, zoals
reeds werd opgemerkt, in de laatste jaren
sterk toegenomen: van 10 kotters in 1946
(inclusief de TX 19 uit Oudeschild) tot
17 in 1957. De gezinssamenstelling van de
huidige schippers-eigenaren is een be
langrijke factor voor de mogelijkheden
tot uitbreiding van de vloot. Gezien deze
gezinssamenstelling is er alle reden om
aan te nemen dat de groei van de vloot
voorlopig nog niet tot stilstand gekomen
zal zijn.
Het lijkt niet uitgesloten dat de vloot,
in de komende 10-15 jaar, nog met 8
vaartuigen zal toenemen. Hierbij is uiter
aard aangenomen, dat in de financiële
resultaten van de visserij geen ingrijpen
de veranderingen, die een verdere uit
breiding tegen zullen houden, zullen op
treden.
Tekort aan Texelse bemanning
Er is tevens van uitgegaan dat de
zoons uit de gezinnen van de schippers-
eigenaren bij het verwerven van een
eigen schip, niet geremd zullen worden
door een tekort aan bemanningsleden uit
de eigen omgeving. Het is gebleken dat
de eigen bevolking de laatste tijd niet
meer in voldoende mate voorzien kan in
het benodigde aantal knechts. Zouden
zich moeilijkheden voordoen, dan zal óf
niet iedere zoon uit de schippersgezinnen
zelf ook alleen schipper-eigenaar kunnen
worden óf er zal in toenemende mate een
beroep gedaan moeten worden op vis
sers van de overkant (Urk, Volendam,
IJmuiden, Egmond, Katwijk). Mogelijk
zullen ook enkelen uit Oudeschild bereid
zijn op de Oosterender kottervloot te
stappen.
Aan Texel gehecht
Gezien de gehechtheid van de bevol
king aan Texel en in het bijzonder van
de kottervissers aan Oosterend, is er geen
reden om aan te nemen dat deze bevol
kingsgroep metterwoon Oosterend zal
verlaten om zich in IJmuiden, alwaar im
mers de vis gemarkt wordt, te vestigen.
Het enkele geval van verhuizing naar
IJmuiden, kan niet als symptoom of als
voorbode beschouwd worden. Voor het
blijven wonen op Texel moet echter wel
als voorwaarde gesteld worden, dat de
uitbreidende vloot ook in de toekomst
voldoende ligplaats wordt geboden. Uit
breiding van de liggelegenheid voor de
vissers zal dan noodzakelijk zijn.
De mosselvisserij
Over de ontwikkeling van de mossel
visserij op de Waddenzee, kan, in verband
met het hiervoor medegedeelde over de
vreemde vissersvaartuigen die de haven
aandoen, het volgende opgemerkt wor
den. Sedert 1950 is de Waddenzee, door
dat in de Zeeuwse Stromen de mossel
parasiet optrad, het productiegebied voor
de (Zeeuwse) mosselkwekers. Het verwa-
teren van de mosselen, alsmede de ver
werking en de verzending, geschieden ge.
heel in Yerseke en Bergen op Zoom. In
de afgelopen jaren is wel gebleken dat
van herstel van de mosselproduktie in de
Zeeuwse Stromen, zoals die aldaar voor
1950 plaats had, wel geen sprake meer
zal zijn. Bovendien is gebleken dat de
Waddenzee volop voedsel biedt voor de
mosselen. Aan de productie van mosselen
wordt feitelijk alleen een beperking opge-
legd door de beschikbare hoeveelheid
mosselzaad. De laatste tijd is men er ech
ter toe overgegaan in de Waddenzee proe
ven te nemen met het uitzetten van zgn.
collecteurs. Door dit positief ingrijpen bij
de zaadwinning hoopt men tot een gelijk
matige en vergrote productie te komen.
Indien zoals voorgesteld is in het ont-
werp-Deltawet, de Oosterschelde afge
sloten wordt, zal het verwateren nabij
Yerseke niet langer mogelijk zijn. De
mosselcultuur zal dan ten dode opge
schreven zijn, tenzij elders verwaterd kan
worden. Er wordt nu gezocht naar plaat
sen waardoor het aanleggen van bassins,
kunstmatige verwaterplaatsen gemaakt
kunnen worden. In de Memorie van Ant
woord van 21 februari 1957 wordt door
ae Minister van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening, naar aanleiding van
een vraag hieromtrent, in het Voorlopig
Verslag over zijn begroting het volgende
opgemerkt:
„Indien de voorgenomen proefnemin
gen op praktijkschaal (in Zeeland) door
gang kunnen vinden, ligt het in het voor
nemen daarbij tevens na te gaan, in hoe
verre verwaterplaatsen kunnen worden
aangelegd onder afwijkende omstandig
heden zoals in de Waddenzee".
Hier zij ook nog gewezen op hetgeen
hieromtrent in de Memorie van Ant
woord van 22 mei 1957 betreffende het
ontwerp-Deltawet wordt gezegd:
„Aan de hand van de resultaten van
dit onderzoek zal kunnen worden nage
gaan of het verwateren van de mosselen
in Zeeland kan blijven plaatsvinden, of
dat ook dit onderdeel van de mosselcul
tuur naar de Waddenzee moet worden
overgebracht. In dit laatste geval zal
kunnen worden verwacht, dat onder de
mosselvissers een drang zal ontstaan zich
in het Noorden te vestigen".
Het lijkt dus voorshands nog niet vast
te staan of, waar en wanneer op de Wad
denzee verwaterplaatsen aangelegd zullen
worden. Het lijkt aannemelijk dat de no
dige jaren zullen verstrijken eer het zo
ver is. Overigens zal de plaats van de
verwaterplaatsen in het Noorden in be
langrijke mate bepalend zijn voor de
plaats, alwaar mosselkwekers, alsmede
handelaren en verwerkers, zich zullen
willen gaan vestigen. Het is niet waar
schijnlijk dat men daarvoor het in dit
opzicht excentrisch gelegen Texel zal
kiezen. Aangezien de afzet van mosselen
op goede verbindingen met de afzetge
bieden, België cn Frankrijk, is aangewe
zen, zal men aan verwaterplaatsen nabij
de kust van het vasteland van Noord
holland en Friesland de voorkeur geven
boven die bij het eiland Texel. Zelfs in
dien Texel over een snelle en frequente
pentverbinding via 't Horntje met het
vaste land beschikt, staat het als eiland
nog achter bij het vasteland.
Toch wel enkele mosselvissers op Texel?
Op grond van voorgaande overwegin
gen lijkt het dus voorshands nog niet
aannemelijk dat Texel, na de voltooiing
van het Deltaplan, het mosselcentrum van
ons land zal worden. Dit wil echter niet
zeggen dat bij aanleg van verwaterplaat-
sen in de Waddenzee, geen enkele mos
selvisser zich op Texel zal willen gaan
vestigen. Ongetwijfeld zullen er enkelen
zijn dit dit ernstig zullen overwegen.
Voorlopig zal dit echter niet het geval
zijn. Ook in gesprekken die dezerzijds
gevoerd zijn met een aantal vissers die
regelmatig de haven van Texel aandoen,
is niet gebleken dat men Texel verkiest
boven Wieringen of Harlingen.
Eventuele veranderingen in de bezet
ting van de haven zullen voornamelijk
bepaald worden door:
a. de wijze waarop het vrachtvervoer zal
plaats hebben: (per schip of door vracht
auto's);
b de verwezenlijking van de plannen de
veerdienst naar het Horntje te verleggen
en met kopladingboten te doen uit
voeren;
c. verandering in samenstelling van de
vissersvloot';
a. de wijzigingen in aard en omvang van
de productie van de landbouw;
e. bijzondere werkzaamheden voor de
zeewering, ruilverkaveling enz.
„Rustiger" na verdwijning van de
veerdienst
Wanneer de veerdienst niet meer Ou
deschild, maar 't Horntje als begin- en
eindpunt zal hebben verkregen, zal er in
de haven van Oudeschild kaderuimte
vrijkomen. De plaats waar thans de Dr.
Wagemaker van TESO ligt, komt dan be
schikbaar voor andere schepen. Het ver
dwijnen van de veerdienst zal voorts de
haven iets rustiger maken, doordat het
„halen" bij het in- en uitvaren van de
grote veerboten niet meer zal voorkomen.
Het in dienst stellen van een pont met
koplading zal het vervoer nog meer van
het vrachtschip op de vrachtauto doen
overgaan, waardoor de drukte in de ha
ven van Oudeschild bij gelijkblijvende
hoeveelheid van- en naar Texel te ver
voeren goederen zal afnemen.
Toename verbruik kunstmest
Verwacht wordt dat door de ruilver
kaveling de productie (van de te ver
kavelen gronden) met 15% zal toenemen.
Er moet in de toekomst dan eerder met
een toeneming, zij het dan een bescheiden
toeneming, van het vervoer per schip van
landbouwproducten worden gerekend,
dan met een vermindering. Bovendien zal
ook het verbruik van kunstmest verder
toenemen. Dit artikel zal men per vracht
schip blijven aanvoeren.
Dei