'N DOORDOUWER iv 1U .U" "1 i Mtfi. i I w Zilveren medaille voor G. Koorn W% mm#s „Wij wonen op een eiland" msss>% I ijftigjaarbij Keyser&Co. m 10- en 20-rittenkaarten uitsluitend aan de loketten verkrijgbaar In gesprek met: PAPIEREN PORTRETTEN De heer G. Koorn trad op 15 juli 1914 in dienst bij de firma C. R. Keijser Co. Woensdag was dat dus vijftig jaar geleden. Nog steeds werkt hij in het zelfde bedrijf, dat nu de graan- en kunstmesthandel N.V. v/h C. R. Keijser Co. heet. De heer Koorn is werkzaam te Oudeschild als chef in de afdeling veevoeders en bloem in het pakhuis op het haventerrein. Vijftig jaar onafge broken dezelfde baas dienen is een uniek verschijnsel geworden. Daarom èn omdat hij zich in die lange periode uit stekend van zijn taak heeft gekweten, werd hem woensdagmiddag in Hotel „De Oranjeboom" te Den Burg een re ceptie aangeboden. Bij die gelegenheid kwamen zeer vele collega's, vrienden en anderen en de jubilaris en zijn familie feliciteren. Een bijzondere verrassing was de Zilveren Eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau, die hem werd opgespeld door burgemeester C. De Koning. De heer Koorn heeft nogal tegen deze dag en de daaruit voortkomende publi citeit opgezien. Zelfs was hij niet te be wegen zich te laten fotograferen. Dat lukte eerst na langdurige pleidooien en bemoeiing van zijn directeur, de heer J. de Beurs jr. Dit feit alleen al bewijst, dat we het te doen hebben met een har de plichtsgetrouwe werker, die er niet van houdt om in de bloemetjes te wor den gezet. „Helemaal niet nodig", zo verzekerde hij ons. En een beetje ver bitterd sprak hij er zijn twijfel over uit, of de mensen tegenwoordig nog wel waardering hebben voor iemand die „vijftig jaar hetzelfde werk doet". „Ze beschouwen me meer als een curiosum, iets dat met meer past in deze tijd. Neen, alsjeblieft niet in de krant. Tien jaar geleden ben ik zo gek geweest om het toe te staan, maar nooit weer!" Zoals gezegd, Koorn liet zich tenslotte toch overreden en op de foto ziet men hem in het pakhuis te Oudeschild, voor deze gelegenheid bij een apparaat, dat ouder is dan hijzelf en zelden meer dienst doet. Het zijn de maalstenen, twee koppel, resp. bestemd voor het malen van tarwe en maiskoeken. Over het scherpen „billen" van deze stenen zou Koorn veel kunnen vertellen, want dat was zijn specialiteit. Het derde koppel maalstenen is mtussen vervan gen door een hamermQleninstallatie. Toen in het begin van deze eeuw het pakhuis op de haven werd gebouwd, was het hypermodern met zijn vier ver diepingen. Het stond ook toen buiten dijks, zodat Koorn, die als jongste be diende het molenaarsvak leerde, van tijd tot tijd de benedenverdieping tegen het vloedwater moest beschermen. Vooral na de indijking van de Zuider zee kwam het herhaaldelijk voor dat het v/ater op de haven stond. Slechts éénmaal is Koorn er niet in geslaagd het water te keren. Dat was tijdens de watersnood van 1953. De maalderij kan zonodig worden afgesloten met door gangen met sluisdeuren. De kieren wor den gedicht met roggemeelpap! Koorn heeft vooral in de begintijd geweten wat werken is. Het was helemaal niet op merkelijk als hij na een langdurige dag taak in het pakhuis 's avonds om tien uur nog eens te horen kreeg, dat hij mocht helpen de hooioogst binnen te halen op één der boerderijen van wijlen de heer R. P. Keijser! Namens de N.V. overhandigde de heer J. de Beurs jr zijn jubilerende werk nemer een geschenk onder couvert. De heer H. J. Keijser, voorzitter van de afdeling Texel van de Holl Mij. van Landbouw, die mét Koorn op school had gezeten, liet zijn gelukwensen verge zeld gaan van een oorkonde van de Holl Maatschappij. De heer A. van der Meulen. die vertelde de komst van de heer Koorn nog te hebben meegemaakt, overhandigde een vergroting van een oude foto in lijst. GESLAAGD Mej. Th. Witte, Molenstraat 35, slaag de dinsdag voor ziekenverzorgster. Zij werd opgeleid in Huize „St. Jacob" te Amsterdam. Het blijkt dat na de publikaties van de desbetreffende advertentie bij het publiek énig misverstand is gerezen. TESO verzoekt nu aan onze lezers mede te delen, dat 10- en 20-ritten kaarten uitsluitend aan de loketten verkrijgbaar zijn. Dus alleen de automobilisten moeten voor hun reductieboekje (10 „ritten" voor auto's) bij het hoofdkantoor terecht) UIT DE TEXELSE COURANT van een halve eeuw geleden Den Hoorn, 6 juli 1914 Terwijl de zoon van den veehouder W. met zijn meisje van de kermis huiswaarts keer de en ze bijna thuis waren, braken de boomen van het karretje, waardoor het paard niet was te houden en paard en karretje in de sloot terecht kwamen. Uitgezonderd dat er wat materiële schade werd geleden en de inzittenden een paar schrammen kregen, liep dit ongeval gunstig af. Oudeschild, juli 1914 In de voor gaande week zijn hier grote hoeveel heden wier komen aandrijven, zodat men tal van personen, zoowel oud als jong, druk in de weer zag het op de steenglooiing te halen, zoover het oog reikt, ligt de glooiing dan ook bijna vol Ook werd er in de afgeloopen week heel wat gemaaid wier aangebracht. Wat de visscherij betreft kan gemeld worden, dat de garnalenvisserij is afgelopen en dat de palingvisscherij op de waarden nog alles behalve gunstige resultaten oplevert. Advertentie in de krant van 12 juli 1914: „Vergeet nooit dat Koorn's ver pakte koffie en thee altijd uitmunten. Prijzen 70, 68, 64. 62 en 58 cent per pond. Op Texel verkrijgbaar bij J. Dek ker, W. Koorn, P. Smit en A. Wuis te Oudeschild. Bij C. Duinker te Oosterend. Bij «J. P. Dros te De Cocksdorp en te Eierland bij Fa. Bakker Bewaar de le dige koffiezakken ten bate der Wedu wen en Weezen van Texel!" Uit het algemeen nieuws: „De gruwe lijke moord te Serajewo, waarbij aarts hertog Frans Ferdinand en gemalin als slachtoffer vielen, schijnt niet zonder politieke gevolgen te zullen blijven. Het naar aanleiding van deze gebeurtenis aan Servie gezonden communiqué van de Oostenrijkse regering kon nog wel eens een ernstige nasleep hebben...." Verheugend was de samenwerking getoond bij de opvoering van het Licht en Klankspel „Wij wonen op een eiland". Niet ten onrechte werd dit spel, dat onder volmaakte weersomstandig heden werd opgevoerd, door velen het hoogtepunt genoemd van de reeks festi viteiten ter gelegenheid van de herden king der stadsrechtverlening. Ontwer pers, organisatoren en uitvoerenden hebben zich tot het uiterste gegeven om iets goeds tot stand te brengen. En zó groot was het aantal medewerkers, zó bekwaam waren allen, die een bepaalde taak op zich genomen hadden, dat wij hier geen namen zullen noemen. Immers élle medewerkenden begrepen wat van hen werd verwacht en zij allen hebben de verwachtingen niet beschaamd. Daardoor, omdat men in goede een dracht samenwerkte, kwam iets waar- lijks goeds tot stand, waarover nog lang gesproken zal worden en dat tot voor beeld kan dienen voor pessimisten, voor kritikasters, die bij voorbaat ieder po gen tot mislukking dreigen te doemen. Het spel opgebouwd uit een reeks taferelen, elk verbeeldend een min of meer belangrijke aangelegenheid uit Texels verleden, maar tenslotte ook weergevend een gebeurtenis van recent belang als de ruilverkaveling, werd in zo'n vlot tempo opgevoerd, dat menige revue in de grote stad er een voorbeeld aan kan nemen. Haperingen deden zich niet voor, het geluid was voortreffelijk, de belichting liet niets te wensen over. Het décor van zeer grote breedte en diepte weergevend een dorpstafereel, een oude zeedijk en een duinpartij, boeide al terstond iedere beschouwer en toen de duisternis eenmaal ingevallen was, van de grote belichtingstorens de coulissen werden belicht, waarop de eerste scène spelen zou. toen waren de honderden in het veld meteen in de ban van deze voor ons eiland waarlijk grootse opvoering. Hoe moeten de ge luidstechnici, in dit geval geluidsjagers, hebben geëxperimenteerd om een storm weer te geven, waardoor heen het ge krijs van meeuwen en golven klonk. Een schipbreukeling werd in het nood weer op de dijk getrokken en de toe schouwers wisten toen. hoe eens op de Texelse rede honderden schepen ten onder zijn gegaan. Veel later in het spel kwam een groep soldaten aanmarche- ren, zingend een lied, dat reeds in onze herinnering was verzonken. Wij werden opnieuw geconfronteerd met de bezetting, met de opstand van de Georgiërs. Ook hier waren beeld, geluid en belichting voortreffelijk. Vooral de jeugd zal hier voor het eerst waarover zij wel hoorde spreken, maar wat voor hen nooit werkelijkheid was geweest: het leed dat Texel in het laat ste oorlogsjaar te dragen kreeg. Prach tig was de vondst om duidelijk te ma ken hoe rond de hogere gronden in de loop der tijden de vele polders werden aangedijkt. Onder het uitspreken van een uitnemende tekst traden uit de cou lissen mannen en vrouwen naar voren. De namen van de polders, werden ach tereenvolgens genoemd en ieder met hun voorletter aangeduid op een bord, dat elk der spelers met zich droeg. En toen daar vóór op het grote toneel de mannen en vrouwen met de voorlet ters van de genoemde polders stonden, las men een variant op een regel uit Buning's bekende gedicht: De boer ploegde voort. Het was niet het éérste applaus, dat toen opdaverde uit de dich te rijen toeschouwers. Eenlingen en verenigingen hebben in een prachtige samenwerking dit her- denkingsspel, dat inderdaad verdiende herhaald te worden, tot stand gebracht. Ongeacht geloof en politieke overtui ging, hebben ruim driehonderd Texe laars uit alle rangen en standen in een waarlijke eendracht dit alles bereikt. Opnieuw heeft Texel getoond, wat het vermag als men tot samenwerking weet te komen. Opnieuw heeft Texel laten zien, dat ons eiland nog een ware ge meenschap vormt, dat boven persoon lijke geschillen uit, iets bestaat waarop men elders afgunstig mag zijn. De oude leus „Groen-Zwart, Texels in het hart" heeft bewezen een sprekend devies in ons eilandswapen te zijn. Laten wij er dankbaar voor zijn, dat bij alle veran deringen, die ons eiland heeft meege maakt, een geest van saamhorigheid is blijven bestaan VI. AUTO DE SLOOT IN DE KOOG Op de Pijpersdijk nabij De Koog reed woensdagmiddag om on geveer kwart over vijf een uit Amster dam afkomstige auto de sloot in. Een vrouw liep bij dit ongeval een lichte hersenschudding op. De wagen werd flink bechadigd. Tegenover de politie verklaarde de chauffeur, dat hij was misleid door het twijfelende gedrag van een voor hem rijdende Duitser, die een links gelegen inrit wilde inrijden. De auto, een Renault, moest door de fa. Kaczor worden weggesleept. De vrouw werd door de dokter naar haar logies- gelegenheid ::V±edestein" gebracht. Haar man, die de wagen bestuurde, was ongedeerd. BOOTDIENSTREGELING T.E.S.O. Texel-Den Helder v.v. Werkdagen: v. Texel: 5.50 6.40 8.00 9.00 10.00 12.00 14.00 15.00 16.00 18.00 20.00 v. Den Helder: 6.40 8.00 9.00 10.00 11.00 13.00 15.00 16.00 17.00 19.00 21.00 Zon- en algem. erk. chr. feestdagen: v. Texel- 8.00 9.00 10.00 11.00 14.00 16.00 17.00 18 00 20.00 v. Den Helder: 9.00 10.00 11.00 12.00 15.00 17.00 18.00 19.00 21.00 ZON, MAAN EN HOOG WATER Dc zon komt 19 juli op om 4.42 uur en gaat onder om 20.49 uur; 22 juli op om 4.47 uur en onder om 20.46 uur Maan- 24 juli V.M.; 1 aug. L.K. Hoog water ter rede van Oudeschild 17 juli 1.41 en 13.49; 18 juli 2.26 en 14.48; 19 juli 3.30 en 15.54; 20 juli 4.37 en 17.04; 21 juli 5.40 en 18.06; 22 juli 6.38 en 18.59; 23 juli 7.28 en 19.46; 24 juli 8.18 en 20.32; 25 juli 9.01 en 21.14. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. door Gui Fortgens Wat voor nut kan het hebben voor 'n 71-jarige om in de zaak te blijven? Antwoord Ik wil de begrafenis met meema ken van wat ik zelf heb opgebouwd. Zo'n antwoord is van gewapend beton. Het zou voor een gesprek dodelijk kunnen zijn je zou verder wel kunnen stoppen omdat de man het zelfportret met één felle streek heeft geschilderdals je niet uit ervaring wist dat die ene felle streek nooit helemaal diepzwart is en de achtergrond nooit helemaal van on gebroken wit. Ik wil maar zeggen, er móeten nuanceringen zijn. Maar die zijn er nooit meteen Bij mensen met een uitgesproken karakter gaan de klaroenstoten altijd voorop. Het is als bij Beethoven; eerst fors het thema, overdonderend van geluid. Dan de verfijning. We zijn nog niet aan de verfijning toe. Als ik vraag of in zo'n antwoord met een stuk ijdelheid schuil gaat, volgt er een paukenslag: Ik heb een verschrikkelijk ver trouwen in mijzelf. Dat heeft met ijdelheid mets te maken. Dat zegt hij nu, anno-1964. Maar is dat vertrouwen een verworvenheid, of zat het er altijd al in? Ik heb in 1921 mijn vader gefor ceerd van zijn bedrijf af geholpen. Ik heb hem gezegd, je bent me te lastig, je betaalt mij te weinig. Ik wil óf het hele bedrijf, óf ik ga weg Aansluitende vraag Zijn Uw eigen instelling en erva ringen niet bepalend voor de wijze waarop U nu doende bent de zaak aan Uw zoon over te dragen? Ik heb het gevoel dat mijn zoon mij nog goed kan gebruiken. Toen hij uit dienst kwam, heb ik hem een boerderij aangeboden. Zijn reactie was vader, ik wil alles worden be halve boer. Ik was er toch wel een beetje mee gevleid. Ik heb hem ge zegd je krijgt vijf jaar de tijd om te bewijzen wat je waard ben. Ik heb een vrachtauto vol fouten ge maakt; misschien kan hij het met een doe handkar af als ik nog wat mee- Voila, zo denkt J. C. Rab erover, Jacob Cornelis van 16 november 1892 Zijn paukenslagen zijn mij niet vreemd. Ik wil nu niet zeggen, dat ik hem langer ken dan vandaag (zo lang is het nu ook weer niet geleden dat wij kennis maakten), maar laat ik dan maar zeggen dat ik hem een beetje ken. Van mij heeft hij eens gezegd: Het is een renpaard; die moet op het bit gereden worden. En hij heeft mij woest aangekeken (zo'n jaar of vier geleden moet dat zijn), toen ik „gis teren" antwoordde o.p zijn vraag, wanneer ik bij de VVV kon beginnen. Hij was destijds nog voorzitter. Waar hij die uitdrukking over het renpaard en het bit vandaan haalde, heb ik nu inmiddels wel begrepen. We zitten in de fijne kamer van zijn fijne huis aan het Schilderend. Ieder in een fijne luie stoel. Buiten miezert het van de regen. Deze man kan beeldend vertellen, soms met hele indringende illustraties. Wie weet dat niet van J. C. op Texel? Maar wat ik niet wist, dat is het hoe-en-waarom van het zakelijke startpunt van deze koopman, die zo graag maar ook omdat hij van de noodzaak ervan overtuigd is nog wat aan de teugels trekt. Paarden zijn hem niet vreemd. Hij nam er in 1921 vier van zijn vader over; ze behoorden tot de negotie. Hij heeft ze zelf veel in de teugels gehad. Voor vrachtvervoer, om brandstoffen te rijden, om te ploegen, als loonmaaier voor derden. Paard en bit, ze zijn hem niet vreemd. Maar wanneer moet je de teugels laten vieren? Jacob Rab, nog steeds aan de leiding van drie N.V.'s, is een typisch voor beeld van een doordouwer met een paar levensmotto's. Ik wil ze weten, ik zet J. C op het spoor. Dan gaat hij wat verzitten, iets naar voren in de fauteuil, de rechterwijs vinger profetisch en beweeglijk in zijn zienswijze betrokken. Stimuleren is niet meer nodig. Deze route kent hij Ik heb geen hobbies; mijn werk is mijn hobby Zijn krachtig kredo gaat door, maar ondertussen denk ik: Wat kan er aan hobby in het koopmanschap zijn? Hij is al verder als je er wat van wil ma ken, moet je in het etmaal acht uur werken voor je gezin, en acht voor het bedrijf. Dat heb ik gedaan. Het gaat om de durf schulden te aan vaarden, want dat is het aanvaarden van verantwoordelijkheid tegenover derden. Alleen van verlies kan ik iets leren, van winst niets. Mijn vader zag het op de korte golf; die pakte alles voor duizend gulden winst. Hij vond mij waardeloos. Maar de meester van de Franse school, met wie ik nogal eens overhoop lag, demonstreerde op de laatste schooldag vertrouwen, en zei dat hij dacht dat ik wel goed mijn brood zou verdienen. Plicht, dat is belangrijk. Ik zeg altijd tegen mijn personeel: je mag me midden in de nacht bellen, als ik mijn plicht heb verzaakt. Koopman zijn, dat is vóór blijven. Ik herinner me nog hoe dokter Wagemaker jaren geleden op een vergadering zei: al in zeven jaar keert TESO geen dividend uit, maar ik blijf erbij dat het een goudmijn is. Deze man had visie, hij wist wat vóór blijven is. In mei 1921 becijferde mijn vader mij, dat ik voor zijn zaak vijfduizend en negen enzeventig gulden moest betalen; hij liet het rechtaf op vijfduizend. Maar binnen enkele maanden was de markt zo gekelderd, dat ik er onderdoor dreigde te gaan. Ik was dwars af. Had mijn vader niet als boerenleen bank gefungeerd, dan had ik het niet gered. Maar ik heb een verschrikke lijk vertrouwen in mijzelf. Ik heb al tijd drie dagen nodig om een klap te boven te komen, maar ben ik er eenmaal doorheen, dan ga ik op vleu geltjes verder Ik pareer deze charge aan woorden van iemand, die precies weet waar het op staat, met een vraag er tus sendoor Wat kan er aan hobby zijn in het koopmanschap? De vraag is onjuist gesteld, dat blijkt wel uit het antwoord Ik probeer wel af te stoten, ik ben niet halsstarrig, maar als je werkt voor iets dat je zin en je leven is, dan wordt werken vanzelf je hobby. Dan pakt het je helemaal, en heb je geen behoefte aan wat anderen als hobby bedrijven Er is dus hobby in het koopman schap, zo goed als er hobby kan zijn in het werk van een poelier, ook van een deurwaarder, in alle werk be grijp ik nu. Spel èn knikkers? Spel óf knikkers? Spel en/of knikkers Het heeft van alles te maken met de instelling van de persoon. Tot nu toe zijn de zinnen, waarin J. C. de antwoorden verpakt, meer van kistjeshout dan van schuimplastic. Weinig nuancerende bijzinnen, geen toevoegingen tussen gedachtenhaak- jes. Maar ik weet dat de nuance er wel degelijk is. Ook de verfijning. Maar die worden door mensen van het gietsel als J. C. niet bij eerste vluch tige begroeting ter tafel gelegd. Daarom een vraag Bent U sentimenteel, mijnheer Rab? Deze omschrijving kan hij natuurlijk niet zo maar overnemen. Hij trans poneert de inhoud en zegt: Ik ben gauw begaan. Ik weet dat ik er soms erg hard op in kan don deren. Wel eens terecht; ook vaak onredelijk. Ik ben nu wel zover, dat ik weet dat ik duizend excuses moet maken. Kwaad blijven kan ik niet dan gaat het aan mij vreten, dan wil ik de zaak schoon gepraat hebben. De fijnste dag van het jaar is voor mij het traditionele reisje met het personeel. Daar geniet ik van, noem dat maar sentimenteel, maar zo is 't De regen buiten miezert door. Als ik langer bij J. C. blijft zitten zal het gesprek verwateren. De eerste harde penseelstreken zijn wat grijzer ge worden, de achtergrond is nu van gebroken wit. Zo is het genoeg. De kern is wel geraakt. Zoals hij het mij allemaal verteld heeft, zo heb is het opgeschreven. Maar de vraag van het begin, is voor mij eigenlijk nu nog een vraag: Wat voor nut kan het hebben voor een 71- jarige om in de zaak te blijven? Mijn idee: nut is daarbij helemaal niet in het geding. Het is een moeten. J. C biedt me aan vanwege het druilerig gedoe buiten de auto maar even uit de garage te halen om me weg te brengen. Hij rijdt fors voor een 71-jarige, met stevig gas in de bocht. Vroeger teugels, nu een stuur. Maar met gelijke koers.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1964 | | pagina 2