Goede omgangsvormen zijn nog belangrijker dan de juiste trim Puï'ol^engl- DANSLERAAR JOHN C. L. SIEBEL1NG (29): VAN DE 2 MILJOEN SPAARDERS BIJ DE RAIFFEISENBANK WONEN ER 4 DUIZEND IN FLEVOLAND. Geen beesten Twist - sliake CHOCOLADE-MINTS Méégaaii In het bloed Begin Programma AVRO-danstest De Jdeine bedrijven TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT VRIJDAG 11 FEBRUARI 1966 bijvoorbeeld een plaatje „The Carnaval John Sicbeling en zijn vrouw is over" en de andere kant daarvan is tijdens het onderricht in „Casino" een prima bruikbare quick-step. Mu- ziek in dezelfde trant maar met de juiste maatleraren m Nederland werken daaraan mee om tot een meer verantwoord les- ALS ze voor het eerst bij je komen, 13 of 14 jaar oud, dan weten ze zich geen ïaad met hun armen en benen. Het zijn beslist nog geen dames en heren maar wij moeten pro-be ren dat er van te maken. Dat geeft wel eens moeilijkheden omdat een meisje van een jaar of 14 al een jonge vrouw is, maar een jongen van dezelfde leef tijd is nog een knulletje. Dat verschil moeten we zien te overbruggen, zodat beiden aan de dansles genoegen bele ven. Vooral in het begin ligt de nadruk niet op al die verschillende danspasjes, maar op goede omgangsvormen. Dai is werkelijk het allerbelangrijkste en de basis waarop we verder moeten gaan. Een j'ongen moet zich correct leren ge dragen tegenover een meisje. Het op een juiste manier ten dans vragen, het naar de plaats begeleiden van de dame, hoe een zakdoek te gebruiken en nog een heleboel andere dingen. Ik heb ook een boekje, Goede Omgangsvormen, dat alle leerlingen van me mee krijgen. Daarin komen allerlei zaken ter sprake, die niet rechtstreeks met dansen te ma ken hebben. B.v. hoe te handelen bij een lift of draaideur; met een dame de trap op- en aflopen. Algemeen heerst de mening, dat je bij het bestijgen van een trap de dame achter je aan moet laten lopen. Dat is waanzin, ze moet juist vóór je uit lopen en als je de trap afgaat moet jij voorop gaan. Nou ja, al dat soort dingen, hè. Ze gaan dan vra gen stellen op gebied van de etiquette, en daarbij komt ook de kleding ter sprake. Ik probeer ze dan van het waanidee af te brengen dat slobbertrui, lange haren en blue jeans je-van-het is en ze er toe te brengen zich in de „ver momming" colbert, wit overhemd en zelfbinder te steken". „Of juist aan Texelaars veel bijge spijkerd moet worden? Beslist niet. Een sterk voorbeeld, vorig jaar werd ik door de familie Medema in Oosterend gevraagd om daar zaterdags les te ko men geven. De club bestond daar voor wat de jongens betreft grotendeels uit kottervissers en mij was verteld, dat dat beesten waren. Rauw, rond en rood! Hoe moet ik daér mensen van maken, dacht ik Nou dat viel enorm mee, want na veertien dagen waren ze precies als in Den Helder. Ach, ieder mens wil graag goed en dat etiket, dat er door de omgeving is opgedrukt, kan er makke lijk worden afgeweekt. Neem nou die lange haren, waarmee tegenwoordig veel jongens op straat komen. Die lui ontzeg ik niet de toegang, tenminste niet direkt. Ik maak eens een opmer king en attendeer ze er taktisch op, dat het toch eigenlijk niet kan. Als ik na een keer of vier geen effekt sorteer, zeg ik: volgende week ben jij naar de kapper geweest en anders kom je er niet meer in. Want, zeg ik, ik erger mij aan jou en als ik mij erger dan merkt de hele club dat en dat gaat ten koste van de goede sfeer. Eruit dus. Want die sfeer is belangrijk". „Wij lessen een progrartima quick step, tango, Engelse wals maar mode bij de jeugd is twist, shake en noem maar op. Ook voor die dansen krijgen ze tijdens de les volop gelegenheid. Als ze een uurtje les hebben gehad doen we een varié, meestal te beginnen met de jarige van die week die dan een partner vraagt. Enfin, je weet hoe dat gaat. Als ze dan een jaar quick-stepjes hebben gedanst zet ik ineens zo'n plaat op van de Rolling Stones of de Beatles en dan mogen ze doen wat ze willen. Echt les wordt er niet in gegeven, dat hoeft niet. Het is dan ook géén dansen, laten we dat even vaststellen. Maar het is op het moment prachtig en ik zou een heel stomme idioot zijn als ik die muziek zou verbannen. Ik probeer het te ge bruiken, zoveel mogelijk. In Den Helder krijg ik van een bevriende platenhan- delaar steeds herrie-platen, waar soms heel geschikte tussen zitten. Er is nu trim chocolade-mints: van binnen hard/zachte mint, van buiten fijne chocolade. Verras uzelf - met trim' ,,Ik zal niet proberen een uur lang Victor Silvester te draaien, want dan lopen ze de deur uit. Op een bal na een feestavond hoef je tegenwoordig ook geen strijkje meer te laten komen, daar moet een orkestje zitten, dat heden daagse muziek* speelt en waar op te dansen is. Je moet méégaan, tenslotte. #Ons programma van dertig lessen is zo afgestemd, dat ze voldoende leren om zich op de juiste wijze in de uit gaande wereld te kunnen gedragen, waarbij ze drie dansen onder de knie hebben Ja, er zijn leerlingen die weinig talent hebben. Die hebben soms moeite met het ritme, maar er zijn ook andere redenen, een minderwaardigheidscom plex of zo. Iemand, die dreigt achter te raken, wordt zoveel zoveel mogelijk bij gespijkerd. Ik werk op het ogenblik met Ingrid Vetter, mijn Texelse assistente, die zich speciaal met de zwakkere broe ders bezig houdt. Daar heb ik zelf geen tijd voor. Mijn vrouw is er wél zoveel mogelijk bij. Privélessen geef ik ook, maar dat betekent nog niet veel". „Het dansen moet ons wel in het bloed zitten. Mijn ouders zijn indertijd al gestart in Haarlem, daar ben ik ge boren. In '41 gingen we naar Den Hel der. Wijzelf haalden in '58 ops diploma, ja mijn vrouw ook. Toen ben ik drie jaar langs de weg geweest als vertegen woordiger. In 1961 kwam ik in het vak terug en in het zelfde jaar kwamen we op Texel. Begonnen in De Oranjeboom met enorme medewerking van de fami lie Breeuwer. De Breeuwers hebben ons met raad en daad bijgestaan. Vóór die tijd kregen we al regelmatig werk van Texel, jongelui die in Den Helder stu deerden en daar in pension waren. Die vroegen toen waarom ik niet naar Texel kwam. maar ik vond dat Texel maar naar mij toe moest komen, want die snelle verbinding had je toen nog niet. Maar ook nadien was het een wa'agstuk. We hadden gehoord, dat door twee mensen les werd gegeven, Boom en Craanen en in dat jaar was er zelfs een derde bijgekomen, Jasper, die er echter al gauw mee ophield". „Wij begonnen met 40 leerlingen, verdeeld over drie clubs: woensdag middag scholieren; verder een club voor werkende jeugd en tenslotte een club voor gehuwden. Die gehuwden club draait nog steeds, voor het vierde jaar dus. Van de op Texel werkzame dansleraren heb ik verreweg het groot ste aantal leerlingen, daar ben ik trots op. Dat ze graag naar ons toekomen danken we zeker aan onze opleiding. Weet je er is geen school voor danslera ren. De kennis moet worden opgedaan in privélessen, maar er bestaat wel een staatsexamen dat wordt afgenomen door de Federatie van Dansleraren- organisaties. in het bijzijn van de afge vaardigde van O. K. en W. Om in een lokaliteit met een vergunning les te mogen geven, moét je het gewaar merkte diploma hebben en je vrouw ook. Dat papier haalden we in '58 maar we studeren nog regelmatig. Les geven we natuurlijk vooral in Den Helder en verder Texel en Anna Paulowna, waar we zitten in hotel „Veerburg" van oud-Texelaar W. Zijm. Op Texel groeit het hard. Vorig jaar namen we de leerlingen over, die anders bij Craanen ingeschreven zcuden hebben; we heb ben prettig met Craanen samengewerkt. Het tweede jaar dat we op Texel zaten, hadden we al 80 leerlingen en dit jaar draaien we met 130. Dat moet wel on geveer het maximum zijn. Op een inwonertal van 10.000 moet je op niet meer dan ca. 100 leerlingen rekenen, met ouderen er bij misschien 150". „Ons programma is een eenheidspro gramma Alle bij de NBD aangesloten programma te komen Een dansleraar in Amsterdam, die een liefhebber is van bepaalde figuren, zou zijn leerlingen anders vooral in die figuren onderrich ten, waardoor moeilijkheden ontstaan als leerlingen uit verschillende plaatsen elkaar op de dansvloer ontmoeten. Je kunt in dansen allerlei graden be halen. De medaille-test bijvoorbeeld, een soort examen dat bij goed gevolg recht geeft op een insigne, een medaille, waarop de dansgraad staat aangegeven. Er zijn verschillende tests. Een eerste jaars kan brons behalen, een heel goede krijgt brons-met-ster. Het tweede jaar kan-ie voor zilver opgaan en leert hij er een dans extra bij: de slow-foxtrot. Het derde jaar kan goud opleveren en met het vierde jaar goud-met-ster. Dat vier de jaar kun je beschouwen als een voor bereiding op de wedstrijddans. Tot nu toe hebben we zilver kunnen afleveren en de gehuwden draaien dit jaar voor goud. Er zit een kansje in. voor goud met-ster. Niet gek dus". „Die AVRO danstest is vooi mij een prachtige reclame geworden. Uit het district Noordholland kwamen uit de voorrondes 2 paren naar voren, die door ons waren opgeleid. Het team waar ze deel van uitmaakten heeft tot nu toe steeds van andere teams gewonnen. In een van de tv-uitzendingen was ik non-dancing captain, dat was 5 januari. Een tijd op de beeldbuis geweest, een hele eer. Meerdere malen heb ik ook de regionale wedstrijden gejureerd. Zon dagavond waren mijn leerlingen weer eens te zien. nu tegen de afgevaardig den van Zuid-Holland en Zeeland; ze wonnen! Die propaganda kwam wel op een zeer geschikt tijdstip. Vooral op Texel zit ik met enorme kosten alleen voor reis- en verblijfkosten al meer dan ƒ80,Maar op het eiland ben ik tooh heel graag. In Den Helder werkte ik op het gespreide bedje van mijn vader, maar op Texel ben ik met niets begon nen en wat we daar hebben opgebouwd is iets van onszelf. O ja, vergeet niet mijn vrouw te noemen. Zonder haar was ik nergens. Om overal op te kun nen letten bij het onderricht, is ze wer kelijk onmisbaar. Wat die Texelaars be treft, die liggen mij wel. Nee, dat is geen strooplikkerij. Ze zeggen wel eens dat het verschrikkelijk moeilijk volk is, maar ik heb het nog niet ontdekt. Wel eens gehoord, dat als je ze tégen je hebt, ze je helemaal links laten liggen. Maar wij hebben ze méé en ik hoop dat dat nog lang het geval zal zijn". LANDBOUW EN VEETEELT Op de Algemene Vergadering van de Bedrijfsvereniging heb ik nog eens on derstreept, dat het geven van voorlich ting op bedrijfseconomisch terrein een veel meer kwetsbare zaak is dan het geven van voorlichting over landbouw- tcchnische zaken. Tegelijk meen ik ech ter, dat de tegenwoordige voorlichter zich niet kan onthouden van bedrijfs economische voorlichting. Daaronder valt ook de kwestie van de bedrijfs- grootte. Een paar weken geleden ondervonden we nog eens hoe gevoelig de zaken op dit gebied liggen en hoe gemakkelijk er misverstanden kunnen ontstaan. „Hard en zakelijk" Een Texelse agrariër met een flink bedrijf meende mij te moeten verwijten, dat ik over de kwestie van de kleine bedrijven te „hard en zakelijk" sprak. In deze artikelen ontbrak naar zijn me ning te veel de „menselijke" toon. Zoals gezegd had bedoelde agrariër zelf een flink bedrijf. We kunnen hem dus niet in de schoenen schuiven, dat hij voor eigen parochie sprak Toen ik hem vroeg wat hij precies bedoelde kwam het volgende. In mijn artikelen ging ik er te veel van uit, dat er voor deze bedrijven in de toekomst geen bestaansmogelijkheid meer zou zijn. Dat was z.i. fout. Ik behoorde er in de eerste plaats van uit te gaan, dat de kleine bedrijven er moeten blijven. En het was dan mede mijn taak om er bij de daarvoor in aanmerking komende instanties op aan te dringen bestaans mogelijkheden voor deze bedrijven te scheppen Op mijn vraag of hij ook een idee had omtrent deze mogelijkheden was er ook een antwoord. Deze bedrijfjes zouden nl. in een aantal opzichten bevoorrecht moeten worden boven de grote bedrij ven. Het houden van kippen en varkens en het telen van bloembollen zou gere serveerd moeten worden voor de be drijven met weinig grond. Op deze wij ze kon dan de prijs van de -produkten van deze bedrijfstakken op een niveau worden gehouden, dat voldoende le vensmogelijkheden aan de kleine boer gaf. Is dit een mogelijkheid Een dergelijke redenering klinkt niet gek. En ik stel me voor, dat er wel een aantal mensen is, dat deze agrariër bij valt. Ze zullen bovendien wel van oor deel zijn, dat deze zienswijze blijk geeft van sociaal gevoel en minder hard en zakelijk is dan de manier, waarover ik over deze zaken pleeg te schrijven. Maar geeft deze grotere boer werkelijk een .oplossing voor het vraagstuk? Naar ik meen moeten we niet ver geten, dat de groep agrariërs in ons land langzamerhand een vrij kleine groep begint te worden. En dat het daarom wel niet mogelijk zal zijn om aan deze groep voorrechten te geven boven andere bevolkingsgroepen. Als dit laatste gedaan wordt, dan kunnen ook andere groepen met evenveel.recht daarom vragen Ik denk in dit verband aan de groep van de middenstanders. De agrariërs zijn veel te veel van oor deel, dat er alleen in hun sector sprake is van moeilijkheden door de verande rende omstandigheden. Maar iedereen, die zijn ogen open heeft, kan constate ren, dat er met name in de middenstand een zelfde proces aan de gang is. Ook hier kunnen de kleinere bedrijven het niet houden. Ik stel me voor, dat het niet van weelde is als we in de Texelse Courant lezen, dat er weer een zelf standig middenstandsbedrijf opgeheven wordt en dat dit overgaat naar een be staand bedrijf, dat daardoor dus de bedrijfsomvang vergroot. Het moet iedereen toch duidelijk zijn, dat wanneer wc voor de kleine land bouwbedrijven bepaalde faciliteiten gaan scheppen, dat dit ook voor bedrij ven in andere sectoren van onze maat schappij moet gebeuren. De kleine mid- denstandsbedrijven zouden dan ook het voorrecht moeten krijgen bepaalde pro dukten te verkopen, die de super- markets niet kunnen aanbieden. Ik vrees, dat hiertegen toch wel verzet zou komen, ook van agrarische zijde. Daar om meen ik, dat de oplossing, die mijn gesprekspartner mij aan de hand deed, geen zinvolle mogelijkheid is. Hoe dan wel Er zal niet aan te ontkomen zijn, dat een aantal kleinere bedrijven ver dwijnt. En het is een gelukkige omstan digheid, dat de overheid bereid is hier aan iets te doen. Er zijn op het moment aantrekkelijke mogelijkheden voor be ëindiging van het bedrijf, al kan ik me zeer goed voorstellen, dat iedereen daar direct niet aan toe is. Als men werke lijk bereid is om ten koste van hard werken en een mogelijk niet geheel vol waardig inkomen toch zelfstandige klei ne boer te blijven dan, heb ik daarvoor groot respect. En dat respect is vooral aanwezig als men probeert op alle mogelijke wij zen een te klein bedrijf toch tot een bedrijf van voldoende omvang te maken door het aantrekken van produktietak- ken, die geen grond vragen, zoals var kenshouderij en pluimveehouderij. Eén van deze kleinere boeren loopt op het moment met het plan rond een hok te gaan bouwen voor het houden van 50 fokzeugen. Een dergelijk initiatief ver dient de volle medewerking, zonder dat dit behoeft te betekenen, dat aan 'n groter bedrijf deze mogelijkheid niet wordt gegeven. We zijn van mening, dat de „kleine boer", die werkelijk on dernemer is er heel lang in zal slagen zijn bedrijf zo in te richten, dat het hem toch gelukt een inkomen te verkrijgen, dat in goede verhouding staat tot zijn prestaties. in de huid gezondheid en zuiverheid Vroeger was er alleen maar water; de Zuiderzee. En nóg verder in het verleden heette het Flevomeer. Daarom heet de nieuwste Zuiderzeepolder: Flevo land. In het midden van die nieuwe akkers ligt Dronten. Er zullen veel mensen in Nederland zijn, die nog nooit van Dronten hebben gehoord. FHet is ook niet groot: 3500 inwoners. Tóch is er al een Raiffeisenbank. En op de zevenduizend inwoners van Flevoland heeft de Raiffeisenbank in Dronten vierduizend spaarrekeningen! Flevoland zal verder groeien. Allerlei beroepen en ambachten zullen zich er vestigen. Die zevenduizend zullen er vele tienduizenden worden. Maar nü al staat de Raiffei senbank voor hen klaar om aan al hun wensen op bankgebied te voldoen. In een prettige sfeer. Zoals de Raiffeisenbank dat overal elders doet 2.000.000 spaarders. 4,8 Miljard gulden spaargeld. Meer dan 1000 vestigingen. spaarbank en alle bankzaken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1966 | | pagina 5