RENTE TOT 4% Wrakken, strandjutters en voerlieden BijdemvnSishet BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF goed sparen! De vierde dag rubriek voor I omi«» LANDBOUW en VEETEELT van C;tsmln«en Misdaad en straf in Texel verleden (XVI) NEDERLANDSCHE MIDDENSTANDSBANK De bank waar u zich thuis voelt! NOGMAALS GROENBEMESTING Voor het wel of niet slagen van een groenbemestingsgewas is de tijd van zaaien zeer belangrijk. Telkens weer maken we het mee, dat onverwacht slechte weersomstandigheden of andere bezigheden op het bedrijf de inzaai van een groenbemestingsgewas komen sto ren. Het gevolg kan dan zijn, dat er van het zaaien helemaal mets meer komt, of dat de tijd zo ver gevorderd is, dat de kansen voor een goed gewas verkeken zijn. Enkele jaren geleden kwam het om deze reden nog al eens voor, dat land bouwers reeds vóór het rooien van de aardappelen overgingen tot het zaaien van een groenbemestingsgewas. Vlak vóór het rooien werd een hoeveelheid stoppelknollenzaad over het perceel ge zaaid. Dit zaad werd dan met de rooi- bewerking door de grond gemengd. We kunnen zeker niet zeggen, dat dit een ideale methode is. En in ieder geval staat vast, dat er belangrijk dikker moet worden gezaaid dan bij de normale wijze van zaaien. Er zijn echter een aan tal bedrijven op ons eiland, die aan de kwestie van wat meer of minder zaad van stoppelknollen niet zo zwaar tillen. Op deze wijze is voldaan aan de eis, dat het zaad zo spoedig mogelijk in de grond komt. Wel moet men er mee re kenen, dat de stand van het gewas lang niet zo regelmatig wordt als bij het zaaien met de zaaimachine. Wil men de knollen aan het vee vervoederen, dan vraagt het plukken van een op deze wijze gezaaid gewas veel meer tijd. Moet het gewas uitsluitend voor een groenbemestingsgewas dienen, dan is dit geen bezwaar. Hoewel we dus nogmaals willen op merken. dat we hier zeker met geen ideale methode van werken hebben te maken, kan aan de andere kant gezegd worden, dat een half ei nog altijd beter is dan een lege dop. INZAAI VAN GRASLAND NA EEN GRAANGEWAS Het wordt op ons eiland steeds meer gewoonte om nieuw grasland in de na zomer in te zaaien. We hebben al meer geschreven, dat dit o.i. een zeer goede gewoonte is. Ook hier geldt echter, dat dit tijdig moet gebeuren. Natuurlijk we ten we ook heel goed, dat er voorbeel den zijn. waarbij inzaai in het laatst van september nog een goed resultaat gaf, maar als regel kunnen we stellen, dat augustuszaai beter is dan septem- berzaai. Als dit inzaaien na een graangewas gebeurt, wordt nog al eens de vraag gesteld hoe de bewerking(en) in dit ge val moet zijn. In de meeste gevallen kiest men voor ploegen, omdat men de gedachte heeft, dat de stoppel in ieder geval zo goed mogelijk moet worden weggewerkt. Op het demonstratiebedrijf van de heer Tjepkema, waar ieder jaar nieuw grasland wordt ingezaaid, wordt al een aantal jaren niet meer geploegd. Het inzaaien gebeurt hier steeds nó zomer- gerst. Daartoe wordt de stoppel eerst met de frees bewerkt. Daarna volgt nog een bewerking met een lichte zigzag-eg en de cambridgewals. In de meeste ge vallen gebeurt dit in één werkgang. Vervolgens wordt gezaaid met de zaai machine, waarbij de zaaikouters worden verwijderd. Het zaad wordt dus niet in de grond gebracht, maar valt van een bepaalde hoogte op de grond. Hierbij ontstaat een goede verdeling van het zaad. Na het zaaien volgt nog een be werking met zigzag-eg en cambridge wals. Ook dit kan weer in één werkgang gebeuren. De eg kan ook direct achter de zaaimachine worden gehangen, ter wijl het werk met de cambridgewals dan afzonderlijk gebeurt. Op lichte grond heeft deze wijze van werken het voordeel, dat de stoppels boven in de grond blijven en het risico van stuiven vrijwel uitgeschakeld is. Ook het gevaar van het verslempen van de grond is op deze wijze niet groot. We durven gerust te zeggen, dat het resultaat op het bedrijf van de heer Tjepkema de laatste jaren buitengewoon goed is. We menen, dat dit mede te danken is aan de op dit bedrijf gevolgde werkwijze. We vonden het daarom van belang deze aan U door te geven. BOOTDIENSTREGELING T.E.S.O. Texel-Den Helder v.v. Werkdagen. Op het stiand van De Kooq lagen vroeger geen badgasten, maar wel wrak ken. De gestrande schepen en hun rijke lading maakten de strandvonderij tot een zeer winstgevende zaak, maar ook de Texelaars pikten wel een graan tje mee van de schatten, die door de stormen op hun stranden werden ge worpen. Wrakken waren vaak voordelig voor sloop te koop, strandjutters sloegen hun slag voordat de strandvonders de aangespoelde goederen kon den bergen, de berging van de lading van schepen, die op de gronden vast zaten bracht de Texelse schippers ook het nodige op. Bovendien werd daar bij wel eens een vaatje wijn, een partijtje tabak, een baaltje saffraan of iets dergelijks achterover gedrukt. V. Texel: 5.50 6.40 8 00 9.00 10.00 12.00 14.00 15.00 16.00 18.00 20.00 V. Den Helder: 6.40 8.00 9.00 10.00 11.00 13.00 15 00 16.00 17.00 19.00 21.00 Zon- en algem. erk. chr. feestdagen: V. Texel: 8.00 9.00 10.00 1.1.00 14.00 16.00 1700 18 00 20 00 V Den Helder- 9.00 10.00 11.00 12.00 15.00 17 00 18.00 19 00 21 00 HANDELSREGISTER In Handelsbelangen" van 23 juli lezen wij onder nieuwe inschrijvingen in het handelsregister: ..Simplicitas", Texel, Den Burg, Warmoesstraat 6. Begrafenisbedrijf E.; H. J. Zijm Waar zoveel rijkdommen voor het grijpen liggen, raken de menselijke ge moederen gemakkelijk oververhit. Op 25 augustus 1741 ontstond in tegen woordigheid van de strandvonder (bal juw Huijdecoper) op het strand van De Koog een geweldige ruzie tussen twee voerlieden, Meijert Veldmuis en Gerrit Meijndertsz Visser enerzijds en de ge rechtsbode Pieter Kikkert en dienaar der Justitie Willem Trap anderzijds. De beide voerlieden waren in opdracht van Jan Kikkert, gemachtigde van rent meester Schoof, bezig met het slopen van een klein wrak. Volgens hun lezing lag de schuld van de vechtpartij bij de gerechtbode (Over diens benoeming ontstond m 1737 een ernstig geschil tussen schout en schepenen. Balthazar Huijdecoper had eigenmachtig Pieter Kikkert als gerechtsbode beëdigd; bur gemeesters en schepenen negeerden dit besluit en erkenden alleen Willem Ernst Disper als bode). Kikkert zou de voer lieden hebben bedreigd met rottingsla gen, houwen met het zijdgeweer (sabel) en het stuksmjden van de teugels en zei tot de diender: „Slaat, hak en snijt er maar op, ik sta voor de actie". Willem Trap liet zich „op die onbesomie taal uit tot de buijtensporigheijt om Gerrit Vis ser een zwaare en smertelijke slag met de rotting toe te brengen". Verder on heil voorziende schoot Veldmuis zijn collega te hulp „om de dienaar in zijn toorn te stuijten en te bevredigen zon der hem met daden woorden of werken in het minste te benadelen". Huijde coper accepteerde deze nobele bedoelin gen niet en koos de partij van het wet tig gezag. De officiële lezing luidde, dat Visser Kikkert een klap had gegeven en Willem Trap had aangegrepen ter wijl Veldmuis de dienaar enige duwen in de hals gaf. De beide voerlieden moesten samen ƒ50,boete opbrengen. Vaatjes boter verdwenen In de nacht van 29 en 30 januari 1783 verdwenen uit de pakhuizen te De Koog, waarin de goederen van het veronge- lukte Engelse schip The Ormesby waren opgeslagen, negen vaatjes boter. Na de aangifte van de vermissing door de opzichter Hendrik Formersz Neef ge lastte de schout, mr. G. C. W. Reinbach, een huiszoeking in „alle de Huijzen, Schuuren, Boetjes en gebouwen van dat dorp", maar dit grondige onderzoek le verde niets op. Daarop loofde de gezag voerder van het schip, kapitein Farman, een beloning uit van ƒ3,voor ieder gevonden vat. Dat hielp. Nog dezelfde dag ontdekte men zes vaatjes, die in de duinen waren begraven. Een vaatje jenever buitgemaakt De Hoornders deden hun reputatie van strandjutters eer aan. Sipke Krij- nen' Klaas Jansz Remmers en Cornells Keijser wisten in 1802 een vaatje jene ver van het gestrande schip Vrouw Anna buit te maken. Zij waren echter zo onfortuinlijk in de Westerduinen be zuiden het wagenslag Jan en Simon Boon, de zoons van onderstrandvonder Jacob Gerritsz Boon uit Den Hoorn te gen te komen. Krijnen gaf het vat ge willig af, maar Remmers zette een grote mond op. Het Comité van Justitie wees een verzoek van schout Lange- veld tot strafvervolging af. Bij het Horntje was Pieter Jansz Duijnker in 1795 onderstrandvonder. Toen daar in oktober van dat jaar op het strand en bij de droogte het Staartje een aantal vaten wijn aanspoelde, stuur de Duijnker er zijn knecht Gerrit Boon met een paar Hollandse kanonniers op af. De Franse kanonniers waren hun echter te vlug af. Zij stelden de vaten onder bewaking en lieten de wijn ver volgens vermoedelijk voor eigen ge bruik door de voerlieden Dirk Witte en Gerrit Dijt naar Den Hoorn brengen. Nieuwsgierigen werden met geweer vuur op een afstand gehouden. Daarbij kreeg Jan de Graaf, de 20-jarige zoon van opzichter Cornelis de Graaf uit de polder Hoornenburg, een kogel in de knie, waardoor hij zijn leven lang in valide bleef. In dezelfde tijd plunderden de Franse militairen een gestrand En gels schip; van de protesten van Pieter Albertsz Kikkert en Jacob Gerritsz Boon, onderstrandvonders van Den Hoorn, trokken zij zich niets aan. Verkeersovertreding Tegenwoordig betreft de overgrote meerderheid van alle strafbare feiten verkeersovertredingen. Maar ook vroe ger, in de tijd van paard en wagen, kon het verkeer het niet geheel zonder ge- dragsregels stellen. Op 4 oktober 1745 was baljuw Huijdecoper, vergezeld van zijn knecht en een dienaar der justitie, met zijn wagen op weg van Den Burg naar Oudeschild. Een eindje voor hem uit reed Gerrit Simonsz met een mest kar. Even buiten Den Burg naderde uit de tegenovergestelde richting de voer man Pieter Cornelisz Bommel uit Oude schild met een door twee paarden ge trokken wagen. Op de plaats waar de baljuw en de mestkar reden, konden twee wagens elkaar niet passeren, maar even verderop was een gedeelte met dubbel spoor. Daarom was Bommel ver plicht daar te blijven wachten om zijn tegenliggers te laten passeren, maar hij trok zich niets van de verkeersregels aan en reed door. Weldra kwamen de drie wagens noodgedwongen tot stil stand. Bommel wilde van geen wijken weten en dwong Simonsz door een zich juist ter plaatse bevindend hek of jot het land op te rijden. De baljuw deed niet zo gauw afstand van zijn recht op voorrang en eiste van Bommel, dat hij ook door het hek zou uitwijken. Toen deze weigerde gaf Huijdecoper zijn knecht en de diender opdracht Bommels paarden door het hek te leiden, maar de koppige voerman belette dit. dreigde op 's baljuws wagen in te rijden en sloeg met zijn zweep naar de diender. Zijn woorden getuigden evenmin van welle vendheid, hij zei: „Ik schijt in de Ove- righeijd" en „Al waar gij de prins van Oranje, zoo haal ik voor U niet uijt de weg", dit alles „onder het uitwerpen van afgrijsselijke vloekwoorden". In arren moede moest Huijdecoper capitu leren en door het hek rijden. Een half jaar later kreeg de baljuw kans deze vernedering te wreken, toen Bommer door zijn woeste rijden een aanrijding had veroorzaakt. Het ongeluk gebeurde tussen De Waal en de Ooster- ender molen. Een zekere Dirk Kaper wilde met zijn chaise (spreek uit sjees) naar Oosterend. Toen hij van de andere kant de beruchte Oudeschilder voerman zag naderen zocht hij zijn toevlucht in een slag langs de weg, maar vergeefs, want Bommel had „de moedwillige boosheijd van de voorm. Kaper (die alleen was en gebrekkig aan de beenen zijnde, zig heel qualik kan redden) met zijn chaise om verre te smijten en hem aldus te laten leggen zonder eens na hem om te zien, draagende nog roem op zulk een helden stuk". Voor zulke „zeer verregaande bruta- liteijten, hostiliteijten en beletselen van behoorlijk gebruik van 's 'heeren wegen" eiste de baljuw levenslange verbanning. Na advies van twee rechtsgeleerden luidde het vonnis tien zilveren ducatons b.oete (de waarde van een ducaton was drie gulden en drie stuivers), eerlijk te verdelen tussen de gereformeerde diaco nieën van Den Burg en Oudeschild. Om dat naar ik meen een groot deel van de bevolking van Oudeschild van Pieter Cornelisz Bommer afstamt, durf ik niet te veel kwaad te spreken van zijn luidruchtige en onbeschaafde gedrag, maar ten slotte weigerde hij zelfs met veel brutaliteijt, zijn weerbarstige aard getrouw, de boete te betalen. J. S. M. D. CONSULTATIEBUREAU VOOR ZUIGELINGEN Woensdag 29 juli worden de moeders van Oudeschild en Den Burg verwacht van 14.00 - 16.30 uur. 72 „Adiuto bono!" riep de dikke Dia- volo uit, „Goeie help! Dat gaat mis! Je had gelijk Angelico! Ze gaan de trein nazoeken! Wat nu?" „Er uit springen en hard weglopen", raadde Angelico aan. „Hoe kan dat nou?" vroeg Diavolo schamper, „Kleuntjes is helemaal be vroren en als wij die bevroren kwibus moeten dragen, dan zal er van hard lopen niet veel komen in dit gebergte!" De sluwe dikzak keek intussen met Argusogen rond of er geen ontspanning mogelijk was, onder behoud natuurlijk van de kostbare prooi Karei Kleuntjes. En jawelvoor de zóveelste maal was het lot de schurken gunstig gezind. Om te beginnen boften ze al, dat hun koelwagen toevalligerwijze juist achter aan de trein gekoppeld zat Daar kwam nog iets bij. dat oplettende lezers mis schien al hebben waargenomen. De spoorlijn maakte namelijk een behoor lijk scherpe bocht ter hoogte van Pepi's wissel. Toen de trein dan ook was door gestoomd tot voorbij deze wissel, wer den de laatste wagens volkomen aan het gezicht onttrokken door de geweldige rotspartijen. „Ze kunnen ons niet meer zien!" riep Diavolo toen uit. „Dat is onze kans! Ik ga de wagen afkoppelen!" Ondanks zijn flink ontwikkelde li chaamsbouten, sprong hij kwiek en lenig de wagen uit Toen duurde het niet lang meer of de schavuit had de koelwagen van de trein losgemaakt met een paar behendige handgrepen. Juist was hij daarmee klaar, toen de trein weer op trok om sissend en puffend het onge bruikte zijspoortje op het stationnetje van Ottoburg op te stomen. Vriendelijk en dankbaar gestemd wuifde de dikke diavolo de wegrijdende trein na. Het was wéér eens goed gegaan FEUILLETON: door H van Omme. 19. Langzaam maakte ze zich los, bracht hem het blad en zette het voor hem neer Ze nam de medicijnen; drie pillen, vulde een glas met water en bracht hem dit. „Zo". Ze wachtte, tot hij ze had ingenomen. „Eet smakelijk, notaris" „Akke". Ze wilde net het vertrek verlaten. „Ja?" „Dat notaris behoort nu tot het ver leden. En ook het vormelijke u. Ik ben nu Jacob voor jou". Ze bloosde nog dieper. „Jawel Jacob". „Meid wat klinkt dat leuk uit jouw mond. En toen lachten ze beide harte lijk. „Ik breng direct nog een warm kopje thee, hoor!" „Fijn, bruidje". Na het ontbijt waste ze hem, zoals iedere morgen en trok hem schoon goed aan. Toen hij er weer, heerlijk verfrist, bij lag, greep hij de telefoon en zei: „Zo, Akke, nu ga ik voorbereidingen treffen voor ons huwelijk. Reken maar op een uur of twee'. „Wat zegt u?" „Twee uur vanmiddag. Dat kan, dat hèb ik al onderzocht. Als je moeder vanmorgen komt, houd je haar meteen maar hier. Je papieren worden per auto gehaald". Ze staarde hem met open mond aan. „Om twee uur? Zo gauw al?" „Natuurlijk, Akke Waarom zullen we langer wachten? Wat had jij dan ge wild?" „Ik ehik heb daarover nog niet nagedacht. Maar het is natuur lijk goed. Ik ga ermee akkoord". .Juist. En o ja.Akke.zorg voor wat lekkers bij de koffie. Ver draaid en we moeten vanmiddag een feestmaaltijd hebben. Jij weet daar wel wat op, he? En zorg je voor een rokertje voor de heren? En. Akke keerde op haar schreden terug en greep hem zacht bij de schouders. „Dat komt allemaal in orde, maar denkt u een beetje om uzelf? Niet te veel op winden. Alles rustig aan doen, want an ders zeg ik te elfder ure nog nee". Hij lachte en legde even zijn hoofd tegen haar arm. „Ik zal er aan denken, mijn aanstaande vrouw. Maar je kunt me niet verbieden blij en gelukkig te zijn, hoor je? Want dat ben ik: ontzet tend blij en zo gelukkig alsals een snotjongen van twintig". „Maar notaris. „Maar Akke, we hadden toch afge sproken „Ach ja.... ik moet daar nog aan wennen. Dat komt vanzelf wel in orde. Dus.kalmpjes aan, begrepen, Jacob? En toen lachten ze beiden opnieuw. Die middag had er in het ziekenver trek een sobere huwelijksplechtigheid plaats. Wethouder Frankema, die de oud-notaris al vele jaren kende, vol trok persoonlijk dit eigenaardig huwe lijk, hield daarna vrij vlot een korte toespraak, waarin hij naar voren bracht, dat ook genegenheid en wederzijdse hoogachting twee mensen tot elkander konden brengen, en dat voor deze stap bewondering en waardering paste. Ten slotte sprak hij de hartelijke wens uit, dat dit huwelijk er toe mocht bijdragen, dat er een verbetering in de toestand van de zo juist gehuwde zieke zou mo gen optreden „Ik ben er van overtuigd", zo besloot hij zijn toespraak, „dat zijn jonge vrouw, in samenwerking met ons aller vriend dokter van Asselt, geen middel onbeproefd zal laten om te pro beren dit te bewerkstelligen". De wethouder keek de oud-notaris aan en deze knikte vriendelijk. Je moest eens weten, mijn waarde vriend Schaarsma, hoe lang ik vanmorgen en een deel van deze middag op dit speech- je heb zitten broeden. Er werden handen gedrukt en geluk wensen gemompeld. Akke boog zich over haar man en drukte zacht een kus op zijn voorhoofd, terwijl ze even zijn wang beroerde Daarna kwam de thee met gebakjes. Maar Akke zat ternau wernood, toen de bel ging en daar ze Rinske een vrije middag had gegeven zelfs Rinske mocht mets van dit hu welijk weten, vond de patiënt, die geen risico's wilde nemen moest ze zelf naar beneden. Daar stond een jongen met een grote ruiker bloemen, die ze verrast in ontvangst nam. Ze bekeek het kaartje en zag, dat het van haar man' was. „Uit dankbaarheid, voor Akke", stond er op geschreven. Waarschijnlijk had hij dit vanmorgen nog telefonisch besteld Ze liep met de bloemen naar boven en kwam blozend de kamer binnen. „Kijk eens", zei, stralend van blijdschap, „van mijn man". De vier mannen en Akke's moeder bewonderden de rozen waarna ze in een vaas werden gezet. Akke keek naar de zieke en knipoogde glimlachend. Maar na een kwartiertje besliste dok ter Van Asselt, dat de zitting thans moest worden opgeheven, „in het be lang van onze hooggeachte bruidegom. Deze dag is toch al emotioneel voor hem en nu is het beter, dat hij eerst een paar uurtjes gaat rusten". Waarover iedereen het eens was. Van Asselt gaf de zieke een spuitje. „Zo, hierop slaap je een paar uurtjes en dan komt je pols weer tot kalmte. Als het etenstijd is, maakt onze Akke je desnoods wel wakker". Toen iedereen vertrokken was, liep Akke nog even naar hem toe, streek hem opnieuw over zijn wang en fluis terde: „Dank je voor de mooie bloemen. Dat je daar nog aan gedacht hebt". Hij keek haar met opgetrokken wenk brauwen aan. „Ik weet nog wel hoe het hoort, vrouwtje". Ze keek hem met glinsterende ogen aan. „Je bent lief. En nu is er niets meer overgebleven, waar je zorgen mee hebt. Alles is nu prettig, voor jou en voor mij. Ga met die wetenschap slapen, he? Vanavond kom ik natuurlijk ge zellig bij je zitten". „Ik verheug me er al op, Akke". Beneden verschikte ze de rozen en zette ze op de keukentafel, waarna ze zich nog een kop thee inschonk en een sigaret opstak. „Zo, Akke, nu ben je mevrouw Schaarsma de Zwart, de echt genote van één der meest gefortuneerde mensen in dit stadje", prevelde ze zacht. Gek, dacht ze, ik ben nog gelukkig ook. Misschien omdat ik weet dat ik hem hiermee zo'n groot genoegen gedaan heb. Wat is er overgebleven van de oude brombeer? Hij is plotseling een en al beminnelijkheid. Wie weet, doet dit alles zijn gestel goed. Misschien vergist Van Asselt zich en knapt hij tegen de zomer een beetje op. Aan mij zal het niet liggen". Terwijl ze voor zich uitkeek en rook te, kwam haar moeder, die plotseling een boodschap moest doen, weer binnen „Zo, ik kom even bij je zitten". Wil je thee, mem? Ben je naar huis geweest?" „Een boodschap gedaan voor.voor je man" Ze diepte een stevig pakje uit haar tas en legde dat voor haar neer. „Je moet het hem zelf maar geven straks. Hij slaapt zeker?" Akke knikte. „Wat zit er in?" „Ik weet het niet. Ik heb het zo mee gekregen. Hij heeft er zeker over gete lefoneerd". Om half zeven bracht ze zijn eten boven. De patiënt sliep nog en ze voelde zijn pols, die weer tamelijk regelmatig sloeg. Ze maakte zijn medicijnen klaar, riep hem wakker, waarna ze hem half overeind trok en zijn kussens opschudde Even bleef ze zo op de rand van het bed met hem in haar armen zitten. „Zo, slaapje uit?" „Heerlijk, Akke. Ik voel me zo won derlijk goed. Stel je voor.stel je voor, dat ik nog wat opknap.dat ik er weer uit zou mogen". De vrouw knikte. „Dat is helemaal niet uitgesloten. Je pols is prima en ik vind, dat je er uitstekend uitziet, de hele dag al. Ik geloof, dat je de laatste tijd nog nooit zo goed geweest bent, he?. (Wordt vervolgd) HOOG WATER Hoog water ter rede van Oudeschild 28 juli 10.57 en 23.01; 29 juli 11.30 cn 23.33; 30 juli 12.03 en 31 juli 0.05 en 12.36; 1 augustus 0.39 en 13,15. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1964 | | pagina 4