heus O hetheSpSf .DE SOMMELTJESBERG" mCT Herrie op de Hope Veluwe .M BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF r In TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT DINSDAG 7 MEI 1963 'M r Een Texelse vertelling Om de lezer dit verhaal beter te doen begrijpen, lijkt het me nuttig eerst te vertellen, wat met het woord „Som- meltjes" wordt bedoeld. Sommeltjes waren sedert eeuwen kabouters of aardmannetjes, die zich voornamelijk ophielden bij oude be graafplaatsen. Ouders maakten de kin deren hiervoor bang Maar groter ge worden bleef toch dikwijls de angst voor de Sommeltjes bestaan. In het jaar onzes Heren 1725 diende Jan Pieter Gerrits als knecht op de boerenhoeve van Klaas Bakker. Het was deze Klaas Bakker aan te zien, dat het hem in het boerenbedrijf bepaald vóór de wind was gegaan. Zijn prach tige hoeve, gelegen tussen De Waal en Oosterend was een lust voor het oog Mede door het boenen der meiden wa ren de gevels brandschoon. De deuren vertoonden prachtige, door handwerks lieden aangebrachte versieringen. Kos ten noch moeiten waren gespaard om de hoeve van Klaas Bakker het aan zien te geven, een rijke boer waardig. Het was mede daarom voor Jan Pie ter Gerrits een hele eer op die hoeve te mogen arbeiden. Als in de vroege morgen de haan zijn eerste gekraai had laten horen, was het op de hoeve een drukte van belang. De meiden togen het land in om de schapen te melken, terwijl Jan Pieter Gerrits. na een stevig bord broodpap de paarden inspande om het land te gaan ploegen, eggen of zaaien. Al naar gelang het jaargetijde. Jan Pieter Gerrits was een zuinige jongen. Het schamele loon hetwelk we kelijks door de boer in zijn door noeste arbeid vereelde handen werd gedrukt, stopte hij in een linnen zakje. Dit zakje met de kostbare inhoud verstopte hij onder het matras van zijn slaapstede, die in een hoek van de paardenstal was ingericht. Elke week als het werk was gedaan, telde Jan Pieter zorgvuldig de inhoud, met inbegrip van de duiten, die hij er dan weer aan toe kon voegen. Zo groeide gestadig het aardse bezit van Jan Pieter Gerrits in het linnen zakje onder de matras. Nu zal een ieder die dit leest ge neigd zijn te denken, dat onze vriend zijn spaarzin botvierde om in de nabije toekomst een huwelijk te kunnen aan gaan, met één van de struise deernen, die Texel toen ook al rijk was. Niets is echter minder waar. Het hu welijk was voor Jan Pieter Gerrits zo iets als een boze droom. En als we mo gen afgaan op de vele kijverijen, die Klaas Bakker en zijn vrouw Klaaske op de hoeve ten beste gaven, kunnen we ons dat levendig voorstellen. NeeJan Pieter zwoer bij zijn vrijgezellenbestaan. Dit betekende nog met dat hij een hekel aan het vrouwe lijke geslacht had. O nee. Hij veroor loofde zich gerust wel eens een vrije rijtje met Marg, de melkmeid, of met Jans, de dochter van de dagloner. Maar verder dan een vluchtige kennismaking wilde Jan Pieter beslist niet gaan. Als er één meisje het in haar hoofd haalde om de potige knecht het woord „trou wen" in zijn oor te fluisteren, koos hij het hazenpad, zo hard hij kon. Toch zou er een dag, of liever een nacht komen, dat Jan Pieter nog harder zou gaan lopen, dan op genoemd haze- pad. Laten we eerst nog even stilstaan om te zien wat de ware reden was die onze vriend zo zuinig op zijn duiten deed zijn. Iedere tweede maandag in juni die de kalender aangaf, werd in het dorp Den Burg, onder klokgelui, de kermis geopend, ingeluid zoals dat toen heette. Dat betekende voor de boeren, boerin nen, knechten en meiden een week lang feest.... Dansen, vrijen en., drinken. Ook voor Jan Pieter Gerrits. Daar hij echter beter enliever een goed glas wijn in zijn keelgat liet lopen dan met een deerne uit vrijen te gaan. be tekende dat de kermisweek hem veel duiten kostte. Ziehier de reden van zijn spaarzin. Jan Pieter Gerrits spaarde het hele jaar zijn geld op om het met de kermisweek in wijn om te zetten. Na een week kermis was er in het linnen zakje van onze vriend geen duit meer te vinden. Maar dat had hij er best voor over. Als de éne kermis voorbij was, dacht hij achter zijn ploeg al weer aan de volgende. Op de tweede avond van de kermis zat Jan Pieter Gerrits met enkele van zijn vrienden aan een tafeltje in „De Vergulde Kikkert". In die dagen een bekende herberg. De wijn vloeide er rijkelijk. Te rij kelijk, want na een paar uur stevig te hebben gedronken, voelde onze vriend dat hij al wat licht in zijn hoofd werd. Maar dat mocht voor Jan Pieter nog niet het einde zijn van het drinkgelag. Zo lang er wijn was dronk hij. Hij had er toch een heel jaar voor gespaard? Vele malen schalde zijn tenorstem door de overvolle zaal van „De Ver gulde Kikkert „aannemen". En evenzo vele malen schonk de waard het glas van Jan Pieter weer vol. Tot de rand. Hij kende zijn klanten. Toen Jan Pieter te middernacht van zijn stoel opstond, voelde hij dat hij deze avond meer had gedronken dan goed voor hem was. Hij besefte, dat hij na die vele glazen wijn de graad van dronkenschap (had bereikt. Uit erva ring wist hij, dat frisse lucht een pro baat middel was om dronkenschap te verdrijven. Hij verliet, na een mompelende groet aan de aanwezigen, de bedompte zaal van de herberg en ging naar buiten. Of liever waggelde naar buiten. Daar ge komen bracht de frisse junilucht wel geen einde aan zijn dronkenschap, maar toch werd hij wel wat meer helder van geest. Deze geest vertelde Jan Pieter dat het de hoogste tijd werd de richting van de hoeve van Klaas Bakker in te slaan. Straks zou de haan weer een nieuwe dag van hard werken aankon digen. Als hij daarvóór nog wat wilde slapen, zou hij zich moeten haasten. Enkele jongens uit De Waal, die Jan Pieter voor „De Vergulde Kikkert" van het éne been op het andere zagen gaan staan, begrepen wel hoe laat het was. Zij boden hem daarom aan in de driewielde kar tot De Waal, mee te rijden. Het stuk van De Waal naar de hoeve moest hij dan maar te voet af leggen. Hulpvaardige handen hesen Jan Pieter Gerrits in de kar en vort daar ging het, richting De Waal. Daar aan gekomen klom onze vriend, nog wel niet erg vast ter been, uit de kar en begon in de richting van de hoeve te lopen. De goede wensen, die hij mee kreeg hoorde hij niet. Aangezien in deze buurt aan het „aannemen" toch geen gevolg zou wor den gegeven, besloot Jan Pieter tot iets anders. Uit volle borst het oranjelied zingende, liep hij zo goed als het ging de stille landweg op. Na een tijdje zo te hebben gelopen, kwam hij voorbij „de Berg". Een opgeworpen stuk grond dat door de volksmond zo werd ge noemd. Maar er werd ook verteld, dat in die „Berg" waarschijnlijk iemand was begraven. Dat mocht Jan Pieter echter niet deren. Hij was niet bang. Hij had geen bijgeloof. Vele malen was hij hier al voorbij gekomen. Overdag en ook 's nachts. Hij kende de weg als zijn eigen zak. Hier was nooit iets gebeurd. Wat zou er daarom deze nacht kunnen gebeuren? En daarom zonder op of om te zien liep Jan Pieter Gerrits langs „de Berg", nog steeds het Oranjelied zingend. Plotseling, als door een wesp gesto ken, bleef hij staan. De laatste tonen van het schone gezang bleven hem in de mond bestorven. Ondanks zijn be nevelde hoofd, voelde hij dat er iemand achter hem liep. Om zich er van te overtuigen dat hij niet de enige op de stille landweg was, deed hij een paar passen naar voren. Toen hóórde hij het ook duidelijk. Er liep iemand achter hem. Een dief? Of een rover, die het op zijn leven en duiten gemunt had? Nu, dan had hij aan hem toch wel een verkeerde. Jan Pieter schraapte al zijn dronkenmansmoed bijeen en draaide zich met een ruk om. Hij zou die be lager wel eens met zijn stevige knuis ten bewerken. Zijn arm, die hij voor een slag al had opgeheven, bleef echter in de lucht steken. Wat zijn vertroe belde ogen op dat moment zagen, be nam hem alle kracht en bijkans de adem. Daar.... aan de voet van „de Berg" stonden drie onooglijke kereltjes. Ze waren niet langer dan een halve meter. Een kleine romp met een groot hoofd en kleine armpjes en beentjes. Zo stonden ze daar die drie kereltjes met een grijns op hun grote gezicht. Ge drochten. Op hetzelfde moment dat Jan Pieter Gerrits de kereltjes bij „de Berg" zag staan, wist hij wat voor wezens het waren en wat hij van ze had te duch ten. Het zweet parelde hem op het voorhoofdSommeltjes Met een schreeuw van angst draaide hij zich om en liep, nee snelde, zo hard als zijn voeten hem konden dragen in de richting van de hoeve, luidkeels roepende „Help.. Sommeltjes, help.. Sommeltjes". Laat mij u vertellen, dat er aan deze voortsnellende en schreeuwende ge stalte niets meer viel te bemerken van een overvloedig gebruik van wijn. Door al het geschreeuw van Jan Pieter waren Klaas Bakker en zijn vrouw wakker geworden. Zij liepen in hun nachtgewaad het erf op om nog juist hun knecht, luid schreeuwend, in de paardenstal te zien verdwijnen. Toen zij echter het woord „Sommeltjes" hoorden, vluchten ook zij schielijk naar binnen. De volgende morgen vroegen de mei den aan Jan Pieter wat er toch die nacht was gebeurd. Hoewel hij nog zwijgzamer was dan het graf, noemde men op Texel „de Berg" van die dag af „De Sommeltjesberg". Jean d'Ile GEVONDEN EN VERLOREN VOORWERPEN van 18 april tot cn met 1 mei 1963 Gevonden te Den Burg: geel blik met ben zine, rode dop; 3 kleurenballpoint waarop embleem van de Shell; geel mcisjesdirectoirtje; brilétuitje van zeehondenhuid; schots geruite wollen sjaal; kinderschopje; medaille van trekvogel tocht met lint; avondvierdaagse me daille; paar bruine lederen wanten; portemon nee inh. ƒ19,15; schroevedraaier met rood handvat; bruin met groen doorwerkte want; rood met wit doorwerkte want; voorzet zonne bril van plastic; 2 sleutels aan ring, merk „Arend". Verloren te Den Burg: kindertrapaulo „Mer- cescs"; blauwe autoped, nieuwe bandjes, onder op plank „Anneke Rijk"; kinderbril; mohair sjaal, verschillende kleuren Gevonden te Oosterend: grijze pet met ruit; een bruin lederen broekriem Het bureau der rijkspolitie te Den Burg is hiervoor geopend op werkdagen van 16.00 tot 18.00 uur. WffiltilID 1. Brigadier Piet liep genoegelijk met zijn knuppeltje te zwaaien. Hij zwaaide met zwier en zó onberispelijk, dat de distinctie van zijn fraaie, donkere uniform er op geen enkele wijze geweld door werd aangedaan. De zilve ren brigadiersstrepen op zijn mouwen fonkel den in de herfstzon en het hele leven lachte. Ja de brave kerel kon nu nog lachen, onkundig als hij was van de vreemde avon turen, die het lot voor hem in petto had. Héél de stad Bonckelhoven zou er over spreken, want hei had allemaal iets met de voetballerij te maken, en als men in deze tijden over de voetballerij spreekt, dan kan men in de dolste situaties verzeild geraken, want de strijd tussen de hele. de halve, de driekwart en de hclemèkl geen prof is nog lang niet uitgevochten. Edoch kiezen wij daarin geen partij en bepalen wij ons tot een simpel weergeven van de feiten. Dat is véél beter. Er krijgen al genoeg scheidsrechters een pak slaag van op gewonden supporters en wij. striptekenaars, blijven daar liever buiten. Piet liep dus rond door de straten van Bonckelhoven, toen zijn oog getroffen werd door een groot aanplakbiljet, dat zojuist was opgcp'akt door de de kundige stadsaanplakkcr FORMULE LEVERT ƒ300.000,OP I ner verhoogd met een bedrag dat ver kregen wordt door toepassing van de volgende formule; a X ƒ110— b X ƒ20,— De Waddeneilanden zien zich bij voortduring gesteld voor het vraagstuk van het treffen van zeer dringende voorzieningen ten behoeve van het toerisme, waarvoor eigenlijk geen financiële middelen beschikbaar zijn. Het ligt dus voor de hand dat met de regelmaat van de klok bij de rijks overheid verzoeken ingediend worden voor toekenning van subsidies op toe ristische objecten. Daarnaast wordt ge tracht een zodanige regeling te verkrij gen, dat men niet langer van inciden tele beslissingen afhankelijk is. Slechts met een regeling die voor een bepaald aantal jaren geldt is het mogelijk een verantwoord beleid ten aanzien van het toerisme te voeren. Uit een onlangs in ARKA versche nen bericht blijkt dat het steeds weer bij het Rijk aan de bel trekken, zo nu en dan toch wel effect sorteert. In be doeld bericht wordt uiteengezet dat op grond van het tweede lid van artikel 10 van de Financiële Verhoudingswet 1960 bij algemene maatregel van be stuur voor bepaalde gemeenten de uit keringen per inwoner worden ver hoogd. Tot die gemeenten met een bijzon dere samenstelling van de bevolking, een ongewoon verloop van het aantal inwoners, dan wel andere bijzondere omstandigheden behoren ook de op de Waddeneilanden, met uitzondering van Rottum, gelegen gemeenten. Voor deze gemeenten wordt het bedrag per ïnwo- In deze formule is a het aantal inwo ners van de gemeente op 1 januari van het uitkeringsjaar tot een maximum van 1000; b is het aantal inwoners op het zelfde tijdstip voor zover dit aantal 1000 te boven gaat; c is het aantal in woners van de gemeente op 1 januari van het uitkeringsjaar. Voor de gemeente Texel levert deze regeling jaarlijks een extra bedrag op van tenminste ƒ300.000, SCHIETOEFENINGEN Van 6 tot 18 mei worden schiet oefeningen gehouden door Hms. Drente op het wad, des morgens tussen 8 en 9 uur Veiligheidsschepen zijn aanwezig. INVOER VEE In de maand april 1963 werden op Texel 2 koeien, 1 vet kalf en 25 gras kalveren ingevoerd. DIENSTREGELING N.V. T.E.S.O. geldig tot 25 mei 1963 Werkdagen: Van Texel: 5.50 8.00 10.30 13.30 15.30 17.30 19.30 v. Den Helder: 6.40 9.30 11.30 14.30 16.30 18.30 20.30 Zon- en alg. erk. feestdagen: Van Texel; 8.00 10.00 12.00 16.30 18.30 v. Den Helder: 9.00 11.10 12.50 17.30 19.30 FEUILLETON Jacobus J. Kleeflikker. „Kijk, kijk", mom pelde de brigadier „Er is vanmiddag een voetbalwedstrijd tc zien tussen een voorlopig bondselftal en de London Sleepy Soccers. Hm daar moest ik maar eens heengaan. De orde moet op het veld gehandhaafd blij ven. al krijgen ze dan tegenwoordig ook dui zendmaal geld in hun handen voor het spe len van een potje voetbal Wij zien dus wel. dat Piet goed op de hoogte was van de stand van zaken in de voetbalwereld cn we wachten vol spanning af wat er verder ge beuren gaat. door Henk van Heeswijk 2. Gedachtenloos knikte hij, terwijl hij afremde voor een gesloten overweg. Ja, vijfentwing was wel een leeftijd om te trouwen. En vooruitzichten had hij in ieder geval. Pa Ganzevoort be schouwde hem al zo half en half als toekomstige schoonzoon. En waar het echtpaar Ganzevoort slechts één kind had, hun dochter Ina, lag het voor de hand, dat hij gelijktijdig min of meer beschouwd werd als de opvolger in de zaak. Zo af en toe had hij er wel eens over gedacht om de knoop door te hakken en Ina te vragen. Op haar ma nier, veronderstelde hij, was ze wel een beetje verliefd op hem, hoewel, Ina uitte zich niet gauw. Ze had een ge sloten natuur, net als haar moeder. Nu ja, ze waren goede kameraden en pa Ganzevoort beschouwde hem ook meer als een vriend dan als een onderge schikte. In dit opzicht had hij het niet slecht getroffen. Hij remde tot de wagen stilstond en zette de motor af. Het zou wel weer een paar minuten duren. Zo vlug waren ze nooit bij deze overweg. Intussen bladerde hij even in zijn orderboek en telde in stilte de totaal bedragen op. Goedkeurend knikkend stak hij het weer in zijn zak. Vandaag was wel een record. Eerst die grote order kantoorboeken vanmorgen bij Baanders. Toen dat restant foto- en poëziealbums verkocht tegen een pracht van een prijs. Daarna nog een aantal kleine ordertjes en als klap op de vuur pijl die moord-order bij De Vries. Pa Ganzevoort kon tevreden zijn en.... aan het wei"k gaan. Alleen de schriften al waren de moeite waard. De elektrische denderde voorbij en Karei startte de motor. Toen het rode licht gedoofd was, trok hij op en aan de andere kant van de baan trapte hij op nieuw de pedaal dieper in. Het was toch altijd nog een klein uurtje naar Uchelen en voor alles met de baas be sproken was, ging er misschien nog wel een uurtje overheen Voor achten was hij vast niet thuis vanavond. Nu ja, morgen was het zaterdag. Moest-ie hoognodig eerst de wagen schoonma ken. Met die regen van deze week was hij er niet mooier op geworden. Tien voor zes draaide hij de oprijlaan in van de villa, waar tevens het privé- kantoor was en vlak voor de deur stop te hij en stapte uit. Gewoontegetrouw keek hij even naar de lucht, maar die was strakblauw. Morgen en overmorgen dus eindelijk eens mooi weer. Mocht ook wel na al die regen van de laatste weken. Jan Ganzevoort, fabrikant van schrif ten en groothandelaar in alle andere artikelen, die voor de kantoorboek handel van belang waren, leunde ach terover in zijn stoel, toen Karei Welse- naar binnenkwam. Ze drukten elkaar de hand en de vertegenwoordiger zakte neer op de stoel naast het bureau. Hij haalde zijn orderboek te voorschijn en deponeerde dat voor de man op het bureaublad. „En?" Karei Welsenaar haalde zijn schou ders op en spreidde zijn handen uit. „Ik zou zeggen, meneer, kijkt u zelf. Ik hoop, dat het allemaal op tijd klaar komt". Nieuwgierig geworden ging de man rechtop zitten, greep het boekje en be- i gon erin te bladeren. Af en toe knikte hij bedachtzaam en toen hij aan het laatste blad gekomen was, waarop de order voor de firma De Vries geno- 1 teerd stond, klonk er een gefluit. Op nieuw knikte Ganzevoort en sloeg toen het boekje weer dicht. „Zo, broeder, je bent aardig uit je slof geschoten: acht en een kwart maar liefst. Waarom niet meteen voor niks?" Welsenaar lachte en stak een sigaret op. „Kom, kom, meneer, u hebt zelf gezegd, dat ik voor minstens tiendui zend tot acht en een half mocht gaan. Waarom dan niet een kwart scherper, als het een order betreft, die twee en een half keer zo hoog is? Mij dunkt, daar moet net zoveel aan te verdienen zijn". „Ja, ja", meesmuilde de ander, „of net zo weinig. Nu ja, het komt wel in orde. En nog wel De Vries. M'n com pliment, want 't is een harde". „Och, we zijn begonnen met kleine orders en meneer De Vries was altijd tevreden. Ik dacht: één keer moet je toch eens over de brug komen met een order van betekenis, nietwaar? En vandaag had hij een bijzonder goede bui, dus smeedde ik het ijzer...." „Terwijl het heet was. Je hebt nog gelijk". De man knikte en stak zijn uit gegane sigaar weer aan. „Oké, Karei, dat fiksen we wel Ik ben blij, dat je tenminste een ruime levertijd hebt bedongen. Alles bij elkaar genomen niet gek, he, van de week". „Ik hoop, dat u over mij tevreden bent, meneer", antwoordde Welsenaar met een uitgestreken gezicht. Ganzevoort schoot in een lach en scheurde de orderbriefjes uit het boek, dat hij daarna teruggaf. „Klets maar, broeder, je verstaat je vak wel. Apro pos. nog plannen voor morgen?" De vertegenwoordiger knikte. „Om te beginnen de wagen uitmesten en was sen. Ziet er uit, alsof ik een wereldreis gemaakt heb". „Ja, je zult je kilometertjes wel ge draaid hebben van de week". Hij keek op de klonk aan de wand. „Eet je mee vanavond9 Met een kwartiertje is het zover". Even aarzelde de jongeman met zijn antwoord Het liefst zou hij in z'n wa gen gestapt zijn en meteen naar huis gereden hebben. Aan de ene kant was hij blij. dat z'n baas ditmaal niet order voor order met hem besprak, zoals hij dat doorgaans vrijdagsavonds deed. Maar daar stond tegenover, dat hij niet altijd kon weigeren. Per slot van reke ning was hij al zo half en half een huis genoot geworden en je kon nooit weten, waar het goed voor was. Hij moest maar accepteren. „Graag, meneer", antwoordde hij knikkend. „Dan bel ik thuis even op, dat ik niet kom eten". „Doe dat Thuis alles goed?" „Puik. De pipa geniet van zijn pen sioen en heeft het zo druk als een klein baasje op zaterdagavond met één klant. Tenminste, dat zegt hij. In wer kelijkheid begint hij zich al stierlijk te vervelen en zal er vandaag of morgen wel een baantje bij zoeken. Let u maar eens op". Ganzevoort kwam overeind. „Zo. We zullen de zaken de zaken maar laten en eens kijken, wat moeder de vrouw voor ons in de pannen heeft. Als je gebeld hebt, kom je meteen maar door". Een paar minuten later betrad Karei Welsenaar de huiskamer en begroette de dochter, die in een gemakkelijke stoel bij het raam zat. „Hallo, Ina". „Dag Karei. Hoe staan de zaken?" Hij wuifde met zijn hand. „Achter slot en grendel tot maandagmorgen. Je vader vindt, dat ik alweer genoeg ver diend heb deze week". Ze glimlachte en legde het tijdschrift, waarin ze zat te lezen, opzij. „Dat zal dan wel zo zijn, veronderstel ik". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1963 | | pagina 3