HIER IS DE NIEUWE SAMSON FOTO-QUIZ! Herrie op de Hoge Veluwe DOE MEE AAN DE SAMSON FOTO-QUIZ BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF <j\i> edel-pittig-zacht de koning van de shag Ontdek welke twee fouten in de foto zijn aangebracht. DIT MOET U DOEN: Heeft u ontdekt wat er niet op de foto thuishoortJa? Schrijf de twee fouten op een briefkaart. Vermeld naam en adres van uw Samson leverancier. Schrijf ook onder staand gedichtje aangevuld met een originele vierde regel op uw briefkaart. Aan de hand daarvan bepaalt een des kundige jury of u In aanmerking komt voor de hoofdprijs van f. 1000,- of één van de elf provincieprijzen groot: f. 500.- (want In Iedere provincie zal steeds één inzender de provlncleprljs ontvangen). Frankeer deze briefkaart met een postzegel van 8 cent, stuur hem dan naar „Samson Fotoquiz", Postbus 1171, Amsterdam. Vermeld duidelijk uw naam en adres en ook uw provincie. Inzendtermijn tlm donderdag 26 september a.s. Samson shag staat aan de top in smaak en kwaliteit. U lost vlug de fouten op door Henk van Heeswijk 32. Enkele minuten later kwam Karei Welsenaar de trap af. „Wat is er aan de hand?" vroeg hij, kijkend van zijn ouders naar de politie en omgekeerd. „U bent Karei Welsenaar en u bezit een Volkswagen, kenteken MD 22 - 35?" „Inderdaad, dat is mijn wagen. Is er wat mee? Ik heb bij mijn weten geen aanrijding of zo gehad". „Waar was u vandaag, meneer Wel senaar?" Karei werd korzelig. „Wat betekenen deze vragen? Wat betekent dit alles? En dat in het holst van de nacht!" De agent bleef onverstoord. „Geeft u liever antwoord, meneer. Waar was u de afgelopen dag?" Karei dacht na. „Nou, zowat de hele dag thuis, 's Middags ben ik een paar uurtjes weg geweest met de wagen". „Waarheen?" „Onder meer naar de Hoge Veluwe". „Dus u geeft toe, dat u vandaag op de Hoge Veluwe was?" „Allicht, ik was er. Of mag dat niet meer tegenwoordig? Meteen kreeg hij een schok. „Is er wat met Stien?" „Stien? Wie is Stien?" „Stien van Essen. Ze is dienster in de Koperen Kop, dat restaurant". „Niet bij ons weten, meneer. Enfin, we weten wat we weten willen. Ik moet U verzoeken met ons mee te gaan". „Waarheen? Waarom?" „Och, meneer, dat zult u allemaal wel zien en horen. Wij doen alleen maar, wat ons opgedragen wordt". Karei werd wit van woede. „Zeg eens, ik ben geen misdadiger! En als jullie me niet precies vertellen, waar van ik word beschuldigd, ga ik niet mee, begrepen?" De oudste agent keek Karei verbaasd aan. „Maar meneer, wij beschuldigen u tooh niet? Er is geen sprake van zoiets, nog minder van een arrestatie. Ik vraag u alleen om even met ons mee te gaan". „Ik heb niets op m'n geweten", ver klaarde Karei hardnekkig. „Wel, een reden te meer om rustig mee te gaan. Misschien is het een kwes tie van een half uurtje". „Karei, wees verstandig en doe wat die mensen vragen. Als je niets gedaan hebt, dan kun je toch meegaan? Je hebt toch een zuiver geweten? Of niet?" „Maak je geen zorg, moeder. Ik heb niets gedaan, wat niet door de beugel kan. Maar ze kunnen me niet wijsma ken, dat dit niets betekent,-als ze met z'n drieën midden in de nacht mij uit m'n bed lichten. Dan is er heus wel iets bijzonders aan 't handje". „Ga nou maar met de heren mee, jon gen", raadde vader Welsenaar aan. „Als je niets te verbergen hebt, dan kan je niets gebeuren". Karei zuchtte en haalde zijn schou ders op. „Oké. We zullen wel horen, wat het is". Twee mannen gingen met Karei mee, de derde bleef in huis achter en toen de politieauto vertrokken was. kwamen er twee andere agenten te voorschijn, die het huis binnengingen. Toen was alles weer rustig in de buurt. In de grote, zwarte auto moest Karei tussen de twee politiemannen plaats nemen, waarna men in snelle vaart wegreed. Karei veronderstelde, dat men naar het politiebureau zou gaan, maar men sloeg een heel andere weg in. Hij probeerde zich in het duister te oriën teren, maar de wagen reed via ver schillende dwarswegen en was plotse ling op een brede, lange weg. Dit rit duurde een half uurtje, toen stopte men plotseling voor een gebouw, dat een politiebureau bleek te zijn. liep, keek hij om zich heen: Otterlo? Maar waar? Terwijl hij naar de deur Nee, of Hoenderlo? Of misschien Schaarsbergen? Harskamp? Of wellicht Uchelen? Hij wist het niet. Op het politiebureau werd Karei in de wachtkamer gelaten onder bewaking van de twee agenten. De jongeman stak een sigaret op en keek nijdig voor zich uit. Gedurende het wachten sprak nie mand een woord. Na vijf minuten bracht men hem naar een ander vertrek, waar verschillende politiemannen waren. Achter het bu reau zat een officier, maar hij kon de rang niet thuis brengen. „U bent Karei Welsenaar", begon de man achter het bureau, „en u bent in het bezit van een grijze V.W., kenteken MD 22-35?" „Dat klopt", antwoordde Karei rustig. „Dat is mijn wagen". 20. Brigadier Piet zou waarlijk niet zo rustig hebben staan toekijken, als hij had geweten wat er ging gebeuren. Wie zou er nu ook ooit bij stilstaan, dat een brave Italiaanse ijsman zich plotseling kon ontpoppen als een keihard persoon, die op woeste en nietsontziende wijze aanslagen pleegt. Gebeurt dat jullie soms ook, als je rustig bij een Italiaan een ijsje koopt? Slaat hii jullie dan ook met de scheplepel op het hoofd? Nee immers! Juist Dat komt vermoedelijk, omdat de gemiddelde jeugdige Neder lander lang niet goed genoeg voetbalt. De slotsom kan dus zijn, dat alleen werkelijk goede voetballers er goed aan doen uit de buurt van Italiaanse ijsman nen te blijven. Het zal je immers maar gebeuren, dat je eerst een klap met de scheplepel op je hoofd krijgt om ver volgens in de ijsbak geduwd te worden! Helemaal er in! Enfin, om kort te gaan, Karei Kleun- tjes zat dus in het ijs en de namaak- ïjsman sloeg met een slag het nikkelen deksel weer dicht. Alles was binnen een paar seconden gebeurd Karei was spoorloos verdwenen en brigadier Piet was niet in staat geweest in te grijpen. Piet hield evenwel zijn zinnen goed bij elkaar. Hij zette zijn politiefluitje aan de mond en stortte een massa snerpen de alarmstoten uit over het anders zo rustige plein. Tuut-tuut-tuut! Onheil spellend gilden de fluittoontjes door de lucht. Zou er nog op tijd hulp komen opda gen? Dan moet het wel gauw zijn, want daar in de verte verdwijnt de namaak-ijscoman al (Wordt vervolgd). „En u was met die wagen vanmiddag op de Hoge Veluwe?" „Ook dat klopt". „Vertelt u eens, wat u op de Hoge Veluwe gedaan hebt". „Nou wat iedereen daar doet zou ik denken. Ik heb er gereden wat gedron ken in de Koperen Kop en het museum bezocht". „Juist, dus u was in het museum. Hoe lang vertoefde u daar?" Karei lachte. „Kom nu, meneer, denkt u dat ik bij het binnenkomen en het weggaan op m'n horloge heb gekeken? Ik schat een klein uurtje". „En wat hebt u in het museum ge daan?" „Poppetjes getekend op de muren. Is het nou goed?" „Brutaliteit helpt hier niet, meneer. Het betreft een ernstige zaak" Karei knikte begrijpend. „Dat ver onderstelde ik al, want voor een aan rijding haalt men mij niet in de nacht van het bed, nietwaar?" „Zeer juist opgemerkt, meneer Wel senaar. bent toch verstandiger dan ik aanvankelijk dacht. Nog eens: wat deed u in het museum?" „Meneer het spijt me, dat ik dit moet constateren, maar u stelt een on zinnige vraag. Wat doet ieder ordente lijk mens in een museum? De schilde rijen en zo bekijken en bewonderen. Nou, dat heb ik ook gedaan, hoewel ik helemaal geen cultuuraanbidder ben. Als ik me goed herinner, is het voor de eerste maal in m'n leven, dat ik een museum bezocht. En als dat de oorzaak is van m'n arrestatie, dan zal het zeer zeker ook de laatste maal zijn". „Er is voorlopig nog geen sprake van. een arrestatie. Was u alleen?" „Welnee, er liepen tientallen mensen, klein en groot, oud en jong, mannen en vrouwen". „Dat bedoel ik niet. Was er niemand in uw gezelschap?" Karei keek ditmaal verwonderd naar de ondervrager. „In gezelschap? Wie zou dat moeten zijn? Ik ben er in m'n eentje in gegaan en ook weer in m'n eentje eruit." „Hoe was u gekleed?" Karei haalde zijn schouders op over al die in zijn ogen onzinnige vragen. „Wat ik nu aan heb". „Ook die regenjas?" „Allicht. Het regende zowat de hele dag" „Geen hoed of pet?" De jongeman schudde zijn hoofd. „Draag ik nooit". „Dus u hebt in het museum alleen maar gekeken naar de schilderijen en beeldjes? U hebt verder niets gedaan? Niets bijzonders?" „Ja, ik heb twee keer m'n neus ge snoten, maar ik wist niet, dat het straf baar was in een museum. Moeten ze voortaan bij het binnenkomen de zak doeken in beslag nemen". (Wordt vervolgd) NIEMEYER SAMSON OM AAN DE SAMSON PRIJSVRAAG MEE TE DOEN BENT U NIET VERPLICHT OM MERKJES Of IETS DERGEUJKS IN TE STUREN I U VINDT DE UITSLAG Vrijdag 4 oktober in UW krant BU SAMSON BlOOOl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1963 | | pagina 4