Groen ZwartsJ~exeh in het harG
Het Texels Stadsrecht
Marinesleepboot kwam te hulp
Vijf honderd vijftig jaar geschiedenis
py&OL in huis!
„De Dageraadworstelde acht uur
met het ijs
Elflktr. broodroosters
f 39,75
DINSDAG 22 JANUARI 1962
TEXELSE
78. JAARGANG No. 771»
COURANT
Uittart N.V. A 4e RoaQ
Boek-, Kaatotrboek- «a Fotekaadel
Haadeladrmkkerf
Dm Barg, Texel - Poetkae U Tel. 245S
Veracktfat ëfcaëa» aa rrféa*.
Bank: Rotterdamse Bank; Caóp.
baak. Postgiro 452. Aboaa.pr. ƒ2,44 p. kwart
25 ct incaaao. Adrertaadta: fuailUWkfclaa
12 ct. p. nun.; aadere advert 14 ct. p. aa
Omdat allerwegen op ons eiland voorbereidingen worden getroffen voor het
geven van feestelijkheden in verband met het feit, dat Texel in 1964 vijfhon
derdenvijftig jaar stadsrecht zal hebben, menen wij nog eens een samenvat
ting te mogen geven van wat wij hierover elders geschreven hebben. Het is
niet alleen verheugend, dat een groter deel onzer bevolking blijken van een
ontwakende historische belangstelling begint te geven, het zal ook iedere
rechtgeaarde bewoner van ons eiland verheugen, dat het jaar 1964 zo'n prach
tige gelegenheid biedt om eens op grootscheepse wijze feest te vieren.
Veel meer dan wij over het oude stadsrecht schreven in ons boek „Texel,
land en volk in de loop der eeuwen", kunnen wij niet vertellen. Omdat dit
boek echter reeds enkele jaren uitverkocht is en velen het niet in hun bezit
hebben, geloven wij er zonder bezwaar uit te mogen citeren.
Vijf eeuwen geleden had ons eiland
een geheel ander voorkomen dan tegen
woordig. Rond het oude, hogere land
waren reeds enkele poldertjes als het
Kogerveld, Middelkoogen Everste Koog
bedijkt, ook het Burger Nieuwland en
Waalenburg waren al droog evenals
verschillende kleinere polders bij Den
Hoorn. Eierland was nog een afzonder
lijk eilandje: van de Eierlandse polder,
Het Noorden, de Prins Hendrikpolder
en van veel bedijkingen achter het
tegenwoordige Oude Schild en achter
Dijkmanshuizen zou in lange tijden nog
geen sprake zijn. Het dorp De Westen,
toen Wambas genaamd, was heel wat
belangrijker dan de Oude Hoorn; de
dorpen Oude Schild, De Cocksdorp en
het tegenwoordige Den Hoorn beston
den nog niet. Alléén op plaatsen waar
geen gevaar voor overstroming dreigde
konden de oude dorpen ontstaan. In
Den Burg, De Westen, De Waal en
Oosterend waren kerken; zelfs een
kapel met bijbehorend kerkhof op de
Hoge Berg bestonden nog niet. Van
alle kerken, die tegenwoordig op ons
eiland zijn is slechts de oude kerk van
Oosterend uit de middeleeuwen afkom
stig. De oplettende beschouwer zal on
danks de veelvuldige verbouwingen in
het tufstenen gedeelte van de Ooster-
ender kerk de middeleeuwse oorsprong
nog herkennen.
De duinen waren niet met helm be
plant, ze vormden een woestenij die
voortdurend van vorm veranderde, een
woestenij waarvan het zand bij de
heersende westenwind over de akkers
stoof. De ondergang van het dorp De
Westen was voornamelijk aan dit stuif
zand toe te schrijven.
Lage dijken
Over de dijken in die tijd moet men
zich geen te grote voorstelling maken:
ze waren aanzienlijk lager en smaller
dan de tegenwoordige. Omdat echter de
gemiddelde waterstand ook veel lager
was, waren ze naar de begrippen van
die tijd voldoende. Maar bij stormweer
braken de dijken dikwijls door en het
duurde soms jaren eer men tot herstel
van de zeeweringen besloot. Er was nog
geen sprake van een goed geregeld
dijkbestuur: iedere grondbezitter was
slechts verantwoordelijk voor een
klein stukje dijk en bewoners van ho
ger gelegen grond, die niet aan de
zeewering grensde, weigerden zonder
meer aan het herstellen van een door
gebroken dijk mee te werken. Eindeloos
waren de geschillen, die hieruit voort
vloeiden, maar in de eeuwen, die volg
den werden de reglementen op het
dijksbestuur en op het onderhoud
steeds weer verbeterd. Gewoonlijk was
een grote overstroming, waarbij veel
land onbruikbaar werd, waarbij scha
pen en ander vee verdronken, daarvan
de directe oorzaak.
Landbouw van weinig betekenis
De landbouw had niet veel te bete
kenen, in het gunstige geval verbouw
de men voor mens en dier wat gerst,
er waren maar enkele sloten en het zou
nog twee eeuwen duren voor men tot
het bouwen van tuinwallen over ging.
Het grootste gedeelte van het jaar had
iedereen het recht zijn vee op de ge
meenschappelijke gronden te laten wei
den, ook daardoor werd de teelt van
landbouwgewassen bemoeilijkt. Men
leefde dus in hoofdzaak van de vee
teelt en omdat Texel maar weinig wer
kelijk goede gronden had, voorname
lijk van de schapenteelt. Hier dient
echter bijgevoegd te worden, dat ook
de visserij van belang was, uiteraard in
de zeedorpen Oosterend, De Koog en
Den Hoorn.
Van Nederland in zijn tegenwoordige
vorm was vanzelfsprekend niet veel
te bekennen en als men weet dat om
streeks de vijftiende eeuw de opper
vlakte van ons land niet veel meer dan
honderdduizend inwoners telde, dan
zal men begrijpen, dat Texel wellicht
in die tijd slechts een duizendtal be
woners had.
Noord-Holland was een plassen- en
moerassengebied zonder verharde we
gen, een moeilijk toegankelijk terrein,
waar de landsheren, in naam nog steeds
leenmannen van de Duitse keizer,
moeite genoeg hadden hun gezag uit te
oefenen.
Levensgevaarlijke belastinginning
De bekende Floris V bouwde
in Medemblik, Enigenburg en Vronen
versterkte stenen huizen, kasteeltjes,
waar hij een bezetting legerde om de
roerige Westfriezen in bedwang te
houden en om van die kasteeltjes uit
zijn ambtenaren het land op te sturen
ter inning van belastigen. Dikwijls
werden die ambtenaren zonder meer
doodgeslagen, er volgde dan een kleine
strafexpeditie en voor een reeks van
jaren waren de poppen dan aan het
dansen. Bedenkt men daarbij dat de
edellieden-leenmannen allen heerser-
tjes waren over kleinere of grotere
gebieden, dat deze heren elkaar het
licht in de ogen nauwelijks gunden, dat
de bisschoppen van Utrecht, wereld
lijke potentaatjes, ten oorlog gingen
tegen de Geldersen en de Hollanders,
dan wordt het duidelijker, dat Texel
eerst langzaam met een goed function-
nerend gezag te maken kreeg. Nog in
de vijftiende eeuw trokken de Texe
laars gezamenlijk met de Westfriezen
op tegen de heer des lands in de z.g.
opstand van het Kaas- en Broodvolk.
Ze verwoestten bij gelegenheid het huis
van de voornaamste belastinggaarder
Boshuizen in Alkmaar, sloegen in
Haarlem de boel kort en klein en dron
gen zelfs door tot de wallen van de
stad Leiden. Daar werden ze getrac-
teerd op een lading kanonskogels en
trokken ze terug. Nergens is te vinden
wat er toen met de grafelijke ambte
naren op Texel is gebeurd, waarschijn
lijk zullen die heren in Den Burg er
niet zo best afgekomen zijn.
Verlening stadsrecht
We keren thans terug naar ons punt
van uitgang, de verlening van het stads
recht door de Heer des Lands en wel
tot het jaar 1414, de zesentwintigste
maart, een belangrijke dag in de ge
schiedenis van ons eiland. Want toen
gaf Willem van Beieren aan het land
van Texel, dat lange tijd onder uiter
mate slechte economische omstandig
heden had geleefd poortrecht en vrij
heden zoals Alkmaar reeds eerder ont
vangen had. Het poort- of stadsrecht
bracht grote voordelen mee. want voort
aan zou de bevolking zelf haar ge
meentelijke verordeningen mogen ma
ken en nooit meer zou een ingezetene
bij ongenoegen met een niet-poorter
elders berecht kunnen worden. Maar
al te goed bekend met de opstandige
aard van de Westfriezen, trachtten de
graven steden en dorpen door het ver
lenen van stadsrechten aan zich te bin
den; al mag men niet vergeten, dat de
landsheer aldus een goede gelegenheid
kreeg concurrerende edelen te dwars
bomen. Werd aanvankelijk het stads
recht verleend aan de eigenlijke ste
den als Medemblik, Hoorn en Enkhui
zen, later kwamen dorpen als Wognum,
Winkel en Barsingerhorn aan de beurt
en ook het eiland Texel.
Er is wel eens beweerd, dat Den Burg
bij de verkrijging van het poortrecht
toen van wallen en stadspoorten werd
voorzien. Dit is echter onjuist. Zomin
als de hiervoor genoemde dorpen heeft
Den Burg ooit poorten en wallen gehad.
Bij de verkrijging van het stadsrecht
werd de verhouding tussen het grafe
lijk- en het dorperlijk gezag geregeld
en werd ook de bestuursvorm voor de
nieuwe „stad" vastgesteld. Zo werd be
paald, dat op Texel veertien schepenen
zouden zijn, waarvan er vier in Den
Burg en drie in elk der dorpen Ooster
end, De Waal en De Westen moesten
wonen.
's Graven vertegenwoordiger op
Texel, hij woonde in het stenen huis
waaraan Den Burg vermoedelijk zijn
naam te danken heeft, wees op Goede
Vrijdag in de kerk van Den Burg de
schepenen aan uit de rijkste en meest
in aanzien zijnde inwoners. De schepe
nen maakten de keuren, de verorde
ningen, waarnaar men zich te voegen
had en waren onder leiding van de
schout, dit was de grafelijke ambtenaar,
met de rechtspraak belast. Uit de sche
penen werden vier burgemeesters ge
kozen, die de geldmiddelen van het
eiland te beheren kregen. Een maand
na hun aftreden moesten zij aan de
oude en de nieuwe schepenen verant
woording afleggen.
„Dingbanck"
Driemaal per week werd in Den
Burg „dingbanck" gehouden, waar de
schepenen allerlei vergrijpen behan
delden. Men strafte met verbanning,
brandmerken, geseling, het afkappen
van hand of oor en niet te vergeten
steeds met het opleggen van soms
hoge geldboetes. De schout ontving
ten behoeve van zijn heer een bepaald
deel dezer boetes, hij was bij de recht
spraak belanghebbende. Gevangenis
straffen waren, behalve bedoeld als
voorlopige hechtenis onvoordelig en
mede daarom ongebruikelijk. Talrijk
waren de geldstraffen voor het uitslaan
van een oog, het toebrengen van een
wond, doodslag e.d. Raadpleegt men
gerechtsrechtingen van de dingbanck
in Den Burg, dan verwondert men zich
over het lichamelijk letsel dat men
elkander toen veelvuldig toegebracht
heeft. Wat dit betreft is er in de zeden
van de Texelaars en ook van de overige
Nederlanders wel iets veranderd!
Vrije Jaarmarkt
Was het poortrecht dus van belang,
reeds in april 1383 had Texel van Jan
van Blois, voor zijn Nederlands bezit
ïesiderende in Schoonhoven zijn huis
staat er nog en is sedert lang het raad
huis van het stadje het recht ver
kregen om een vrije jaarmarkt te mo
gen houden, drie dagen vóór en drie
dagen na Sint Jan. Allerlei goederen,
meestal fabrikaten mochten dan vrij
worden in- en uitgevoerd zonder dat
men verplicht was aan de grafelijke
ambtenaar accijnzen te betalen. Ten
slotte was de wereld groter dan Texel
en de meeste bewoners kwamen nooit
van het eiland af. Die jaarmarkt was
een feestelijke gebeurtenis, waarop al
lerlei marskramers kwamen en met
hen kwamen de hansworsten of andere
potsenmakers, de lieden die op wagens
een primitief toneel, meestal een mira
kelspel opvoerden, de kwakzalvers met
hun niet te overtreffen geneesmiddelen,
de kiezentrekkers, de muzikanten, die
met hun draailieren wat vrolijkheid
brachten. De jaarmarkt heeft lang voor
het eiland zijn betekenis behouden,
maar veranderde tenslotte in de fees
telijkheden, die met de naam van
„kermis" werden aangeduid.
In vijfenhalve eeuw is op Texel heel
wat voorgevallen, dat met enige moeite
bij de herdenking in het jaar 1964
naar voren gebracht zou kunnen wor
den. Toen de opstand van het Kaas- en
Broodvolk was onderdrukt, werden
twintig ingezetenen van het eiland ge
dwongen om blootshoofds, in het zwart
gekleed en zonder wapenen voor het
huis van Albrecht van Saksen in Haar
lem te verschijnen om zich daar met
lijf en goed ter beschikking te stellen
van zijne keizerlijke majesteit, beloven
de „in toekomende tijden van gelijcken
niet meer te doen maar voortaan goede
en getrouwe onderdanen te blijven".
Later, aan het einde van de zestiende
en in de zeventiende eeuw beleeft ook
Texel gouden tijden. Oude Schild ont
staat en voor het eerst in zijn geschie
denis maakt een groter deel van de
bevolking contact met de buitenwereld.
De rede van Texelstroom en die van De
Mok liggen vol met honderden koop
vaarders, hoog getuigd en met wappe
rende vanen, waterhalers en andere
„shipchandlers" varen van het eiland
naar de prachtige schepen. De Ruyter,
Tromp richten hun schreden naar de
kerken van Oude Schild en van Den
Burg. En dan komt de tijd van de
Franse bezetting, waar in de Lunette
en de Redoute worden aangelegd; het
eiland wemelt van de vreemde solda
ten, uit velerlei landen. Men danst
rond de Vrijheidsboom, kijkt naar de
parades op Gioene- en Stenenplaats,
mokt om inkwartiering en requisities.
Maar ook de Franse tijd gaat voorbij,
eens zal er een Duitse bezetting op
volgen. En als die tijd bijna ten einde
is, zullen er Russen op Texel zijn, die
in een wanhopige poging tot verzet het
eiland in een slagveld veranderen.
In al het rumoer, dat de eeuwen
over het eiland brachten, zijn de be
woners van alle dorpen en van het
platteland aan de arbeid geweest. De
vissers hebben dichtbij huis of verder
af hun netten uitgeworpen, de boeren
hebben gezaaid, gemolken en gekaasd
en de winkeliers hebben achter hun
weegschalen gestaan en van preekstoe
len en katheders hebben pastoors, pre
dikanten en politieke duikelaars hun
woorden tot de scharen gericht. Een
bont tafreel van al het menselijk ge
beuren is het verleden van ons eiland.
Voorwaar de moeite méér dan lonend
om zich hierop te bezinnen bij de fees
ten, die men wil gaan vieren.^/
VI.
Bij brand- en snijwonden, Pijnlijke
kloven, Ruwe handen, Schrale huid.
Als het handjevol passagiers dat zaterdagochtend om acht uur aan boord
van „De Dageraad" stapte, had geweten dat de overtocht naar Den Helder
acht volle uren in beslag zou nemen, had de meerderheid zich waarschijnlijk
bedacht. Overigens zullen het wel dringende redenen zijn geweest die de men
sen deden besluiten de overtocht te wagen, want de voortekenen waren aller
minst gunsstig. Een straffe oostenwind gierde over de Waddenzee die vrijwel
geheel is bedekt met een ononderbroken ijsveld, en de moeite die het schip
zich moest getroosten om alleen maar buitengaats te komen deed het vermoe
den rijzen, dat het schip nog heel wat hindemissen zou krijgen te overwinnen.
Dat toch met alle moeite getracht
werd Den Helder te bereiken, werd
mede veroorzaakt door de aanwezigheid
van 'n 2-tal a.s. kraamvrouwen, die als
voorzorgsmaatregel in het ziekenhuis
zouden worden opgenomen. Het TESO-
schip vorderde metertje voor metertje
door herhaalde malen achter- en voor
uit te varen.
Uit de koers
Voor de passagiers werd de toestand
echter beangstigend toen de ijsmassa's,
die door de vloedstroom werden voort
geduwd, het schip uit z'n koers brach
ten. Zo konden de nieuwsgierigen, die
op de haven van het Horntje de koude
trotseerden en de bewegingen van het
schip gadesloegen tot hun schrik zien
hoe het opdringende ijs „De Dageraad"
de baas werd. Steeds verder werd de
boot in noordoostelijke richting ge
duwd. Iets dergelijks had ook de vorige
week plaats gehad, zodat de beman
ning zich nog geen zorgen maakte. Wel
werd de toestand bedenkelijk toen het
schip de kust naderde, daar in een
extra sterke stroom terechtkwam en het
gevaar ontstond, dat het op de on
diepte ongeveer ter hoogte van de sluis
in de Prins Hendrik-dijk, aan de grond
zou lopen. De moeilijkheden zouden
niet te overzien zijn als het zover kwam
en op dat moment begon men maatre
gelen te nemen.
Vooral met het oog op de twee jonge
moeders in spé moest een mogelijkheid
worden geschapen dat zich een arts
kon voegen bij de aan boord verblij
vende zuster Fortgens. De directie van
TESO nam contact op met de Konink
lijke Marine in Den Helder, waar werd
toegezegd, dat indien het onverhoopt
noodzakelijk zou blijken, met een heli
copter een arts officier van gezond
heid aan boord zou worden neer
gelaten.
In goede welstand
Op dat moment verkeerden beide
vrouwen over wie men zich op de wal
erg bezorgd maakte, in uitstekende wel
stand. Beiden lagen op hun brancards
in de tweedeklasse-kajuit, waar zuster
Fortgens voor hun welzijn zorg droeg.
Radio-telefonisch kon dan ook worden
gemeld, dat de komst van een arts
voorlopig nog niet dringend gewenst
was. Daarmee zat „De Dageraad" nog
steeds machteloos in het ijs en ieder
begon te begrijpen dat het schip nooit
op eigen kracht Den Helder zou kun
nen bereiken.
Sleepboothulp
Diezelfde conclusie trok ook de Offi
cier van de Wacht, die het gewurm van
de Texelse boot vanuit de havenver
keerstoren in Den Helder kon gade
slaan. Ook daar was men op de hoogte
van het feit, dat zich aan boord twee
kraamvrouwen bevonden. De Stafoffi
cier Operations nam nog vóór men bij
TESO op dezelfde gedachte kwam het
initiatief en gaf de bemanning van de
zwaarste sleepboot van de Kon. Marine,
de „Hercules" opdracht zich gereed te
maken voor de afvaart. Dat zelfs de
sterke „Hercules" anderhalf uur nodig
had om „De Dageraad" te bereiken, is
wel het beste bewijs dat met de kracht
van het ijs niet valt te spotten. Daarbij
kwam nog dat de sleper moeilijkheden
kreeg met de koelapparatuur van zijn
machines, waardoor de opmars naar de
onfortuinlijke TESO-boot nog meer
werd vertraagd. Eindelijk was het mo
ment daar dat de sleepboot een tros
kon leggen. Door een oorzaak, die ons
op het moment dat wij dit schrijven,
nog niet bekend is, botste „De Dage
raad", toen deze uit de ijsmassa werd
getrokken, tegen de achtersteven van
de „Hercules". De schade bleef beperkt
en beide schepen zetten koers naar Den
Helder.
Ebstroom
Inmiddels rond twee uur 's mid
dags begon echter de ebstroom" te
lopen, waardoor het ijs weer begon op
te zetten, nu van de andere kant. Beide
schepen werden in de richting van het
Schelpengat gestuwd en het gevaar
was niet denkbeeldig dat de manoeuvre
zou eindigen op de „Razende Bol",
hoog en droog! Ook begon men reke
ning te houden met de mogelijkheid,
dat het tweetal in het open water van
de Noordzee terecht zou komen! In dat
geval zou er niets anders op hebben
gezeten dan koers te zetten naar
IJmuiden... Gelukkig kwam het
zover niet. Met vereende kracht vor
derden de beide schepen weer in de
richting van Den Helder en uiterat
langzaam naderden zij de haven. Voor
de haven werd de tros losgekoppeld en
op eigen kracht meerde „De Dageraad"
aan, tot grote opluchting van ieder.
Wel moet worden opgemerkt, dat onder
de passagiers zeker niet kon worden
gesproken van een paniektoestand.
Gedurende de lange uren werd de ver
veling verdreven door lezen, breien en
kaarten, en, eenmaal in Den Helder ge
arriveerd, konden de passagiers terug
zien op een boeiende belevenis.
valautematlsch vaar slaahts
Bakkar's IJzarhandal N V.
OPEN BRIEF
aan de redaktie van de Texelse Courant
en aan alle andere baardloze Texelaars
respectievelijk a.s. gelegenheidsbaard-
dragers
Als ervaren baarddrager deed het
mij uiteraard een groot genoegen te
vernemen dat is opgericht een club die
ten doel heeft het kweken van baar
den. Edoch, dat deze club slechts baar
den wil zien vanaf 12 december 1963
tot aan het eind van de feestelijkheden
ter gelegenheid van het 550-jarig be
staan van de stad Texel vind ik rond
uit jammer. Het lijkt mij eerlijk gezegd
zonde al die mooi gecoiffeerde baarden
er na afloop van het feest weer af te
scheren. Ik zou willen voorstellen, en
wel speciaal aan het Comité Texelse
Folklore: voer de baard in als typisch
onderdeel van het Texelse kostuum!
Na de aloude slogan „Texel, het vogel
eiland", welke zo langzamerhand al
een baard heeft van ouderdom, de
nieuwe: „Texel, het baardmannen-
eiland".
Vervolgens een kleine terechtwijzing,
respectievelijk opdevingertikking, aan
het adres van de redaktie: dapper is een
baarddrager niet, hooguit verstandig.
Bij de thans heersende poolkou is een
baard aan de anders stijfkoude kin geen
overbodige luxe. Om over „die ene
dappere" te spreken „die in De Koog
woont en hoofdbestuurder van de VW
is, en ervan overtuigd dat hij slecht*
heel kort de enige Koger baardman zal
zijn", spijt het mij de voor hem teleur
stellende mededeling te doen dat hij
nimmer de enige Koger baardman zal
zijn.
De werkelijk enige Koger
baardman.
P.S. Wil de redaktie mij inschrijven als
lid?
BEGRAFENISKLEDINGVERENIGING
DE COCKSDORP-EIERLAND-
DEN HOORN
Men zegt wel eens, dat, wanneer voor
een ledenvergadering een geringe be
langstelling bestaat, dit het bewijs is
dat de vereniging naar aller tevreden
heid werkt. Als dit zo is, dan geldt dit
zeker voor bovengenoemde vereniging,
want voor de jaarvergadering gaf
slechts één lid blijk van belangstelling.
Uit het financiële verslag bleek, dat
de vereniging geen schuld meer heeft
en reeds een banksaldo bezit. Daar de
verhouding tussen ontvangsten en uit
gaven zeer gunstig is, besloot men om
met mgang van 1 oktober 1963 aan le
den, die dan de 65-jarige leeftijd heb
ben bereikt, vrijstelling van contributie
te verlenen.
Ook voor elk volgend jaar zal als
streefdatum 1 oktober gelden.
De aftredende bestuursleden, mevr.
Kikkert-Neuteboom, mevr. Langeveld-
Keijser en de heer J. J. Westdorp wer
den herkozen.