RENTE TOT 4%
Wrakken, strandjutters en
voerlieden
BijdemvnSishet
BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF
goed sparen!
De vierde dag
rubriek voor I omi«»
LANDBOUW en VEETEELT van C;tsmln«en
Misdaad en straf in Texel verleden (XVI)
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
De bank waar u zich thuis voelt!
NOGMAALS GROENBEMESTING
Voor het wel of niet slagen van een
groenbemestingsgewas is de tijd van
zaaien zeer belangrijk. Telkens weer
maken we het mee, dat onverwacht
slechte weersomstandigheden of andere
bezigheden op het bedrijf de inzaai van
een groenbemestingsgewas komen sto
ren. Het gevolg kan dan zijn, dat er van
het zaaien helemaal mets meer komt, of
dat de tijd zo ver gevorderd is, dat de
kansen voor een goed gewas verkeken
zijn.
Enkele jaren geleden kwam het om
deze reden nog al eens voor, dat land
bouwers reeds vóór het rooien van de
aardappelen overgingen tot het zaaien
van een groenbemestingsgewas. Vlak
vóór het rooien werd een hoeveelheid
stoppelknollenzaad over het perceel ge
zaaid. Dit zaad werd dan met de rooi-
bewerking door de grond gemengd.
We kunnen zeker niet zeggen, dat dit
een ideale methode is. En in ieder geval
staat vast, dat er belangrijk dikker moet
worden gezaaid dan bij de normale
wijze van zaaien. Er zijn echter een aan
tal bedrijven op ons eiland, die aan de
kwestie van wat meer of minder zaad
van stoppelknollen niet zo zwaar tillen.
Op deze wijze is voldaan aan de eis,
dat het zaad zo spoedig mogelijk in de
grond komt. Wel moet men er mee re
kenen, dat de stand van het gewas lang
niet zo regelmatig wordt als bij het
zaaien met de zaaimachine. Wil men de
knollen aan het vee vervoederen, dan
vraagt het plukken van een op deze
wijze gezaaid gewas veel meer tijd.
Moet het gewas uitsluitend voor een
groenbemestingsgewas dienen, dan is dit
geen bezwaar.
Hoewel we dus nogmaals willen op
merken. dat we hier zeker met geen
ideale methode van werken hebben te
maken, kan aan de andere kant gezegd
worden, dat een half ei nog altijd beter
is dan een lege dop.
INZAAI VAN GRASLAND NA EEN
GRAANGEWAS
Het wordt op ons eiland steeds meer
gewoonte om nieuw grasland in de na
zomer in te zaaien. We hebben al meer
geschreven, dat dit o.i. een zeer goede
gewoonte is. Ook hier geldt echter, dat
dit tijdig moet gebeuren. Natuurlijk we
ten we ook heel goed, dat er voorbeel
den zijn. waarbij inzaai in het laatst
van september nog een goed resultaat
gaf, maar als regel kunnen we stellen,
dat augustuszaai beter is dan septem-
berzaai.
Als dit inzaaien na een graangewas
gebeurt, wordt nog al eens de vraag
gesteld hoe de bewerking(en) in dit ge
val moet zijn. In de meeste gevallen
kiest men voor ploegen, omdat men de
gedachte heeft, dat de stoppel in ieder
geval zo goed mogelijk moet worden
weggewerkt.
Op het demonstratiebedrijf van de
heer Tjepkema, waar ieder jaar nieuw
grasland wordt ingezaaid, wordt al een
aantal jaren niet meer geploegd. Het
inzaaien gebeurt hier steeds nó zomer-
gerst. Daartoe wordt de stoppel eerst
met de frees bewerkt. Daarna volgt nog
een bewerking met een lichte zigzag-eg
en de cambridgewals. In de meeste ge
vallen gebeurt dit in één werkgang.
Vervolgens wordt gezaaid met de zaai
machine, waarbij de zaaikouters worden
verwijderd. Het zaad wordt dus niet in
de grond gebracht, maar valt van een
bepaalde hoogte op de grond. Hierbij
ontstaat een goede verdeling van het
zaad. Na het zaaien volgt nog een be
werking met zigzag-eg en cambridge
wals. Ook dit kan weer in één werkgang
gebeuren. De eg kan ook direct achter
de zaaimachine worden gehangen, ter
wijl het werk met de cambridgewals
dan afzonderlijk gebeurt.
Op lichte grond heeft deze wijze van
werken het voordeel, dat de stoppels
boven in de grond blijven en het risico
van stuiven vrijwel uitgeschakeld is.
Ook het gevaar van het verslempen van
de grond is op deze wijze niet groot.
We durven gerust te zeggen, dat het
resultaat op het bedrijf van de heer
Tjepkema de laatste jaren buitengewoon
goed is. We menen, dat dit mede te
danken is aan de op dit bedrijf gevolgde
werkwijze. We vonden het daarom van
belang deze aan U door te geven.
BOOTDIENSTREGELING T.E.S.O.
Texel-Den Helder v.v.
Werkdagen.
Op het stiand van De Kooq lagen vroeger geen badgasten, maar wel wrak
ken. De gestrande schepen en hun rijke lading maakten de strandvonderij
tot een zeer winstgevende zaak, maar ook de Texelaars pikten wel een graan
tje mee van de schatten, die door de stormen op hun stranden werden ge
worpen. Wrakken waren vaak voordelig voor sloop te koop, strandjutters
sloegen hun slag voordat de strandvonders de aangespoelde goederen kon
den bergen, de berging van de lading van schepen, die op de gronden vast
zaten bracht de Texelse schippers ook het nodige op. Bovendien werd daar
bij wel eens een vaatje wijn, een partijtje tabak, een baaltje saffraan of
iets dergelijks achterover gedrukt.
V.
Texel: 5.50
6.40
8 00
9.00
10.00
12.00
14.00
15.00
16.00
18.00
20.00
V.
Den Helder: 6.40
8.00
9.00
10.00
11.00
13.00
15 00
16.00
17.00
19.00
21.00
Zon- en algem. erk. chr.
feestdagen:
V.
Texel: 8.00
9.00
10.00
1.1.00
14.00
16.00
1700
18 00
20 00
V
Den Helder- 9.00
10.00
11.00
12.00
15.00
17 00
18.00
19 00
21 00
HANDELSREGISTER
In Handelsbelangen" van 23 juli
lezen wij onder nieuwe inschrijvingen
in het handelsregister:
..Simplicitas", Texel, Den Burg,
Warmoesstraat 6. Begrafenisbedrijf E.;
H. J. Zijm
Waar zoveel rijkdommen voor het
grijpen liggen, raken de menselijke ge
moederen gemakkelijk oververhit. Op
25 augustus 1741 ontstond in tegen
woordigheid van de strandvonder (bal
juw Huijdecoper) op het strand van De
Koog een geweldige ruzie tussen twee
voerlieden, Meijert Veldmuis en Gerrit
Meijndertsz Visser enerzijds en de ge
rechtsbode Pieter Kikkert en dienaar
der Justitie Willem Trap anderzijds. De
beide voerlieden waren in opdracht van
Jan Kikkert, gemachtigde van rent
meester Schoof, bezig met het slopen
van een klein wrak. Volgens hun lezing
lag de schuld van de vechtpartij bij de
gerechtbode (Over diens benoeming
ontstond m 1737 een ernstig geschil
tussen schout en schepenen. Balthazar
Huijdecoper had eigenmachtig Pieter
Kikkert als gerechtsbode beëdigd; bur
gemeesters en schepenen negeerden dit
besluit en erkenden alleen Willem Ernst
Disper als bode). Kikkert zou de voer
lieden hebben bedreigd met rottingsla
gen, houwen met het zijdgeweer (sabel)
en het stuksmjden van de teugels en zei
tot de diender: „Slaat, hak en snijt er
maar op, ik sta voor de actie". Willem
Trap liet zich „op die onbesomie taal uit
tot de buijtensporigheijt om Gerrit Vis
ser een zwaare en smertelijke slag met
de rotting toe te brengen". Verder on
heil voorziende schoot Veldmuis zijn
collega te hulp „om de dienaar in zijn
toorn te stuijten en te bevredigen zon
der hem met daden woorden of werken
in het minste te benadelen". Huijde
coper accepteerde deze nobele bedoelin
gen niet en koos de partij van het wet
tig gezag. De officiële lezing luidde, dat
Visser Kikkert een klap had gegeven
en Willem Trap had aangegrepen ter
wijl Veldmuis de dienaar enige duwen
in de hals gaf. De beide voerlieden
moesten samen ƒ50,boete opbrengen.
Vaatjes boter verdwenen
In de nacht van 29 en 30 januari 1783
verdwenen uit de pakhuizen te De Koog,
waarin de goederen van het veronge-
lukte Engelse schip The Ormesby waren
opgeslagen, negen vaatjes boter. Na de
aangifte van de vermissing door de
opzichter Hendrik Formersz Neef ge
lastte de schout, mr. G. C. W. Reinbach,
een huiszoeking in „alle de Huijzen,
Schuuren, Boetjes en gebouwen van dat
dorp", maar dit grondige onderzoek le
verde niets op. Daarop loofde de gezag
voerder van het schip, kapitein Farman,
een beloning uit van ƒ3,voor ieder
gevonden vat. Dat hielp. Nog dezelfde
dag ontdekte men zes vaatjes, die in de
duinen waren begraven.
Een vaatje jenever buitgemaakt
De Hoornders deden hun reputatie
van strandjutters eer aan. Sipke Krij-
nen' Klaas Jansz Remmers en Cornells
Keijser wisten in 1802 een vaatje jene
ver van het gestrande schip Vrouw
Anna buit te maken. Zij waren echter
zo onfortuinlijk in de Westerduinen be
zuiden het wagenslag Jan en Simon
Boon, de zoons van onderstrandvonder
Jacob Gerritsz Boon uit Den Hoorn te
gen te komen. Krijnen gaf het vat ge
willig af, maar Remmers zette een
grote mond op. Het Comité van Justitie
wees een verzoek van schout Lange-
veld tot strafvervolging af.
Bij het Horntje was Pieter Jansz
Duijnker in 1795 onderstrandvonder.
Toen daar in oktober van dat jaar op
het strand en bij de droogte het Staartje
een aantal vaten wijn aanspoelde, stuur
de Duijnker er zijn knecht Gerrit Boon
met een paar Hollandse kanonniers op
af. De Franse kanonniers waren hun
echter te vlug af. Zij stelden de vaten
onder bewaking en lieten de wijn ver
volgens vermoedelijk voor eigen ge
bruik door de voerlieden Dirk Witte
en Gerrit Dijt naar Den Hoorn brengen.
Nieuwsgierigen werden met geweer
vuur op een afstand gehouden. Daarbij
kreeg Jan de Graaf, de 20-jarige zoon
van opzichter Cornelis de Graaf uit de
polder Hoornenburg, een kogel in de
knie, waardoor hij zijn leven lang in
valide bleef. In dezelfde tijd plunderden
de Franse militairen een gestrand En
gels schip; van de protesten van Pieter
Albertsz Kikkert en Jacob Gerritsz
Boon, onderstrandvonders van Den
Hoorn, trokken zij zich niets aan.
Verkeersovertreding
Tegenwoordig betreft de overgrote
meerderheid van alle strafbare feiten
verkeersovertredingen. Maar ook vroe
ger, in de tijd van paard en wagen, kon
het verkeer het niet geheel zonder ge-
dragsregels stellen. Op 4 oktober 1745
was baljuw Huijdecoper, vergezeld van
zijn knecht en een dienaar der justitie,
met zijn wagen op weg van Den Burg
naar Oudeschild. Een eindje voor hem
uit reed Gerrit Simonsz met een mest
kar. Even buiten Den Burg naderde uit
de tegenovergestelde richting de voer
man Pieter Cornelisz Bommel uit Oude
schild met een door twee paarden ge
trokken wagen. Op de plaats waar de
baljuw en de mestkar reden, konden
twee wagens elkaar niet passeren, maar
even verderop was een gedeelte met
dubbel spoor. Daarom was Bommel ver
plicht daar te blijven wachten om zijn
tegenliggers te laten passeren, maar hij
trok zich niets van de verkeersregels
aan en reed door. Weldra kwamen de
drie wagens noodgedwongen tot stil
stand. Bommel wilde van geen wijken
weten en dwong Simonsz door een zich
juist ter plaatse bevindend hek of jot
het land op te rijden. De baljuw deed
niet zo gauw afstand van zijn recht op
voorrang en eiste van Bommel, dat hij
ook door het hek zou uitwijken. Toen
deze weigerde gaf Huijdecoper zijn
knecht en de diender opdracht Bommels
paarden door het hek te leiden, maar de
koppige voerman belette dit. dreigde op
's baljuws wagen in te rijden en sloeg
met zijn zweep naar de diender. Zijn
woorden getuigden evenmin van welle
vendheid, hij zei: „Ik schijt in de Ove-
righeijd" en „Al waar gij de prins van
Oranje, zoo haal ik voor U niet uijt de
weg", dit alles „onder het uitwerpen
van afgrijsselijke vloekwoorden". In
arren moede moest Huijdecoper capitu
leren en door het hek rijden.
Een half jaar later kreeg de baljuw
kans deze vernedering te wreken, toen
Bommer door zijn woeste rijden een
aanrijding had veroorzaakt. Het ongeluk
gebeurde tussen De Waal en de Ooster-
ender molen. Een zekere Dirk Kaper
wilde met zijn chaise (spreek uit sjees)
naar Oosterend. Toen hij van de andere
kant de beruchte Oudeschilder voerman
zag naderen zocht hij zijn toevlucht in
een slag langs de weg, maar vergeefs,
want Bommel had „de moedwillige
boosheijd van de voorm. Kaper (die
alleen was en gebrekkig aan de beenen
zijnde, zig heel qualik kan redden) met
zijn chaise om verre te smijten en hem
aldus te laten leggen zonder eens na
hem om te zien, draagende nog roem op
zulk een helden stuk".
Voor zulke „zeer verregaande bruta-
liteijten, hostiliteijten en beletselen van
behoorlijk gebruik van 's 'heeren wegen"
eiste de baljuw levenslange verbanning.
Na advies van twee rechtsgeleerden
luidde het vonnis tien zilveren ducatons
b.oete (de waarde van een ducaton was
drie gulden en drie stuivers), eerlijk te
verdelen tussen de gereformeerde diaco
nieën van Den Burg en Oudeschild. Om
dat naar ik meen een groot deel van de
bevolking van Oudeschild van Pieter
Cornelisz Bommer afstamt, durf ik
niet te veel kwaad te spreken van zijn
luidruchtige en onbeschaafde gedrag,
maar ten slotte weigerde hij zelfs met
veel brutaliteijt, zijn weerbarstige aard
getrouw, de boete te betalen.
J. S. M. D.
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Woensdag 29 juli worden de moeders
van Oudeschild en Den Burg verwacht
van 14.00 - 16.30 uur.
72 „Adiuto bono!" riep de dikke Dia-
volo uit, „Goeie help! Dat gaat mis! Je
had gelijk Angelico! Ze gaan de trein
nazoeken! Wat nu?"
„Er uit springen en hard weglopen",
raadde Angelico aan.
„Hoe kan dat nou?" vroeg Diavolo
schamper, „Kleuntjes is helemaal be
vroren en als wij die bevroren kwibus
moeten dragen, dan zal er van hard
lopen niet veel komen in dit gebergte!"
De sluwe dikzak keek intussen met
Argusogen rond of er geen ontspanning
mogelijk was, onder behoud natuurlijk
van de kostbare prooi Karei Kleuntjes.
En jawelvoor de zóveelste maal
was het lot de schurken gunstig gezind.
Om te beginnen boften ze al, dat hun
koelwagen toevalligerwijze juist achter
aan de trein gekoppeld zat Daar kwam
nog iets bij. dat oplettende lezers mis
schien al hebben waargenomen. De
spoorlijn maakte namelijk een behoor
lijk scherpe bocht ter hoogte van Pepi's
wissel. Toen de trein dan ook was door
gestoomd tot voorbij deze wissel, wer
den de laatste wagens volkomen aan het
gezicht onttrokken door de geweldige
rotspartijen.
„Ze kunnen ons niet meer zien!" riep
Diavolo toen uit. „Dat is onze kans! Ik
ga de wagen afkoppelen!"
Ondanks zijn flink ontwikkelde li
chaamsbouten, sprong hij kwiek en lenig
de wagen uit Toen duurde het niet lang
meer of de schavuit had de koelwagen
van de trein losgemaakt met een paar
behendige handgrepen. Juist was hij
daarmee klaar, toen de trein weer op
trok om sissend en puffend het onge
bruikte zijspoortje op het stationnetje
van Ottoburg op te stomen. Vriendelijk
en dankbaar gestemd wuifde de dikke
diavolo de wegrijdende trein na. Het
was wéér eens goed gegaan
FEUILLETON:
door H van Omme.
19. Langzaam maakte ze zich los, bracht
hem het blad en zette het voor hem
neer Ze nam de medicijnen; drie pillen,
vulde een glas met water en bracht hem
dit. „Zo". Ze wachtte, tot hij ze had
ingenomen. „Eet smakelijk, notaris"
„Akke".
Ze wilde net het vertrek verlaten.
„Ja?"
„Dat notaris behoort nu tot het ver
leden. En ook het vormelijke u. Ik ben
nu Jacob voor jou".
Ze bloosde nog dieper. „Jawel
Jacob".
„Meid wat klinkt dat leuk uit jouw
mond. En toen lachten ze beide harte
lijk. „Ik breng direct nog een warm
kopje thee, hoor!"
„Fijn, bruidje".
Na het ontbijt waste ze hem, zoals
iedere morgen en trok hem schoon goed
aan. Toen hij er weer, heerlijk verfrist,
bij lag, greep hij de telefoon en zei:
„Zo, Akke, nu ga ik voorbereidingen
treffen voor ons huwelijk. Reken maar
op een uur of twee'.
„Wat zegt u?"
„Twee uur vanmiddag. Dat kan, dat
hèb ik al onderzocht. Als je moeder
vanmorgen komt, houd je haar meteen
maar hier. Je papieren worden per auto
gehaald".
Ze staarde hem met open mond aan.
„Om twee uur? Zo gauw al?"
„Natuurlijk, Akke Waarom zullen we
langer wachten? Wat had jij dan ge
wild?"
„Ik ehik heb daarover nog
niet nagedacht. Maar het is natuur
lijk goed. Ik ga ermee akkoord".
.Juist. En o ja.Akke.zorg
voor wat lekkers bij de koffie. Ver
draaid en we moeten vanmiddag
een feestmaaltijd hebben. Jij weet daar
wel wat op, he? En zorg je voor een
rokertje voor de heren? En.
Akke keerde op haar schreden terug
en greep hem zacht bij de schouders.
„Dat komt allemaal in orde, maar denkt
u een beetje om uzelf? Niet te veel op
winden. Alles rustig aan doen, want an
ders zeg ik te elfder ure nog nee".
Hij lachte en legde even zijn hoofd
tegen haar arm. „Ik zal er aan denken,
mijn aanstaande vrouw. Maar je kunt
me niet verbieden blij en gelukkig te
zijn, hoor je? Want dat ben ik: ontzet
tend blij en zo gelukkig alsals een
snotjongen van twintig".
„Maar notaris.
„Maar Akke, we hadden toch afge
sproken
„Ach ja.... ik moet daar nog aan
wennen. Dat komt vanzelf wel in orde.
Dus.kalmpjes aan, begrepen, Jacob?
En toen lachten ze beiden opnieuw.
Die middag had er in het ziekenver
trek een sobere huwelijksplechtigheid
plaats. Wethouder Frankema, die de
oud-notaris al vele jaren kende, vol
trok persoonlijk dit eigenaardig huwe
lijk, hield daarna vrij vlot een korte
toespraak, waarin hij naar voren bracht,
dat ook genegenheid en wederzijdse
hoogachting twee mensen tot elkander
konden brengen, en dat voor deze stap
bewondering en waardering paste. Ten
slotte sprak hij de hartelijke wens uit,
dat dit huwelijk er toe mocht bijdragen,
dat er een verbetering in de toestand
van de zo juist gehuwde zieke zou mo
gen optreden „Ik ben er van overtuigd",
zo besloot hij zijn toespraak, „dat zijn
jonge vrouw, in samenwerking met ons
aller vriend dokter van Asselt, geen
middel onbeproefd zal laten om te pro
beren dit te bewerkstelligen".
De wethouder keek de oud-notaris aan
en deze knikte vriendelijk. Je moest
eens weten, mijn waarde vriend
Schaarsma, hoe lang ik vanmorgen en
een deel van deze middag op dit speech-
je heb zitten broeden.
Er werden handen gedrukt en geluk
wensen gemompeld. Akke boog zich
over haar man en drukte zacht een kus
op zijn voorhoofd, terwijl ze even zijn
wang beroerde Daarna kwam de thee
met gebakjes. Maar Akke zat ternau
wernood, toen de bel ging en daar ze
Rinske een vrije middag had gegeven
zelfs Rinske mocht mets van dit hu
welijk weten, vond de patiënt, die geen
risico's wilde nemen moest ze zelf
naar beneden. Daar stond een jongen
met een grote ruiker bloemen, die ze
verrast in ontvangst nam. Ze bekeek het
kaartje en zag, dat het van haar man'
was. „Uit dankbaarheid, voor Akke",
stond er op geschreven. Waarschijnlijk
had hij dit vanmorgen nog telefonisch
besteld
Ze liep met de bloemen naar boven
en kwam blozend de kamer binnen.
„Kijk eens", zei, stralend van blijdschap,
„van mijn man".
De vier mannen en Akke's moeder
bewonderden de rozen waarna ze in een
vaas werden gezet. Akke keek naar de
zieke en knipoogde glimlachend.
Maar na een kwartiertje besliste dok
ter Van Asselt, dat de zitting thans
moest worden opgeheven, „in het be
lang van onze hooggeachte bruidegom.
Deze dag is toch al emotioneel voor hem
en nu is het beter, dat hij eerst een paar
uurtjes gaat rusten". Waarover iedereen
het eens was. Van Asselt gaf de zieke
een spuitje. „Zo, hierop slaap je een
paar uurtjes en dan komt je pols weer
tot kalmte. Als het etenstijd is, maakt
onze Akke je desnoods wel wakker".
Toen iedereen vertrokken was, liep
Akke nog even naar hem toe, streek
hem opnieuw over zijn wang en fluis
terde: „Dank je voor de mooie bloemen.
Dat je daar nog aan gedacht hebt".
Hij keek haar met opgetrokken wenk
brauwen aan. „Ik weet nog wel hoe het
hoort, vrouwtje".
Ze keek hem met glinsterende ogen
aan. „Je bent lief. En nu is er niets
meer overgebleven, waar je zorgen mee
hebt. Alles is nu prettig, voor jou en
voor mij. Ga met die wetenschap slapen,
he? Vanavond kom ik natuurlijk ge
zellig bij je zitten".
„Ik verheug me er al op, Akke".
Beneden verschikte ze de rozen en
zette ze op de keukentafel, waarna ze
zich nog een kop thee inschonk en een
sigaret opstak. „Zo, Akke, nu ben je
mevrouw Schaarsma de Zwart, de echt
genote van één der meest gefortuneerde
mensen in dit stadje", prevelde ze zacht.
Gek, dacht ze, ik ben nog gelukkig ook.
Misschien omdat ik weet dat ik hem
hiermee zo'n groot genoegen gedaan
heb. Wat is er overgebleven van de
oude brombeer? Hij is plotseling een en
al beminnelijkheid. Wie weet, doet dit
alles zijn gestel goed. Misschien vergist
Van Asselt zich en knapt hij tegen de
zomer een beetje op. Aan mij zal het
niet liggen".
Terwijl ze voor zich uitkeek en rook
te, kwam haar moeder, die plotseling
een boodschap moest doen, weer binnen
„Zo, ik kom even bij je zitten".
Wil je thee, mem? Ben je naar huis
geweest?"
„Een boodschap gedaan voor.voor
je man" Ze diepte een stevig pakje uit
haar tas en legde dat voor haar neer.
„Je moet het hem zelf maar geven
straks. Hij slaapt zeker?"
Akke knikte. „Wat zit er in?"
„Ik weet het niet. Ik heb het zo mee
gekregen. Hij heeft er zeker over gete
lefoneerd".
Om half zeven bracht ze zijn eten
boven. De patiënt sliep nog en ze voelde
zijn pols, die weer tamelijk regelmatig
sloeg. Ze maakte zijn medicijnen klaar,
riep hem wakker, waarna ze hem half
overeind trok en zijn kussens opschudde
Even bleef ze zo op de rand van het
bed met hem in haar armen zitten. „Zo,
slaapje uit?"
„Heerlijk, Akke. Ik voel me zo won
derlijk goed. Stel je voor.stel je
voor, dat ik nog wat opknap.dat ik
er weer uit zou mogen".
De vrouw knikte. „Dat is helemaal
niet uitgesloten. Je pols is prima en ik
vind, dat je er uitstekend uitziet, de
hele dag al. Ik geloof, dat je de laatste
tijd nog nooit zo goed geweest bent, he?.
(Wordt vervolgd)
HOOG WATER
Hoog water ter rede van Oudeschild
28 juli 10.57 en 23.01; 29 juli 11.30 cn 23.33;
30 juli 12.03 en 31 juli 0.05 en 12.36;
1 augustus 0.39 en 13,15.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.