Van Cuyck, Allan en Thijsse
§§P
Schrijvers over Texel
Uit het dagboek
van Jacob Huizinga
«V Jfaf. -ÏJ n 'rum 7V/Vw Is'
Het bonte beeld van Texels
Toen kwam de tweede wereldoorlog, die aanvan-
kelijk voor Texel niet veel ellende opleverde. Maar
kort voor de vrede kreeg het eiland een zware tol
te betalen gedurende de z g Russenoorlog Den
Burg, Oude Schild, Dc Koog en de Eierlandse pol
der hadden het meest te lijden, meer dan honderd
inwoners verloren door de oorlogshandelingen het
leven en velen werden gewond. Toen eindeli|k de
bevrijding kwam, was het beeld dat onze bevolking
bood in vele opzichten gelijk aan dat van 1813.
reeft' van Texel - Gravure door Dirk de Jong (1781)
Woekerplant
Het duurde wel even voor de economie
weer op gang kwam, voor alle schade was
verleden (vervolg)
hersteld. Langzamerhand kwamen de meeste
takken van bedrijf in betere omstandigheden.
Verbeterde produktiemethoden deden overal
de winsten stijgen en een zéér aanzienlijke
uitbreiding van allerlei soorten onderwijs
schiep voor menige Texelaar nieuwe, vroe
ger veelal ongekende mogelijkheden. Het
toerisme reeds voor de oorlog van betekenis,
ontwikkelde zich als een woekerplant, die
echter gouden vruchten droeg. Het was de
middenstand die daarvan de grootste voor
delen genoot. Eindelijk waren voor het eiland
betere tijden aangebroken, voor heel wat
mensen mag van welvaart gesproken worden
hoewel Lieve lezer vult U zelf maar in.
Er blijft nog veel te wensen over, maar het
staat vast, dat de gehele bevolking beter, rui
mer leeft dan in vroeger tijden ooit het ge
val is gewfeest. Ons eiland heeft meer tijden
gekend van tegenspoed dan van voorspoed.
Men bedenke echter, dat alles vergankelijk
is, óók de voorspoed, dat weer andere tijden
kunnen komen. Moge de bestudering van de
geschiedenis bij dit alles een troost voor onze
lezers zijn.
Jk ieter van Cuyck leefde van 1720 tot 1787. Hij was een welgesteld kunstschilder, die een
aantal goede tekeningen van Texel heeft gemaakt. Vier van deze tekeningen zijn in druk
verschenen, mooie gravures van Den Burg, Oude Schild, De Waal en de waterputten bij
Brakestein. Bovendien leverde Van Cuyck de aantekeningen voor een reeks brieven over
Texel, die in 1789 in boekvorm te Delft werden uitgegeven. Van Cuyck logeerde bij zijn
veelvuldige bezoeken aan ons eiland gewoonlijk op de buitenplaats van zijn vriend Frederik
Roosenboom, gelegen aan de voet van de Hoge Berg. Roosenboom was eerste ambtenaar van
de Amsterdamse admiraliteit en in zijn functie belast met de inspectie van alle schepen, die
op de rede voor anker gingen. Zowel Van Cuyck als Roosenboom waren aanzienlijke lieden,
die men gaarne naar de ogen keek. Zij waren de Heren, dc Texelaars waren maar knechten
en boeren
cttulen mede bezig, dan met bet meihen tan de
schaapen en he! rnaaken van kaas"
Hoe ongustig dit oordeel over de Texelaars ook
mag zijn, wij citeerden slechts enkele alinea's, men
kan toch vaststellen dat Van Cuyck s boekje het
eerste in dc geschiedenis van het eiland is. waarin
vnl. over Texel werd geschreven. En bovendien
mag gezegd worden, dat Van Cuyck op het eiland
terdege zijn ogen de kost heeft gegeven, dat hi)
veel belangstelling toonde tn dat hij ons daardoor
een beeld van onze gemeenschap in de tweede helft
van de achttiende eeuw heeft gegeven, dat bij een
bestudering van de geschiedenis allerminst onder
schat moet worden.
Jacob Huizinga che in de vorige eeuw
doopsgezind predikant was te Den Burg
hield een dagboek bij waarin heel wat wel en
wee van Texel uit die dagen is vastgelegd.
We deden er de volgende grepen uit:
Lami bon wmecbanisatie
18 juli 1856. Huizinga schrijft dat hij op
bezoek is geweest bi) Stoepker op Vrucht
baaroord". Hij bezichtigde het welvarende
bedrijf van deze boer en nam onder andere
een kijkje in de stal waar heel wat paarden
stonden. Dat Stoepker een vooruitstrevend en
modern denkend man was bleek wel uit de
aankoop van een dorsmachine Huizinga
merkt op ..Stoepker was zeer ingenomen
met de dorsmachine die hij pas had aange
schaft en die zeer goed voldeed. Met dertien
man kon men er meer dan zestig mud tarwe
mee dorsen op één dag
Maar dat het meuu e zijn kinderziekten had
bleek uit de klacht van Jan Koning in het
zelfde jaar. Huizinga schrijft,,Jan Koning
vertelde me dat hij voor het dorsen van één
mud tarwe vijftig cent moest geven maar dat
dit met de dorsmachine slechts 24 cent kost
te. Hij had voor hel apparaat echter zeshon
derd gulden moeten betalen en het was ge
durig stuk"
Droogte
Het voorjaar en het begin van dc zomer
van het jaar 1856 waren uitzonderijk droog.
Huizinga schrijft ,,7 april 1856 - Alles snakt
naar regen. Grote ellende voor de boeren
stand. Jacob Roeper heeft van zijn 400 scha
pen er reeds 42 dood De andere boeren naar
eventredigheid. Ze moeten allen voer kopen
dat echter nauwelijks te betalen is".
En op 5 mei 1856: ,,Het is koud weer. De
schapen eten nog steeds hooi maar de meeste
boeren waaronder Willem Roeper zijn
wel gedwongen hun koeien naar buiten te
jagen. Het sterven der schapen duurt voort.
Opmerkelijk is dat er zo weinig tweelingen
onder de lammeren komen. Kuiper, die er
anders toch tachtig heeft, heeft er nu maar
zes En Jacob Roeper heeft slechts twee twee
lingen. Kuiper en Alb Kc-ijser hebben van
hun negenhonderd of duizend schapen er
ieder honderd dood. Pieter Hin verloor van
zijn honderd schapen de helft".
14 juni 1856: „Veeger van Den Hoorn
bracht zeer ongunstige berichten van de Leid-
se lammerenmarkt mede De prijs was niet
hoger dan één a twee gulden. Hij had zestien
lammeren verkocht voor 28,- en daar moest
ook het weidegeld en de vracht nog van af
De prijs van de boter was gezakt van 35,-
op 24,- de honderd pond."
Eerste stoomboot
Een vooruitstrevend figuur was ook de
heer J. L. Kikkert, notaris te Den Burg. Hij
bracht de eerste stoomboot in de vaart. Hui
zinga schrijft over dit belangrijke feit' ,.11
juli 1852 - Voor het eerst is de stoomboot
.Texel" in de vaart gebracht tussen Texel en
Nieuwcdiep door J L. Kikkert." Kikkert
was in die dagen een belangrijke autoriteit
die niet alleen notaris was maar tevens lid
van gedeputeerde Staten van Noordholland.
zijn naam heeft staan en die ook boekjes over
Vlieland, Ameland, Wieringen en Marken
het licht heeft doen zien. Allan maakte het
zich bij de Texelse geschiedschrijving al heel
gemakkelijk. Hij plunderde zonder enige
bronvermelding het boekje van Van Cuyck
en is eigenlijk alleen maar interessant als hij
zich bezig houdt met de Texelse toestanden
omstreeks het midden van de vorige eeuw
Eicrland was toc-n nog maar kort bedijkt, over de
bedijking geeft hij aardige bijzonderheden. Lezens
waardig is ook wat hij mededeelt over het in cul
tuur brengen van de Eierlandse polder. Zijn boekje
ging vergezeld van een uitnemende kaart van het
eiland, getekend door J. L. Kikkert, notaris, kan
tonrechter, Lid van Provinciale Staten en wat al
meer op Texel. Het lijkt ons waarschijnlijk, dat de
ze J. L Kikkert, die zc-lf zeer in de geschiedenis
van zijn geboorte-woonplaats geïnteresseerd was,
Allan heeft gevraagd het boekje te willen schrijven
Het draagt tot titel „Het Eiland Texel en zijn be
woners geschetst' en het is minstens even zeldzaam
als de „Brieven Van Cuyck. In jaren is het niet
voorgekomen, dat op de belangrijkste veilingen van
antiquarische boeken een dezer boekjes ten ver
koop aangeboden werd
In de Grote Kerk van Den Burg had Roosen
boom een extra plaats natuurlijk bij dc preekstoel,
hij gevoelde zich een man van gezag. Hoe kon hij
kapiteins, die iets misdreven hadden uitfoeteren,
hoe kon hij de schout en schepenen trotseren, als
die hem wilden dwingen lid van de schutterij te
worden! Met Van Cuyck ging hij dikwiils op jacht,
op Rozenhout, in het Eierlandse Huis, in de her
berg de Zeven Provinciën te Oude Schild richtten
zij gastmalen aan en dronken er stevig bij, smak
kend met hun lippen van de weigebraden snippen
en patrijzen Het is werkelijk een wonder, dat Van
Cuyck de Texelaars een „merkwaardig volkje'
noemde, niet „al te beschaafd, lui als Spanjaarden'
Neen veel goeds had hij van de eilanders niet te
vertellen
"Zij zijn u>el maal tg en bij uttneemendheid zin
delijk, maar teffens hoofdig, wantrouwende, baal-
zugtig en zij hebben weinig besef van het onder
scheid der standen in de burgerlijke maatschappij;
heer, vrouw, knegt, meid, ouders en kinderen, zijn
bij hen alle in denzelfden rang, alleenlijk bewijzen
zij eemgen eerbied aan den ouderdom; zoo weinig
weeten zij wat eer is, dat ik een kaerel aldaar tol
schoolmeester en voorzanger heb zien aanstellen,
die wegens begaane ontrouw in een ondergeschikt
amptje aan de gemeene middelen, gebannen was
geweest; en dat ik een geschavotteerde in een zelfde
gelag met braave boeren heb zien drinken"
„Een Texelse boer doedt niets anders, dan som
tijds zijne koeijen melken, zijn hooi en koorn, wan
neer het ge maait is, op wagens laad en en naar huis
rijden, en des zomers somtijds zijne schaapen was-
schen en st heer en; hij veracht den werkzaamen bo
venlander, die op du eiland niet koornt, vóór dat
hij zijn werk op het vaste land van Holland heeft
afgedaan, en die tot al het zwaare werk van maaijen
delven, en diergelijke, gebruikt .wordt, waar voor
bij zich zeer rijkelijk doet betaalen, en dus door de
gestadige beweging zijner knokken den luijen boer
het gereede geld afhaalt"
Het daadelijke voordeel is het eenige middel, om
de Texelaars ih beweging te brengen, en hun iets
ten algemeenen beste te doen onderneemen.
De vrouwen zijn even lm als haare mannen; be
lui! i en het huiswerk houden zij zich bijna nergens
Tekening van Pictcr van Cuyck Dc plaats waar nu
Thijsse
Ligt er tussen de verschijning van Van Cuyck s
brieven cti het boekje van Allan een tijdvak van 67
jaar, het zou 68 jaar duren voor opnieuw een boek
over ons eiland werd geschreven Ditmaal door dc
bekende natuur-historicus Jac P Thijsse, die in
zijn jonge jaren onderwijzer in Den Burg is ge
weest. In opdracht van Vcrkade's kockfabrieken
schreef hij een alleraardigste tekst, uiteraard met
veel gegevens over de Texelse flora en fauna, maar
toch ook met talrijke historische en geografische
bijzonderheden. Het Verkades album Texel had
een grote oplage, het was geïllustreerd met vele
kleine en enkele grote gekleurde platen, met zeer
fraaie pentekeningen van de schilder J. W R
Wenckebach De originele tekeningen en aquarel
len van Wenckebach zijn nog steeds in het bezit
van de familie Verkade, die er terecht trots op is
Omstreeks 1923 hebben Thijsse en Wenckebach
herhaaldelijk en langdurig op Texel vertoefd, het
is bekend, dat Wenckebach er ook enkele olieverf
schilderijen heeft gemaakt
Het verheugt ons te kunnen berichten, dat
op de tentoonstelling, die binnenkort op Texel
zal worden geopend ter gelegenheid van de
bekende stadsfeesten, naast de prenten van
Van Cuyck ook een mooi schilderij van Wen
ckebach te zien zal zijn. Met Reinier Bakels
mag Wenckebach als een voornaam schilder
van het Texelse landschap worden genoemd.
De lezer zal begrijpen, dat vooral gedurende de
laatste vijftig jaar veel over ons land in boek en
plaat gepubliceerd werd. Een boek als Isola Bella
van mej. Dr E Timmer geeft in dc vorm van een
streekroman een goede blik op het Texelse leven
in het begin van deze eeuw Schimmenspel van D.
L Daalder beschrijft voortreffelijk het leven van
een Texelse jongen te Oosterend ongeveer in 1910
en Jan Drijvers bock Texel, het vogeleiland is de
onvolprezen gids voor ieder, die belang stelt in de
zo rijke ornithologie. Mej S de Wijn en de heer
A Blok van der Velde hebben voorts tientallen
jaren lang in tekening, ets, aquarel en schilderij een
kunstige documentatie van ons eiland gegeven en
vele anderen hebben in woord en beeld van hun
belangstelling voor ons eiland getuigd. Maar zij
allen behoren niet tot degenen, die ons eiland in
Nederland grote bekendheid hebben gegeven. Het
is daarom, dat wij in hoofdzaak over Van Cuyck,
Allan en Thijsse geschreven hebben
VL.
Allan
Het zou duren tot het jaar 1856 voor op
nieuw een boekje, geheel aan Texel gewijd,
verschijnen zou. Ditmaal was het de veel
schrijver F. Allan, die een verdienstelijke ge
schiedenis van Haarlem in enkele delen op
,,'t Groentje' is in 1750