BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER PLANTIAC VIEUX Pootgoedontsmetting is risicodekking HET GEHEIM VAN DE BLAUWE TREIN De kenner drinkt Friese Vieux... rubriek voor I o.a» LANDBOUW en VEETEELT POSTSPAARBANK RENTE TOT a&mv; visux. y* TWEEDE BLAD TEXELSE COURANT VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1966 Het aantal agrariërsdat zich niet qedekt heeft voor de schade, die een brand zou kunnen veroorzaken is heel klein. Naar ik meen staan verreweg de meeste landbouwers op het standpunt, dat iemand, die gebouwen en inventa ris niet verzekert tegen de mogelijke qevolgen van een brand een onverant woord risico neemt. Toch mogen we wel zeggen, dat slechts een klein aan tal landbouwers iets terug ontvangt van de premie, die voor de verzekering wordt betaald. En men neemt dit zon der enige gewetenswroeging. Men kijkt ook de man, die ieder jaar de premie komt innen niet boos aan, om dat van het qeld, dat hij opstrijkt in de meeste gevallen niets terug komt. Het merkwaardige is dat niet alle kosten van risicodekking op deze van zelfsprekende manier worden aanvaard. In dit verband denk ik aan de jaarlijkse kosten voor het ontsmetten van poot- goed. Zo'n jaar of vijf geleden was het aantal pootgoedtelers dat het pootgoed regelmatig ontsmette zeer klein. Dank zij een actie die in het kader van de Streekontwikkeling is gevoerd is dit aantal belangrijk groter geworden. Vooral de eerste jaren na de actie werd er heel wat pootgoed ontsmet. Het laat ste jaar was dit echter al weer duidelijk minder. Nu het seizoen waarin het ont smetten moet gebeuren, weer voor de deur staat, menen we, dat het goed is nog eens op het belang van het ont smetten te moeten wijzen. Waarom men het niet doet Er zijn pootgoedtelers, die beweren vrijwel nooit last te hebben van rhi- zoctonia op het gerooide produkt. En als het al voorkomt is het zo gering, dat de jaarlijkse kosten van de ont smetting er niet uit komen. Het kan zijn, dat deze bewering in een aantal gevallen opgaat. We willen er dan ech ter op wijzen, dat het percentage uitval als gevolg van rhizoctonia zeer klein moet zijn, willen de kosten van ont smetting er niet door gedekt zijn. Een uitvalpercentage van 5°/o betekent al direct een verlies van een paar honderd gulden, waarbij de extra-kosten voor arbeid bij het klaar maken nog niet eens gerekend zijn. Dat het uitvalper centage in bepaalde gevallen veel hoger dan 5% kan zijn, blijkt dit jaar weer zeer duidelijk. Een tweede reden om het na te laten is de bewering, dat men door ontsmet ten de ziekte niet geheel kan voorkó men. En men noemt dan gevallen, waarin het pootgoed was ontsmet en er toch sprake was van een flink percen tage knollen met rhizoctonia. Wat daarop te antwoorden? In de eerste plaats dit. Aan het goed ontsmetten wordt een aantal eisen gesteld. Zeer belangrijk zijn de keuze van het middel, de temperatuur van het water, de tijds duur en de behandeling na de ontsmet ting. Dan moeten we ook dit niet vergeten. Als blijkt, dat door ontsmetting de ziekte niet geheel is te voorkomen, moeten we er mee rekenen, dat zonder ontsmetting de aantasting vrij zeker ernstig zou zijn. Er is nog een derde reden, die ge noemd wordt voor het niet-ontsmetten. Door het ontsmetten kan de opkomst wel eens minder goed zijn. We zijn be reid aan te nemen, dat de kieming van het pootgoed door het ontsmetten wel eens iets minder vlot is geweest. We moeten dan evenwel aannemen, dat de ontsmetting niet geheel volgens de voorschriften is uitgevoerd. Een belang rijk punt hierbij is het tijdstip van ont smetten. Hoewel de laatste jaren duide lijk is gebleken, dat een behandeling op een moment, waarbij de kiemen dui delijk zijn te zien nog heel goed kan slagen, is het beslist beter om dit tijd stip niet af te wachten. Hoewel niet al tijd uitvoerbaar, zijn er heel wat motie ven te noemen voor een ontsmetting in de nazomer of vroege herfst. Zeer be langrijk is daarbij ook de temperatuur van het water. Laat ontsmetten bete kent vrijwel altijd, dat het water opge warmd moet worden en we zijn er niet zeker van dat dit altijd gebeurt Neem geen risico We hebben de laatste weken weer enige ervaringen door gekregen, die ons er toe dringen om aan de pootgoed telers het advies te geven het ontsmet ten in ieder geval uit te voeren. Eén van onze beste Texelse pootgoedtelers vertelde, dat hij dit jaar het verschil tussen de nateelt van wel en niet ont smet pootgoed weer zeer goed kon con stateren. Als op twee naast elkaar ge legen bedrijven in het ene geval geen besmetting met rhizoctonia voorkomt en op het andere bedrijf wel en dit sa menvalt met wel en niet ontsmetten, dan geeft dit op z'n minst te denken. Niet iedere pootgoedteler is in de ge legenheid om de ontsmetting binnen kort al uit te voeren. Maar waar dat wel mogelijk is, moet het beslist niet langer worden uitgesteld dan nodig is. En voor het overige dit. Als U het niet op het ideale moment kan doen, doe het dan later en besteed daarbij de uiterste zorg aan de behandeling. AANDACHT VOOR GEVVASONDERZOEK Uit mededelingen van de monsterne mer van het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek, de heer Jn. Kikkert, Beatrixlaan 148, Den Burg, tel. (02220) 2104, blijkt, dat er ook dit jaar weer goede belangstelling is voor het onderzoek van hooi- en kuilmon- sters. Het is verder zeer verheugend, dat de monsters tijdig worden genomen en ook de tijdsduur van het onderzoek zeer bevredigend is. De eerste resulta ten van het onderzoek zijn reeds bin nen. Toch menen we, dat het aantal ge wasmonsters nog heel wat groter kan worden. Er zijn nog te veel bedrijven, waar nog nooit een hooi- of kuilmonster is genomen. In dit artikeltje enkele woorden ter aanbeveling. Wij zien twee zeer belangrijke mo tieven om het ruwvoer te laten onder zoeken. In de eerste plaats is het nodig voor het samenstellen van een goed' rantsoen in de komende winter. De voederwaarde van 8 kg. prima hooi ligt zoveel boven die van een zelfde hoe veelheid matig hooi, dat dit in de krachtvoergift minstens 1 kg scheelt. Hel gevaar, dat U in het ene geval te veel en in het andere geval te weinig krachtvoer geeft, is dus wel heel groot. Minstens even belangrijk vinden we dit onderzoek als een controle op Uw manier van werken. Er zijn heel wat veehouders, die de laatste jaren zijn overgegaan tot een andere wijze van kuilen. Het geeft een buitengewone vol doening om aan de hand van een ana lyserapport te kunnen aantonen, dat de nieuwe methode een goede methode is. Het schijnt helaas niet te voorkomen, dat we door „schade en schande" wijs worden, maar het is niet de enige ma nier. We kunnen ook „wijzer" worden door successen. Gewasonderzoek kan ons helpen om na te gaan of we succes hebben geboeket. MEER WINTERTARWE IN 1967? Na een aantal jaren, waarin het ver schil tussen de opbrengst van winter tarwe en zomcrtarwe zeer klein is ge weest, beleven wc nu weer een jaar met zeer grote verschillen. Het laat zich op het moment aanzien, dat de opbrengst van wintertarwe wel 1000 kg. tot 1500 kg. hoger ligt dan die van zomertarwe. Zo lang dit verschil niet groter is dan 400 a 500 kg. is er niet zo veel aanlei ding om van zomertarwe over te scha kelen op wintertarwe. We vermoeden, dat het grote verschil in opbrengst aanleiding zal zijn om het areaal wintertarwe te gaan uitbreiden ten koste van zomertarwe. Hoe moeten we dit streven beoordelen? In de eerste plaats dit. Ik liep tot nu toe zeker niet warm voor een belang rijke uitbreiding van de oppervlakte wintertarwe. Daarvoor zijn de ervarin gen met wintertarwe de laatste 10 jaar niet goed genoeg geweest. Het is ook ons bekend, dat goede wintertarwe een hogere opbrengst geeft dan zomertarwe. Maar we hadden nu eenmaal te maken met het feit, dat het op zeer veel bedrij ven niet mogelijk bleek om wintertarwe „gaaf" door de winter te krijgen. Dat kwam niet in de eerste plaats door uit- vriezen. Veel meer schade ontstond door wateroverlast. Ook al was het ge was niet geheel verdwenen, dan had toch de structuur door verslemping zo geleden, dat de voorwaarden voor een goede opbrengst niet meer aanwezig waren. Bovendien krijgt onder deze om standigheden het onkruid een goede kans. Wil men wintertarwe zaaien, dan moet als eerste eis worden gesteld, dat de ontwatering prima in orde is en de grond door aanwezigheid van voldoen de organische stoffen geen gevaar loopt voor verslemping. Verder menen wij, dat het nodig is de tarwe vroeg te zaaien. Het is van het grootste belang, dat er vóór de winter nog iets van een gewas op het land komt. Vroeg zaaien is ook van belang met het oog op vogelschade Hoewel het met het oog op het behoud van een goede structuur beter is na het zaaien niet meer te eggen is dit om vogelschade te voorkomen veelal toch nodig. Wordt het laat in het seizoen, dan geeft na-eggen wel heel grote risico's. We willen er voor waarschuwen om uitsluitend met de resultaten van dit jaar in het hoofd nu opeens op grote schaal over te gaan tot het zaaien van wintertarwe. Men moet dit alleen doen ais de voorwaarden, zoals we die hier voor noemden, aanwezig zijn. INGEKOMEN PERSONEN Janny H. Hols, van Leusden, Beatrix laan 2 naar Den Burg, B 27a; Fetze T. P D. de Haan met echtgenote, van Utrecht, Amaliastraat 42 naar O 34, Oosterend; Cornelis J. Vinke, van Aals meer, Wilgenlaan 19 naar Den Burg, Weststraat 18; Joke Dros ev. Verlaat, van Alkmaar, Wilhelminalaan 11 naar Den Burg, Schoonoordsingel 8; Corne lis C. Bos, van Meppel, Schaperstraat 17 naar De Koog, Ruijslaan 27. ZON, MAAN EN HOOG WATER De zon komt 18 september op om 6.18 uur en gaat onder om 18.49 uur; 21 september op om 6.23 uur en onder om 18.43 uur Maan. 21 sept. E.K.; 29 sept. V.M. Hoog water ter rede van Oudcschild 16 sept. 10.08 en 22.40; 17 sept. 10.43 en 23.11; 18 sept. 11.13 en 23.40; 19 sept. 11.41 cn 20 sept. 0.06 en 12.09. 21 sept. 0 33 en 12.36; 22 sept. 0.58 en 13.11; 23 sept. 1.50 en 14.14; 24 sept. 3.12 en 15.42. Aan het strand ongeveer een uur eerder hoog water. GEVONDEN EN VERLOREN VOORWERPEN tot 3 september 1966 Gevonden te Den Burg: grijze wollen heren pul lover, grote maat; donkerblauw kinder brilletje merk Rodcnstock Eva 125; 1 paar dameszomerhandschoenen nylon hoofdkleur wit; double damcspolshorloge met zwart band je; bruine lederen portemonnee knipmodel inh. ca. ƒ1,88; aantal Duitse reischeques; dames polshorloge rond model met zwart bandje; huissleutel no. 14; gouden trouwring met ini tialen H.T.; lammetje zonder merkteken; étui met rits inh. 4-kleurenpotlood; korte zwarte regenjas m. 50; bruine damestrui met lange mouwen; bosje sleutels aan ring; blauwe regen- cape; bruine herenregenjas zonder ceintuur; nieuwe fietsketting ingepakt; platte houten doos inh diverse schilderstukjes van Texel. 1 paar zwarte lage herenschoenen; zwart rubber zwemvlies m. 42-44 merk Rondine; zwarte paraplu; hcrenpolshorloge vierkant model met datum, double en beige lederen band; papieren zakje inh bolletje wit nylon garen en wit ka toen garen; plastic portemonnee met rits inh 2,50; bruine portefeuille met identiteitsbewijs NS; blauwe trui met rits Verloren te Den Burg: 2 werpmolens, haken en rollen nylon; herenpolshorloge merk Can- dino; gouden damesarmbandhorloge merk Election met nylon bandje; 1 zelfbinder; gou den trouwring plat model „Tanja" met in scriptie Peter; herenzonnebril met goede gla zen en donker montuur; dameszonnebril merk Rodenstock met double montuur; blauwe he- renzwembroek; zwarte portefeuille inh. zak agenda 1965, boekje en bromfietsverzekerings- papieren en pasfoto; bruin kort damesjasje met grote knopen; metalen koffertje 50 x 50 cm. inh. foto's en brieven: blauwe damesregenjas; herenportemonnee wit. inh koffersleuteltjes en geld ca. ƒ10,opklapbare tuinstoel met ge kleurd gestreept zeil: gouden damesarmbandje (in elkaar gevlochten ringetje en hartjes), auto sleuteltjes aan ring met plastic inh. kabouter huisje. Het bureau der rijkspolitie te Den Burg is voor het aangeven van gevonden en/of verlo ren voorwerpen geopend op werkdagen van 16.00 tot 18.00 uur. VERTROKKEN PERSONEN Elisabeth M. Groot ev. Witte, van Den Burg, Molenstraat 15, naar Zetten, Sleeënburgsestraat 13a; Jan J. J. de Boer, van Den Burg, Molenstraat 18 naar Edam, Julianaweg 72; Peter J M. Witte, van E 120f naar Apeldoorn, Korenstraat 22b; Neeltje J. Dekker, van Den Hoorn, Klif 6 naar Den Helder, iHuisduinerweg 3; Wilhelmina E Groot, van Den Burg, Warmoesstraat 7 naar Den Helder, Huisduinerweg 3; Pieter R. Wuis, van Schilderend 48 naar Den Helder, Hoofdgracht 14; Cornelia C. Beemsterboer, van Keesomlaan 16 naar Amsterdam, Karei du Jardinstr. 51 III; Koos Zoete, van B 134 naar Utrecht, Dieperincklaan 17. 30. Toen brigadier Piet de geheime agenten aan het hoofdbureau van poli tie 'had afgeleverd, werden deze snel en vakkundig in een stevige cel opgeslo ten. „En dan zal ik toch nog maar 'es een praatje gaan maken met dr. Yoki- to", bedacht de brigges toen. „Waar dat beste brave mannetje zich ook bevindt, overal rijzen de moeilijkheden dan als paddestoelen uit de grond. Ik wil weten wat daar achter zit. Hij ging dus opnieuw op weg naar Grand Hotel Esplanade, doch in plaats van dr. Yokito kreeg hij de heer Soet- wijn Indemondt te spreken, de alom be faamde directeur van het hotel voor noemd. De heer Soetwijn Indemondt was ra zend. „Nee, meneer!" siste hij. „Die dr Yokodinges is gelukkig niet meer hier! Gelukkig niet meer, meneer' Zulke gasten zien wij liever gaan dan komen! Zojuist nog werd er door zijn schuld bijna met een bom gesmeten! En bijna schoten ze met een revolver de hele boel kort en klein! En mijn assistent hier, de heer van Lichtebieren! Ha! Die kan U vertellen wat zich vanochtend in de lobby afspeelde!" „En of ik dat kan!" zei de heer van Lichtebieren. „Ik deed dienst als recep tionist, toen er een of ander eenvoudig persoon binnenkwam, die in de lobby op dr. Yokito ging zitten wachten. Hij door Agatha Christie 33. Er heerste een lange stilte. Van AI- din scheen alles in zijn geest te ver werken. Toen zei hij: „Hoe lang hebt u mijn schoonzoon al verdacht, mr. Poirot?" „Van het begin af. Hij had èn een aanleiding èn een gelegenheid voor de moord. Iedereen nam als een vaststaand feit aan dat de man in het comparti ment van mevrouw Kettering graaf de la Roche was geweest. Ik dacht dat eerst ook. Toen maakte u eens de op merking dat u de graaf weieens had aangezien voor uw schoonzoon een bewijs dus dat zij van dezelfde lengte en bouw waren. Dat bracht mij op een paar eigenaardige gedachten. Het meis je was slechts kort bij uw dochter in I dienst geweest. Het was niet waar- I schijnlijk dat ze uw schoonzoon van ge- zich erg goed zou kennen, daar hij niet in Curzon Street woonde; bovendien had de man de voorzorg genomen zijn gezicht weg te houden". „U gelooft dat hij haar vermoord heeft?" zei Van Aldin hees. Poirot hief vlug de hand op. „Neen, neen, dat heb ik niet gezegd maar het is een mogelijkheid een Hj zeer sterke mogelijkheid. Hij zat in een llljheel moeilijk parket, hij werd met de Hondergang bedreigd Dit was de enige jH: uitweg". g „Maar waarom zou hij de juwelen W gestolen hebben?" P „Om aan de misdaad de schijn te geven van een gewone treinroof. An ders zou de verdenking dadelijk op hem zijn gevallen". ,Als dat zo is, wat kan hij dan met de robijnen gedaan hebben?" „Dat moet nog onderzocht worden. Er zijn verschillende mogelijkheden. Er is een man te Nice die misschien in staat is ons te helpen, de man die ik u op het tennisveld aanwees". Hij stond op en Van Aldin volgde zijn voorbeeld. De laatste legde zijn hand op de schouder van de kleine man. Toen hij sprak was zijn stem hees van emotie. „Vind de moordenaar van Ruth voor mij, dat ik alles wat ik vraag", zei hij. „Laat het over aan Hercule Poirot", sprak de ander. „Wees niet bezorgd ik zal de waarheid ontdekken". Hij glimlachte geruststellend tegen de miljonair en verliet de kamer. Maar toen hij de trap af ging verdween er toch iets van het zelfvertrouwen van zijn gelaat. „Het is allemaal goed en wel", sprak hij in zichzelf, „maar er zijn nog moei lijkheden. Ja, er zijn grote moeilijkhe den". Toen hij het hotel uitging bleef hij plotseling staan. Er stond een auto voor de deur. Daarin zat Katherine Grey, en Derek Kettering stond ernaast, ernstig met haar pratend. Enige minuten later reed de wagen weg en Derek bleef hem op het trottoir staan nastaren. Er lag een eigenaardige uitdrukking op zijn gelaat. Hij haalde ongeduldig de schou ders op, zuchtte diep en draaide zich om, waarop hij Hercule Poirot achter zich zag staan. Ondanks zichzelf schrok hij. De beide mannen keken elkaar aan. Poirot onbewogen en kalm, Derek met een tikje wantrouwen. „Een schat, nietwaar?" vroeg Derek. „Ja" zei Poirot nadenkend, ,dat is een heel goed uitdrukking voor mademoi selle Grey". Derek zweeg. „En ze is bovendien heel sympathiek, vindt u niet?" „Ja", zei Derek, „er zijn er niet veel zoals zij". Hij sprak zacht, als in zichzelf. Poirot knikte begrijpend. Toen begon hij op ernstige toon: „U zult, het een oud man ten goede houden, monsieur, als hij iets zegt dat onbeschaamd kan lijken Er is een oud Engels spreekwoord dat zegt dat men niet met een nieuwe liefde moet begin nen, voordat het met de oude is afge lopen". Derek wendde zich woedend tot hem „Wat drommel bedoelt u?" „U wordt boos op me", zei Poirot kalmerend, „en ik verwachtte niet an ders. Wat ik bedoel ik bedoel, mon sieur, dat er nog een auto is niet een dame erin. Als u het hoofd omdraait, zult u haar zien". Derek keerde zich met een ruk om. Zijn gezicht werd rood van woede. „Mirelle!" mompelde hij. „Ik zal spoedig Poirot voorkwam de beweging die hij wilde maken. „Is het wel verstandig wat u wilt doen?" vroeg hij waarschuwend. In zijn ogen fonkelde een groen licht. Maar Derek lette er niet meer op. In zijn woede vergat hij alle voorzichtigheid. „Ik heb openlijk met haar gebroken en dat weet ze", riep Derek toornig. „U hebt met haar gebroken, ja, maar heeft zij met u gebroken?" Derek lachte plotseling hees. „Als het aan haar ligt, breekt ze niet met twee miljoen pond", mompelde hij, „geloof dat maar". Poirot trok zijn wenkbrauwen op. „U schijnt nogal cynisch", zei hij. „Vindt u? Ik heb genoeg in de wereld rondgekeken, mr. Poirot, om te weten dat alle vrouwen vrijwel hetzelfde zijn". Plotseling werd de uitdrukking van zijn gelaat milder. „Allemaal op één na". Even keek hij wantrouwend naar Poirot. Toen verdween die blik uit zijn ogen „Die daarginds", zei hij, met zijn hoofd wijzend in de richting van Cap Martin. „Ah!" zei Poirot. Die kalmte van Poirot was zeer ge schikt om de ander nog meer op te winden. „Ik weet wat u wilt zeggen", sprak Derek snel, „het leven dat ik geleid heb, het feit dat ik haar niet waard ben. U zult zeggen dat ik het recht zelfs niet heb, aan zoiets te denken. Ik weet dat het niet behoorlijk is zo te spreken, ter wijl mijn vrouw nog maar een paar da gen dood is en nog vermoord boven dien". Hij hield even op om adem te schep pen en Poirot maakte daarvan gebruik om te zeggen: „Maar ik heb van dat alles toch niets gezegd". „Maar dat wilde u doen. U wilt zeg gen dat ik geen enkele kans heb met Katherine te trouwen". „Neen", zei Poirot, „dat wou ik niet zeggen. Uw reputatie is slecht, ja, maar zat er nog geen vijf minuten, of hij was al in een vreselijk gevecht gewikkeld met twee rustige gasten uit het buiten land! Hij sloeg ze met de koppen tegen elkaar! Stelt U zich dat eens even voor! Met de koppen tegen elkaar, en dét in Grand Hotel Esplanade! Affreus!!" „Affreus en wansmakelijk", beaamde de heer Soetwijnn Indemondt. „Maar gelukkig is die dr. Yokito nu weg. We moeten zijn post en zijn koffers nastu ren naar een of andere smid in Rijk- huyzen, dat kleine gat hier in de buurt. Stel je voor een SMID!!!" En de heer Soetwijnn Indemondt keek zéér minachtend. vrouwen die geven daar nooit veel om. Als u iemand was met een uitste kend karakter, een voorbeeld van hoge moraliteit, een man die niets gedaan had dat hij had moeten laten, en misschien alles wat hij moest doen eh bien! dan zou ik ernstig aan uw succes twijfelen. Morele waarde is niet roman tisch. Ze wordt echter door weduwen op prijs gesteld." Derek Kettering staarde hem aan; toen draaide hij zich om en ging naar de wachtende auto. Poirot keek hem met enige belangstelling na. Hij zag hel liefelijke visioen uit de wagen leunen en spreken. Derek Kettering bleef niet stilstaan Hij nam zijn hoed af en liep door. „Ca y est" sprak Hercule Poirot. ,^Het is tijd, dunkt me, om naar huis te gaan". Hij was nog niet lang thuis of de te lefoon ging. Poirot nam de hoorn op. „Hallo hallo ja, ja, u spreekt met Hercule Poirot". „U spreekt met Knighton; wilt u even wachten, mijnheer Van Aldin zou u graag willen spreken". Na een ogenblik klonk de stem van de miljonair: „Is u daar, mr. Poirot? Ik wou u even zeggen dat Mason zoëven uit zichzelf bij mij kwam. Ze heeft er nog eens over nagedacht en ze zegt dat ze nu vrijwel zeker weet dat de man die ze te Parijs zag Derek Kettering was. Ze merkte dadelijk iets aan hem op, dat haar be kend voorkwam, zegt ze, maar ze kon het eerst niet thuisbrengen Ze schijnt nu vrij zeker van haar zaak" (Wordt vervolgd) lit ZACHI CN BELCGCN l Een forse, ronde, vertrouwde vieux: Plantiac Vieux. Natuurlijk ook als tik! PLANTINGA - BOLSWARD anno 1870

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1966 | | pagina 5