gevitamineerd Bonzo garandeert een glanzende vacht De vierde dag BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF LANDBOUW en VEETEELT i <.roniny;<ii i I geef jonge hondjes '(tot 7 maanden) PUPPY BONZO 108 ct UNIEKE GARANTIE gevitamineerd TWEEDE BLAD VRIJDAG 15 MEI 1964 rubriek voor I omiw „«ium» ARBEID MOET BETAALD WORDEN Er is een tijd geweest, dat door land- bouwvoorlichtcns bij hun bezoek aan de bedrijven uitsluitend over technische zaken werd gesproken. Dit betreft dus kwesties als het nemen van grondmon sters, het bemesten van de gewassen, ziekten in de gewassen, enz. Zoals ge zegd is die tijd er geweest. De meeste voorlichters komen met hun voorlich ting ook wel eens op economisch terrein. Vooral als het oudere voorlichters be treft, die al geruime tijd in een gebied werken, komen deze zaken meer dan eens aan de orde. Je bemerkt dan ook vaak, dat er on der landbouwers nog altijd gedachten leven die als „uit de tijd'' moeten wor den bestempeld. De laatste jaren wordt telkens betoogd, dat een boer op zijn bedrijf ondernemer behoort te zijn. Tot de taak van een ondernemer behoort in de eerste plaats een goed inzicht in de kwesties van kosten en opbrengsten. Een landbouwer moet weten welke pos ten als kosten voor zijn bedrijf dienen aangerekend te worden, ook al gaat de portemonnee er niet voor open. Aan het bovenstaande dachten wij toen we enige tijd geleden een gesprek met een landbouwer hadden. Dit ge sprek had een reden. De uitkomsten van het bedrijf waren niet, zoals dit naar ons oordeel moest zijn. De oorzaak kon niet worden gezocht in een te klei ne oppervlakte van het bedrijf. Er was voldoende grond aanwezig om een be drijfsplan op te stellen, dat onder nor male omstandigheden aan de boer een inkomen moest geven. Er moet worden vermeld, dat we niet direct door deze landbouwer waren ge roepen. Hij vond de uitkomsten van zijn bedrijf zeker niet zo, dat er reden tot juichen was, maar bepaald toch ook niet verontrustend Weliswaar waren enkele rekeningen wat opgelopen, maar onrus tig daarover was hij zeker niet. Het re sultaat van de bedrijfseconomische boekhouding wees echter aan, dat de arbeid van boer en gezinsleden bij lange na niet betaald werd. Als vergoeding voor de arbeid kregen deze boer en zijn gezinsleden dus een loon, dat belangrijk lager lag dan het loon van een land arbeider. Ook van deze constatering viel deze landbouwer niet ondersteboven. Je kreeg de indruk, dat hij dit vrij normaal vond. Een landbouwer moest in dit op zicht heel andere eisen stellen dan men sen met een ander beroep. Indien je als boer werkelijk zou gaan eisen, dat alle kosten vergoed werden kon je er wel mee ophouden. Nu moeten we zeggen, dat het beslist niet onze taak is om mensen ontevre den en ondankbaar te maken. Daar gaat het ook beslist niet om. We menen echter, dat het hier meer een kwestie van „stand ophouden" is. We geloven n.l., dat een boer een zeker recht mag laten gelden om de kosten, die hij maakt vergoed te krijgen. En tot die kosten be horen ook de eigen arbeid en de arbeid, die de gezinsleden verrichten. We vinden de richting, die deze land bouwer met zijn gesprek op ging dan ook beslist verkeerd. Op een bepaald moment zei deze landbouwer nl. het volgende: „Als de kinderen wat groter worden en mee gaan verdienen, dan red ik het wel". We zijn van mening, dat dit een wanbegrip is, dat helaas nog al te veel, speciaal in boerengezinnen, leeft. Als bedrijf en gezin moeten draaien bij de gratie van het loon, dat de kinderen verdienen, dan zit er iets fout. En land bouwers, die van oordeel zijn, dat dit voor boerenbedrijven een normale gang van zaken is, halen het beroep van boer naar beneden. Ik zou bijna durven zeg gen, dat deze boeren aan een minder- FEUILLETON door H. van Omme. 2. Na een kwartier kwam de vrouw weer beneden, langzaam en met een hoogrode kleur. „Neem me niet kwalijk, dat ik je moest laten wachten, maar. meneer is ziek, zie je? En ik moet hem met alles helpen. Soms is hij wel eens een beetje ongeduldig. Maar ik sta al dagen alleen voor alles. Een mens heeft tenslotte maar twee handen aan het lijf. Dat is wel beroerd, maar er is niets aan te doen." Akke keek in het vermoeide gezicht van de oudere vrouw en het medelijden golfde in haar op. Die moest 's avonds doodop zijn. „Ik kom U morgenochtend helpen, hoor. Om acht uur ben ik er. U kunt op me rekenen. De huishoudster slaakte een diepe zucht. „Kind, wat een geluk, wat een uitkomst. En die vijftig gulden die krijg je, hoor. Die breek ik wel los bij hem, reken er maar op. Een mens zou er wat van krijgen, a! die dagen alleen. Zeg, wil je thee? Ik moet toch voor meneer klaarmaken. Met vijf minuten is het klaar." „Als het niet teveel moeite is, juf frouw „Noem me maar Tjitske, hoor. Zo heet ik. We zullen het samen best kun nen vinden, reken maar. Ga je mee naar de keuken?" HOOFDSTUK 2 Vóór je een week hier bent „Ik heb vast werk, mem," zei Akke, toen ze de kleine woonkamer betrad. Ze trok haar korte jasje uit, hing het over een stoel en ging tegenover haar moeder bij het raam zitten. „Zo, toch? Op die advertentie? En zijn het aardige mensen?" De oudere vrouw keek het meisje over haar bril aan, zonder met het breiwerk op te houden. ,,'t Is een groot huis, in de Voorstraat. Er zijn maar twee mensen: meneer, die ziek is, en de huishoudster, Tjitske. Maar ik zal wel zowat alles alleen moe ten doen, want Tjitske heeft haar han den vol aan meneer Ze moet hem bij alles helpen." „Zo, is meneer ziek. En is er geen me vrouw? En ook geen kinderen?" Akke schudde haar hoofd, pakte een doosje sigaretten en nam er een uit. Ze knipte een aansteker aan en blies een rookwolk uit. „Helemaal met z'n tweeën Maar meneer zal ik wel nooit zien. Die ligt boven in zijn kamer en die kamer houdt Tjitske bij. De rest van het huis is voor mij. En.o ja, met volle kost. Om acht uur moet ik al beginnen tot een uur of zeven 's avonds." „Dat binne lange dagen, Akke. En verdien je er wel genoeg? Het is hele maal niet erg om te werken, als het maar betaald wordt." Akke glimlachte en keek naar de rook die van haar sigaret kwam. „Wat denk je mem?" De oudere vrouw dacht na. „Als je elke dag zo lang moet werken, dan mag je wel goed geld verdienen. Ik dacht: op zijn minst dertig gulden, als je de kost er dan bij rekent Akke's glimlach werd breder. „Vijf tientjes, mem." De vrouw liet haar breiwerk rusten en schoof haar bril omhoog, waarna ze haar dochter onderzoekend aankeek. „Heb je je wat op de mouw laten spelden?" „Ik krijg vijftig gulden in de week met de volle kost. Zondags vrij, zater dags niet natuurlijk. Morgen ga ik be ginnen. Mem, we zijn uit de moeilijk heden. Hoe vind je het? De vrouw schudde haar hoofd. „Vijf tig gulden, daar moest Heit bijna een hele maand voor werken, van zes uur 's morgens tot acht uur. En in de win ter zo lang het licht was. Wat een tijd tegenwoordig. Vijftig gulden. Het is toch wel eh „De huishoudster, Tjitske, vertelde, dat het vorige meisje vijf en veertig had, maar meer wilde en daarom weg ging. Maar ik krijg vijftig, ze heeft het me beloofd, zonder dat ik er om ge vraagd heb." „Zo, toch? Een mens verbaast zich te genwoordig nergens meer over. Vijftig gulden. Ja, als we die iedere week heb ben, dan. „Dat hebben we vanaf de volgende week dan, mem En nu geen zorgen meer, want dat is niet nodig." „Dat is.het is gewoon niet te ge- lovèn. We zouden weer wal kunnen sparen. „We gaan er eerst eens beter van eten, als het zo ver is, mem Als ik van morgen af niet meer in de kost ben, dan haal je maar eens wat lekkers voor je in huis, hoor? En nou niet meer pie keren. Je hebt Akke nog." De volgende morgen trok Akke Feen- stra voor de tweede maal binnen vier en twintig uur aan de bel en na enige tijd opende Tjitske de deur Er kwam een lach op het gerimpelde gezicht. „O, Akke, kom er maar in. Ik heb vergeten te zeggen, dat je natuurlijk achterlangs kunt gaan. Maar dat hindert niet Kom maar mee naar de keuken, we gaan eerst eten." Akke sloot de deur achter zich en volgde de huishoudster naar de keuken, maar nauwelijks waren ze daar of de bel snerpte weer door het hele huis. Tjitske slaakte een diepe zucht. „Ik had gehoopt, dat hij tot een uur of ne gen zou blijven slapen Nou...." Ze wees naar de keukentafel „Daar is brood en thee staat onder de muts. Help je zelf, want ik ben het eerste half uur nog niet klaar. En eet zoveel je lust hoor.daar is ook beleg, en. Maar wat ze verder wilde zeggen, werd met bekend, want opnieuw rinkel de de bel en de huishoudster draaide zich gelijk om en rende de keuken uit. Akke stond met haar schort in de hand en hoorde de vlugge voetstappen de trap opgaan. Weer de mopperende mannen stem en toen sloot ze zacht de keuken deur, waarna ze haar schort in een hoek deponeerde. Bij de tafel bleef ze staan en keurde de heerlijkheden, die voor haar gereed stonden, volop melkbrood, kaas, hagelslag, twee eieren, beschuit, jam, pindakaas en een schaaltje met spek. Ze knikte. Dat zag er niet gek uit. Er stonden twee stoelen bij de tafel, één met een groot kussen, dat was waar schijnlijk de plaats van Tjitske. Wel, dan zou zij maar m de andere stoel gaan zitten. Akke had de ontbijtboel al op de aan recht geplaatst, toen Tjitske beneden kwam „Hij is wakker geworden van de huisbel en wilde weten, wie er zo vroeg was." Akke schrok. „O, het is dus mijn schuld?" „Je kon het niet weten. Ik had het je moeten zeggen. De leveranciers ko men allemaal achterom. Heb je al ge geten?" Het meisje knikte. „Heerlijk. Zal ik eerst afwassen?" „Heb je genoeg gegeten" „Ik eet 's morgens nooit zoveel." „Laat de afwas maar even staan. Meneer moet toch ook eerst eten Dat komt wel na de koffie. Als je de grote salon onderhanden wilt nemen? Daar is in geen week wat aan gedaan In de gang is een grote kast, daar vind je alles in, wat je nodig hebt. Ook de stof zuiger Je hoeft niets op te nemen, en doe het de eerste dagen maar kalm aan. Het moet w.ennen Ik moet nu eerst meneer verder helpen". Akke knikte „Ik vind het wel." zei ze, haar schort voorbindend. „Als u me ergens voor nodig hebt, roept u maar (wordt vervolgd) waardigheidsgevoel lijden. We mogen en moeten er van uitgaan, dat een boer, zonder hiflp van gezins leden, in staat moet zijn een inkomen uit zijn bedrijf te halen, dat hem in staat stelt zijn gezin op dezelfde wijze te onderhouden als een middenstander of plattelandsambtenaar. Nu moet men natuurlijk niet direct gaan concluderen, dat als een land bouwer dit niet redt er iets fout zit met de prijzen van de produkten. Natuurlijk is dit wel eens het geval. Prijzen van 12 ct. per kg. pootgoed en 9 ct. per kg. consumptieaardappelen zijn beslist te laag en daar zit geen inkomen in. Aan een beoordeling van de melkprijs wagen we ons maar niet. We willen echter wel op het volgende wijzen, Ieder jaar opnieuw blijkt weer, dat er landbouwers zijn, die naast ver goeding van alle kosten, nog iets extra's ontvangen. Daarnaast zijn er steeds weer bedrijven, die slechts een deel van de kosten vergoed krijgen. Van werke lijke „winst" is daar geen sprake. De reactie van de laatsten mag in geen geval zijn: „Dat mag een boer ook niet vragen". Maar in de eerste plaats dient de vraag gesteld te worden of er mogelijk iets fout zit, waardoor aan de minimum-eis van vergoeding van alle kosten niet wordt voldaan. Bij het zoe ken naar die oorzaken wil de landbouw- voorlichtingsdienst U graag van dienst zijn. GIFTEN WITTE KRUIS De Koog ƒ2,50; K. 2,50; S. 2,50; Oudeschild: S 2,50; Z. 2,45; Den Burg: L. 10,—; v.d. S. 2,50; Z. 2,50; T. 2,50* B 2,50; De Waal. P. 2,50; De Cocksdorp: S. 2,50; Den Hoorn: de W. 2,50. 56 De minister van Buitenlandse Aan gelegenheden verzekerde zijn twee trou we medewerkers nog enkele malen, dat alle voetballers naar Italië moesten, dat Annemarieke wat hem betrof naar Leijen mocht gaan. „Eh.neemt u me mijn vrijpostig heid niet kwalijk. trachtte mr. Fotsjes toen in het midden te brengen. „Heeft u misschien een gunstig ant woord ontvangen op uw protest bij de Italiaanse ambassadeur9" Minachtend keek de minister de klei ne referendaris aan „Natuurlijk, jij akelig, klein misbaksel!" zei hij toen, ik ontvang altijd gunstige antwoorden op mijn protesten. Vraag dat maar aan mijn vrouw! Haha! Een grapje! En als jij voetballen kon, dan zou ik jou óók aan de Italianen verkopen. Drommels, ja dén zou ik! Dan bracht je tenminste nog wat op voor het land!" Toen nam de ontdane staatssecretaris het woord. „Eh.als u mij toestaat. .Excellentie", begon hij. „Weet u mis schien iets van Karei Kleuntjes af??" „Ik weet niets van Karei Kleuntjes af", gromde de minister, „Officieel we ten wij geen van allen iets van Kleun tjes Kareltjes af. Ik weet alleen, dat ik jou een zeldzaam vervelende kwast vind. En breng me nou maar gauw naar bed". Zo gezegd, zo gedaan. De referendaris en de staatssecretaris grepen de minis ter voorzichtig beet en legden hem te bed in de speciaal voor zulke gelegen heden ingerichte kamer. Vervolgens gingen zij terug naar hun werkkamer, waar de staatssecretaris de telefoon opnam. „Ge ziet het, waarde Fotsjes zuchtte hij, „staatszaken knakken iemands gezondheid. Doch laat ik nu die lomperd van de politie opbellen. Die Kaasmans of Kaas kop of hoe die vlegel ook heten mag". En zo gebeurde het. Drs. Delijn Trecker draaide het nummer van hoofdcommis saris Kaasnagel. geef Uw kat FELIX vlees of vis geef grotere honden uit het voordelige KENNELPAK -- Omdat Bonzo het enige volledig gevitamineerde hon- denvoedsel is, zijn Bonzo-eters gezonde honden met een beter glanzende vacht. Dit kunnen wij U zwart op wit garanderen! Gebruikt Uw hond nog geen Bonzo? Neem dan de proef en- volg de gebruiksaanwijzing op het pak. Mocht Uw hond na een maand niet beter glanzen dan krijgt U Uw geld terug (na bericht aan Felix-Bonzo N.V. Etten N.B.) Bonzo bevat natuurzuivere voedingsstoffen, waar uit alleen het water verwijderd werd. De overgeble ven pure voedingsstoffen en vitaminen worden niet bij hoge temperatuur in de oven gebakken, maar bij lage temperatuur zorgvuldig geperst tot lekkere brokjes, waardoor alle vitaminen behouden blijven. En als U bedenkt dat vlees 70%, groente 90% en brood zelfs nog 40% water bevat, dan begrijpt U waarom een handvol Bonzo reeds een volledige maaltijd is. geconcentreerd volledig hondenvoedsel GARANDEERT EEN GLANZENDE VACHT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1964 | | pagina 3