VEEL LltFSVAN RONNIE
Leven moet mogelijk blijven
Steeds meer mensen gaan per
vliegtuig op vakantie
BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF
Nederland moet op zijn zaakjes passen (I)
rnm-
co^aGHT
(NNP) Nederland is een modern land, met een moderne organisatie van
het maatschappelijk leven. Wij hebben niet veel armen meer, de economie holt
zo hard vooruit, dat men zelfs zijn best moet doen de zaak af te remmen. Ons
land heeft na de oorlog zijn eigen welvaartswonder opgebouwd. Zo te zien zijn
er maar weinig vaderlandse vuiltjes aan de lucht. Toch dreigen de meest sim
pele dingen, die nodig zijn om te leven, in de knel te komen. Het is alsof wij
weer terughollen naar het begin van deze eeuw toen de overheid harde maat
regelen moest nemen om de woningbouw op poten te zetten, omdat de huis
vesting een van de elementaire levensbehoeften door de maatschappelijke
ontwikkelingen van de vorige eeuw in het gedrang was geraakt. Wat zich nu
voordoet, is ongeveer hetzelfde alleen is nu, meer nog dan bij het vinden
van onderdak, het menselijk bestaan zelf in het geding. Het gevarenfront ligt
nu bij zulke eenvoudige zaken als lucht en water, zonder welke het leven ge
woon niet mogelijk is. Daarnaast komen ook andere voor de mens onmisbare
zaken in gevaar. Zoals „privacy", rust en stilte, kontakt met de natuur. De
gevarenzone ligt, kortweg gesproken, bij die hele reeks van faktoren, waarvan
voor ieder afhangt of hij de noodzakelijke harmonie kan brengen in zijn fy
siek en geestelijk bestaan.
Deze niet geringe waarschuwing is
afkomstig van de Rijksdienst voor het
Nationale Plan, vastgelegd in het jaar
verslag van deze rijksdienst. Deze, al
tijd fraai uitgevoerde boekwerken, heb
ben zich een grootse reputatie verwor
ven. Het zijn in feite zeer leerzame,
hoogst actuele atlassen dan ons land,
die een nauwgezet beel geven van de
ontwikkelingen in Nederland. Zo valt
er nauwkeurig in na te gaan hoe het
zit met de ontwikkeling van onze ste
den, welke streek zich minder goed
ontwikkelt, waar zich veel industrie
heeft gevestigd, maar ook waar de be
volking schreeuwt om recreatiegebie
den, waar de waterhuishouding in de
knoei dreigt te komen of waar duidelijk
te weinig goede wegen zijn. Om al dit
soort zaken heeft Nederland zich de af
gelopen jaren druk gemaakt. Plannen
makers hebben nachten wakker gelegen
om tenslotte na veel hoofdpijn met op
lossingen te komen. Van plaatselijke
probleempjes stapte men over op pro
vinciale. op landelijke, op internatio
nale. Ruimtelijke ordening werd voor
vele deskundigen ambtelijke en niet-
ambtelijke een levenstaak. De grote
vraag was: waar moeten alle Nederlan
ders wonen en werken? Plotseling ech
ter dringen nu de harde feiten ons juist
de zorg voor het milieu als een der cen
trale doelstellingen van de ruimtelijke
ordening op het hart, zo stelt de rijks
dienst nu vast. Nu is het grote pro
bleem niet waar, maar hoe moeten wij
het doen?
Meer mensen meer zorgen
De feiten zijn een deel van een onver
mijdelijk proces, aldus de rijksdienst
voor het nationale plan. De bevolkings
groei neemt almaar toe in ons kleine en
al zo dichtbevolkte land; de sterke in
dustrialisatie en verstedelijking, het
hand over hand toenemen van het ver
keer, de rationalisatie en mechanisatie
volgen er welhaast automatisch op. Ons
inwonertal stijgt elk jaar met grotere
cijfers: in 1961 nog met 160 duizend, in
1964 al met meer dan 170 duizend. Op
1 januari van dit jaar konden wij bogen
op welgeteld 12 miljoen 213 duizend
Nederlanders, als wij gemakshalve de
hier werkende buitenlandse arbeiders
tot landgenoten rekenen. Gaan wij in
hetzelfde tempo door, dan telt Neder
land rond 2000 en dat is nog maar
een halve mensenleeftijd verder meer
dan twintig miljoen inwoners. Twintig
miljoen op hetzelfde lapje grond, waar
mee wij het met z'n twaalf miljoen al
zo krapjes moeten doen.
Geen wonder, dat de planologen
de mensen, die moeten uitmaken waar
en hoe we ons zelf nu eigenlijk het beste
kunnen vestigen om alles zo goed mo
gelijk te verdelen reden hebben voor
hoofdpijn. Nu al doen zich moeilijk
heden voor om ieder te verzekeren van
de meest simpele zaken, die hij nodig
heeft om te leven ruimte, water en
lucht en hoe moet dat dan wel als er
nog eens miljoenen bijkomen?
Dure lucht en water
Och, we redden het wel, zeggen we
om niet ongezellig te zijn in het volste
vertrouwen. Dat kan, menen de deskun
digen, heel best, maar dan zal er nu al
heel hard moeten worden aangepakt.
Neem de eenvoudige voorbeelden van
het water en de lucht. Nooit heeft de
mens, in heel zijn bestaan, moeilijkhe
den gehad bij het veroveren van deze
onmisbare, simpele zaken. Behalve dan
misschien in het midden van een
woestijn. Toch wordt lucht, goede lucht
wel te verstaan, bijzonder kostbaar. De
verontreiniging neemt almaar toe. De
industrie, het verkeer spuien enorme
hoeveelheden afvalgassen in de at
mosfeer die zichzelf met reinigt en ook
niet gereinigd kan worden. Dit m te
genstelling met water. Wat dat zeggen
wil, weet ieder, die wel eens door het
Duitse Ruhrgebied, het meest geïndus
trialiseerde stukje land van Europa,
met ongetwijfeld ook het grootste aan
tal fabrieksschoorstenen, is gekomen.
Op sommige dagen hangt boven de hele
streek een vieze, vaalbruine mist, die
de huizen somber kleurt en het was
goed smerig maakt. De medici zijn het
er niet over eens wat nu precies de ge
volgen hiervan zijn voor de gezondheid,
maar ze zijn zeker niet best. Nederland
wordt bedreigd door hetzelfde gevaar.
Maatregelen zijn hard nodig. De indus
trie zal moeten zorgen, dat haar afval
gassen onschadelijk zijn zodra ze via de
schoorstenen verdwijnen; er zal ook een
oplossing gevonden moeten worden voor
de uitlaatgassen van het verkeer, die,
volgens de rijksdienst, voor een derde
verantwoordelijk zijn voor de luchtver
ontreiniging boven Nederland. Het be
sef hiervan is nog niet voldoende tot
ons doorgedrongen, stelt de dienst koel
tjes vast.
Zuiver water hebben wij niet minder
nodig dan goede lucht. Nederland heeft
het, wat het water aangaat, nog extra
moeilijk. Wij liggen in de delta van de
rivieren, die het afvalwater meevoeren
van de grootste bevolkingsconcentraties
en industriegebieden op het Westeuro-
pese vasteland. Daar komen dan nog
eens de hoeveelheden afvalwater bij
van onze eigen bevolkingscentra en in
dustrieën. Dit laatste nog wel in schrik
barende hoeveelheden. Er wordt op de
Nederlandse rivieren, vaarten en kana
len zesmaal zoveel afvalwater gespuid
als zij eigenlijk kunnen verwerken. Om
het allemaal nog eens extra moeilijk te
maken probeert vanuit zee het zoute
water binnen te dringen. Welke gevol
gen dat heeft, weet elke Rotterdammer.
Het is een bekend verschijnsel, dat de
welvaart onze persoonlijke behoefte
aan schoon water doet toenemen. Niet
zozeer om het op te drinken, maar wel
voor allerlei karweitjes, zoals de afwas,
het spoelen van auto's, het sproeien van
de tuin, de douche. Het afgelopen jaar
gebruikten wij, voor huishoudelijk en
industrieel gebruik, rond 1,1 miljard
kubieke meter water, hetgeen gelijk is
aan de gigantische hoeveelheid van
1 100.000.000.000 liters. De deskundigen
verwachten, dat dit verbruik rond het
jaar tweeduizend (over 35 jaren) vier
keer zo groot zal zijn. Het allergrootste
deel hiervan zal door het oppervlakte
water geleverd moeten worden, dus
door de rivieren, die nu al zo vervuild
zijn. Geen wonder, dat men zich af
vraagt hoe wij er ooit in zullen slagen
dit probleem op te lossen.
(Wordt vervolgd)
„V
FEUILLETON:
llllllllllllllllllimi lllllllll llllll lllllllll II lllllllllll Hill III III IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII lllllll
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii (iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
door Maartje Zeldenrijk
10. Wees dankbaar, dat God je gescha
pen heeft als knappe jonge vrouw Nee,
dat zeg ik natuurlijk verkeerd. Maar
dat hij je zo heeft laten opgroeien, dat
bedoel ik. En? Heb ik niet gelijk ge
kregen? Meneer van Begen.u als
haar vriendzegt u het eens? Is onze
Yolanda geen schoonheid geworden?"
De vrouw bloosde en lachte verlegen.
„Jan, als je gaat flirten, loop ik meteen
weg. Foei toch, jij op jouw leeftijd
De oude man keek dromerig voor
zich uit. Ja, mijn kind, ik heb altijd de
schoonheid bewonderd. In alles in het
leven. In het liedde muziek
maar ook de jeugd. Waarom niet? Ik
aanbid alle schoonheid, dat veraange
naamt alles.Maar.ik praat weer
te veel, lieve kind. Wat verschaft mij
de eer van jullie bezoek?"
Yolanda wees op Ronnie. „Ik heb
werk voor je. Een taak, die je aan kunt.
Deze jongeman kan zingen. Maar zijn
stem is ongeschoold". Ze spreidde haar
handen. „Moet ik nog meer zeggen? Wat
bij mij mislukte, zul je bij hem kunnen
bereiken, Jan".
De oude man begon te glimlachen.
„Een zanger, een zangeres wordt ge
boren, niet gemaakt. Hij is als een ruwe
diamant. Ongeslepen reeds waardevol,
maar geslepenbestemd om te schit
teren. Wat zingt u, meneer van Begen?"
„Beelen", verbeterde de jongeman
rustig. „Maar zegt u alstublieft Ronnie.
En ik ben van mening, dat Yolanda
overdrijft, meneer Pottenberg. Ik zing
maar heel doodgewone liedjes. Van ope
ra's en zo heb ik geen verstand".
„Het verstand komt met de jaren,
meneer. Wat wilt u voor me zingen?"
Ronnie lachte verlegen. „Ik eh....
ik heb niets bij me. Yolanda heeft me
min of meer overrompeld".
„Kunt u pianospelen?"
„Dat is m'n beroep, dus...."
„Gaat u zitten, meneer. Speelt u en
zingt u, als u dat mogelijk is. „Ik luis
ter".
HOOFDSTUK 6
Die donderdagavond was het uitzon
derlijk druk bij Willem Volland- Tij
dens het spelen dacht Ronnie: Als ze
straks komt met haar vrienden, is hier
nergens meer plaats. Zelfs Blikkie is
dan niet in staat een vrije tafel voor
hen te vinden.
Een stel luidruchtige Amerikaanse
militairen, met verlof uit Duitsland,
domineerde in de zaal. Hij zag de ge
fronste wenkbrauwen op het gezicht
van baas Willem. Die hield niet van der
gelijk bezoek. „Chez Volland" had een
goede naam. Politie zag je hooguit één
keer per jaar. Enfin, hij hoefde er zich
niet mee te bemoeien. Willem en Blik
kie waren beiden mans genoeg om het
tegen dat stelletje op te nemen.
Het bandje speelde een rustige wals.
Intussen dacht Ronnie terug aan het be
zoek bij die oude baas in Rijswijk. Hij
had het liedje van Trenet gespeeld, dat
lag hem het beste- De oude had goed
keurend geknikt, hoewel hij aan zijn
gezicht gezien had, dat hij het liedje
BRIDGEN
De prijswinnaars van de 2de zomer-
drive waren;
1. Bruin-van Lenten 109 pnt.
2. Echtpaar Balvers 96 pnt.
3Vs. mevr. v. Drop-M. Bakker 85 pnt.
3Vï. Backer-Raven 85 pnt.
Vanavond weer bridgen in hotel „De
Lindeboom-Texel", Den Burg- Aanvang
20.15 uur.
GEVONDEN EN VERLOREN
VOORWERPEN
Gevonden te Den Burg: herenzonnebril met
donker zwaar montuur, 1 glas gebroken; 1
gewicht van 1 kg.; grote rol touw; rode auto
ped met groene voorvork; kinderportemonnee
inh. Duits geld (klein geld); plasüc portemon
nee inh. kleingeld, pasfoto's! herenpolshorloge
merk Century, witte wijzerplaat, zwart ge
vlochten nylon bandje; soort dwergpapagaai;
rode vulpen met gouden pen; damesportemon
nee, zeehondeleer met ritssluiting; tas met
bromfietsgereedschap en paar zwarte heren
sandalen; portable transistorradio Imperial,
grijs met naam L. Daalder; dolkmes souvenir
met schede; oud herenrijwiel merk onbekend,
licht- en donkerblauw (overgelakt) met plaatje
J. D. Bakker; damesrijwiel sportmodel kl.
groen, versnelling, handremmen; zwart dames
rijwiel Fongers, bruin zadeldek, metalen ket-
tmgkast; NSU bromfiets Quickly.
Verloren te Den Burg: herenzegelring goud
initiaal G P.; portemonnee inh. 2,50, met
naam H. de Vries; bruin kinderjack, ritsslui
ting, voering capuchon geel/blauw gestreept;
lichtgrijze herentrui wol, ronde hals; honde-
riem leder, gevlochten; blauw meisjesjack, rits
sluiting, capuchon, voering zwart/wit geblokt;
hcrenportemonnee inh. ƒ1,75, papiertje met
naam; groene damestas, lange draagband inh.
plm 20,zonnebril en bril; toeristenkaart,
zakagenda en pasfoto's; pijp met lederen kop;
plastic kinderkruiwagen geel/rood; zilv. arm
band, platte schakels met puntjes; bedelarm-
bandje met 5 bedeltjes; kinderslaapzakje, grijs,
geel wit gevoerd (deel van kinderwagen); rij
bewijs AB-E; geel met zwarte autoped; dames
trouwring goud inscr. Theo 11-5-1965; pakje
inh 2 babysokjes; zwarte portefeuille inh. toe
ristenkaart, pasfoto's; herenrijwiel Gruno,
groen met wit, sportmodel, handremmen, ver
snelling; zwart damesrijwiel oud, slot voor,
teddy zadel, voorlamp; groen damesrijwiel,
merk Locomotief, blauwe bagagedrager, slot,
lamp; zwart herenrijwiel Germaan, geen ket-
tingkast, geen lamp, geen zadeldek.
Gevonden te De Koog: tas inh o.a. flessen,
broodplank enz gouden ring „Hildegard";
fototoestel Agfa in tas.
Verloren te De Koog: gouden ketting met
gouden plaatje „Birgit"; blauw-rood jack; ken
tekenbewijs XK 18-49; gouden dameshorloge.
Portemonnee met ca. ƒ50,twee toegangs
kaarten voor de tienerdansavond en enkele
loonbriefjes.
Het bureau der rijkspolitie te Den Burg is
voor het aangeven van gevonden en/of verlo
ren voorwerpen geopend op werkdagen van
16.00 tot 18.00 uur.
130. Dat die bal tegen Piet's hoofd
kwam, had een wel zéér merkwaardig
gevolg. De bal veranderde namelijk zó
van nchtmg, dat hij onhoudbaar voor
de keeper in het doel van de tegenpartij
vloog. Eénnul voor de Fiorenza Boys
en de wedstrijd was nog geen twee mi
nuten oud! Eén-nul! De mensen op de
tribune waren net gek. Ze gilden het
uit van geestdrift en ze sloegen elkaar
van dolle pret bijna bont en blauw. Een
golf van vreugde stormde hittig over
het veld en de massa brulde woest van
hoi hoi hoi, smekend om nog meer van
die mooie kopballen. „Zag je die han
dige schijnbeweging van Pinanti?" huil
de een der kenners op de tribune. „Hij
zelf verschrikkelijk vond. Misschien is
er wat van te maken, was zijn oordeel
geweest. Ronnie herinnerde zich de
triomfantelijke blik op het gezicht van
de raadselachtige Yolanda. Wat zag ze
in hem? Waarom wilde ze met alle ge
weld, dat hij bij die oude Pottenberg
les ging nemen? Wat had ze er mee
voor? Kapitaalsbelegging, had ze gesug
gereerd. Laat me niet lachen. Hij had
■willen zeggen; breng het naar de bank,
dan weet je zeker, dat je er rente van
krijgt.
Óp de terugweg had ze gezegd: Ik
durf er heel wat om te verwedden, dat
jouw stem te zijner tijd goud waard is.
Als Jan goedkeurend knikt, dan ben je
vast niet de eerste de beste. Ik ken hem.
Al bijna acht jaar. Al zou je hem dui
zend gulden per uur geven, en hij ziet
niets in je, dan accepteert hij je niet.
Geld interesseert hem in zoverre, dat
hij het af en toe nodig heeft- Voor zijn
huur, zijn eten en drinken, voor muziek
en kleren. Maar voor de rest.... hij
leeft alleen maar voor zang en muziek.
Enne.knappe vrouwtjes kan hij ook
appreciëren, maar hij zal ze nooit aan
raken. Hij bewondert alleen het schone,
zegt hij altijd.
Na wat geharrewar, eerst in de wa
gen op de terugrit naar Wassenaar,
daarna bij haar thuis, had hij er ten
slotte in toegestemd een maand les te
•gaan nemen bij Jan Pottenberg. 's Mor
gens van half tien tot twaalf. En van
half twee tot drie uur. Langer kon hij
niet, want uiterlijk zes uur moest hij
weer bij Wilem Volland zijn. Op de
suggestie van Yolanda om zijn baan er
aan te geven, had hij slechts gelachen.
„En dan?" had hij gevraagd, „zeker bij
jou in de kost komen".
SCHIPHOL Er gaan volgens een
voorzichtige schatting elk jaar in Euro
pa rond de vijftig miljoen mensen op
reis, een aantal waarbij de „grote"
volksverhuizingen uit de geschiedenis
boekjes in het niet verzinken. Er is dan
ook geen geliefder onderwerp van ge
sprek dan de jaarlijkse vakantie, de
twee of drie weken waarin we het
Hollands klimaat ontvluchten. Steeds
verder en vlugger naar het zuiden, is
de tendens, naar landen waar men ze
ker is van zon en blauwe lucht. Italië,
Europa's speelplaats voor volwassenen,
trekt als eerste toeristenland jaarlijks
zo'n twintig miljoen vreemdelingen,
Spanje haalde het vorig jaar reeds de
dertien miljoenEen reis naar Capri
of Corsica, naar de Costa Brava of
Mallorca, naar Joegoslavië of Grieken
land is voor letterlijk ontelbare vakan
tiegangers niet langer iets om van te
dromen, doch één van de vele mogelijk
heden waaruit men kiezen kan. Door
middel van advertentie-campagnes en
bijzonder fraai uitgegeven reisgidsen
(die soms van honderd tot tweehonderd
pagina's beslaan!) worden we verleid
tot het maken van dè reis van ons le
ven, per autocar, trein of do laatste
jaren steeds meer populair het mo
derne verkeersvliegtuig.
De belangstelling voor vliegreizen
neemt jaarlijks toe. De cijfers spreken,
wat dat betreft, duidelijke taal In 1963
gingen circa 42.000 Nederlanders vlie
gend naar hun vakantiebestemming, in
1964 waren het er al meer dan 88.000 en
voor dit jaar wordt het aantal vakantie-
passagiers door de nationale luchtvaart
maatschappijen op 140.000 geschat!
Mensen die hun vakantie een te kost
baar goed vinden om veertig tot vijftig
procent van de vnje tijd achter het
autostuur te verdoen, mensen die weten
dat het rijden zelfs op autowegen gedu
rende het hoogseizoen langzamerhand
een onmogelijke zaak is geworden, men
sen die vlug op de plaats van bestem
ming willen zijn en die door het vlieg
tuig te nemen hun vakantie inderdaad
verlengen! Via Schiphol immers ligt het
„eigen eiland in de zon" op drie of vier
uur afstand, wie dagelijks tussen de
wielen zit, zou zich dan niet graag een
maal per jaar een paar vleugels aan-
meteen, voor de prijs behoeft niemand
het meer te laten.
Nu alweer verscheidene jaren geleden
werden door de bij de IATA aangeslo
ten luchtvaartmaatschappijen zoge
naamde „inclusive-tours" geïntrodu-
deed net of-ie schoppen wilde en nam
de bal gelijk in éénen op zijn kop! Oer-
hard! Goal!!!
„Als dat zo doorgaat, krijgen we van
middag van die Pinanti nog héél wat te
zien!" zei een andere deskundige en
daar waren de meeste toeschouwers het
roerend mee eens. Maar de brave Karei
Kleuntj es was het er helemaal niet mee
eens. Die had wel aan Piet's malle be
weging gezien, dat hij eigenlijk geen
roos van voetballen kon. „Sufferd!" riep
Karei uit, „Je stuurt ons hele plan in
de war! We zouden toch in eigen doel
schieten? Waarom maak je dan een
goal?" Ja lezers, het is zo. Piet en Karei
„Bijvoorbeeld", had ze rustig geant
woord. „Je zoudt mijn woning dan als
een internaat kunnen beschouwen- Een
éénmans internaat".
Het leek hem zo absurd, dat hij er
aanvankelijk niet eens antwoord op had
gegeven Tenslotte had hij gezegd: „En
je vrienden? Wat zullen die er van zeg
gen?"
Ze had gelachen. „Je kent mijn
vrienden niet, anders zou je zo'n vraag
niet stellen".
Uiteindelijk was zijn antwoord geko
men. „We zullen het maar niet doen. Ik
blijf rustig spelen en voorlopig reis ik
dagelijks heen en weer naar Rijswijk.
Van maandag tot vrijdag: forens. Öp
een weekkaartje. Dat is weer eens wat
anders".
Die avond bij Volland bleef het ru
moerig. Willem was al een keer naar de
militairen gegaan om te proberen hen
aan het verstand te brengen wat rusti
ger te zijn- Een poosje ging het goed,
toen gaf Willem het sein ze geen con
sumpties meer te verstrekken. Jennie,
een der dienstertjes, was ook al door
een van hen lastig gevallen. Tenslotte
verdwenen ze en onwillekeurig slaakte
Ronnie een zucht van verlichting. Bonje
had hij een hekel aan. Dat kostte altijd
geld.
De volgende morgen werd hij wakker
van de ratelende wekker. In het spoor
boekje, dat hij van Willem had geleend,
had hij een trein opgezocht: acht uur
negen van de Centraal. Een onmogelijk
vroeg uur, maar je moest er wat voor
over hebben. Terwijl hij uit bed stapte
en zich ging wassen, dacht hij: nergens
is natuurlijk al een cafetaria open. Mis
schien kan ik wat in de trein te bikken
krijgen.
ceerd. De K.L.M. bijvoorbeeld bracht
deze geheel verzorgde vliegvakanties
onder de naam Ité. Reisbureaus (tour
operators) konden door aan bepaalde
voorschriften te voldoen op door hen
georganiseerde, individuele reizen een
it-nummer aanvragen. Het publiek
werd in staat gesteld door enkele tien
tjes boven de „kale vliegprijs" te beta
len twee of drie weken naar de zon te
vliegen. De opzet is duidelijk: de it-
reizigers zouden de lege plaatsen in de
lijndienst-toestellen opvullen, een nieu
we markt werd „opengebroken", zoals
men dat kernachtig noemt. Inmiddels
heeft de praktijk uitgewezen, dat op de
geijkte vakantiebestemmingen (Palma
de Mallorca, Nice, Barcelona enz.) de
lege it^plaatsen door enkele het volle
pond betalende „normale" toeristen
worden ingenomen
Behalve de it-vakanties echter, wor
den tegen voor de leek soms onwaar
schijnlijk lage prijs, series vliegreizen
naar de meest attractieve reisdoelen
aangeboden die zich behalve in de
i prijs! in niets onderscheiden van wat
onder de naam „inclusive-tour" wordt
gebracht. In die gevallen wordt gebruik
gemaakt van zogenaamde charter-
toestellen van non-iata maatschappijen,
machines die op contract-basis een be
paalde bestemming vliegen, toestellen
dus die zijn „gehuurd" door een reis
bureau voor een bepaald aantal vluch
ten.
Nederlands grootste onafhankelijke
luchtvaartmaatschappij, Schreiner Air
ways, (27 eigen toestellen in drie we
relddelen eigen vestigingen in Iran en
Nigeria!), bracht in 1964 een koninklijk
toestel in de lucht voor het toeristische
chartervervoer, namelijk een comforta
bele Fokker Friendship, uitgerust met
maohtige Rolls Royce turbine motoren.
En in april van 1965 werden door de
directie van de Nederlandse Fokkerfa
brieken twéé gloednieuwe Friendships
aan Schreiner Airways overgedragen,
luchtpaiadepaardjes, waarmee het va
kantieseizoen inmiddels reeds is inge
zet.
De Friendship is een „onverbeterlijke
bestseller", ruim 300 toestellen van het
type F 27 werden er door .Fokker reeds
geleverd aan luchtvaartmaatschappijen
in meer dan 70 landen! Doordat de F 27
is uitgerust met een drukcabine, wordt
de passagier in no-time boven het slech
te weer „uitgetild". Door de plaats van
de vleugels, heeft men van alle plaatsen
een onbeperkt uitzicht. De zonvakantie
begint al boven Schiphol!
hadden afgesproken in eigen doel te
schieten. Dan zou de rest van het elftal
wel vreselijk kwaad worden om hen
vervolgens met echt zuidelijk tempera
ment van het veld te smijten. Dan kon
den ze misschien wel ongemerkt ver
dwijnen, als ze eenmaal op straat lagen.
„Je bent een goed geslaagd voorbeeld
van een stomme ezel!" brulde Karei
Kleuntjes nogmaals. „Als je dan niet
weet, hoe je moet schoppen, kiek dan
maar 's hoe ik het doe!" En voor Piet
het kon verhinderen, had Karei hem al
een daverende schop onder zijn broek
gegeven en dat nog wel ten aanschouwe
van die duizenden mensen op de tri
bunes.
Om tien over half acht stapte hij de
straat op, maar gelijk bleef hij staan en
keek verwonderd naar de grijze auto,
die in de smalle straat stond. Meteen
stapte Yolanda er uit- „Hallo, ik dacht
wel, dat je ongeveer om deze tijd te
voorschijn zou komen. Kan ik je een lift
geven naai Rijswijk?"
Hij trok zijn wenkbrauwen op. „Wat
betekend dit? Verkeer je soms in de ver
onderstelling, dat ik me niet aan m'n
belofte zal houden?"
Ze glimlachte beminnelijk en hield
het portier open. „Wat ik denk of ge
dacht héb, is van minder belang. Je kon
je toch verslapen, niet? Ik had een ma-
tineuze bui vanmorgen, dushier
ben ik".
Automatisch stapte hij in. Meteen
nam de vrouw achter het stuur plaats
en reed weg. „Dit doe je toch zeker niet
iedere morgen, he?" Zijn stem klonk
dreigend.
„Het was wel mijn bedoeling, Ronnie.
Maar als je me liever niet ziet.Ik
weet wel, dat wij vrouwen er 's mor
gens nooit op ons voordeligst uit zien".
„Dat is het niet"-
Ze knikte. „Je bedoelt je prestige. Ik
wil ook wel ergens anders wachten".
Ze legde even haar hand op zijn arm.
„Toe, Ronnie, mijn leven is toch al zo
leeg sindsIk heb nu een bezigheid.
Iedere morgen vroeg op, jou ophalen en
naar Rijswijk brengen. Ik ga wel ergens
zitten luisteren, waar je me niet kunt
zien. Of een boodschap doen. En 's
middags gaan we samen prettig
lunchen. Bij mij thuis of in Den Haag.
Net wat je wilt- 's Middags breng ik je
dan terug naar Amsterdam. Heb ik ook
een dagtaak. Gun je me dat niet?"
(Wordt vervolgd)