n fWVf' Herrie op de Hoge Veiuwe BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF co"r"' TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT VRIJDAG 28 JUNI 1963 TEXELSE FAMILIENAMEN XIV De Doopsgezinden Het familieverband van hervormde, gereformeerde en rooms-katholieke Texelse geslachten is meestal wel uit de oude doop- en trouwboeken te con strueren. Bij de doopsgezinden ont breekt echter deze bijna onontbeerlijke grondslag, zodat we geheel zijn aange wezen op andere bronnen, zoals nota riële akten. Hieruit zijn vaak wel inte ressante gegevens te putten, maar daar voor is behalve veel taaie arbeid ook een goede dosis geluk vereist. Wel moe ten er in de vorige eeuw nog oude docu menten over doopsgezinden zijn ge weest, maar deze zijn door achteloos heid en onwetendheid verloren gegaan. Dit is des te meer te betreuren, omdat vroeger een veel groter deel van de Texelse bevolking doopsgezind was; behalve de nu als zodanig bekend staande families waren geslachten als Trap, Timmer, Wuis, Drijver, Bremer, Vlaming enz1, geheel of gedeeltelijk doopsgezind. De gestadige groei van de gereformeerde en hervormde gemeenten ifdeze vormden vroeger een eenheid) weerspiegelt de achteruitgang van de doopsgezinden. Voor zover wij thans kunnen nagaan, waren de volgelingen van Menno Si mons niet gelijk over het eiland ver deeld. In Oudeschild woonden bijna geen doopsgezinden. De aparte menno nietengemeente van Den Hoorn was maar klein en bestond later bijna voor de helft uit de familie Daalder. Daar entegen waren de doopsgezinden sterk vertegenwoordigd in het agrarisch ge bied tussen Den Burg en Oosterend, met als bolwerk de omgeving van De Waal. De gereformeerde gemeente daar omvatte maar een kleine schare ge- irROCENT BIJ SPAREN^ OP LANGERE I TERMIJN N£D£Rl.ANDSCHE MIDDENSTANDS8ANK N.V. trouwen (voor een groot deel gevormd door één, zich sterk uitbreidende fami lie Boon). De predikant streed met kracht tegen afvalligheid Toen een zekere Gerrit Corneiisz (Roeper?) zich liet weder dopen, schreef Ds G. Sas, die van 1762 tot 1803 in De Waal stond, onder zijn docpinschnjving: „deze is mennist ge worden en herdoopt en dus een doop- verzaker geworden, foei foei". Ander zijds slaagde hij er ook in, mennisten, die met hervormden trouwden, of hun kinderen, in hervormd vaarwater te loodsen. Ik weet niet, of men uit de laatste volkstelling ook de geografische verdeling van de gezindten heeft nage- gaans opmerkelijk is echter, dat het verband tussen godsdienst en beroep in vroeger eeuwen een soortgelijk patroon te zien gaf als tegenwoordig. Onder loodsen en vissers trof men maar wei nig doopsgezinden aan; indien zijn zich met de zeevaart bezig hielden, was het vaak als kaagschipper of walvisvaar der. Het sterkst waren zij vertegen woordigd onder de boeren, vandaar ook, dat de hieronder te bespreken fa milies alle van oer-Texelse oorsprong zijn. Dijksen In het einde van de 17de eeuw leefde een zekere Cornelis Jansz Dijksz in de omgeving van De Waal. Hij had ten minste twee zoons: Jan geb. 1685 en Augustijn geb 1687. Augustijn moet vrij oud geworden zijn; hij trad o.a. op als mennonietenleraar, dat was nog in de dagen, dat de doopsgezinden weinig deden aan de opleiding van hun predi kanten en veel aan de inspiratie van de leken overlieten. Ook hij had ten min ste twee zoons, Jacob en Pieter, die beiden een vrij groot nageslacht hebben gehad. Zij waren boeren met aanzien lijk landbezit. Het meeste geld bleef echter binnen de tak van Jacob: diens kleinzoon Jacob Pietersz Dijksen (geb. 1781) trouwde namelijk met zijn al even rijke nicht Geibrig Aries Dijksen en erfde bovendien nog een fortuin van zijn grootvader aan moederszijde, de zeevaarder Harmannus Zuijdewind. Geen wonder, dat van hem het ver haal gaat, dat hij over zijn eigen land van Den Burg naar Oosterend kon lopen, al zullen we dat, zoals zoveel familie-overleveringen, maar met een korreltje zout nemen. Deze tak van de familie Dijksen is nauw verwant met het geslacht Keijser. Zo komen de na men Augustinus en Herman in de fa milie Keijser en de Dijksen's (Herman kwam van Harmannus Zuijdewind); omgekeerd verraden namen als Sijbrand en Immetje (Emelie) in de Dijksen's het Keijserbloed. De meeste leden van deze tak wonen niet meer op Texel. We komen nog even terug op Pieter Augustijnsz Dijksen. Hij kwam door zijn eerste huwelijk op Tienhoven te wonen. Een zoon Dirk (geb. 1773) was nog boer, maar diens zoons Pieter en Augus tijn waren werkzaam als rietdekker, de laatste ook als timmerman. Augustijn had alleen dochters, van Pieter waren er ook in later tijd nog afstammelingen, die de naam Dijksen droegen. Wanneer we vele in de mannelijke lijn uitgestorven Dijksens buiten be schouwing laten, blijft verder eigenlijk alleen nog maar de tak over, die thans nog vertegenwoordigd wordt door de heer F. Dijksen (P.H Polder). Ook deze tak is van doopsgezinde afkomst; terug speurend komen we uit op een Jan Corneiisz Dijksen, gehuwd met Antje Jacobs Zuijdewind, die waarschijnlijk in 1734 geboren werd in de buurt van De Waal. Dan rijst echter een probleem: De eerder genoemde Jan Cz Dijksen geb. 1685 had twee zoons Cornelis; er was ten minste altijd sprake van een Cornelis Jz Dijkse de oude en een C. Jz Dijkse de jonge. De oude komt het meest in aanmerking als vader van Jan Cz geb. 1734, maar zeker is een en an der niet. Om het nog wat ingewikkel der te maken liet een zekere Cornelis Schagen in 1718 ook nog een zoon Jan Corneiisz. Dijksen dopen Tenslotte was er in dezelfde tijd ook nog een katho lieke Dijksen in De Koog: ook hij heette Jan Corneiisz. Enfin, er moet iets te puzzelen blijven. Het ontstaan van de naam is nog te volgen. Eerst was het meestal Dijks of Dijksz, later werd het Dijkse en ten slotte kwam er nog een n achter. De betekenis is dus waarschijnlijk gewoon Van Dijk. Het is niet meer na te gaan, of een Cornelis Jacobsz Dijck, die reeds in 1644 bij De Waal woonde, iets met de familie te maken heeft. List De oudste vermelding van de naam List op Texel dateert uit 1644. Toen woonde Cornelis Dirksz List in 't Nieuwelandt. Zeven jaar tevoren vin den wjj op dezelfde plaats reeds een Cornelis Dirksz vermeld. Vrijwel zeker hebben we hier te maken met de stam vader van het hele Texelse geslacht van deze naam. Een paar generaties later komt de naam ook in Den Hoorn voor; andere List's woonden in de 18de eeuw op Driehuizen, Ongeren en Tienhoven. In de laatste buurtschap woonde b.v. Neeltje Kors, weduwe van Jan List, moeder van de eerste Kors List (geb. ca. 1730). een naam die voor velen nog een bekende klank heeft. Het (Burger) Nieuwland( dat vroeger ook wel de Raaphorst werd genoemd, was om streeks 1700 voor een groot deel in het bezit van de familie List. Opmerkelijk is, dat ook Kors List geb. 1842 evenals zijn vader Jacob Corneiisz, nog boer was in deze polder. Al uit de 18e eeuw zijn er aanwijzingen, dat een enkele List zich met de scheepvaart bezig hield; later vinden we o.m. een visser, een broodbakker en een schilder. We zullen verder de stamboom de stam boom laten; de juiste samenhang is door de omvang en de strikte doops gezindheid trouwens niet zo eenvoudig uit te pluizen. Eén List, te weten Gerrit Pietersz geb. 1831, was rooms-katholiek, het gevolg van een gemend huwelijk. Tenslotte wil ik hier nog melding ma ken van Gerrit Jansz List (geb. 1795) KLERCQ OOK UW TOPFORM-DEALER I f 197.— Slaapkamer-ameubelementen? Die zijn duur. Natuurlijk éist u dus een ruime keus! Bij Klercq's Woninginrichting vindt u een rijke sortering in meer dan 100 toonkamers, Ervaren personeel adviseert u in uw keuze uit slaapkamers in iedere stijl, naar ieders smaak en in iedere prijsklasse 1 DEN HELDER SPOORSTRAAT 30 K0MNGSTRAAT 43 45 HUISHOUDELIJKE VOORLICHTING Nogmaals vestigen wij uw aandacht op de tuinkeuring. Wij hopen niet, dat wij in ons vorig artikel de indruk ge vestigd hebben, dat bij deze keuring het accent valt op de wedstrijd. Het be langrijkste bij deze wedstrijd is de voorlichting, die gegeven kan worden. Wij zijn van plan de tuinen half juli of begin september te laten keuren en dia's van deze tuinen te maken. Op een avond in september zullen deze dia's getoond en de tuinen besproken wor den. Tot 4 juli kunt u zich nog opgeven. TUINDAG De werkgroep Huishoudelijke Voor lichting organiseert op woensdag 10 juli een tuinmiddag. Op deze middag zal, naast de voorbeeldtuinen van H. Witte, Kogerweg, en P. Koorn, Koger- veld, ook de voorbeeldwoonkamer van P. Kuip in De Koog bezocht worden. Tevens zal een bezoek gebracht worden aan het natuurpad of het natuur-histo- risch museum Wij vertrekken met de bus vanaf de Groeneplaats om half twee. U kunt u voor 4 juli opgeven bij de dames van de werkgroep H.V.L. ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN In het tijdschrift Noord-Holland 1963, afl. no. 4 noemt H. J. Calkoen de ar cheologische vondsten in Noord-Hol land in 1962, Voor Texel wijst hij op de opgravingen door de Rijksdienst bij Oosterend. Talrijke sporen van omhei ningen, putten en kuilen wijzen op de nabijheid van hoeven, welke echter niet gevonden zijn. Mogelijk lagen deze op een reeds vergraven gedeelte van het zeer uitgebreide vondstgebied. (Bijzon derheden hieromtrent publiceerden wij in ons blad van 5 juni 1962). Ook bij Den Burg aldus het ver slag van Calkoen wérden cultuur sporen uit de Romeinse keizertijd aan getroffen in gezelschap van Merovin- gisehe scherven. een oom van de vorige die vele jaren lang op het raadhuis werkzaam is geweest en daarbij opklom van klerk tot secretaris-ontvanger. Zijn handteke ning staat onder de geboorte- en trouw akten van tal van Texelaars. Hij had geen kinderen. Mantje In tegenstelling tot het geslacht List is de familie Mantje nooit uitgebreid geweest. We komen dan ook gemakke lijk tot de stamvader, Klaas Dirksz Mantje, die in 1715 trouwde met Antje Harmens Boon (van Zevenhuizen) en drie jaar later als weduwnaar van Akenbuurt hertrouwde met een wedu we, Vrouwtje Maartens. die de moeder werd van zijn zoons Dirk en Maarten. Hij was een zoon van Dirk Klaasz Mantje (geb. 1660), die al voor 1700 herhaaldelijk wordt genoemd; oudere vermeldingen zijn niet gevonden. Een paar zijtakken zijn in de 18de eeuw uitgestorven, zodat alle tegen woordige Mantje's afstammen van Cor nelis Klaasz Mantje (geb. 1774) en zijn vrouw Grietje Arisd. Eelman. Dit echt paar had vier zoons: Klaas, Dirk, Aris en Hertje. Klaas en Dirk woonden op Harkebuurt, Aris en Hertje op Molen buurt; alle vier waren zij boer, Opval lend is, dat veel Mantje's een voorkeur hadden voor huwelijkspartners uit de familie Eelman. Aris was getrouwd met Geertje Reijers Eelman en vier kinde ren van Klaas trouwden ook al met Eelman's. Typisch is in deze familie ook de jongensnaam Hertje Deze vroe ger op Texel zeer algemene voornaam soms werd het ook, zoals in Noord- Holland, Heertje geschreven kwam geleidelijk minder in trek Hertje Cz Mantje stierf vrij jong, na zijn dood werd in 1863 nog een zoon geboren, die ook Hertje werd genoemd. Het was vroeger algemeen gebruik om posthuum geboren kinderen naar de vader te noemen Zo kwamen ook meisjesnamen als Dirkje, Klaasje, Teunisje en Wil- lempje in de wereld. Mantje werd ook vaak met een d geschreven, een enkele ambtenaar van de Burgerlijke Stand maakte er zelfs Mandjes van. (Wordt vervolgd) HANDELSREGISTER Onder „Nieuwe inschrijvingen" in het blad Handelsbelangen van 20 juni 1963 lezen we: Warenhuis „Unie", Texel, Den Burg, Gravenstraat 15. Kleinhan del in Textielgoederen, parfumerieën, enz. Venn.; E. Vlessing, Amstelveen, de Schulp 12; P H. Vlessing (h.v.); H Vlessing, Amstelveen, Schouwenselaan 3 (h.v.). (Voortz. van ged. van bedr. van de „N.V. Goederenhandel Ph Vlessing" (b.b.) Onder „Wijzigingen": J. Plaatsman, Texel, De Waal, Hogereind 31. Brood bakkers enz. Vest fil. adr. Texel, De Koog, Dorpsstraat 1 o.dez.n. Bedr bep levensmiddelenbedr. FEUILLETON door Henk van Heeswijk 14. „Alleen daarvoor zou ik het al doen. Waar is die show ergens?" ,Ik zal het eens voor u opzoeken, hoor. Het beste met uw schriften". Hij keek haar na en dacht: een heel klein winstpuntje heb ik te noteren: ze is jaloers. Al zegt ze nu wel, dat het niks kan worden, ze kan toch niet velen, dat ik Jopie een knipoogje geef. En dat zegt genoeg. Hij bleef de hele morgen zitten op twee koppen koffie en terwijl hij met Stien afrekende, zei ze: „Gelukkig, dat alle klanten niet zulke grote verterin gen maken als u. Anders was m'n baas aan het eind van het seizoen schatrijk". Hij legde een daalder voor haar neer en antwoordde: „Kind, ik geniet alleen al, als ik jou zie". Hij keek naar haar voeten. „Jee, wat een leuke schoentjes heb je aan, Gekregen van je stuurman?" Ze streek automatisch het geld op en terwijl ze een stap terug deed, zodat ze meer achter de tafel kwam, stotterde ze: „Ik sta verstomd...." „Kan ik begrijpen. Op zulke mooie schoentjes. Weet je, en ze passen zo goed bij je voeten en de rest. „Goedemorgen", antwoordde ze boos en draafde naar de andere kant van de zaal. Tevreden verliet hij de zaak. In zijn auto zei hij zacht tot zichzelf ,-Ik denk, dat je vanmorgen voor het eerst een kleine vordering gemaakt hebt, jongeman" HOOFDSTUK 7 De broers komen op het toneel Drie weken gingen voorbij en Karei Welsenaar kwam vrijdags weer met flinke orders in Uchelen. Over de ruzie met de beide klanten werd niet meer gerept en nadat hij een paar maal een uitnodiging van Ganzevoort om te blijven eten had afgeslagen, werd hij ook met meer uitgenodigd. Op gezette tijden vertoonde Karei zich in de „Koperen Kop". Stien be diende hem doorgaans en raakte ge wend aan zijn plagerijtjes. Als het haar een enkele maal te gek werd, liet ze zich niet meer aan zijn tafel zien en moest Jopie met hem afrekenen, wat ze overigens graag deed, gedachtig aan zijn grote fooien. En van haar kwam hij ook te weten, dat Gerrit Davelaar weer naar zee was vertrokken en dat ze herrie gehad hadden. Het was weer eens een keer mis met Stien en Jopie rekende af. Na deze vertrouwelijke me dedeling schoof Karei nog een gulden extra naar haar toe en vroeg: „Waar over ging het?" „Dat weet ik niet", was haar ant woord. „Maar ik heb wel een vermoe den. Gerrit is nogal ruw. Van taal be doel ik. Dat schijnt zo in de mode te zijn op zee Tenminste, dat denk ik. En Stien is daar niet van gediend. Hij schijnt ook die eerste zaterdagavond aardig gedronken te hebben en daar moet Stien helemaal niets van hebben. Hij is maandag plotseling vertrokken, hoewel zijn schip woensdag pas is weg gevaren. Nou, als u het mij vraagt, me neer, denk ik zo, dat u daar wel een beetje de schuld van bent". ,,'k Wou, dat het waar was", ver zuchtte Karei en terwijl het meisje het geld wegborg, voegde ze er nog aan toe; Ik heb zo het idee, dat ik niet zo heel lang meer op m'n nylons zal be hoeven te wachten". Op een vrijdagavond in het midden van juli zat Karei in het kantoor van Ganzevoort en besprak met hem de verschillende nieuwe orders. Toen men gereed was, schraapte de directeur zijn keel en zei: „Wat ik nog zeggen wilde. Karei, ik heb nog iets anders met je te bespreken,. Zou dat vanavond gaan?" CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 3 juli a.s. worden de moeders van de buitendorpen verwacht op de volgende uren: Den Hoorn: 13.0014.00 uur; Oosterend: 14.0015.00 uur; De Cocksdorp: 15.15 16.00 uur; De Koog: 16.0016.30 uur. TEXELSE MARKT Op de gisteren gehouden lammeren- markt werden 735 lammeren aange voerd, die prijzen opbrachten, variëren de van 70,- ƒ97,50. De handel was zeer vlot Verder werden 24 nuchtere kalveren aangevoerd, die ƒ50,tot ƒ140,opbrachten. „Kan het niet meteen, meneer?" Ganzevoort schudde zijn hoofd. „Als je kunt blijven eten, dan komt het me het beste voor, dat we het op ons gemak na het diner bekijken. Het is nogal belangrijk, zie je?" De jongeman was in dubio. Vrijdags avonds ging hij gewoonlijk een uurtje naar de Hoge Veiuwe en dat was hij deze avond ook van plan. Maar daarna zou hij natuurlijk terug kunnen rijden naar Uchelen. Dat kon toch ook? „Ik ben verhinderd om te blijven eten", begon hij op voorzichtige toon. „Ik moet namelijk nog ergens heen en dat kan geen uitstel lijden. Maar daarna kan ik nog altijd terugkomen. Een uur of negen, schikt dat?" Karei zag, dat de man kennelijk te leurgesteld was, maar het zoveel moge lijk probeerde te verbergen. Na enig nadenken antwoordde Ganzevoort: „Dat kan ook natuurlijk. Goed, dan drinken we thuis koffie en kunnen we de kwes tie rustig bespreken. Heb je de rest van de avond dan de tijd daarvoor?" „Als het moet ook nog de hele nacht", antwoordde Karei, blij, dat hij er tus sen uit kon knijpen". „Mooi Dan houden we het op negen uur". Terwijl Karei wegreed, keek hij op het klokje en constateerde, dat hij niet meer op tijd op de Hoge Veiuwe kon zijn om Stien nog te ontmoeten in het restaurant. Ze was vroeg klaar, dus er zou niets anders opzitten om maar weer eens naar de Hoefweg te rijden. Als hij een beetje kon opschieten op de weg, zou hij net op tijd kunnen zijn. Om half zeven draaide hij de stille Hoefweg in en nadat hij de wagen aan de kant gezet had, ging hij buiten op een heuveltje zitten en wachtte haar komst af. Nauwelijks vijf minuten later zag hij haar aankomen en toen ze het hek ge sloten had, kwam hij overeind en be groette haar lachend. „Hallo", riep hij vrolijk uit. „Sorry, dat ik niet in het restaurant kon ko men, want de baas hield me aan de klets". „U behoeft zich niet te verontschul digen", antwoordde ze koel. „En als u weggebleven was hier, dan zou ik er even rustig door zijn gaan slapen van avond". „Moe'k nou lachen?" vroeg hij, haar stopzinnetje gebruikend. „Dat moet u zelf weten. Overigens, ik ben er helemaal niet op gebrand om u hier te ontmoeten. In het restaurant is dat wat anders, want daar verteert u wat". Hij keek haar verbluft aan. „Met andere woorden dus: ik wou, dat je me met rust liet". „Hè, hè, begint er eindelijk een lichtje bij u op te gaan? Ja, dat probeer ik u nu al enige weken aan het ver stand te brengen: ik wil alleen maar, dat u me met rust laat, begrijpt u? Want dat is het nu juist precies: u verstoort m'n gemoedsrust. Al van de eerste de beste dag af, dat u met dat onzinnige voorstel kwam om mee te gaan naar de bioscoop"* „Ik vind dat helemaal niet onzinnig om met een jongeman, die beschaafd spreekt en geeiv- ruwe woorden ge bruikt, die praktisch nooit drinkt en nog nimmer in zijn leven onbekwaam is geweest, een avondje uit te gaan. Of jij wel soms?" Ze keek hem enige tijd aan en leunde op haar stuur. Geleidelijk aan werden haar wangen rood en toen ze nog steeds niet antwoordde, vervolgde hij: „Ik weet me heel behoorlijk in het publiek te gedragen Ik mag dan in dat koperen ding bij jullie wel eens een grapje ma ken, maar ik probeer altijd zoveel mo gelijk een heer te zijn. Vooral in het bijzijn van een dame En dat ben jij, zie je? Op en top een dame. Ik weet dat goed te onderscheiden. Per slot van re kening kom ik zo dagelijks hier en daar". (Wordt vervolgd) Karei Kleuntjes had dus laten zien, dat hij een plaatsje in he». voorlopig bondselftal best waard was, want wij geloven niet dat er veel van zulke goede schoppen worden uitgedeeld tegen welgevulde Italiaanse broeken. Maar toch was Karei nog niet tevreden met deze afstraffing. Daarom voegde hij aan deze klinkende geschiedenis nog iets toe. Hij raapte snel het contract van de grond en scheurde het voor de ogen van de twee ronselaars in dui zend stukken. „Ziezo!" riep hij toen voldaan uil „Ik zal jullie toch een pinantie onder het end van je rug verkopen, dat je de eerste zes weken verhinderd bent mee te spelen als gevolg van een zware blessure!" Hn toen rende hij ei vandoor, de twee Italianen achter latende bij de schamele resten van wat eens een zak geld en een gewichtig contract was geweest. „Wel vrienden", zei brigadier Piet, die nu een stapje naderbij kwam „Ge blijkt niet veel geluk te hebben met onze landgenoot Ka- rel Kleuntjes. Hij voelt er kennelijk niets voor mee te gaan naar jullie hectbloedig land van spaghetti en parmesaanse kaas. Ik zou hem dus maar met rust laten". De twee Italianen, Angelico en Diavolo, keken de brigadier vals aan en gromden: „Porco Carolo! Avanti la noce il estro nostro! Salderamento salpetri!" „Zo dacht Piel. Zal Karei voor de avond valt van jullie zijn Dan zal ik maar eens een extra oogje in het zeil houden (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1963 | | pagina 3