Polder Eierland
als Landbouwgebied
mmi
mm
Polder Eierland in 20 weken aan de zee ontrukt
m&Mt
.i - ilSsSxJP
tr..
y£yüH*
D
Is het een feest waard?
Eierland 125 jaar! De bewoners maken
zich op om dit feit feestelijk te herden
ken. Is daar reden voor?
Laat ik beginnen met een eerlijke be
kentenis. Het is in de jaren, dat o.g. bij
de landbouwvoorlichtingsdienst werk
zaam is al meermalen gebeurd, dat ik
aan mij zelf de vraag stelde- Is het
eigenlijk wel goed geweest polder Eier
land op de zee te veroveren? Was het
niet beter geweest deze grond aan de
zee te laten en genoegen te nemen met
een wat kleiner „gouden boltje".
Dat was op momenten, waarin het
risico van een landbouwbedrijf op lichte,
droogtegevoelige zandgrond duidelijk
naar voren kwam Dagen, waarop een ge
deelte van de gewassen op de lichtste
percelen tijdens ruwe voorjaarsdagen als
gevolg van zandstormen ernstig werd
beschadigd. Of perioden, waarin de zo
door de landbouwers in Eierland ge
vreesde droogte zodanig huishield, dat
alle zorg van de landbouwers aan de
gewassen ongedaan werd gemaakt. En
terwijl ik dit artikel schrijf kijken
weer een aantal Eierlandse boeren met
zorg naar hun gewassen, omdat de fel
drogende wind de gewassen zienderogen
achteruit doet gaan. Ja, er is werkelijk
wel enige reden om te vragen- Is het
125-jarig bestaan van deze polder een
feest waard?
Intussen is deze laatste vraag door de
bewoners van polder Eierland en spe
ciaal ook door de landbouwers bevesti
gend beantwoord. Er is besloten: We
gaan feest vieren! En de redactie van de
Texelse Courant wil aan dat feest het
hare bijdragen.
Zo'n 20 jaar geleden
Het intensieve contact van o.g. met de
polder Eierland en het landbouwende
deel van zijn bevolking dateert van nu
ruim 20 jaar geleden. In die tijd werd
veel meer dan op dit moment het begrip
,de polder" direct verbonden met de be
grippen bouwboer en bouwland.
De oppervlakte grasland was beperkt
en het aantal melkkoeien zeer klein. Een
groot gedeelte van de landbouwers had
niet meer dan één koe voor de melk.
Verder werd gedurende de winter hoog
stens wat mestvee gehouden om in ieder
geval een klein gedeelte van het stro tot
mest te verwerken.
Verval van krachten
De bewering van diverse landbouw
kundigen, dat de grond van polder Eier
land niet geschikt was om blijvend als
bouwland gebruikt te worden, werd niet
serieus genomen De grond van polder
Eierland was naar het oordeel van diver
se landbouwers in ieder geval veel beter
geschikt voor bouwland dan voor gras
land. En wanneer gewezen werd op de
duidelijke achteruitgang van de struc
tuur, die zich uitte in een steeds grotere
stuif- en slempgevoeligheid, werd dit
weggeredeneerd met de bewering, dat
verbouw van groenbemestingsgewassen
deze bezwaren wel zou voorkómen of
wegwerken. Helaas, dit laatste is niet
waar gebleken.
Zonder ook maar iets af te doen van
de waarde van groenbemestingsgewassen
voor de structuur van de grond moet
toch worden geconstateerd, dat Eierland
het op deze manier niet gered heeft en in
de toekomst ook niet redden zal. Zeer
duidelijk bleek n.l. dat juist de terug
gang van de structuur de handicap was
om deze door verbouw van groenbemes
tingsgewassen te verbeteren. Want de
moeilijkheden bij het verbouwen van
deze gewassen namen toe naarmate de
structuur slechter werd. Een zeer duide
lijk symptoom van het structuurverval is
m.i. ook de grote slempgevoeligheid van
polder Eierland.
Hoewel o.g. in de jaren tussen 1930 en
1940 maar zeer weinig in contact kwam
met Eierlandse boeren is het hem toch
zeer goed bekend hoe in deze jaren de
verbouw van wintertarwe in polder
Eierland met veel meer succes bedreven
werd dan in latere jaren. Weliswaar
moest een zware stikstofbemesting wor
den gegeven, maar op deze manier be
reikte men toch, dat opbrengsten werden
verkregen, die niet zo heel veel lagen
beneden die in veel betere polders. In
latere jaren werd dit veel minder, omdat
het vrijwel nooit gelukte een perceel
wintertarwe „gaaf" door de winter te
krijgen. Er moest genoegen worden ge
nomen met opbrengsten, die vrij ver
lagen beneden een opbrengst, die nor
maal wordt genoemd.
Boetepredikers
Diverse landbouwers herinneren zich
zeker nog wel hoe in de jaren direct na
de oorlog de bekende rijkslandbouwcon-
sulent Cleveringa, de grote voorvechter
voor het gebruik van organische mest
stoffen, enkele malen een bezoek aan
polder Eierland bracht. Wat heeft hij
zich bij die bezoeken fel uitgelaten over
wat hij noemde het „misbruik" van de
grond door de Eierlandse bouwboeren.
En hij is niet de enige geweest, die de
landbouwers er op wees, dat zeker voor
een zandpolder als Eierland eenzijdig ge
bruik als bouwland op de duur funest is.
Er wordt geluisterd
Wij menen te mogen zeggen, dat deze
„voorlichting" met zonder vrucht is ge
bleven. Iedereen, die met open ogen door
onze grootste polder gaat weet, dat een
koe hier geen zeldzame verschijning
meer is. De Eierlandse boeren hebben
een flinke veestapel opgebouwd en de
stroom van melk, die uit polder Eierland
naar de zuivelfabriek gaat wordt steeds
C. van Groningen
breder. Daarbij te tevens gebleken, dat
het houden van rundvee in polder Eier
land geen noodsprong behoeft te zijn.
Het rundvee floreert op de Eierlandse
weiden zeer goed en onder de kopnum
mers, die vermeld worden in het Jaar
verslag van de Rundveefokvereniging
Texel vindt U diverse exemplaren, die
eigendom zijn van Eierlandse boeren.
We zijn er hiermee niet
Of de Eierlandse boeren er op deze
wijze in zullen slagen hun grond weer in
een behoorlijke staat te brengen? Het
zou m.i. van ongegrond optimisme getui
gen als we deze vraag bevestigend be
antwoordden. Wij zijn beslist van mening,
dat ook thans de verhouding tussen
bouwland en grasland in Eierland nog te
veel aan de bouwlandkant ligt. De opper
vlakte kunstweiden zal op de meeste be
drijven nog groter moeten worden en de
op deze weiden verkregen produkten
zullen niet naar de vastewal vervoerd
moeten worden, maar in Eierlandse
koeienmagen moeten verdwijnen.
Deze kwestie heeft op het moment de
volle aandacht van de landbouwvoor
lichting. Men denkt voor Eierland aan
een wat eenvoudiger bouwplan, waarin
een kleiner aantal gewassen is opgeno
men en de kunstweiden een zeer grote
plaats innemen. Eventueel zouden de
mogelijkheden van een dergelijk systeem
op een wisselbouwproefbedrijf aange
toond kunnen worden. Daarbij is men er
bet nog niet helemaal over eens hoe
groot het percentage kunstweiden zal
moeten zijn. Persoonlijk ben ik van me
ning, dat het voor de meeste bedrijven
nodig zal zijn steeds één derde gedeelte
n gras te hebben.
Meer stalmest is nodig
Daarnaast vraagt m.i. de kwestie van
^e bestemming van het stro de volle aan
dacht. We zullen m.i. moeten komen tot
een systeem, waarbij uit polder Eierland
geen stro wordt afgevoerd De eigen
grond heeft deze aanvulling met organi
sche stoffen dringend nodig. In dit ver
band is het m.i. van belang op de zgn
loopstal te wijzen.
Op het bedrijf van de heer Rutten is
:n de afgelopen winter wel zeer duidelijk
gebleken, dat op deze wijze een massa
stro op het eigen bedrijf kan worden ver
werkt. In veel gevallen wordt dit hoge
tro-verbruik als een nadeel beschouwd.
Dit behoeft het o.i. voor polder Eierland
niet te zijn. De behoefte aan stalmest is
hier in ieder geval voorlopig onbeperkt
en zal dit naar wij menen bij een bouw
plan met veel bouwland ook blijven.
Er moeten meer hakvruchten komen
Een wijziging van de bedrijfsvoering
in deze zin, dat er meer kunstweiden
komen en bovendien meer stalmest be
schikbaar komt, geeft ook een mogelijk
heid tot uitbreiding van de verbouw van
zgn. hakvruchten. De minder goede fi
nanciële uitkomsten van de bedrijven in
polder Eierland zijn mede een gevolg
van het in verhouding tot' de granen te
kleine areaal hakvruchten. Wij denken
hier met name aan de verbouw van
suikerbieten en aardappelen, waarbij
vooral de pootaardappelen een belang
rijke plaats zullen moeten innemen.
Ook dit jaar blijkt weer, dat op ons
eiland de voorwaarden voor de teelt van
gezond pootgoed vaak beter zijn dan in
diverse gebieden aan de vaste wal. Die
gunstige omstandigheid moet worden
uitgebuit.
Moet Eierland op z'n kop?
Het voorgaande brengt ons als vanzelf
op een andere mogelijkheid tot verbete
ring van de groeiomstandigheden in pol
der Eierland. Wij bedoelen het diep-
ploegen. En als wij over deze diepe
grondbewerking iets gaan zeggen, dan
denken wij direct aan de man, die in
droge jaren dit paard telkens weer van
stal heeft gehaaid, de heer Th. Reuvers.
Hoe vele keren heeft hij de Eierlandse
boeren gewezen op verschijnselen, die er
op wezen, dat een diepe grondbewerking
verbetering zou geven. Wellicht heeft hij j
de zaak wel eens wat te simpel voorge
steld. Wij durven ook na de ervaringen,
die wij tot op dit moment hebben niet te
zeggen, dat heel Eierland op z'n kop
moet. Maar het staat wel vast, dat het
voor een deel van „de polder" de rich-
|.V.
D* NLBTTWBEDIJÏTE TOLDER
r.' Z| KflnI'llr |Ti-
l 3 5*.
(Vervolg van pagina 1)
mers" en we kunnen wel aannemen, dat
zij ondernemers van bagger- en andere
waterwerken waren. Sliedrecht en Har-
dinxveld, Giessendam en Werkendam het
zijn alle plaatsen van waar de eeuwen
cioor de „polderjongens" kwamen om in
eigen land maar ook overal in de wijde
wereld waterwerken uit te voeren.
En die vierde heer, Nicolaas Josephus
dc Cock was de zakenman, die ver
moedelijk het geld voorschoot! Hij
was in elk geval „koopman" en had van
waterbouwkunde noch van landbouw
verstand.
Maar hij is eigenlijk de enige wiens
naam door elke eilander nóg wordt ge
kend, want naar hem werd het dorp, dat
in 1835 werd gesticht, genoemd: De
Cocksdorp!
In 20 weken drooggelegd
In de voorwaarden was bepaald, dat de
bedijking moet gereed komen binnen 8
jaar en wel volgens plannen goed te
keuren door de Minister van Binnen
landse Zaken.
Tot 1860 dus 25 jaar lang, te reke
nen vanaf 1835 zou men vrijdom van
belasting genieten, waartegenover stond,
dat de duinen in het vervolg door de
nieuwe eigenaren behelmd moesten wor
den en de Staat het recht van overpad
behield, benevens vrije vaart op de te
graven kanalen Natuurlijk ook vrijdom
van alle mogelijke tollen, want men was
een eeuw geleden nogal vlug met het
plaatsen van tollen op gegraven vaarten
en aangelegde wegen.
Uitvoerig werd voorts omschreven de
faciliteiten, welke aan de rijdende post-
ruiter de postiljon en aan de post-
schipper moesten worden verleend, bij de
uitoefening van hun dienst: het over
brengen van de brievenpost van Noord-
holland via Texel naar het eiland Vlie
land. Het Eyerlandse Huis was n.l. mede
dóarvoor gesticht, zodat daar paarden
gestald konden worden en de postiljons
en schippers daar konden overnachten.
Genoemde vier heren stichtten, toen zij
eenmaal de toestemming verkregen had
den, een „Sociëteit van Eygendom van
Eyerland" onder direkt bestuur van de
drie „aannemers van publieke werken".
Meneer De Cock bleef dus buiten het
direkte bestuur. Hij was ook de enige, die
er geen verstand van had! Dat was dus
wel goed gezien.
Men nam 1500 man in dienst. Een klein
legertje dus en daarmede begon men de
werkzaamheden, welke bestonden in het
omdijken" van het „Buitenveld", waar
mede voorkomen werd, dat de zee vrij
spel behield. Op die manier kon het wad-
cienland dus onafhankelijk van de zee-
waterstand een eigen leven gaan leiden.
En in plaats van 8 jaar deden de 1500
mannen er maar 20 weken over! In nog
geen 5 maanden tijds was er 3163 ha.
grond aan het vaste land van Texel toe
gevoegd en daarmede de grondslag ge
legd voor de feestviering van dit jaar!
11 km dijk
In september kwam men met de dijk
gereed en haar totale lengte bedroeg 11
km plus 122V2 m.
Zoals gebruikelijk moet er iets offi-
ting uit moet, die de heer Reuvers wees.
Tot nu toe denken wij, als we over het
diepploegen spreken, nog in de eerste
plaats aan de percelen, waar onder de
zandbouwvoor en de daarop volgende
grove zandlaag een min of meer dikke
laag van zavelgrond voorkomt. Het is op
het moment nog niet te zeggen hoe groot
deze oppervlakte is, maar wij zijn wel
van oordeel, dat wij de fa. Van Damme
meerdere maanden aan het werk kunnen
zetten. Daarbij zal ook zeker aandacht
moeten worden besteed aan die percelen,
waarvan de zavellaag slechts dun en van
geringe zwaarte is.
Ook het „betere" deel eist aandacht
Verder zal o.i vooral ook gezocht
moeten worden naar een mogelijkheid
tot verbetering van de gronden in het
Zuidelijke deel van de polder. Het ge
deelte, dat in Eierland bekend staat als
de „betere" gronden. En inderdaad geeft
een uiterlijke beschouwing ook de in
druk, dat we hier met „betere" gronden
hebben te maken. Als U op dit ogenblik
vanuit polder het Noorden langs de eer
ste Dwarsweg polder Eierland binnen
rijdt, komt U onder de indruk van de
buitengewone droogtegevoeligheid van
deze zgn. plaatgronden De zavelbouw-
voor, die hier in een dikte van plm. 25
cm. op het grove zand ligt, geeft het ge
was onvoldoende vocht voor een onge
stoorde groei. In de gevallen, waarin op
een bereikbare diepte geen zavellaag
voorkomt zal hier mogelijk door diep-
v/oelen, waarbij de scherpe afscheiding
tussen de bouwvoor en het grove zand
wordt verbroken een verbetering kunnen
geven. Op het bedrijf van de heer R. W.
Stoepker is door de Fa. Van Damme een
dergelijke bewerking uitgevoerd en de
resultaten van dit jaar wijzen op een
duidelijke verbetering.
Wie kan dat betalen?
Een probleem, dat bij het vraagstuk
van deze grondverbeteringen om de hoek
komt kijken, is dat van de financiering
van dergelijke kostbare bewerkingen. Als
wij op het moment het resultaat van het
diepploegen bekijken, dan zijn wij ge
neigd om te zeggen, dat de rentabiliteit
ststaat. Het moet mogelijk zijn om
door lagere arbeidskosten (geen stuifge-
vaar, minder onkruid) en hogere op
brengsten (geen droogteschade, verbouw
van bieten en aardappelen) de kosten er
ruimschoots uit te krijgen. Maar daar-
mede is het probleem niet opgelost! Wel
ke landbouwer is in staat het geld, dat
nodig is voor grondbewerking, die
1.200,tot 1.500,per ha gaan kos
ten aan zijn bedrijfskapitaal te onttrek
ken? Deze vraag wordt telkens gesteld
als wij wijzen op de goede resultaten
van de diepe grondbewerking. En o.i.
terecht!
Er moet een „gaatje" gevonden worden
Toch zijn wij van mening, dat de zaak
W<
Ui
werkers in de polder
hierop niet mag stranden. E11 het zou ons
wel heel erg tegenvallen, indien dit het
geval moest zijn.
Wij menen wat dit betreft nog wel
„gaatjes" te zien. Zonder ook maar iets
positiefs te kunnen zeggen menen wij een
dergelijk „gaatje" te zien in het Borg
stellingsfonds voor de Landbouw. Dit
fonds is bereid tot een bepaald gedeelte
van het benodigde bedrag borg te zijn
voor verantwoorde investeringen. En
zodra voldoende vaststaat, dat de kosten
van de diepe grondbewerking inderdaad
verantwoord zijn, zullen wij het in die
richting moeten zoeken. We zijn echter
wel van oordeel, dat er geen overhaaste
dingen moeten worden gedaan. Hoewel
het resultaat van de diepe grondbewer
king zich buitengewoon gunstig laat aan
zien, menen we toch, dat het nodig is
deze proeven nog enige jaren nauw
keurig te observeren. Vóór die tijd moe
ten we zeker niet op grote schaal Eier
land „om gaan keren".
We gaan toch feest vieren!!
Wij zijn ons artikel begonnen in mi
neur. Is het wel goed geweest Eierland
droog te maken? Aan het eind zeggen
we; We zijn blij, dat Eierland er is. Het
wer*k van de landbouwvoorlichting zou
mogelijk saai en eenvormig worden als
er helemaal geen problemen waren.
Het zou dan waarschijnlijk niet moge
lijk zijn om langer dan 20 jaar met ple
zier op een zelfde plaats te werken. De
problemen liggen in Eierland voor het
grijpen. En hoewel het telkens zo is, dat
ik in droogteperioden wat somber ge
stemd van mijn werk in polder Eierland
thuis kom, herhaal ik het nog eens: Ik
ben blij, dat polder Eierland er is en dat
ik er mag werken. En daarom gaan ook
v/ij straks het feest van polder Eierland
meevieren.
C. v. Gr.
cieels gebeuren, wanneer een groot we
voltooid is. Bij een huis komt de vl
op de dakspanten en wordt pannenbi
geschonken. Bij een polder doet men
weer anders, maar altijd krijgt het
feestelijk en tevens officieel tintje.
Weliswaar kwam er geen minister na
Texel maar wél een zekere heer Douw
Feenstra, die de titel voerde van „Dire
teur van Landbouw". Hij was belast m
de indeling en het in cultuur brengt
van de ingedijkte gronden. Hij zal wel
dienst van de „Sociëteit" gestaan hebbe
want ons regeringsapparaat kende in d
jaren nog geen Directeur van de Lan<
bouw. Maar hoe het zij, Douwes Feenst:
kwam bij de Roggesluis een dam doo
steken, waardoor men water uit de nieu
gevormde polder naar zee kon doen
vloeien. Hiermede werd een symboliscl
maar ook praktische daad volvoerd.
Nu was dit niet de eerste officiële da,
van de heer Douwes Feenstra, want
12 augustus was ook hij het geweest, d
de eerste akker met koolzaad had ing<
zaaid. Hij zal wel zoveel als de verteger
woordiger der vier heren zijn geweest 0
het werk.
Verder werd er niet gefeest. Daarva
heb ik tenminste niets gevonden, al
er natuurlijk wel meer over zijn
vinden.
Tijd om te feesten werd de mense
echter ook niet gegeven, want de dij
was nauwelijks gereed of er werd
gezaaid. Zoals gezegd was er in augustu
al koolzaad gezaaid (26,5 ha). Maar
opbrengst werd niet best, als gevolg va
droogte en nog onvoldoende ontwatering
Nu was die eerste uitzaai ook allee
maar bedoeld als „proef", zodat men va
de resultaten wilde leren. (De opbreng:
van die 26,5 ha. bedroeg 354 mud).
In de herfst en winter ging men grep
pelen, werden wegen en sloten aangeleg<
Het volgend jaar 1836 dus gin
men hiermee voort en met nóg mee
druk. Ook werd er vee aangekocht
173V2 ha. ingezaaid als volgt:
78 ha. zomerkoolzaad; 62V2 ha. zomer
gerst, 15 ha. haver, 4 ha. maartegerst, l1
ha. aardappelen, 2 ha. meekrap en 2 ha
paardebonen.
De grote verscheidenheid zal wel tei
doel gehad hebben om eens te zien wa
het beste voldeed. Men moet n.l. nie
vergeten, dat men de ervaring welke wi
tegenwoordig bezitten niet had en da
wetenschappelijke instituten ontbraken
Maar helaas was het buitengewooi
droog (en schraal) in 1836, zodat de oogs
bar tegenviel en men de resultaten eigen
lijk moeilijk als grondslag voor verden
bouwplannen kon gebruiken.
Met het vee ging het beter. De hooi-
opbrengst viel niet tegen en de wo
bracht 1.67V2 per pond op. De „Socië
teit" leverde in juli 1836 2454 vliezen af
Einde der Sociëteit
Nu het land in cultuur was, nadat hel
omdijkt was en de waterstand geregeld
kon worden, was het werk van de „Socie
teit" eigenlijk afgelopen. Toch hief men
haar nog niet onmiddellijk op, omdat bij
verkoop de opbrengst van de landerijen
natuurlijk hoger zou zijn, wanneer gega
digden zagen, dat er behoorlijke oogsten
van te halen waren, dan wanneer alleen
nog maar cijfers van misoogsten konden
worden getoond.
Men wachtte dan ook tot 1841 en toen
werden de gronden verkocht en de club
opgeheven.
Dat men met die bedijking een stuk
„beste" grond aan Texel had toegevoegd,
is beslist teveel gezegd. Vooral in die
tijden, toen gebruik van kunstmest nog
onbekend was, kon er van de Eierlandse
polder niet veel „gehaald" worden. Niet
minder dan 4/5 van de oppervlakte was
te zandig en te „dunbodemig", zoals men
dat toen uitdrukte. Op zulke grond had
akkerbouw geen zin. De kosten van be
werken en bezaaien zouden er niet eens
uitkomen. Zelfs niet met gebruik van
stalmest en zelfs óók niet wanneer er
bovendien nog groenbemesting zou wor
den toegepast. Óók al niet wanneer men
het vee op stal hield in de zomer (zoals
in sommige bergstreken).
Voorts waren er vele stukken onge
schikt voor beweiding door schapen, we
gens het optreden van leverbotziekte, als
gevolg van het slechte water. Later
heeft men hierin verbetering kunnen
brengen, maar de grote veranderingen
kwamen eerst nadat men op ruimere
schaal kunstmest was gaan toepassen en
de landbouw als wetenschap op hoger
plan was gekomen.
En dit is dan de wordingsgeschiedenis
van de Eierlandse Polder.
Als Ge feest viert, denkt dan eens aan
de heren Langeveld, Plooster en De Cock,
want als die er niet waren geweest, zou
U thans geen feest kunnen vieren!
SLOB.