Op en rond Texel is gelukkig
nog volop broedgelegenheid voor
zang-, water- en weidevogels
HET GOUDSCHIP
U REIST fy
Een (enigszins gewijzigde) herdruk van
„Texel, het vogeleiland" was dan ook
ten volle verantwoord
J
Dezer dagen sloegen wij een boek open,
dat getiteld was „Texel, het Vogeleiland"
door J. Drijver. L. J. Veen's Uitgevers
maatschappij, Amsterdam, had het ons
ter recensie toegezonden. Het is de twee
de, maar uiteraard sterk gewijzigde, druk
van het werk, dat in 1934 het licht zag.
Smds jaar en dag was dit boek in geen
enkele boekhandel meer verkrijgbaar. De
uitgever had vernomen, dat er voor dit
boek belangstelling bestond en daarom
wilde hij opnieuw met „Texel, het Vogel
eiland" aan de slag gaan. Gelukkig maar,
dat hij tevoren nog even contact heeft
opgenomen met de heer Drijver, want
sinds 1934 is er bijna een kwart eeuw
verlopen en in 25 jaar kan er heel wat
gebeuren, vooral in een vogelwereld. Niét
in een vogelwereld, die haar domein heeft
in een gebied, waar de mens nog geen
voet heeft gezet, maar wél in een gebied,
waar die vogels volgens velen gasten zijn
zonder meer. Of helemaal niet zonder
meer: de één vindt de vogel een geziene
gast, de ander acht hem maar een brutale
indringer, die je beter niet in de kost
kunt hebben, laat staan hem het hof te
maken.
Afhankelijk van de men»
Ja, de vogels zijn geheel en al afhan
kelijk van de welwillendheid der zoveel
machtiger mensen. De mensen kunnen
tenslotte met de grond, die zij bezitten
doen wat ze willen: ze kunnen die grond
veranderen in cultuurgrond, ze kunnen
die grond bestemmen tot schietterreinen,
ze kunnen die grond ook in ongerepte
staat laten. Dit laatste is uiteraard op
practische gronden niet mogelijk: de
mens moet land hebben, waarop hij kan
oogsten; de mens houdt van gezelligheid:
hij vormt dorpen. De mens moet zich
kunnen verplaatsen en daarom legt hij
wegen aan. Die mens kan ook zelf profi
teren en vooral laten profiteren van de
ongerept gehouden natuur. De mens gaat
door zijn domein als een heerser en de
vogels vleugelen wel tijdig voor zijn voe
ten opDiezelfde mens kan trouwens
ook de jachtdrift in zich voelen opbruisen
en, zijn geweer richtend, een vogel het
eeuwige zwijgen opleggen. Als je beseft,
wat de machtige mens allemaal wel kan
(en mag of meent te mogen!), vraag je je
af of er voor de vogels nog wel ruimte
over blijft. Is er voor hen dan wel plaats
om een nest te bouwen, om hun jongen
te verzorgen en op te voeden? Is er nog
wel plaats voor de vogels om de vleugels
wijd-uit te slaan en zich frank en vrij te
kunnen gevoelen??
Er is nog plaats
Het antwoord op die vraag geeft ons
de titel van het boek, dat onze eilandge-
noot, de heer J. Drijver, heeft geschreven.
Gelukkig kan het antwoord bevestigend
zijn: er is nog plaats voor de vogels. Het
valt blijkbaar met de hebzucht van de
mensen nogal mee? Nu moeten we even
oppassen met het antwoord. Laten we
alvast zeggen ja én nee! Landerijen, waar
het zaad een rijke oogst belooft, zijn be
slist taboe voor de vogels: ze komen er
niet aan nestbouwerij toe: de vogels moe
ten het hebben, in de eerste plaats dan,
van gebieden, waarmee de mens eigenlijk
wat in z'n maag zit: vogelrijke oorden
werden zodoende moerassige terreintjes,
die je overal op het goede eiland aantrof
en hier en daar nog steeds aantreft. De
vogels moeten het ook hebben van de
gebieden, die weliswaar een vruchtbare
bodem bezitten, maar die (nog) niet ge
schikt zijn voor het uitstrooien van zaad:
gebieden, gelegen buiten de beschermen
de zeedijk. Ook kunnen de vogels profi
teren van de lage plekken in de duinen
FEUILLETON
Inleiding
Het nieuwe vervolqverhaal is 'n
vertelling die afspeelt aan onze
kust in de vorige eeuw. Het ver
haalt van een stranding, die
voor de eilandbewoners onge
kende perspectieven opent, want
het scheepswrak herbergt een
grote geldzending die met een
beetje geluk boven water te ha
len is. Menig bewoner van Texel
trekt er bij nacht en ontij op uit
om de zee z'n prooi te ontnemen.
Aan enkelen lukt dat inderdaad,
hetgeen voor de betrokkenen
grote veranderingen meebrengt.
Om een betere indruk te krijgen
van de gebeurtenissen die
plaatsvonden, geven we nu
vooraf een historisch overzicht
van hetgeen in werkelijkheid ge
beurde. Om deze gebeurtenissen
is het verhaal gesponnen dat de
lezer ongetwijfeld boeien zal.
Onder de vele honderden scheepswrak
ken, die in de loop der eeuwen op de ver
raderlijke banken van de Nederlandse
kust gezeten hebben, is er geen dat zozeer
de belangstelling van ingezetene en
vreemdeling heeft gehad, dat zo sterk op
de volksverbeelding heeft gewerkt, en
Drijver, de schrijver van het
Vogelboek „Texel"
en valleien. Toch is de oppervlakte aan
„vogelland" lang zo groot niet meer als
een honderd of tweehonderd jaar gele
den, nl. door inpoldering en door het
bouwrijp maken van gronden. De tech
niek kwam de mens daarbij te hulp.
Minder rooskleurig
Hoe meer de mens zich roert, hoe
minder rooskleurig het er voor de vogels
uitziet. De mens roert zich, zolang of
zodra hij er economisch voordeel uit weet
te trekken. Toen ze geloofden om door
middel van een groots op te zetten ruil
verkaveling meer en beter land te kun
nen produceren hebben ze dat gedaan.
Zeker, er was tegenstand, maar „men"
won. De heer Drijver heeft, voor ze in
„Padang" over die ruilverkaveling gin
gen stemmen, nog eens een vurig pleidooi
gehouden voor het behoud van de staat,
waarin het eiland op die datum 30
januari 1953 verkeerde. Hij stond daar
als verdediger van de ongerepte natuur,
als verdediger van de tienduizenden vo
gels, die nu eenmaal geen stemrecht be
zaten, al onze democratische doeltreffend
heden ten spijt.
Op de bres
Nee, de vogels telden niet mee. Toch
tellen ze nog altijd mee en na de ruilver
kaveling zal, zo geloven wij, er heus geen
boek van de pers komen dat als titel zal
voeren „Texel, geen vogeleiland meer".
Omdat er nog wel een plaatsje voor de
vogels zal overblijven, zij het.dat dit
plaatsje veel van zijn bekoring zal hebben
ingeboet.
Gelukkig, dat er mensen op de bres
willen staan voor de nog overgebleven
ongerepte natuur. Hierdoor heeft het ook
zin gehad om een tweede druk van
„Texel, het vogeleiland" het licht te
doen zien. Dat is te danken aan de aan
wezigheid van vogelreservaten: in de
duinen, in de lage landen bij Den Burg,
aan de buitenkant van de Waddendijk ten
zuiden van De Cocksdorp.
Daar komen ieder voorjaar opnieuw
nog telkens duizenden vogels tot broeden,
opdat het voortbestaan der soorten ver
zekerd is. Wij denken vooral ook aan de
schone gelegenheid, welke de zangvogels
ir. de bossen van het Staatsbosbeheer
vinden. Misschien vertoeven daar wel
vogels, wier voorvaders in de gezellige
bosjes, die hier en daar het landschap
verlevendigden, hun heerlijk vogelleven
hebben genoten want vele bosjes zijn
gekapt
waarnaar zo naarstig is gedregd, gedoken
en gegraven als naar het wrak van de
Lutine", het goudschip, dat in de nacht
van 9 op 10 oktober 1799 op de Terschel-
linger gronden ten noorden van het Stor-
temelk is vergaan.
De „Luntine".een jaar of 30 gele
den kon men de naam van het schip haast
dagelijks lezen, bijzonder in dat deel van
de Nederlandse pers, dat op sensatie uit
was. Het „goudmannetje van Nap" werd
de kleine man genoemd die een geheim
zinnige toren had geconstrueerd, bestemd
om in zee te worden neergelaten op de
plaats waar het wrak toen al 130 jaar ge
legen had. Er zijn wonderen verhaald van
die toren. Men zou, wanneer de toren
maar eenmaal op de bodem rustte alles
ter plaatse kunnen onderzoeken, zodat het
wrak de schat, die het langer dan een
eeuw had vastgehouden, ten leste prijs
zou moeten geven. En toen er een klomp
je goud werd opgehaald was er in 't land
een rage om de aandeeltjes met winstbe
wijs te bemachtigen, die ter financiering
van de onderneming uitgegeven waren.
Maar het is bij dat ene klompje goud ge
bleven en de houders van de aandeeltjes
hebben van hun lieve geld nooit een duit
teruggezien. Boze tongen fluisterden dat
de mannen, die de onderneming met de
duiktoren op touw hebben gezet, veel
meer op het geld van de gokgrage Neder
landers dan op het goud van de „Lutine"
zijn uitgeweest, en dat het opgeviste
klompje niets dan een spierinkje geweest
is, dat was uitgeworpen om de kabel
jauw van het publiek te vangen.
Het „goudmannetje van Nap" is niet de
enige geweest, die langer dan een eeuw
Ja, ook na 1934 is er zo het een en
ander gebeurd, veelal ten nadele van de
vogelwereld. Misschien kon het in menig
opzicht niet anders, misschien, ja dat is
wel zeker, is er veel verprutst en onher
stelbaar verloren gegaan.
In zijn inleiding bij de tweede druk
zegt de heer Drijver daar zelf zo het een
en ander van:
Sterke ingreep
„Door velerlei oorzaken, niet het minst
door de grote veranderingen, die na 1934
op Texel hebben plaatsgevonden en nog
steeds bezig zijn zich te voltrekken, heeft
de herdruk van dit boek lang op zich
laten wachten. Al die veranderingen heb
ben sterk in het landschap ingegrepen en
hebben het dieren- en plantenleven niet
onberoerd gelaten.
Landbouw en veeteelt vragen om be
heersing van de waterstand en om ver
betering van de waterafvoer. Dat leidde
tot de uitvoering van een ruilverkaveling,
waarbij al het oudere land van het eiland
betrokken is en nog enkele jongere pol
ders bovendien. Zware machines wroe
ten de bodem om, nieuwe wegen worden
aangelegd, andere recht getrokken en
verbreed, sloten, veelal eigenlijk kanalen,
worden gegraven, zoveel mogelijk recht
toe recht aan, en bij toebedeling van de
kavels zal waarschijnlijk weer de rechte
lijn aangehouden worden. De her en der
verspreid liggende drassige percelen gras
land, die een beeld gaven van de wad
denbodem vóór de inpoldering, worden
opgehoogd, waardoor het gunstige broed
gebied voor weidevogels meer en meer
wordt ingekrompen", aldus de heer
Drijver, die vervolgt: „Gelukkig blijven
op vele plaatsen de tuinwallen bewaard
of worden zij, bij wegverbreding, ver
plaatst.
Kostelijk water naar zee
In het zuidwestelijk duingebied is een
waterleiding in bedrijf gesteld, waardoor
een eind gekomen is aan het opzettelijk
afvoeren van het kostelijke water naar
zee. Het moet nog blijken, of er in de
toekomst meer of minder water aan de
duinen zal worden onttrokken dan voor
heen.
Ook natuurlijke oorzaken grijpen in het
landschap in. Op enkele plaatsen moge
nog van nieuwe duinvorming sprake zijn,
in het algemeen doet zich een afslag voor,
soms van verontrustende omvang.
Al weten wij, dat zich in de vogelbe
volking van een bepaalde streek grote
schommelingen kunnen voordoen, het
lijdt geen twijfel, of voor Texel is er
sprake van een uiteindelijke verminde
ring. die in de eerste plaats te wijten is
aan het verdwijnen van de biotoop, waar
aan deze dieren gebonden zijn. De aan
winst van enkele nieuwe soorten broed-
vogels weegt tegen dit verlies niet op.
Indien niet het Staatsbosbeheer zich zo
beijverde de vogels te beschermen in het
duinterrein en de Vereniging tot Behoud
van Natuurmonumenten in Nederland
niet uitgestrekte reservaten in het pol
derland gesticht had, terreinen, die bij de
ruilverkaveling zoveel mogelijk intact
zullen worden gelaten, Texel zou weldra
ternauwernood meer als het vogeleiland
betiteld kunnen worden. Moge ieder, die
dit aangaat, zich beijveren dat gevaar af
te wenden.
Het gaat niet alleen om „grassprietjes
en vogeltjes" maar in de eerste plaats om
de waarachtige levensvreugde van de
tienduizenden, die jaarlijks het Mars
diep oversteken en van de eilandbewo
ners zelf van nu en van de toekomst".
Wiegekind en vogelkoor
De heer Drijver, vogelkenner en vogel
vriend, heeft, hoe kan dat ook anders,
zich vele vrienden onder de mensen ge
maakt. Een hunner was de heer Jac. P.
Thijsse, die in het jaar 1890 hoofd werd
van de z.g. Franse school. Als jongeman
trok Thijsse het vrije veld in. Hij heeft
hier met volle teugen genoten en ook
toen hij aan de overkant werkte hij
was maar twee jaar Texelaar keerde
hij ieder jaar naar het eiland terug: het
had zijn hart veroverd.
Zo ging dat ook met de heer Drijver:
geboren in Den Hoorn, waar het gekraai
van het wiegekind gemengd werd met
het gejubel van het vogelkoor, kon het
niet anders of na zijn vertrek naar het
Vasteland bleef het vogelgeluid naklin
ken. Hij zal daar best uren gehad hebben,
waarin het heimwee naar de ongerepte
Texelse natuur hem te machtig werd!
na het vergaan van de „Lutine" naar de
goudschat heeft gezocht. In 1913 heeft 'n
Engels bergingsschip, de „Lyons", lange
tijd bij het Noordwestgat gelegen en in
het Stortemelk, dan Vliestroom en het
Schuitengat gekruist, zonder dat er goud
omhoog gehaald is. Ook van deze onder
neming wordt betwijfeld of alles zuivere
koffie was. Terschellingers veronderstel
len, dat de „Lyons" in die dagen juist
voorafgaande aan de eerste wereldoorlog,
van de gelegenheid gebruik heeft ge
maakt om nauwkeurige opmetingen te
doen van de Nederlandse zeegaten. Spion-
nage dus!
Een zeer serieuze poging om de schat
ten der „Lutine" aan de zee te ontrukken
is in 1938 ondernomen door de Billiton-
maatschappij, toen zij haar grote tin
baggermolen, de „Karimata", heeft laten
baggeren op de plaats waar de „Lutine"
is gezonken. Nadat ook deze poging heeft
gefaald kan nauwelijks verwacht worden,
dat de zee van het goud en zilver dat zij
destijds verzwolgen heeft, nog iets terug
zal geven.
Of daarom nimmermeer een poging zal
worden ondernomen? Een verborgen
schat oefent altijd weer 'n vreemde aan
trekkingskracht uit op de velen, die dor
sten naar het geel metaal.
Het verhaal gaat, dat het goud van de
„Lutine" bestemd was voor de Engelse en
Russische troepen, die in het najaar van
1799 in Noordholland stonden. Op 27
augustus waren Britse strijdkrachten on
der bevel van Sir Ralph Abercrombie te
Den Helder geland, nadat tevoren de Ba
taafse vloot, die bij Texel geconcentreerd
was, zich aan de Engelsen had overge-
WINTERSE KOST
Het Voorlichtingsbureau voor de voe
ding meldt:
De winter is de tijd van de traditionele,
echt-Nederlandse kost, zoals stamppotten
met spek of worst, hutspot met peen en
uien en peulvruchtensoepen. Maaltijden,
die veelal zeer in de smaak vallen en
voor de huisvrouw gemakkelijk te berei
den zijn en gemakkelijk heet op te dienen.
Met deze echte wintermaaltijden kan
zeker een gevarieerd weekmenu van goe
de samenstelling worden opgesteld. Mits
U enkele punten in het oog houdt, o.a.:
ft dat stamppotten tengevolge van hun
bereidingswijze minder vitamine C be
vatten dan apart opgediende aardappelen
en groenten en daarom niet al te vaak op
tafel gebracht moeten worden;
ft dat peulvruchten en vlees geen vita
mine C bevatten, zodat een maaltijd, be
staande uit erwten of bonen, spek, worst
of vlees weinig of geen groente, wat dit
vitamine betreft onvoldoende is. Dat
daarom bij een peulvruchtenmaaltijd al
tijd een flinke portie gekookte of rauwe
groente behoort, net als bij de andere
maaltijden;
ft dat vet spek wel het vetgehalte van
de maaltijd verhoogt, maar niet voldoen
de eiwit bevat om een portie vlees te
vervangen. En dat daarom, wanneer er op
zo'n dag helemaal geen vlees of vis ge
geten wordt, bij voorkeur wat extra an
dere eiwitrijke levensmiddelen, zoals
kaas of een melkgerecht de maaltijd moe
ten aanvullen.
Eet U peulvruchten of aardappelen,
groente en spek en een nagerecht van
melk, karnemelk of yoghurt, dan bevat
die maaltijd voldoende eiwit.
Het schijnt in veel gezinnen een ge
woonte te zijn om 's zaterdags de warme
maaltijd te laten vervallen. Ook 's winters
is dat verkeerd. Want zelfs al wordt er
een warme hap, b.v. soep, een prakje of
pap bij de boterham gegeven, dan nog
kan een broodmaaltijd ons warme maal
niet goed vervangen.
Voed U gezond en gebruik dus 7 warme
maaltijden per week, het hele jaar rond.
rustiger en prettiger Jl
als u voor uw hootovertocbt oi
treinreis vooral plaatsbewijzen
haalt bij de V.V.V.
Wellicht is op zo'n moment hem de in
spiratie geboren tot het schrijven van het
boek, waarin hij hart en ziel gelegd heeft.
Drijver was daar dé man voor; Thijsse
zei daarvan, bij de eerste druk in 1934,
tenminste:
„Drijver, kind van 't land, heeft zijn
leven lang Texel beleefd en niemand be
ter dan hij kan het aan ons verklaren en
dan vooral de vogelwereld, die hem zo
bijzonder ter harte gaat. Het is daarom
met groot genoegen, dat ik een woord
vooraf heb geschreven voor dit werk, in
de stellige verwachting, dat dit boek de
belangstelling in ons wonderschone
eiland zal versterken en wel zodanig, dat
de vrienden van Texel in staat zullen zijn
om de grote gevaren af te wenden, die
vooral in deze tijd het eiland bedreigen,
zowel het algemeen uiterlijk als de bij
zondere landschappen met hun flora en
fauna. Ik doe daarvoor in het bijzonder
een beroep op de Texelse bevolking, zel
ve, op het Gemeentebestuur van Texel en
op de Directie van het Staatsbosbeheer.
Van hun goede wil houd ik mij over
tuigd".
Wel, wij zijn ervan overtuigd, dat
Thijsse's stem niet geweest is gelijk die
van een roepende in de woestijn, maar
dat hij weerklank heeft gevonden. Anders
zou de heer Drijver zich geschaamd heb
ben om zelfs maar de mogelijkheid van 'n
tweede druk te overwegen.
Gelukkig, er was alle reden om het
oude manuscript, zij het met vele be
werkingen, nogmaals op de pers te leg
gen. Uiteindelijk resultaat een boekwerk
van 280 pagina's met fraaie foto's geïllu
streerd.
geven, omdat haar bemanning niet ver
koos te vechten ten faveure van de Fran
sen. Men kent het verloop van deze inval.
Daendels gedroeg zich anders dan de
commandant van de Bataafse vloot.
Met een Nederlands-Frans leger tastte
hij de Engels-Russische macht ten getale
van 35.000 man aan en bij Castricum
heeft hij haar verslagen. De Engelse ne
derlaag zou volgens Keightley's History
of England mede te wijten zijn aan de
omstandigheid dat de knapoe Abercrom
bie als bevelhebber vervangen was door
de wel zeer hoog geplaatste, maar weinig
strijdbare Hertog van York. In de winter
van 1799 hebben de Engelsen en Russen
Holland weer moeten ontruimen.
In oktober waren zij er echter nog en
natuurlijk hebben deze troepen geld no
dig gehad.
Inderdaad is er begin oktober 1799 ook
goud uit Engeland naar Texel verscheept
en verschillende Engelse bladen als
„Aberdeen Journal" en „St. James Chro
nicle" en ook het grote werk „James'
Naval History" hebben bericht, dat de
„Lutine" naar Texel op weg was met geld
ter betaling van de troepen, ook de enige
overlevende van de „Lutine" heeft na zijn
redding meegedeeld, dat het schip „was
bound for Texel". Bovendien was de
„Lutine" een oorlogsschip en hoe zou een
„King's vessel" anders zijn gebruikt voor
het vervoer van goud en zilver dan ten
dienste van het leger?
De officiële stukken doen echter enige
twijfel rijzen of de „Lutine" de krijgskas
aan boord had.
Er zijn omtrent diezelfde tijd nog an
dere geldzendingen uit Engeland naar
FILMNIEUWS
„TERUG UIT DE HEL"
Generaal Bedell Smith spreekt de pro
loog van de kleurenfilm „To hell and
back", die is gemaakt naar de autobio
grafie van de meest gedecoreerde soldaat
uit de tweede wereldoorlog, Audie
Murphy.
Deze Audie speelt zelf de hoofdrol in
een heroiek verhaal, dat de ervaringen
van een kleine groep mannen uit de der
de divisie van het Amerikaanse leger op
de voet volgt. Het is dus een oorlogsfilm,
één van de vele, maar één van de weinige
goede. De regisseur heeft kans gezien,
het menselijke element te laten domine
ren temidden van het oorlogsgeweld. Hel
dendom en soldatenhumor, de kurken
van zo menig oorlogsverhaal, nemen een
verantwoorde plaats in. „To heil and
back" (de Nederlandse titel luidt, minder
grimmig en minder in overeenstemming
met de strekking van het verhaal „Terug
uit de hel") is een sterke film.
„SANTA LUCIA"
Dat een film met een beroemde zanger
in het middelpunt niet altijd een tradi
tionele zangfilm behoeft te zijn, bewijst
„Santa Lucia". Ofschoon Vico Torriani
het mannelijke middelpunt is, ofschoon
hij zijn mooiste liederen o.a. „Arrive-
derci Roma" zingt, is de handeling niet
op de zang gebaseerd. De muziek is
slechts het toneelmatige bestanddeel, dat
echter niet overheersend is. Precies be
schouwd is „Santa Lucia" een detective
film. Uiteindelijk gaat het om een bril-
lantendiefstal en om een smokkelarij,
een detectivefilm, ja, er wordt weer
geschoten, maar tot slot zijn er slechts
drie paar handboeienhoe tegen
strijdig het ook lijken mag: overheersend
is uiteindelijk de humor. Vrijwillig of
onvrijwillig. Het betekent niet alleen de
bezetting met Hubert von Meyerinck en
Peer Schmidt. Maar ook de beide vrou
wen, de mondaine Eva Kerbler en de don-
kerogige Karin Dor hebben een belang
rijk deel in de vrolijkheid, die de film
van het begin tot het eind doortrekt.
Nederlands nieuw»
Breda: 130ste verjaardag van de mili
taire Academie; Rotterdam: Koninklijke
belangstelling voor Internationaal con-
cours-hippique, Prins Bernhard wint
dressuurproef; Epen (Limburg): Nationale
Motor-trial van de K.N.M.V.;; Delft. Be
zoek van Koningin en Prins aan techni
sche Hogeschool; Amsterdam: Triomfale
intocht van Sint Nicolaas.
Wereldnieuws:
O.a.: Verkiezingen in .Frankrijk; Een
drijvend booreiland; De Prix Fémina te
Parijs toegekend; Canadese Indianen vis
sen op zalm; De politie bevoegdheden in
het Japanse parlement in het geding;
Tsjiang Kai Tsjek bij de 7e Amerikaanse
vloot; Brits fokvee gaat naar de Sowjet
Unie.
Z.D.H.-NIEUYVS
Het eerste elftal kreeg bezoek van Hel
der 4, waarvan uit met 21 verloren
werd. Nu lieten onze jongens het zover
niet komen, want na 20 min, stond ZDH
al met 30 voor. Rust 40.
In de tweede helft voerde ZDH de
stand op tot 70. Het Helder-elftal had
verschillende goede spelers, maar het
ploegverband ontbrak.
Het tweede van ZDH ging wederom
naar de vaste wal. Dit was een zeer ver
zwakt elftal. Zelfs aanvoerder Lolle kon
niet mee. Hij moest n.l. in het eerste het
doel verdedigen en werd vervangen door
Theo, die het overigens prima deed. Toch
speelde ZDH 2 een fijne wedstrijd tegen
de leider Helder 5. ZDH nam direct de
leiding en wist lange tijd stand te hou
den, maar de rust kwam met 21 voor H.
Na de rust werd het 41 door enkele
foutjes. Fer bracht de stand op 42. Ten
slotte wist Helder een 62 overwinning
te behalen.
De adsp. wonnen met 110 van de
Boys b.
Het programma voor zondag kan nog
gewijzigd worden. We hebben tenminste
aangevraagd. Het eerste speelt wederom
thuis, nu tegen Oudesluis, aanvang half
twee. Het tweede moet voor de derde
maal achtereen naar Den Helder. Nu te
gen Zeemacht2, aanvang 2 uur.
De adsp. gaan naar De Koog, aanvang
3 uur.
Wie een toto-formulier wil hebben kan
dit opgeven bij C. Slechtenhorst. Je kunt
ook samen doen.
vasteland verzonden, naar Hamburg na
melijk. Daar was, voornamelijk tenge
volge van een kracht in de suiker en an
dere Westindische produkten een crisis
ontstaan, die in enkele weken tijds vier
entwintig grote Hamburgse handelshui
zen bankroet had gejaagd. Om deze crisis
te bezweren zond Londen goud. Enkele
brieven, die over deze zaak gewisseld
zijn, wekken de sterke indruk, dat de
„Lutine" een deel van het voor dit doel
bestemde goud aan boord had.
Op 27 september 1799 deelde de Sekre-
taris van de Engelse Schatkist aan de
Lords van de Admiraliteit mede, dat een
som geld in zilver naar Texel moest wor
den overgebracht ten behoeve van het le
ger in Holland en ook een hoeveelheid
gereed geld naar Hamburg. Gevraagd
werden een of meer schepen om dit geld
over te brengen. Op 28 september ant
woordden de Lords der Admiraliteit dat
de „Amethyst" voor de gevraagde dienst
gereed lag.
De 2de oktober deelde de Sekretaris
van de Schatkist mede, dat het zilver
voor het leger in Holland aan boord van
de „Amethyst" in Gravesend bezorgd
was, maar dat het geld voor Hamburg
niet voor de volgende week gereed zou
zijn Het was noodzakelijk dat het geld
voor het leger onmiddellijk werd ver
zonden.
Dit is geschied. Op 6 oktober is de
„Amethyst" vertrokken en op 9 oktober
beeft zijn commandant het geld te Texel
afgeleverd.
(Wordt vervolgd)