Op en rond Texel is gelukkig nog volop broedgelegenheid voor zang-, water- en weidevogels HET GOUDSCHIP U REIST fy Een (enigszins gewijzigde) herdruk van „Texel, het vogeleiland" was dan ook ten volle verantwoord J Dezer dagen sloegen wij een boek open, dat getiteld was „Texel, het Vogeleiland" door J. Drijver. L. J. Veen's Uitgevers maatschappij, Amsterdam, had het ons ter recensie toegezonden. Het is de twee de, maar uiteraard sterk gewijzigde, druk van het werk, dat in 1934 het licht zag. Smds jaar en dag was dit boek in geen enkele boekhandel meer verkrijgbaar. De uitgever had vernomen, dat er voor dit boek belangstelling bestond en daarom wilde hij opnieuw met „Texel, het Vogel eiland" aan de slag gaan. Gelukkig maar, dat hij tevoren nog even contact heeft opgenomen met de heer Drijver, want sinds 1934 is er bijna een kwart eeuw verlopen en in 25 jaar kan er heel wat gebeuren, vooral in een vogelwereld. Niét in een vogelwereld, die haar domein heeft in een gebied, waar de mens nog geen voet heeft gezet, maar wél in een gebied, waar die vogels volgens velen gasten zijn zonder meer. Of helemaal niet zonder meer: de één vindt de vogel een geziene gast, de ander acht hem maar een brutale indringer, die je beter niet in de kost kunt hebben, laat staan hem het hof te maken. Afhankelijk van de men» Ja, de vogels zijn geheel en al afhan kelijk van de welwillendheid der zoveel machtiger mensen. De mensen kunnen tenslotte met de grond, die zij bezitten doen wat ze willen: ze kunnen die grond veranderen in cultuurgrond, ze kunnen die grond bestemmen tot schietterreinen, ze kunnen die grond ook in ongerepte staat laten. Dit laatste is uiteraard op practische gronden niet mogelijk: de mens moet land hebben, waarop hij kan oogsten; de mens houdt van gezelligheid: hij vormt dorpen. De mens moet zich kunnen verplaatsen en daarom legt hij wegen aan. Die mens kan ook zelf profi teren en vooral laten profiteren van de ongerept gehouden natuur. De mens gaat door zijn domein als een heerser en de vogels vleugelen wel tijdig voor zijn voe ten opDiezelfde mens kan trouwens ook de jachtdrift in zich voelen opbruisen en, zijn geweer richtend, een vogel het eeuwige zwijgen opleggen. Als je beseft, wat de machtige mens allemaal wel kan (en mag of meent te mogen!), vraag je je af of er voor de vogels nog wel ruimte over blijft. Is er voor hen dan wel plaats om een nest te bouwen, om hun jongen te verzorgen en op te voeden? Is er nog wel plaats voor de vogels om de vleugels wijd-uit te slaan en zich frank en vrij te kunnen gevoelen?? Er is nog plaats Het antwoord op die vraag geeft ons de titel van het boek, dat onze eilandge- noot, de heer J. Drijver, heeft geschreven. Gelukkig kan het antwoord bevestigend zijn: er is nog plaats voor de vogels. Het valt blijkbaar met de hebzucht van de mensen nogal mee? Nu moeten we even oppassen met het antwoord. Laten we alvast zeggen ja én nee! Landerijen, waar het zaad een rijke oogst belooft, zijn be slist taboe voor de vogels: ze komen er niet aan nestbouwerij toe: de vogels moe ten het hebben, in de eerste plaats dan, van gebieden, waarmee de mens eigenlijk wat in z'n maag zit: vogelrijke oorden werden zodoende moerassige terreintjes, die je overal op het goede eiland aantrof en hier en daar nog steeds aantreft. De vogels moeten het ook hebben van de gebieden, die weliswaar een vruchtbare bodem bezitten, maar die (nog) niet ge schikt zijn voor het uitstrooien van zaad: gebieden, gelegen buiten de beschermen de zeedijk. Ook kunnen de vogels profi teren van de lage plekken in de duinen FEUILLETON Inleiding Het nieuwe vervolqverhaal is 'n vertelling die afspeelt aan onze kust in de vorige eeuw. Het ver haalt van een stranding, die voor de eilandbewoners onge kende perspectieven opent, want het scheepswrak herbergt een grote geldzending die met een beetje geluk boven water te ha len is. Menig bewoner van Texel trekt er bij nacht en ontij op uit om de zee z'n prooi te ontnemen. Aan enkelen lukt dat inderdaad, hetgeen voor de betrokkenen grote veranderingen meebrengt. Om een betere indruk te krijgen van de gebeurtenissen die plaatsvonden, geven we nu vooraf een historisch overzicht van hetgeen in werkelijkheid ge beurde. Om deze gebeurtenissen is het verhaal gesponnen dat de lezer ongetwijfeld boeien zal. Onder de vele honderden scheepswrak ken, die in de loop der eeuwen op de ver raderlijke banken van de Nederlandse kust gezeten hebben, is er geen dat zozeer de belangstelling van ingezetene en vreemdeling heeft gehad, dat zo sterk op de volksverbeelding heeft gewerkt, en Drijver, de schrijver van het Vogelboek „Texel" en valleien. Toch is de oppervlakte aan „vogelland" lang zo groot niet meer als een honderd of tweehonderd jaar gele den, nl. door inpoldering en door het bouwrijp maken van gronden. De tech niek kwam de mens daarbij te hulp. Minder rooskleurig Hoe meer de mens zich roert, hoe minder rooskleurig het er voor de vogels uitziet. De mens roert zich, zolang of zodra hij er economisch voordeel uit weet te trekken. Toen ze geloofden om door middel van een groots op te zetten ruil verkaveling meer en beter land te kun nen produceren hebben ze dat gedaan. Zeker, er was tegenstand, maar „men" won. De heer Drijver heeft, voor ze in „Padang" over die ruilverkaveling gin gen stemmen, nog eens een vurig pleidooi gehouden voor het behoud van de staat, waarin het eiland op die datum 30 januari 1953 verkeerde. Hij stond daar als verdediger van de ongerepte natuur, als verdediger van de tienduizenden vo gels, die nu eenmaal geen stemrecht be zaten, al onze democratische doeltreffend heden ten spijt. Op de bres Nee, de vogels telden niet mee. Toch tellen ze nog altijd mee en na de ruilver kaveling zal, zo geloven wij, er heus geen boek van de pers komen dat als titel zal voeren „Texel, geen vogeleiland meer". Omdat er nog wel een plaatsje voor de vogels zal overblijven, zij het.dat dit plaatsje veel van zijn bekoring zal hebben ingeboet. Gelukkig, dat er mensen op de bres willen staan voor de nog overgebleven ongerepte natuur. Hierdoor heeft het ook zin gehad om een tweede druk van „Texel, het vogeleiland" het licht te doen zien. Dat is te danken aan de aan wezigheid van vogelreservaten: in de duinen, in de lage landen bij Den Burg, aan de buitenkant van de Waddendijk ten zuiden van De Cocksdorp. Daar komen ieder voorjaar opnieuw nog telkens duizenden vogels tot broeden, opdat het voortbestaan der soorten ver zekerd is. Wij denken vooral ook aan de schone gelegenheid, welke de zangvogels ir. de bossen van het Staatsbosbeheer vinden. Misschien vertoeven daar wel vogels, wier voorvaders in de gezellige bosjes, die hier en daar het landschap verlevendigden, hun heerlijk vogelleven hebben genoten want vele bosjes zijn gekapt waarnaar zo naarstig is gedregd, gedoken en gegraven als naar het wrak van de Lutine", het goudschip, dat in de nacht van 9 op 10 oktober 1799 op de Terschel- linger gronden ten noorden van het Stor- temelk is vergaan. De „Luntine".een jaar of 30 gele den kon men de naam van het schip haast dagelijks lezen, bijzonder in dat deel van de Nederlandse pers, dat op sensatie uit was. Het „goudmannetje van Nap" werd de kleine man genoemd die een geheim zinnige toren had geconstrueerd, bestemd om in zee te worden neergelaten op de plaats waar het wrak toen al 130 jaar ge legen had. Er zijn wonderen verhaald van die toren. Men zou, wanneer de toren maar eenmaal op de bodem rustte alles ter plaatse kunnen onderzoeken, zodat het wrak de schat, die het langer dan een eeuw had vastgehouden, ten leste prijs zou moeten geven. En toen er een klomp je goud werd opgehaald was er in 't land een rage om de aandeeltjes met winstbe wijs te bemachtigen, die ter financiering van de onderneming uitgegeven waren. Maar het is bij dat ene klompje goud ge bleven en de houders van de aandeeltjes hebben van hun lieve geld nooit een duit teruggezien. Boze tongen fluisterden dat de mannen, die de onderneming met de duiktoren op touw hebben gezet, veel meer op het geld van de gokgrage Neder landers dan op het goud van de „Lutine" zijn uitgeweest, en dat het opgeviste klompje niets dan een spierinkje geweest is, dat was uitgeworpen om de kabel jauw van het publiek te vangen. Het „goudmannetje van Nap" is niet de enige geweest, die langer dan een eeuw Ja, ook na 1934 is er zo het een en ander gebeurd, veelal ten nadele van de vogelwereld. Misschien kon het in menig opzicht niet anders, misschien, ja dat is wel zeker, is er veel verprutst en onher stelbaar verloren gegaan. In zijn inleiding bij de tweede druk zegt de heer Drijver daar zelf zo het een en ander van: Sterke ingreep „Door velerlei oorzaken, niet het minst door de grote veranderingen, die na 1934 op Texel hebben plaatsgevonden en nog steeds bezig zijn zich te voltrekken, heeft de herdruk van dit boek lang op zich laten wachten. Al die veranderingen heb ben sterk in het landschap ingegrepen en hebben het dieren- en plantenleven niet onberoerd gelaten. Landbouw en veeteelt vragen om be heersing van de waterstand en om ver betering van de waterafvoer. Dat leidde tot de uitvoering van een ruilverkaveling, waarbij al het oudere land van het eiland betrokken is en nog enkele jongere pol ders bovendien. Zware machines wroe ten de bodem om, nieuwe wegen worden aangelegd, andere recht getrokken en verbreed, sloten, veelal eigenlijk kanalen, worden gegraven, zoveel mogelijk recht toe recht aan, en bij toebedeling van de kavels zal waarschijnlijk weer de rechte lijn aangehouden worden. De her en der verspreid liggende drassige percelen gras land, die een beeld gaven van de wad denbodem vóór de inpoldering, worden opgehoogd, waardoor het gunstige broed gebied voor weidevogels meer en meer wordt ingekrompen", aldus de heer Drijver, die vervolgt: „Gelukkig blijven op vele plaatsen de tuinwallen bewaard of worden zij, bij wegverbreding, ver plaatst. Kostelijk water naar zee In het zuidwestelijk duingebied is een waterleiding in bedrijf gesteld, waardoor een eind gekomen is aan het opzettelijk afvoeren van het kostelijke water naar zee. Het moet nog blijken, of er in de toekomst meer of minder water aan de duinen zal worden onttrokken dan voor heen. Ook natuurlijke oorzaken grijpen in het landschap in. Op enkele plaatsen moge nog van nieuwe duinvorming sprake zijn, in het algemeen doet zich een afslag voor, soms van verontrustende omvang. Al weten wij, dat zich in de vogelbe volking van een bepaalde streek grote schommelingen kunnen voordoen, het lijdt geen twijfel, of voor Texel is er sprake van een uiteindelijke verminde ring. die in de eerste plaats te wijten is aan het verdwijnen van de biotoop, waar aan deze dieren gebonden zijn. De aan winst van enkele nieuwe soorten broed- vogels weegt tegen dit verlies niet op. Indien niet het Staatsbosbeheer zich zo beijverde de vogels te beschermen in het duinterrein en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland niet uitgestrekte reservaten in het pol derland gesticht had, terreinen, die bij de ruilverkaveling zoveel mogelijk intact zullen worden gelaten, Texel zou weldra ternauwernood meer als het vogeleiland betiteld kunnen worden. Moge ieder, die dit aangaat, zich beijveren dat gevaar af te wenden. Het gaat niet alleen om „grassprietjes en vogeltjes" maar in de eerste plaats om de waarachtige levensvreugde van de tienduizenden, die jaarlijks het Mars diep oversteken en van de eilandbewo ners zelf van nu en van de toekomst". Wiegekind en vogelkoor De heer Drijver, vogelkenner en vogel vriend, heeft, hoe kan dat ook anders, zich vele vrienden onder de mensen ge maakt. Een hunner was de heer Jac. P. Thijsse, die in het jaar 1890 hoofd werd van de z.g. Franse school. Als jongeman trok Thijsse het vrije veld in. Hij heeft hier met volle teugen genoten en ook toen hij aan de overkant werkte hij was maar twee jaar Texelaar keerde hij ieder jaar naar het eiland terug: het had zijn hart veroverd. Zo ging dat ook met de heer Drijver: geboren in Den Hoorn, waar het gekraai van het wiegekind gemengd werd met het gejubel van het vogelkoor, kon het niet anders of na zijn vertrek naar het Vasteland bleef het vogelgeluid naklin ken. Hij zal daar best uren gehad hebben, waarin het heimwee naar de ongerepte Texelse natuur hem te machtig werd! na het vergaan van de „Lutine" naar de goudschat heeft gezocht. In 1913 heeft 'n Engels bergingsschip, de „Lyons", lange tijd bij het Noordwestgat gelegen en in het Stortemelk, dan Vliestroom en het Schuitengat gekruist, zonder dat er goud omhoog gehaald is. Ook van deze onder neming wordt betwijfeld of alles zuivere koffie was. Terschellingers veronderstel len, dat de „Lyons" in die dagen juist voorafgaande aan de eerste wereldoorlog, van de gelegenheid gebruik heeft ge maakt om nauwkeurige opmetingen te doen van de Nederlandse zeegaten. Spion- nage dus! Een zeer serieuze poging om de schat ten der „Lutine" aan de zee te ontrukken is in 1938 ondernomen door de Billiton- maatschappij, toen zij haar grote tin baggermolen, de „Karimata", heeft laten baggeren op de plaats waar de „Lutine" is gezonken. Nadat ook deze poging heeft gefaald kan nauwelijks verwacht worden, dat de zee van het goud en zilver dat zij destijds verzwolgen heeft, nog iets terug zal geven. Of daarom nimmermeer een poging zal worden ondernomen? Een verborgen schat oefent altijd weer 'n vreemde aan trekkingskracht uit op de velen, die dor sten naar het geel metaal. Het verhaal gaat, dat het goud van de „Lutine" bestemd was voor de Engelse en Russische troepen, die in het najaar van 1799 in Noordholland stonden. Op 27 augustus waren Britse strijdkrachten on der bevel van Sir Ralph Abercrombie te Den Helder geland, nadat tevoren de Ba taafse vloot, die bij Texel geconcentreerd was, zich aan de Engelsen had overge- WINTERSE KOST Het Voorlichtingsbureau voor de voe ding meldt: De winter is de tijd van de traditionele, echt-Nederlandse kost, zoals stamppotten met spek of worst, hutspot met peen en uien en peulvruchtensoepen. Maaltijden, die veelal zeer in de smaak vallen en voor de huisvrouw gemakkelijk te berei den zijn en gemakkelijk heet op te dienen. Met deze echte wintermaaltijden kan zeker een gevarieerd weekmenu van goe de samenstelling worden opgesteld. Mits U enkele punten in het oog houdt, o.a.: ft dat stamppotten tengevolge van hun bereidingswijze minder vitamine C be vatten dan apart opgediende aardappelen en groenten en daarom niet al te vaak op tafel gebracht moeten worden; ft dat peulvruchten en vlees geen vita mine C bevatten, zodat een maaltijd, be staande uit erwten of bonen, spek, worst of vlees weinig of geen groente, wat dit vitamine betreft onvoldoende is. Dat daarom bij een peulvruchtenmaaltijd al tijd een flinke portie gekookte of rauwe groente behoort, net als bij de andere maaltijden; ft dat vet spek wel het vetgehalte van de maaltijd verhoogt, maar niet voldoen de eiwit bevat om een portie vlees te vervangen. En dat daarom, wanneer er op zo'n dag helemaal geen vlees of vis ge geten wordt, bij voorkeur wat extra an dere eiwitrijke levensmiddelen, zoals kaas of een melkgerecht de maaltijd moe ten aanvullen. Eet U peulvruchten of aardappelen, groente en spek en een nagerecht van melk, karnemelk of yoghurt, dan bevat die maaltijd voldoende eiwit. Het schijnt in veel gezinnen een ge woonte te zijn om 's zaterdags de warme maaltijd te laten vervallen. Ook 's winters is dat verkeerd. Want zelfs al wordt er een warme hap, b.v. soep, een prakje of pap bij de boterham gegeven, dan nog kan een broodmaaltijd ons warme maal niet goed vervangen. Voed U gezond en gebruik dus 7 warme maaltijden per week, het hele jaar rond. rustiger en prettiger Jl als u voor uw hootovertocbt oi treinreis vooral plaatsbewijzen haalt bij de V.V.V. Wellicht is op zo'n moment hem de in spiratie geboren tot het schrijven van het boek, waarin hij hart en ziel gelegd heeft. Drijver was daar dé man voor; Thijsse zei daarvan, bij de eerste druk in 1934, tenminste: „Drijver, kind van 't land, heeft zijn leven lang Texel beleefd en niemand be ter dan hij kan het aan ons verklaren en dan vooral de vogelwereld, die hem zo bijzonder ter harte gaat. Het is daarom met groot genoegen, dat ik een woord vooraf heb geschreven voor dit werk, in de stellige verwachting, dat dit boek de belangstelling in ons wonderschone eiland zal versterken en wel zodanig, dat de vrienden van Texel in staat zullen zijn om de grote gevaren af te wenden, die vooral in deze tijd het eiland bedreigen, zowel het algemeen uiterlijk als de bij zondere landschappen met hun flora en fauna. Ik doe daarvoor in het bijzonder een beroep op de Texelse bevolking, zel ve, op het Gemeentebestuur van Texel en op de Directie van het Staatsbosbeheer. Van hun goede wil houd ik mij over tuigd". Wel, wij zijn ervan overtuigd, dat Thijsse's stem niet geweest is gelijk die van een roepende in de woestijn, maar dat hij weerklank heeft gevonden. Anders zou de heer Drijver zich geschaamd heb ben om zelfs maar de mogelijkheid van 'n tweede druk te overwegen. Gelukkig, er was alle reden om het oude manuscript, zij het met vele be werkingen, nogmaals op de pers te leg gen. Uiteindelijk resultaat een boekwerk van 280 pagina's met fraaie foto's geïllu streerd. geven, omdat haar bemanning niet ver koos te vechten ten faveure van de Fran sen. Men kent het verloop van deze inval. Daendels gedroeg zich anders dan de commandant van de Bataafse vloot. Met een Nederlands-Frans leger tastte hij de Engels-Russische macht ten getale van 35.000 man aan en bij Castricum heeft hij haar verslagen. De Engelse ne derlaag zou volgens Keightley's History of England mede te wijten zijn aan de omstandigheid dat de knapoe Abercrom bie als bevelhebber vervangen was door de wel zeer hoog geplaatste, maar weinig strijdbare Hertog van York. In de winter van 1799 hebben de Engelsen en Russen Holland weer moeten ontruimen. In oktober waren zij er echter nog en natuurlijk hebben deze troepen geld no dig gehad. Inderdaad is er begin oktober 1799 ook goud uit Engeland naar Texel verscheept en verschillende Engelse bladen als „Aberdeen Journal" en „St. James Chro nicle" en ook het grote werk „James' Naval History" hebben bericht, dat de „Lutine" naar Texel op weg was met geld ter betaling van de troepen, ook de enige overlevende van de „Lutine" heeft na zijn redding meegedeeld, dat het schip „was bound for Texel". Bovendien was de „Lutine" een oorlogsschip en hoe zou een „King's vessel" anders zijn gebruikt voor het vervoer van goud en zilver dan ten dienste van het leger? De officiële stukken doen echter enige twijfel rijzen of de „Lutine" de krijgskas aan boord had. Er zijn omtrent diezelfde tijd nog an dere geldzendingen uit Engeland naar FILMNIEUWS „TERUG UIT DE HEL" Generaal Bedell Smith spreekt de pro loog van de kleurenfilm „To hell and back", die is gemaakt naar de autobio grafie van de meest gedecoreerde soldaat uit de tweede wereldoorlog, Audie Murphy. Deze Audie speelt zelf de hoofdrol in een heroiek verhaal, dat de ervaringen van een kleine groep mannen uit de der de divisie van het Amerikaanse leger op de voet volgt. Het is dus een oorlogsfilm, één van de vele, maar één van de weinige goede. De regisseur heeft kans gezien, het menselijke element te laten domine ren temidden van het oorlogsgeweld. Hel dendom en soldatenhumor, de kurken van zo menig oorlogsverhaal, nemen een verantwoorde plaats in. „To heil and back" (de Nederlandse titel luidt, minder grimmig en minder in overeenstemming met de strekking van het verhaal „Terug uit de hel") is een sterke film. „SANTA LUCIA" Dat een film met een beroemde zanger in het middelpunt niet altijd een tradi tionele zangfilm behoeft te zijn, bewijst „Santa Lucia". Ofschoon Vico Torriani het mannelijke middelpunt is, ofschoon hij zijn mooiste liederen o.a. „Arrive- derci Roma" zingt, is de handeling niet op de zang gebaseerd. De muziek is slechts het toneelmatige bestanddeel, dat echter niet overheersend is. Precies be schouwd is „Santa Lucia" een detective film. Uiteindelijk gaat het om een bril- lantendiefstal en om een smokkelarij, een detectivefilm, ja, er wordt weer geschoten, maar tot slot zijn er slechts drie paar handboeienhoe tegen strijdig het ook lijken mag: overheersend is uiteindelijk de humor. Vrijwillig of onvrijwillig. Het betekent niet alleen de bezetting met Hubert von Meyerinck en Peer Schmidt. Maar ook de beide vrou wen, de mondaine Eva Kerbler en de don- kerogige Karin Dor hebben een belang rijk deel in de vrolijkheid, die de film van het begin tot het eind doortrekt. Nederlands nieuw» Breda: 130ste verjaardag van de mili taire Academie; Rotterdam: Koninklijke belangstelling voor Internationaal con- cours-hippique, Prins Bernhard wint dressuurproef; Epen (Limburg): Nationale Motor-trial van de K.N.M.V.;; Delft. Be zoek van Koningin en Prins aan techni sche Hogeschool; Amsterdam: Triomfale intocht van Sint Nicolaas. Wereldnieuws: O.a.: Verkiezingen in .Frankrijk; Een drijvend booreiland; De Prix Fémina te Parijs toegekend; Canadese Indianen vis sen op zalm; De politie bevoegdheden in het Japanse parlement in het geding; Tsjiang Kai Tsjek bij de 7e Amerikaanse vloot; Brits fokvee gaat naar de Sowjet Unie. Z.D.H.-NIEUYVS Het eerste elftal kreeg bezoek van Hel der 4, waarvan uit met 21 verloren werd. Nu lieten onze jongens het zover niet komen, want na 20 min, stond ZDH al met 30 voor. Rust 40. In de tweede helft voerde ZDH de stand op tot 70. Het Helder-elftal had verschillende goede spelers, maar het ploegverband ontbrak. Het tweede van ZDH ging wederom naar de vaste wal. Dit was een zeer ver zwakt elftal. Zelfs aanvoerder Lolle kon niet mee. Hij moest n.l. in het eerste het doel verdedigen en werd vervangen door Theo, die het overigens prima deed. Toch speelde ZDH 2 een fijne wedstrijd tegen de leider Helder 5. ZDH nam direct de leiding en wist lange tijd stand te hou den, maar de rust kwam met 21 voor H. Na de rust werd het 41 door enkele foutjes. Fer bracht de stand op 42. Ten slotte wist Helder een 62 overwinning te behalen. De adsp. wonnen met 110 van de Boys b. Het programma voor zondag kan nog gewijzigd worden. We hebben tenminste aangevraagd. Het eerste speelt wederom thuis, nu tegen Oudesluis, aanvang half twee. Het tweede moet voor de derde maal achtereen naar Den Helder. Nu te gen Zeemacht2, aanvang 2 uur. De adsp. gaan naar De Koog, aanvang 3 uur. Wie een toto-formulier wil hebben kan dit opgeven bij C. Slechtenhorst. Je kunt ook samen doen. vasteland verzonden, naar Hamburg na melijk. Daar was, voornamelijk tenge volge van een kracht in de suiker en an dere Westindische produkten een crisis ontstaan, die in enkele weken tijds vier entwintig grote Hamburgse handelshui zen bankroet had gejaagd. Om deze crisis te bezweren zond Londen goud. Enkele brieven, die over deze zaak gewisseld zijn, wekken de sterke indruk, dat de „Lutine" een deel van het voor dit doel bestemde goud aan boord had. Op 27 september 1799 deelde de Sekre- taris van de Engelse Schatkist aan de Lords van de Admiraliteit mede, dat een som geld in zilver naar Texel moest wor den overgebracht ten behoeve van het le ger in Holland en ook een hoeveelheid gereed geld naar Hamburg. Gevraagd werden een of meer schepen om dit geld over te brengen. Op 28 september ant woordden de Lords der Admiraliteit dat de „Amethyst" voor de gevraagde dienst gereed lag. De 2de oktober deelde de Sekretaris van de Schatkist mede, dat het zilver voor het leger in Holland aan boord van de „Amethyst" in Gravesend bezorgd was, maar dat het geld voor Hamburg niet voor de volgende week gereed zou zijn Het was noodzakelijk dat het geld voor het leger onmiddellijk werd ver zonden. Dit is geschied. Op 6 oktober is de „Amethyst" vertrokken en op 9 oktober beeft zijn commandant het geld te Texel afgeleverd. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1958 | | pagina 4