MISDAAD EN STRAF Nurd op Oodijiarsavond Inneming rijbewijs al 13 jaar mogelijk BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF in Texels verleden Drie mannen betrapt bij inbraak in de Weverstraat Bij ongeschikt- of onbekwaamheid De winter van 1799/1800 staat als koud te boek. Na een strenge vorstperiode in de tweede helft van december, bracht begin februari een nieuwe koude- inval, zodat zelfs het toen nog zoute water van de Zuiderzee bevroor. De toe stand op Texel was weinig rooskleurig. De oorlog, die de Bataafse Republiek aan de zijde van Frankrijk had te voeren tegen Engeland, betekende een ramp voor de scheepvaart, wat vooral in Den Hoorn en Oudeschild werd gevoeld. De invasie van Engelsen en Russen bij Den Helder (aug.-nov. 1799), door de Oranjegezinder, aanvankelijk als bevrijding begroet, nam voor Texel ten slotte het karakter van een plundering aan. De nood was hoog gestegen en tegen het einde van de winter werd in veel gezinnen honger geleden. slechts op voedsel uit waren en andere waardevolle zaken, zoals linnengoed, die zich in het huis bevonden, onge moeid hadden gelaten. Kikkert trachtte zich nog te ontlasten, door er op te wij zen, dat het plan van Former was uit gegaan. Beiden werden de volgende dag veroordeeld tot geseling, brandmerking en eeuwige verbanning. De lijfstraffen werden direct voltrokken. Van de derde verdachte, Andries Jansz Bommel, die volgens onze gegevens in 1755 te Oude schild werd geboren, heeft men rooit meer iets vernomen. Het verhaal is nog niet uit. Ondanks het verbanningsdecreet keerde Pieter Kikkert in 1806, bijna 70 jaar oud, nog eenmaal naar het eiland terug. En niet eens heimelijk, nee, hij had de „stout heid" gehad zich met de postschuit, ge voerd bij schipper Jacob Rebel (de offi ciële verbinding, ten voorloper van de TESO) uit hei Nieuwediep naar Oude schild te begeven en zich daar in het openbaar te vertonen Daar was hij in flagranto delicti geapprehendeerd (op heterdaad gegrepen) Opnieuw voor het gerecht gebracht, verklaarde hij, dat slechts het verlangen naar'zijn vrouw en kinderen hem tot de verboden terug keer had gedreven. Omdat hij zich gedurende zijn afwe zigheid als een eerlijk en braaf man haa gedragen, gaf hij zich over aan de barmhartigheid van zijn rechters. Die barmhartigheid was niet zo erg groot; men verbande hem opnieuw voor altijd van Texel. J. S. M. D. Onder deze omstandigheden was het, dat Lourens Former, een zeeman uit Oudeschild, op 20 februari 1800 thuis gekomen van een dag als marketenter op het ijs, met zijn dorpsgenoten Pieter Kikkert en Andries Bommel een in braak beraamde om aan levensmiddelen U komen. Zij wisten, dat zich in een huis in de Weverstraat, bewoond door Albert Willemsz Keijzer, die afwezig was, een voorraad etenswaren moest be vinden, want ze hadden deze goederen kort tevoren zelf uit de kaag van Keijzer te Oudeschild gelost. Nog de zelfde avond trokken de mannen er op af. Terwijl Kikkert de wacht hield, zagen Former en Bommel kans, op eikaars schouders klimmende, via het keuken dak een dakraam open te breken. Nadat Kikkert door de achterdeur was binnen gelaten, gingen de mannen gedrieën in het huis op onderzoek. Bommer had een kaars bij zich rn Former had zwavel stokken meegenomen Het kaarslicht werd de inbrekers noodlottig. Omwo nenden Cornelis Reijnders, Pieter Albertsz Smit en Jan Meijndertsz Krul die licht zagen en gestommel in het huis hoorden, waarschuwden onmiddel lijk de dienaars der justitie en haalden de schout, Martinus Lahgeveld. Toen de schout bij het verdachte pand aankwam, trof hij daar zijn dien ders al aan. Nadat hij twee hunner bij de achterkant op post had gezet, drong hij zelf met een derde man via een schuifraam, waarvan hij de blinden had afgestoten, het huis aan de voorkant binnen. In het dadelijk duister gewor den vertrek kreeg hij een man te pak ken, die desgevraagd antwoordde Lou te heten. Bij nader aandringen zei hij, dat hij Lourens Former uit Oudeschild was en dat hij het huis was binnenge gaan op jacht naar de inbrekers. De schout vermoedde al dat dit een uit vlucht was; groot was echter zijn ver bazing, toen een diender licht maakte en bleek, dat hij niet Lourens Former, maar Pieter Kikkert beet had! De twee andere inbrekers hadden, zodra zij onraad bespeurden de buit tot dat moment slechts een kaasje, een stuk smeer, wat boter en een paar kof fiebonen in de ste?k gelaten en het huis door een zijraam verlaten In het duister slaagden zij er in, aan de dien ders te ontsnappen en over het land in de richting van Oudeschild te verdwij nen. Bommel liep daarbij nog een sa belhouw op aan het hoofd. Martinus Langeveld liet onmiddellijk alle schip pers waarschuwen, om de vluchtelingen te beletten van Texel af te gaan. Lou rens Former dook onder in een scha- penboet van Pieter Hassing. Daar wist hij zich enkele dagen verstoken van voedsel schuil te houden; 's nachts dronk hij wat brak water uit een sloot Daarbij had hij het ongeluk door het ijs te zakkenVWel beseffende, dat hem een zware straf boven het hoofd hing, meldde hij zich ten slotte uitgehongerd, kletsnat, verkleumd en half bevroren bij de justitie. Op 6 juni 1800 kwam de zaak voor. Langeveld eiste zowel tegen de 63- jarige Pieter Kikkert als tegen de 53- jarige Lourens Former de doodstraf, na melijk om „op een voor het Raadhuis op te richten schavot te worden ge bracht en met de koorde (strop) te worden gestraft, dat er de dood na volgt". Beide verdachten beriepen zich op bittere nood en armoede. Ook voer den zij tot hun verdediging aan, dat zij BRIDGEN Uitslag comp. wedstrijd van 22 jan.: A. 1. Kellner-van Lenten 7) 56.48% 2Vl\ Bos-Grootjen 8) 55.09% 2V2. Stolk-Verstegen (12) 55.09% 4. Echtpaar v.d. Heerik 5) 53.70% 5 Gebr. van Sambeek 9) 52.31% 6V2. Backer-Huizinga 3) 50.93% 6V2. Luyckx-Wessels 6) 50.93% 8. Echtpaar Jouwersma (14) 47.22% 9. Dijkstra-Smits 42.12% 10. Roeper-v.d. Werf (18) 36.11% B. 1. Dam-Dros 1) 57.64% 2. Backer-Raven 4) 54.17% 3. Echtpaar Beegmsterboer (11) 53.47% 4. Bakker (16)-Veenema (2) 50.69% 5. Echtpaar De Wit 50.00% 6. Blonk-v.d. Galiën (17) 49.30% 7. Echtpaar Gilijamse (13) 47.22% 8. Blom-Bruin (10) 44.44% 9. Riteco-Zegers (15) 43.06° '0 Volgende drive morgenavond, 29 jan. SCHAAKCLUB „EN PASSANT" De uitslagen van de 17e ronde, 22 januari, zijn: F. R. Drevel-J Nieuwenhuis 10 L. J. Vlugt-C. Schulte 0—1 A. Hovenkamp-O. Feitsma 01 A. Terpstra-J. Hoogerheide 01 P. Eelman-J. de Waal l—0 Nieuwenhuis kreeg in een scherpe partij al gauw ernstige moeilijkheden, die hij niet afdoende wisl te bezweren. Vlugt gaf een toren cadeau en Schulte kon daardoor in dankbaarheid een punt noteren. Feitsma ondervond niet veel moeite, in tegenstelling tot Eelman. Deze verzuimde in een slechtere stelling remise door eeuwig schaak te maken, maar door enkele misgrepen van zijn tegenstander wist hij toch te winnen. Joustra bleef met 69% aan de leiding, maar zijn voorsprong op Drevel (66%) is klein geworden. Op grotere afstand volgen dan Schulte (58%), Vlugt (57%), Nieuwenhuis (56%) en Feitsma (54%). De overigen missen aansluiting op deze groep. In het vervolg wordt niet meer in De Zwaan geschaakt, maar in „De Oranje boom". Nadat op 1 januari 1951 de Wegenverkeerswet de oude Motor- en Rijwielwet had vervangen, is Amsterdam onmiddellijk begonnen uitvoering te geven aan het nieuwe artikel 18, dat het onderzoek regelt van weggebruikers jegens wie een vermoeden is gerezen van ongeschiktheid of onbekwaamheid. De eerste vordering tot zo'n onderzoek werd dan ook gedaan op 10 maart 1951. Dat Rotterdam in dit opzicht een primeur zou hebben, moet berusten op een misverstand. Het is immers niet mogelijk, dat men daar dertien jaar lang de wet niet heeft uitgevoerd. Met deze woorden heeft in een conferentie met de pers de heer W. Schatens, ambtenaar voor bijzondere diensten bij de politie te Amsterdam, stelling genomen tegen uit Rotterdam komende berichten, dat men daar voor het eerst recidivisten die onder de invloed reden van de weg zou hebben weten te weren. In Amsterdam gebeuren jaarlijks tientallen vor deringen die kunnen leiden tot intrekking van het rijbewijs. Eveneens van de hand gewezen heeft de heer Schatens de te Amsterdam reeds gerezen bedenking dat de politie zich hier zou plaatsen op de stoel van de rechter. De politie neemt namelijk vrijwel nimmer zelf het rijbewijs in (behalve bij dronkenschap), maar zij verricht eenvoudig de handelingen die nodig zijn om een beslissing te krijgen. Die beslissing ligt in het vlak van de bekwaamheid tot rijden en dan is het een zaak van het Centraal Bureau Af gifte Bewijzen van Rijvaardigheid, of wel de beslissing betreft de geschikt heid van de bestuurder om aan het verkeer deel te nemen en dan is de be slissing een medische, waarin de genees kundige staf van het CBR adviseert. Is er een vermoeden van ongeschikt heid, dan schakelt het Centraal Bureau te Den Haag-Rijswijk altijd een specia list in, want er kan sprake zijn van lichamelijke zowel als psychische feilen. Het laatste is vaak het geval bij alco holisten. De eventuele intrekking van het rij bewijs zelf gebeurt ten slotte door de commissaris der Koningin, de functio naris die het document ook heeft af gegeven. De vordering op vermoeden van on geschiktheid nu, is in Amsterdam in 1963 48 maal verricht. Tot het jaar 1962 had Amsterdam zelfs zestig percent van alle vorderingen in het land op zijn naam staan. In de 48 gevallen van vorig jaar bleken 20 bestuurders na onderzoek on geschikt, 18 waren wel geschikt, drie deden vrijwillig afstand van het brevet, voor twee werden voorwaarden aan de terugverkrijging van het rijbewijs ver- 1 bonden de andere vijf gevallen zijn nog in behandeling Ook in het nieuv/e jaar zijn alweer vijf vorderingen op vermoeden van onbeschiktheid verricht. Wat betreft vermoeden van onbe kwaamheid, werden verleden jaar in Amsterdam 21 vorderingen gedaan. Twaalf bestuurders werden onbekwaam bevonden, zeven waren bekwaam tot rijden, één deed vrijwillig afstand en een geval is nog in onderzoek. Geen beroep Op beslissingen van de commissaris der Koningin is geen beroep, hetgeen men een vreemde rechtsfiguur zou mo gen noemen, ware het niet, dat de afge keurde zich opnieuw kan melden voor een rij-examen. Uiteraard is het in ge val van onbekwaamheid sneller moge lijk zich te rehabiliteren dan bij onge schiktheid, maar toch zijn er voorbeel den van herstel van ongeschiktheid, in het bijzonder bij jeugdige toevallijders. Hangende het onderzoek mag de ge vorderde bestuurder het rijbewijs blij ven gebruken. Nochtans heeft de Am sterdamse politie voor deze ietwat ge vaarlijke toestand een tussenfase ge vonden: bij onderling overleg deponeert de betrokkene zijn rijbewijs als hij wil op het politiebureau. Mede op initiatief van de heer Scha tens is bereikt, dat de politie haar in lichtingen mag beschikbaar stellen aan een particuliere instelling, zoals het CBR ten slotte is (want het wordt in stand gehouden door de verkeersorga- nisaties). De samenwerking met de medici is heel goed. Zonder meer kan de commissaris der Koningin het rijbewijs intrekken als de betrokkene het bij de wet verplichte onderzoek weigert. Sinds 1951 is dat te Amsterdam drie maal gebeurd. Automatisch vordert Amsterdam ook een onderzoek bij die rijders boven de vijfenzeventig jaar, die worden schuldig bevonden aan een ongeluk. Zij hebben veelal nooit verkeersexamen gedaan! Van de achttien aldus gevorderden werden er in 1962 in de hoofdstad ze ventien onbekwaam verklaard en de achttiende gaf het brevet zelf terug. Moet een rijbewijs worden verlengd en er wordt drankzucht vermoed, bij voorbeeld doordat de betrokkene al een of twee vonnissen heeft wegens rijden onder invloed, dan zegt de Amsterdam se politie de man aan, dat zij bij reci- CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 29 januari a.s. worden de moeders van de buitendorpen verwacht op de volgende uren: Den Hoorn: 13.0014.00 our; Oosterend: 14.0015.00 uur; De Cocksdorp: 15.15 16.00 uur; De Koog: 16.0016.30 uur. EEN JAARLIJKSE HOOGTIJDAG Naar ik meen zeggen we niet te veel als we de algemene vergadering van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting een jaarlijkse hoogtijdag voor de Ver eniging noemen. En dat niet alleen om dat op die dag een flinke aanslag wordt gepleegd op de kas door de aanbieding van erwtensoep met een broodje. De betekenis van deze vergadering wordt o.i. vooral bepaald door wat we zouden willen noemen het hoofdpunt uit de agenda, n.l. de inleiding met discussie. De bezoekers van de vergadering van vorig jaar zullen zeker nog niet vergeten zijn, dat Dr. Reitsma van de Gezondheidsdienst toen een zeer inte ressante inleiding hield over vraag stukken op het gebied van ziektebe strijding bij het vee. Dit jaar ligt de inleiding op heel ander terrein. Op grond van verkregen inlichtingen menen wij echter te mogen zeggen, dat ook dit onderwerp en de wijze, waarop het naar voren wordt gebracht, onze leden zal boeien. Dr. Bar zal vooral ook de nadruk leggen op de betekenis van de agrarische ex port voor de gehele economie van ons land. Men krijgt wel eens de indruk, dat het boer zijn en het landbouwbedrijf steeds meer hun betekenis verliezen. We hebben de indruk, dat Dr. Bar zal aantonen, dat het werk van de land bouwer van buitengewoon grote bete nis is, niet alleen voor zichzelf en zijn gezin, maar ook nationaal gezien. We rekenen weer op een volle zaal. En tenslotte dit: De vergadering begint om half elf en probeer op tijd te zijn! C. v. Gr. BEDRIJFSVOORLICHTING De leden worden verzocht de aan hen toegezonden stencils mee te nemen naar de vergadering. Het ligt n.l. in de be doeling om na de inleiding en de dis cussie over het onderwerp van Dr. Bar geen verdere inleidingen meer te hou den, maar het verslag over de proef velden en andere onderzoekingen te gebruiken als discussiestof. dive artikel 18 op hem zal toepassen. Dit is in 1963 negentien maal gebeurd en de gewaarschuwde bevestigt met zijn handtekening dat hij het vermaan heeft gekregen! (Dit artikel werd door ons overgeno men uit „Het Vrije Volk") 39. „Föj, fój, Hendrik-Jan, wat maak-ie een lawaai", zei de boer, „Ister soms braand?" „Veul arger, boer! Veul arger!" brulde Hendrik-Jan. „D'r ligt een wit jassie en een ieskarretje op de deel. Vlak achter de hooibarg!" „Dat mó'k met me eigenste ogen zien veur ik het geleuf!" zei de boer en on middellijk zette hij de sokken er in. Nou jade sokken. Hij had zo'n haast, dat hij zelfs verzuimde zijn klompen aan te trekken. Barrevoets liep hij door de bagger en weldra stond hij bij het karretje. „Het is warempel een ies karretje uut de stad", stelde de boer vast. „Hoe zou dat dinkje hier gekomen weeze?" ',,Ik mag een bloemkool weeze, as ik het begriep", zei Hendrik-Jan. Maar de boer scheen het wél te be grijpen Plotseling gleed er tenminste een geslepen trek over zijn mannelijke gelaat. „Ik heb gisteraovond naor de radio geluusterd", mompelde hij, „Toen heb ik geheurd, dat twee Italiaanders die Karei Kleuntjes hebben ontvoerd in een ieskarretje uut de stad Je weet wel, Hendrik-Jan. die Karei Kleuntjes, die zo goed kan voetjeballen". „Van voetjebal hê'k geen verstand, baas", zei Hendrik-Jan. „Gao dan mee naar binnen, jonk", vervolgde boer Knolleneus. „Ze motten niet denken, dat ze een boertje bie de neus kannen vatten. Ik bel de pliesie op, want het is zo vast as een huus, dat dit het karretje is van Karei Kleuntjes.." en zo zien we boer Knolleneus al aan de telefoon staan. Met veel nadruk koos hij een nummer en met nog meer nadruk begon hij te vertellen wat hij aan vreemde zaken op zijn erf had ont dekt, dank zij de oplettendheid van zijn slimme knecht Hendrik-Jan. 17. Ze knipoogde even en knikte zwij gend. Dat was een seintje: verdwijn. Hetgeen ze dan ook deed als een ge hoorzame echtgenote. Gert keek het tweetal eens aan en zei; „Ik wil m'n hoofd wel even omdraaien, als jullie el kaar wat positiever willen begroeten?" Grada schudde lachend het hoofd. „Helemaal niet nodig, meneer. Daar voor zal nog gelegenheid genoeg zijn". Gert dacht na. „Verdraaid, als ik dat achter jullie gezocht had. Dat geeft aan de zaak weer een andere wending, jon gelui. Per slot van rekening staat er een lijk boven aarde en heb ik een moord zaak onder handen. Nou, we gaan eerst maar eens koffie drinken, en dan ver tellen jullie me maar eens, hoe je met •lkaar in kennis gekomen bent". Cobie kwam binnen en presenteerde gelijktijdig de laatste oliebollen. Daarna zei ze tot haar man: „Ik ga nog een uurtje naar de buurvrouw. Goed?" Gert knikte en keek haar veelbeteke nend aan. Een verstandige vrouw had hij getrouwd. „Zo, kinderen zal ik maar zeggen, laat me nu maar een horen, hoe die romance van jullie beidjes is ontstaan". Jan Gillissen haalde de schouders op en keek verlegen lachend naar het meisje. „Zeg ik het of. Ze knikte toestemmend. „Zeg jij het maar, Jan". „Nou, het is eigenlijk heel eenvoudig. Qc was laat aenS kijken een jaar of drie geleden eens een middagje bij tante Anne. In de zomervakantie en toen was Grada ook een weekje thuis. We babbelden wat en met toestemming van tante gingen we met z'n tweeën een paar uurtjes de stad in. Ze vertelde van haar school in Duitsland, dat ze het er prettig had en ik vertelde van mijn werk. Ze was toen net zeventien, een aardige bakvis met een paar brutale ogen in haar hoofd en „Zeg eens...." protesteerde de ex- bakvis verontwaardigd. „Ja, hoor eens", onderbrak de jongen zijn betoog en keek haar schalks aan, „vertel jij of vertel ik?" „Ga je gang, jochie. Straks zal ik mijn visie over jou wel eens kenbaar maken". „Dan ga ik vast blozen van ver waandheid". „Poehij zegt watknolle- trekker". Gert wuifde lachend met zijn handen. „Kom jongelui, kibbelen doen jullie later maar eens, als je getrouwd bent, he? Is er weer wat af te zoenen. Ga verdér, Gillissen". „Zegt u maar gewoon Jan. Nou, ik vond haar wel een leuk ding, maar na tuurlijk veel te jong. Maar toch maak ten we een afspraak voor de volgende dag. Enfin, we maakten enkele dagen plezier, zonder dat tante Anne het wist. En op de dag, dat ze weer naar Duits land gin, bracht ik haar naar de trein. Daarna begonnen we te corresponderen. Later zagen we elkaar wat meer regel matiger in de vakanties en zo, maar steeds zonder dat tante Anne ervan op de hoogte was". „Waarom hielden jullie het geheim? Was daarvoor een reden?" Gillissen knikte. „Ja, tante Anne had eens verteld van haar plannen met haar pleegdochter. Ze zou haar laten leren voor onderwijzeres, maar niet zo'n ge wone voor de lagere school. Nee, ze moest later in Duitsland les kunnen ge ven op een soort school, als waarop ze nu zelf was. Dat was tante's ideaal, niet Grada?" Het meisje knikte. „Aan ons internaat is ook een kweekschool verbonden en ik ben laatste jaars. In de komende zo mer hoop ik examén te doen". Gert knikte. „En verder?" Gillissen haalde lachend zijn schou ders op en keek weer naar het meisje. „Verder kan ik kort zijn. We gingen van elkaar houden en we houden nog veel meer van elkaar. We hadden het plan om te trouwen, zodra Grada meer derjarig zou zijn. Dat is over drie maan den. Ik verdien behoorlijk, dus het geld van tante Anne heb ik niet nodig". „En je onderwijzersbaantje dan, Gra da?" vroeg Gert. „O, ik besloot in ieder geval m'n aktes te halen. Per slot van rekening kun je nooit weten, waar het goed voor is, nietwaar?" „Heel verstandig. Apropos, jongelui, wanneer hebben jullie elkaar voor het laatst ontmoet?" „Dat was in de week voor Kerstmis. Grada was toen enkele dagen thuis en zag wel kans om af en toe eens een paar uurtje» er tussen uit te knijpen. Dan ging ik vanzelfsprekend naar Am sterdam". „Is ze wel eens hier in Dorringen ge weest?" „Nee meneer", antwoordde het meisje, voor Jan had kunnen reageren, „dat was niet zo gemakkelijk. Dan zou ik in een hotel moeten slapen en ik ben nog minderjarig, nietwaar7 Dat zou moei lijkheden kunnen opleveren en we wil den het niet weten voor tante Anne". „Waarom niet, jongelui?" „Ja, ziet u meneer", vervolgde het meisje, terwijl ze bedachtzaam haar ene knie over de ander legde, „tante wilde, dat ik later een goed huwelijk zou doen. In Duitsland. Ze zei altijd: Als je een maal je aktes hebt en je bent ergens lerares aan een behoorlijke school, ben je een goede partij en kun je op je ge mak uitzien naar een beschaafde man van goede stand. En natuurlijk iemand met een behoorlijke positie". „En was je het daar niet mee eens, Grada?" „Eerst wel natuurlijk, maar dat was vóór ik Jan leerde kennen, ziet u?" „Wat een geluksvogel ben ik, vindt u niet meneer", merkte Jan lachend op. Gert knikte nadenkend. „Het ziet er wel naar uit. Heb je ook een voogd, Grada?" „Voor zover ik weet, meneer, heeft de Voogdijraad indertijd een voogd be noemd. Ik heb hem evenwel nooit ge zien, of het moet in m'n prille jeugd geweest zijn en daar herinner ik me niet veel meer van. Wel moest onze directrice tweemaal per jaar verslag uitbrengen over mijn vorderingen, ge drag en zo". „En daar was natuurlijk nooit iets op aan te merken?" lachte Gert. „Dat kunt u natuurlijk bij de Voogdij raad te weten komen", antwoordde Grada kwasi-zedig. Gert deelde sigaretten uit en stak er zelf ook een op. „Nou, jongens, we be hoeven elkaar nu niet meer voor de gek te houden, he? Tante Anne was jullie beiden min of meer dierbaar ze was tenslotte van de één de pleegmoeder en van de ander de tante dus jullie heb ben er beiden net meeste belang bij, dat de dader zo gauw mogelijk achter slot en grendel komt. Daarover zijn we het toch zeker eens, nietwaar?" Het tweetal knikte positief en Grada antwoordde: „Dat is toch iets vanzelf sprekends, meneer". „Dan kunnen jullie me helpen door goed in je geheugen te tasten naar ge beurtenissen, die van belang kunnen zijn: een ruzie met zogenaamde klanten, zoals onze vriend Jan er een heeft mee gemaakt. Apropos, Grada, jij wist er natuurlijk van, he? Dat je tante geld leende tegen hoge rente?" „Laat ik zeggen, dat ik er sinds de zomervakantie een vermoeden van kreeg. Maar het leek me zo absurd, dat ik het niet wilde geloven". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1964 | | pagina 4