„m" komen
%auw mogelijk
op Texel
rust en i
vond
Niet alle mannen zijn egoïsten
N
Prismakijk ers
te kust
en te keur
Spreken over
goud en zilver
als over zelf
rijzend bakmeel
VOOR GEMAKKELIJK
SCHEREN
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
DINSDAG 1 DECEMBER 1964
Lodewijk Willem van Kooten (61) is een precies mannetje. Hij is daar trots
op, want precies moet men zijn, wil men het beroep van zilversmid met suc
ces beoetenen. Dat Van Kooten zilver- en goudsmid is en bovendien een
vakkundig woordje kan spreken over edelstenen, staat hem op het gezicht
te lezen. In zijn ogen heeft hij de blik van de man, die er dagelijks werk van
heett gemaakt om kostbaarheden kritisch op waarde te schatten. Met die
blik kijkt hij ook zijn bezoekers en klanten aan en hun eerste indruk is dan
ook: een man die je geen knollen voor citroenen kunt verkopen. Het zijn
allemaal visuele indrukken. Wanneer men Van Kooten hoort spreken,
wordt een deel van de eerste indruk weggenomen, want hij blijkt een bij
zonder joviaal mens te zijn, waarmee een genoegelijke avond valt door te
brengen. Dat deden we onlangs. Niet alleen om in zijn als museum inge
richte bungalow aan de dennenrand een borrel te drinken, maar vooral om
dat Van Kooten een interessante figuur is met een al even interessant ver
leden. Boeiend is, dat hij zichzelf een Texelvriend noemt, die tot Texelaar is
gepromoveerd.
WW#
Over het Texelaar zijn van Van
Kooten hebben we lang gepraat. „Na
tuurlijk ben ik het in de ogen van de
geboren eilandbewoners nog lang niet
en ik zal het misschien niet eens kün-
nen worden. Maar ik wil er wel mijn
best voor doen. Ik wil me beslist niet
afzonderen, maar zal me zoveel moge
lijk overal mee bemoeien; als men daar
prijs op stelt natuurlijk. Voor mij staat
het vast dat alleen hij op Texel geluk
kig kan zijn, die weet dat hij door de
bevolking gewaardeerd en vertrouwd
wordt!"
Mevrouw Van Kooten voegt daar nog
iets heel vleiends aan toe: „Het gekke
is, dat mijn man zich Nederland nooit
ergens echt thuis heeft gevoeld, zelfs
niet in Amsterdam. Zodra we op Texel
kwamen zei hij: hier moet ik blijven.
En dat zit 'm niet in de eerste plaats in
de prachtige natuur, maar vooral in de
mensen. Je telt hier mee; iedereen kent
je, je betekent wat. Het lijkt of de ge
voelens wederzijds zijn. We hebben al
tientallen vriendschapsbanden gelegd.
Steeds hebben wij van verschillende
buitenstaanders gehoord, dat de Texe
laars niet makkelijk zijn, maar we heb
ben er niets van gemerkt. Het is een
kwestie van aanpassen, geloof ik!" Van
Kooten zelf vindt het bijzonder verfris
send, dat Texelaars onder elkaar nau
welijks standverschil kennen. „We heb
ben ons halve leven dagelijks oog in
Uw model
is er bij.
Kom even
vèr kijken
bij
Langeveltl L)e Rooij
Nog vóór ik voet aan land zette, had
ik al een hekel aan dat land en ik heb
het nog. Ik ga er nooit meer heen, hoe
erg ik het overigens ook vind, dat ik nu
misschien mijn broers en zusjes nooit
meer zal zien Hoewel, Klaas begint
ook opstandig te worden en laatst was
hij bij me en zei, dat hij ook terug ging
naar Holland, als hij meerderjarig was".
„Hoe is het nu eigenlijk gegaan, toen
jij negen dagen later naar Australië
vloog?"
Marrie zocht in haar herinnering en
begon te lachen. „Nu ja. u weet, dat ik
vanaf het ogenblik, dat papa met het
idee kwam om te gaan emigreren, ver
klaarde niet mee te zullen gaan, de
moeilijkheden een aanvang namen.
Vader lachte me uit ik weet het nog,
het was op een zondag en we kwamen
net uit de kerk en zei; „Als wij
gaan emigreren, dan gaan wij". En hij
legde de nadruk op het woordje „wij".
Met andere woorden: Dan gaat iedereen
mee. Ik haalde toen mijn schouders op
en dacht: ik ga toch niet. U weet wel,
dat ik toen al bijna een jaar met Fons
ging. Die jongen schrok zich een aap,
toen ik vertelde van de emigratieplan
nen van papa „Maar jij gaat toch ze
ker niet mee?" vroeg hij met angst in
zijn stem. „Natuurlijk met", antwoord
de ik. „Ik ben toch zeker al bijna
achttien? Nou dan?"
„Later namen de plannen vaste vorm
aan. We werden allemaal aan een ge
neeskundig onderzoek onderworpen en
in stilte hoopte ik, dat één van ons
oog gestaan met de adel en de meest
draagkrachtige figuren, omdat je er nu
eenmaal van leven moest. Het is ver
rassend en aangenaam om te merken
dat het in een andere omgeving ook
leefbaar is. Mensen uit de meest ver
schillende lagen van de maatschappij
zeggen hier je en jij tegen elkaar en
voelen zich in de eerste plaats Texe
laars onder elkaar. Dat geeft een sfeer
die me enorm aantrekt".
Vertrouwenspositie
Het is voor Van Kooten iets nieuws
om bewust naar een vertrouwenspositie
te streven. Voordat hij besloot op Texel
te gaan wonen, bemoeide de Amster
damse juwelier zich vrijwel uitsluitend
met zijn uit adellijke lieden bestaande
klantenkring. Dat hij in die kringen een
onwrikbaar vertrouwen genoot, moge
blijken uit het feit, dat hij nóg steeds
wordt benaderd voor het uitvoeren van
ingenieus peuterwerk in goud en zilver.
Die reputatie heeft Van Kooten niet
alleen opgebouwd. Het is een familie
traditie; Van Kooten is de zoveelste
telg van een honderden jaren oud
juweliersgeslaoht. Maar de zoon van
Van Kooten zal géén juwelier worden
en daarmee is de bijna vanzelfspre
kende overgang van vader op zoon op
gehouden. Reden? „Er zit geen brood
meer in", zegt hij zelf. „En er is niet
meer aan personeel te komen. Leerlin
gen zijn er nog wel, maar raad eens
wat die knapen ook als ze volleerd
zijn hoogstens mogen verdienen?
Minder dan een loodgieter volgens zijn
CAO in het loonzakje krijgt. Er is dus
geen belangstelling meer. Het gevolg
van deze ontwikkeling was, dat ik me
tenslotte moederziel alleen een ongeluk
werkte in mijn atelier in Amsterdam.
En dan te bedenken dat we voor de
oorlog met 17 man personeel werkten
Ik gaf er de brui aan toen de opdrach
ten me niet meer aanstonden. Véél re-
paratiewerk maar weinig dingen, waar
je je vakmanschap op kon uitleven zo
als vroeger. De doodenkele keer, dat ze
met een interessante opdracht kwamen,
schrokken ze van de offerte en bedank
ten ej vaak voor!"
Gescheurde pees
Het moge merkwaardig klinken, maar
een gescheurde hielpees was er de oor
zaak van dat Van Kooten Texel leerde
kennen. In Oostenrijk had hij het on
gelukje in 1958 opgelopen. Het herstel
vorderde langzaam. De dokter schreef
als geneeskrachtige oefening voor: lo
pen in mul duinzand. De ondernemende
juwelier, die in zijn leven vrijwel alle
landen van Europa heeft leren kennen,
voelde er weinig voor zijn peesoefenin
gen in Zandvoort te houden en zocht
het verderop. Hij dacht eerst naar Ter
schelling te gaan, maar dat gaf moei
lijkheden met de auto, die beslist óók
maar afgekeurd zou worden, maar
daar was geen denken aan. We waren
allen zo kerngezond als maar mogelijk
was. We kregen onze prikjes en op een
dag in juli kwam papa opgewekt terug
uit Den Haag met de papieren: We zou
den begin augustus met het vliegtuig
naar Australië vliegen. Iedereen nam
per 31 juli ontslag en moeder begon
langzamerhand de spullen bij elkaar te
zoeken, die ze mee wilde nemen. De
jongens vonden het geweldig en de
kleintjes beseften natuurlijk op geen
stukken na, wat dat emigreren eigen
lijk precies inhield. Alleen ik zei niets".
Ze zweeg een poosje, waarop Tante
Duuk vroeg: „En had niemand thuis
het door, dat jij vast in je hoofdje had
gezet om niet mee te gaan?"
Marrie lachte. „Och papa, misschien
wel, maar die was zo zeker van zijn
zaak als altijd. Wat papa decreteerde,
dat gebeurde. Daar werd niet meer
over geredeneerd. Zelfs niet door moe
der. Iedereen legde 2ich er bij heer, zij
het somstijds zuchtend. Vader besliste
wanneer en waar er kleren gekocht
moesten worden Vader besliste waar
heen we meA'akantie gingen en hij was
het natuurlijk, die bepaalde hoeveel
zakgeld ieder kreeg. En als er iemand
van school kwam, zocht vader werk en
dat werd gewoon geaccepteerd. Nie
mand hield er immers een eigen wil
op na?"
Tante Duuk knikte enkele malen.
„Ik heb Elsje je moeder vaak ge
noeg gewaarschuwd. Trouwens, ik niet
meemoest. Het werd dus Texel en het
blééf Texel iedere volgende zomer en
tenslotte ook op andere vrije momen
ten. Van Kooten was verliefd op Texel
geworden en ook zijn vrouw en zoon
Loek voelden zich tot de totaal andere
omgeving aangetrokken. Op 29 juni van
dit jaar besloot Van Kooten zijn grote
herenhuis te Amsterdam te verkopen
om definitief zijn intrek te nemen in
de bungalow K 82 j nabij het jeugd-
hotel „De Pelikaan".
Antieke bungalow
Van binnen doet de bungalow, die
de naam „Loosekoote" draagt, sterk
denken aan het statige Amsterdamse
herenhuis. In de kleine vertrekken is
een overvloed aan antiquiteiten bijeen
gebracht, voor het merendeel oud
familiebezit. Lang niet alles kon in de
bungalow worden geplaatst. Veel kost
bare spullen zitten nog in kisten en
wachten op het moment dat de Amster
damse zilversmid over meer ruimte
beschikt. Een eenvoudige werkplaats is
gemaakt in een naburige andere bun
galow, waar Van Kooten nog bijna da
gelijks bezig is met diverse kleine op
drachten. Vooral Texelse opdrachten,
want in de korte tijd. dat hij op het
eiland woont, is zijn faam bekend ge
worden. Hij laat ons een kleine gouden
hanger zien, waarin een schitterend
brokje steen is gevat. „Je raad nooit,
waar dat steentje vandaan komt", zegt
hij lachend, ,,'s Is een stukje pyriet dat
een paar maanden geleden nog op 2400
meter diepte onder Texel zat. Het is
met de boorbeitel van Petroland naar
boven gekomen bij De Witte Engel.
Een klant wilde hel op deze manier als
curiositeit bewaren". Er zijn meer op
merkelijke dingen in de werkplaats en
het woonhuis. Een grote zilveren lau
werkrans bijvoorbeeld, die Van Kooten
intussen als wisselprijs beschikbaar
heeft gesteld voor de jaarlijkse snert-
rit van de M.A.B.-club. „Ze waren er
reuze mee ingenomen. Ik zou wel meer
van dergelijke dingen willen uitloven.
alleen: Laat je niet op je kop zitten,
want anders heb je later helemaal niets
te vertellen. Maar ja.... Elsje was
altijd veel te goed".
Marrie keek dromerig naar buiten.
„Mams was een schat. Om haar ben ik
gebleven, toen ik er eenmaal was. An
ders zou ik zeker na enkele dagen al
weggelopen zijn".
„Maar hoe ging het toen? Op die dag,
dat jullie zouden vertrekken?"
Het meisje begon weer te lachen.
„Om haLf tien zouden we met een klein
busje naar Schiphol rijden. Ik was al
om zeven uur beneden, gekleed en wel
en had een koffertje met de meest
noodzakelijke dingen verstopt. Dat was
natuurlijk op zichzelf al een probleem,
omdat het huis nagenoeg leeg was.
Doch in het schuurtje, achter een sta
pel brandhout, had ik het verstopt.
Fons zou om half acht met zijn auto
aan het eind van het dorp zijn, dat
hadden we afgesproken. Ik zei tegen
moeder: ik ga Ida nog even goedendag
zeggen, hoor! En toen ging ik er van
door, gauw het koffertje pakkend en
door het achterpoortje naar de weg.
Vijf minuten later reden we al naar
de grens en om tien minuten over acht
waren we in België. De vader van Fons
had veel klanten in Vlaanderen en één
van hen zou ons een paar dagen on
derdak verschaffen We gingen van de
veronderstelling uit, dat, als ik maar
kans zag een dag of veertien onderge
doken te blijven, ik dan wel toestem
ming zou krijgen om in Nederland te
blijven. Trouwens, de buren vonden
het eveneens schande, dat ik tegen mijn
uitdrukkelijke wil gedwongen werd
mee te emigreren".
„En toen?"
L. \V. van Kooten aan liet werk in
zyn atelier
Voor Ouwe Sunderklaas, bijvoorbeeld,
als extra stimulans!"
Van Kooten noemt zichzelf beurte-
lings goudsmid, zilversmid en juwelier.
Wat is hij nu precies? „Ik ben het alle
drie en dat ligt voor de hand. Mijn
voorvaderen waren goudsmid en mijn
moeder stamde uit een geslacht van zil
versmeden. Logisch dus dat ik voor
beide wat voelde. De juwelen kwamen
erbij, maar dat vereist een andere spe
ciale kennis". Dat Van Kooten een er
varen vakman is merkt men direct. Ge
routineerd spreekt hij over goud en
zilver „Alsof het zelfrijzend bakmeel
is", zegt hij.
Naar Den Burg
De heer Van Kooten wil aan de rus
tige bosrand blijven wonen, maar bin
nenkort een eenvoudig bedrijfje in Den
Burg beginnen Op het ogenblik kijkt
hij uit naar geschikte winkelruimte,
want intussen is wel duidelijk bewezen,
dat er op Texel nog wel het een en
ander voor hem valt te doen, al zal
het niet te vergelijken zijn met de tij
den van weleer, toen Van Kooten zelfs
voor het Koninklijke hof regelmatig
opdrachten uitvoerde.
Van Kooten wil in ieder geval zijn
beroep blijven uitoefenen, want het is
tevens zijn hobby geworden. Niet de
énige hobby, want er worden in „Loose
koote" méér liefhebberijen met enthou
siasme beoefend. Vaak legt de goud
smid zijn toetssteen en andere gereed
schappen ter zijde om te gaan tekenen
en schilderen. Diverse produkten han
gen aan de wanden. Van Kooten laat
ons een drietal dikke boeken zien,
stampvol tekeningen van molens. Wind
molens trekken nl. ook de belangstelling
van de gepromoveerde Texel-vriend.
„Er zit veel werk in. Ik heb er jaren
voor nodig gehad en ben er met de
auto het hele land voor doorgetrokken.
Letterlijk alle molen typen heb ik kun
nen tekenen". Er zijn nóg meer boeken,
die hij graag toont. O.a. een indruk
wekkende bundel, die gewijd is aan
heraldiek. Het is duidelijk dat de fami
lie Van Kooten over creatieve vermo
gens beschikt. Een tastbaar bewijs
Braun, Philishave en Remington
elektrische scheerapparaten
„Och, we hadden de eerste twee
dagen geen zorgen. Maar toen er grote
stukken in de Nederlandse kranten
kwamen en zelfs de radio en de tele
visie zich ermee bemoeiden, werd het
ook in België bekend. De mensen, waar
wij die twee dagen gewoond hadden,
begonnen 'm te knijpen en gaven ons
te verstaan, dat ze ons niet langer
durfden te verbergen, omdat ze bang
waren last met de politie te krijgen.
Dus verdwenen wij op de avond van de
derde dag en reden in de richting Ne
derland. Via een officiële grensover
gang durfden wij niet te rijden, want
dan had ik me net zo goed bij het eer
ste het beste politiebureau kunnen
melden. We zaten de halve nacht in
de auto en durfden eerste tegen de
morgen op een afgelegen bospaadje
over te steken. We zijn toen naar een
tante van Fons gereden, die ons te
eten gaf en wat geld toestopte. Daar
liet ik mijn haren kort knippen en zette
een bril op, terwijl Fons zijn snorretje
opofferde. Daarna zijn we nog enkele
dagen aan het zwerven geweest, een
paar keer slapende bij kennissen van
Fons, maar iedereen vond het bloed
link en bonsjoerde ons bij het och
tendkrieken al de deur uit. De voor
laatste nacht hebben we maar in de
auto geslapen en ons 's morgens bij een
beekje gewassen, 's Middags reden we
naar Scheveningen, waar we de hele
dag aan het strand hebben vertoefd.
Daar waren we het veiligst, omdat het
er zo heidens druk was. 's Avonds re
den we naar Schijndel, naar een oud
oom van Fons, want Fons zei: Hoe
dichter we bij huis zijn, hoe veiliger,
want niemand zoekt ons natuurlijk in
deze buurt. En ik had nog wel een dag
daarvan vormen ook de zelf geboet
seerde en in brons gegoten beeldjes.
Uiterst fijn zijn de vormen van piete
peuterige zilveren beeldengroepjes, w.o.
een Romeinse strijdwagen, tot in de
fijnste details uitgewerkt en weinig
groter dan een luciferdoosje.
Kunstenaar
Van Kooten wilde als jongen kunste
naar worden Al op zijn veertiende jaar
maakte hij honderden etsen en trok
meerdere malen naar Parijs om er in
spiratie op te doen. Hij organiseerde
tentoonstellingen en iedereen ver
wachtte dat Lodewijk zijn vader niet
zou opvolgen. Financieel ging het ook
naar wens; m een maand werd
voor ƒ3000,etsen aan de man ge
bracht. Bij nader inzien vond Van Koo
ten dat een kunstenaarsloopbaan als
broodwinning op den duur toch onbe
vredigend zou zijn en hij besloot te
gaan studeren voor technisch inge
nieur Zijn vader wist daar niets van
en liet hem naar Parijs gaan, in de
mening verkerend, dat hij daar als
volontair bij een vermaard goudsmid
ging werken Maar Van Kooten stu
deerde elektro-lechniek en werd na
verloop van tijd zelfs practisch te werk
gesteld in het topje van de Eifeltoren
cm toezicht te houden op de daar aan
gebrachte radio-zender. Maar de
ouders kwamen er tenslotte achter en
eisten dat zoonlief het vak van zijn
voorouders zou gaan beoefenen. En
vader won, zodat Van Kooten van zijn
plannen afzag. IJij werd dus weer goud
en zilversmid en hield zich met edel
stenen bezig, een beroep dat in die
dagen reeds zijn glorietijd achter de
rug had. Het klinkt allemaal een beetje
tragisch, maar Van Kooten heeft niet
het karakter, om er zo over te denken.
Plannen
Hij zit vol plannen. „Als ik straks in
Den Burg mijn zaakje op poten heb,
ga ik een bijzonder soort souvenirs
maken. Broches en hangertjes met echt-
Texelse motieven, maar beslist geen
prullen Het moeten waardevolle klei
noden worden, van zilver of goud, er
is beslist markt voor!" De heer Van
Kooten laat ons een paar modellen
zien: een garnaaltje, een zeester en een
schapenboetje, alles van brons, maar
ook makkelijk m zilver uit te voeren.
Om deze dingetjes aan de man te bren
gen, wil ik ze op verschillende plaatsen
exposeren. Van J. Kikkert heb ik toe
stemming gehad, om een vitrine in te
nchten in de lounge van het nieuwe
hotel „Juliana" in De Koog. Denk als
jeblieft niet dat ik het allemaal heel
groots ga opzetten. Integendeel, ik wil
trachten het bescheiden te houden om
tijd te hebben voor mijn hobby's. Daar
heb ik best recht op, als 61-jarige. Ik
ga zeker weer beeldhouwen en etsen.
Ik woon nu in een omgeving waar de
geest tot rust komt en waar inspriatie
te over is!"
CONSULTATIEBUREAU VOOR
ZUIGELINGEN
Woensdag 2 december worden de moeders
van de buitendorpen verwacht op de volgende
uren:
Den Hoorn: 13.0014.00 uun Oosterend:
en De Waal 14.0015.00 uur; De Cocksdorp
en Eierland 15.0016.00 uur; De Koog 16.00
HANDELSREGISTER
In „Handelsbelangen" van donderdag
26 november lezen wij onder wijzigin
gen in het Handelsregister:
Verenigde Texelsche Beurtdiensten,
Texel, Den Burg, Schilderend 45.
Beurtvaartdiensten. Uittredende venn.
J. N. Bruin; D. J. Bruin.
BAKKER'S
IJZERHANDEL
of veertien ondergedoken kunnen blij
ven, als de politie het niet in zijn hoofd
had gekregen om ineens een routine-
onderzoek te laten houden bij alle fa
milieleden van Fons en mij. Vandaar,
dat ze ons zondagsochtends in Schijndel
aantroffen. Om half tien zou er een
vliegtuig naar Australië gaan en dat
was niet geheel bezet. De KLM had er
geen bezwaar tegen, als ik alsnog mee
ging, mits ik op tijd op Schiphol zou
zijn. Ik moest me in vijf minuten reis
vaardig maken en werd met een snelle
politieauto naar het vliegveld gebracht,
waar ik nog net op tijd arriveerde. Vijf
minuten later zat ik in het vliegtuig en
nog vijf minuten later cirkelden we al
boven Amsterdam".
„En jij huilen".
„Woest was ik, wanhopig en koppig.
Ik heb die eerste dag helemaal niet ge
geten, schold iedereen uit, passagiers,
zowel als bemanping, in de hoop, dat
ze me op het eerste het beste vliegveld
er uit zouden zetten. Maar het gaf alle
maal niets. Tenslotte liet ik me door
een aardige steward overreden en hij
heeft me gedurende de rest van de reis
op alle mogelijke manieren verwend
met lekkernijen en drankjes".
„En in Australië stond je vader je
zeker op te wachten om je een pak slaag
te geven?"
(Wordt vervolgd)
HOOG WATER
Hoog water ter rede van Oudeschïld:
1 dec. 6.28 en 19.05, 2 dec. 7.14 en 19.43;
3 dec. 7.53 en 20.18; 4 dec. 8.29 en 20.49;
5 dec. 9.02 en 21.20.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
FEUILLETON DOOR J. DE VRIES