BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
PLANTIAC
VIEUX
Pootgoedontsmetting is risicodekking
HET GEHEIM VAN
DE BLAUWE TREIN
De kenner
drinkt
Friese
Vieux...
rubriek voor I o.a»
LANDBOUW en VEETEELT
POSTSPAARBANK
RENTE TOT
a&mv; visux.
y*
TWEEDE BLAD
TEXELSE COURANT
VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1966
Het aantal agrariërsdat zich niet
qedekt heeft voor de schade, die een
brand zou kunnen veroorzaken is heel
klein. Naar ik meen staan verreweg de
meeste landbouwers op het standpunt,
dat iemand, die gebouwen en inventa
ris niet verzekert tegen de mogelijke
qevolgen van een brand een onverant
woord risico neemt. Toch mogen we
wel zeggen, dat slechts een klein aan
tal landbouwers iets terug ontvangt
van de premie, die voor de verzekering
wordt betaald. En men neemt dit zon
der enige gewetenswroeging. Men
kijkt ook de man, die ieder jaar de
premie komt innen niet boos aan, om
dat van het qeld, dat hij opstrijkt in de
meeste gevallen niets terug komt.
Het merkwaardige is dat niet alle
kosten van risicodekking op deze van
zelfsprekende manier worden aanvaard.
In dit verband denk ik aan de jaarlijkse
kosten voor het ontsmetten van poot-
goed. Zo'n jaar of vijf geleden was het
aantal pootgoedtelers dat het pootgoed
regelmatig ontsmette zeer klein. Dank
zij een actie die in het kader van de
Streekontwikkeling is gevoerd is dit
aantal belangrijk groter geworden.
Vooral de eerste jaren na de actie werd
er heel wat pootgoed ontsmet. Het laat
ste jaar was dit echter al weer duidelijk
minder. Nu het seizoen waarin het ont
smetten moet gebeuren, weer voor de
deur staat, menen we, dat het goed is
nog eens op het belang van het ont
smetten te moeten wijzen.
Waarom men het niet doet
Er zijn pootgoedtelers, die beweren
vrijwel nooit last te hebben van rhi-
zoctonia op het gerooide produkt. En
als het al voorkomt is het zo gering,
dat de jaarlijkse kosten van de ont
smetting er niet uit komen. Het kan
zijn, dat deze bewering in een aantal
gevallen opgaat. We willen er dan ech
ter op wijzen, dat het percentage uitval
als gevolg van rhizoctonia zeer klein
moet zijn, willen de kosten van ont
smetting er niet door gedekt zijn. Een
uitvalpercentage van 5°/o betekent al
direct een verlies van een paar honderd
gulden, waarbij de extra-kosten voor
arbeid bij het klaar maken nog niet
eens gerekend zijn. Dat het uitvalper
centage in bepaalde gevallen veel hoger
dan 5% kan zijn, blijkt dit jaar weer
zeer duidelijk.
Een tweede reden om het na te laten
is de bewering, dat men door ontsmet
ten de ziekte niet geheel kan voorkó
men. En men noemt dan gevallen,
waarin het pootgoed was ontsmet en er
toch sprake was van een flink percen
tage knollen met rhizoctonia. Wat
daarop te antwoorden? In de eerste
plaats dit. Aan het goed ontsmetten
wordt een aantal eisen gesteld. Zeer
belangrijk zijn de keuze van het middel,
de temperatuur van het water, de tijds
duur en de behandeling na de ontsmet
ting.
Dan moeten we ook dit niet vergeten.
Als blijkt, dat door ontsmetting de
ziekte niet geheel is te voorkomen,
moeten we er mee rekenen, dat zonder
ontsmetting de aantasting vrij zeker
ernstig zou zijn.
Er is nog een derde reden, die ge
noemd wordt voor het niet-ontsmetten.
Door het ontsmetten kan de opkomst
wel eens minder goed zijn. We zijn be
reid aan te nemen, dat de kieming van
het pootgoed door het ontsmetten wel
eens iets minder vlot is geweest. We
moeten dan evenwel aannemen, dat de
ontsmetting niet geheel volgens de
voorschriften is uitgevoerd. Een belang
rijk punt hierbij is het tijdstip van ont
smetten. Hoewel de laatste jaren duide
lijk is gebleken, dat een behandeling
op een moment, waarbij de kiemen dui
delijk zijn te zien nog heel goed kan
slagen, is het beslist beter om dit tijd
stip niet af te wachten. Hoewel niet al
tijd uitvoerbaar, zijn er heel wat motie
ven te noemen voor een ontsmetting in
de nazomer of vroege herfst. Zeer be
langrijk is daarbij ook de temperatuur
van het water. Laat ontsmetten bete
kent vrijwel altijd, dat het water opge
warmd moet worden en we zijn er niet
zeker van dat dit altijd gebeurt
Neem geen risico
We hebben de laatste weken weer
enige ervaringen door gekregen, die ons
er toe dringen om aan de pootgoed
telers het advies te geven het ontsmet
ten in ieder geval uit te voeren. Eén
van onze beste Texelse pootgoedtelers
vertelde, dat hij dit jaar het verschil
tussen de nateelt van wel en niet ont
smet pootgoed weer zeer goed kon con
stateren. Als op twee naast elkaar ge
legen bedrijven in het ene geval geen
besmetting met rhizoctonia voorkomt
en op het andere bedrijf wel en dit sa
menvalt met wel en niet ontsmetten,
dan geeft dit op z'n minst te denken.
Niet iedere pootgoedteler is in de ge
legenheid om de ontsmetting binnen
kort al uit te voeren. Maar waar dat
wel mogelijk is, moet het beslist niet
langer worden uitgesteld dan nodig is.
En voor het overige dit. Als U het niet
op het ideale moment kan doen, doe het
dan later en besteed daarbij de uiterste
zorg aan de behandeling.
AANDACHT VOOR
GEVVASONDERZOEK
Uit mededelingen van de monsterne
mer van het Bedrijfslaboratorium voor
Grond- en Gewasonderzoek, de heer Jn.
Kikkert, Beatrixlaan 148, Den Burg,
tel. (02220) 2104, blijkt, dat er ook dit
jaar weer goede belangstelling is voor
het onderzoek van hooi- en kuilmon-
sters. Het is verder zeer verheugend,
dat de monsters tijdig worden genomen
en ook de tijdsduur van het onderzoek
zeer bevredigend is. De eerste resulta
ten van het onderzoek zijn reeds bin
nen.
Toch menen we, dat het aantal ge
wasmonsters nog heel wat groter kan
worden. Er zijn nog te veel bedrijven,
waar nog nooit een hooi- of kuilmonster
is genomen. In dit artikeltje enkele
woorden ter aanbeveling.
Wij zien twee zeer belangrijke mo
tieven om het ruwvoer te laten onder
zoeken. In de eerste plaats is het nodig
voor het samenstellen van een goed'
rantsoen in de komende winter. De
voederwaarde van 8 kg. prima hooi ligt
zoveel boven die van een zelfde hoe
veelheid matig hooi, dat dit in de
krachtvoergift minstens 1 kg scheelt.
Hel gevaar, dat U in het ene geval te
veel en in het andere geval te weinig
krachtvoer geeft, is dus wel heel groot.
Minstens even belangrijk vinden we
dit onderzoek als een controle op Uw
manier van werken. Er zijn heel wat
veehouders, die de laatste jaren zijn
overgegaan tot een andere wijze van
kuilen. Het geeft een buitengewone vol
doening om aan de hand van een ana
lyserapport te kunnen aantonen, dat de
nieuwe methode een goede methode is.
Het schijnt helaas niet te voorkomen,
dat we door „schade en schande" wijs
worden, maar het is niet de enige ma
nier. We kunnen ook „wijzer" worden
door successen. Gewasonderzoek kan
ons helpen om na te gaan of we succes
hebben geboeket.
MEER WINTERTARWE IN 1967?
Na een aantal jaren, waarin het ver
schil tussen de opbrengst van winter
tarwe en zomcrtarwe zeer klein is ge
weest, beleven wc nu weer een jaar met
zeer grote verschillen. Het laat zich op
het moment aanzien, dat de opbrengst
van wintertarwe wel 1000 kg. tot 1500
kg. hoger ligt dan die van zomertarwe.
Zo lang dit verschil niet groter is dan
400 a 500 kg. is er niet zo veel aanlei
ding om van zomertarwe over te scha
kelen op wintertarwe.
We vermoeden, dat het grote verschil
in opbrengst aanleiding zal zijn om het
areaal wintertarwe te gaan uitbreiden
ten koste van zomertarwe. Hoe moeten
we dit streven beoordelen?
In de eerste plaats dit. Ik liep tot nu
toe zeker niet warm voor een belang
rijke uitbreiding van de oppervlakte
wintertarwe. Daarvoor zijn de ervarin
gen met wintertarwe de laatste 10 jaar
niet goed genoeg geweest. Het is ook
ons bekend, dat goede wintertarwe een
hogere opbrengst geeft dan zomertarwe.
Maar we hadden nu eenmaal te maken
met het feit, dat het op zeer veel bedrij
ven niet mogelijk bleek om wintertarwe
„gaaf" door de winter te krijgen. Dat
kwam niet in de eerste plaats door uit-
vriezen. Veel meer schade ontstond
door wateroverlast. Ook al was het ge
was niet geheel verdwenen, dan had
toch de structuur door verslemping zo
geleden, dat de voorwaarden voor een
goede opbrengst niet meer aanwezig
waren. Bovendien krijgt onder deze om
standigheden het onkruid een goede
kans.
Wil men wintertarwe zaaien, dan
moet als eerste eis worden gesteld, dat
de ontwatering prima in orde is en de
grond door aanwezigheid van voldoen
de organische stoffen geen gevaar loopt
voor verslemping. Verder menen wij,
dat het nodig is de tarwe vroeg te
zaaien. Het is van het grootste belang,
dat er vóór de winter nog iets van een
gewas op het land komt.
Vroeg zaaien is ook van belang met
het oog op vogelschade Hoewel het met
het oog op het behoud van een goede
structuur beter is na het zaaien niet
meer te eggen is dit om vogelschade te
voorkomen veelal toch nodig. Wordt het
laat in het seizoen, dan geeft na-eggen
wel heel grote risico's.
We willen er voor waarschuwen om
uitsluitend met de resultaten van dit
jaar in het hoofd nu opeens op grote
schaal over te gaan tot het zaaien van
wintertarwe. Men moet dit alleen doen
ais de voorwaarden, zoals we die hier
voor noemden, aanwezig zijn.
INGEKOMEN PERSONEN
Janny H. Hols, van Leusden, Beatrix
laan 2 naar Den Burg, B 27a; Fetze T.
P D. de Haan met echtgenote, van
Utrecht, Amaliastraat 42 naar O 34,
Oosterend; Cornelis J. Vinke, van Aals
meer, Wilgenlaan 19 naar Den Burg,
Weststraat 18; Joke Dros ev. Verlaat,
van Alkmaar, Wilhelminalaan 11 naar
Den Burg, Schoonoordsingel 8; Corne
lis C. Bos, van Meppel, Schaperstraat 17
naar De Koog, Ruijslaan 27.
ZON, MAAN EN HOOG WATER
De zon komt 18 september op om 6.18 uur
en gaat onder om 18.49 uur; 21 september op
om 6.23 uur en onder om 18.43 uur
Maan. 21 sept. E.K.; 29 sept. V.M.
Hoog water ter rede van Oudcschild
16 sept. 10.08 en 22.40; 17 sept. 10.43 en
23.11; 18 sept. 11.13 en 23.40; 19 sept. 11.41
cn 20 sept. 0.06 en 12.09. 21 sept. 0 33 en
12.36; 22 sept. 0.58 en 13.11; 23 sept. 1.50 en
14.14; 24 sept. 3.12 en 15.42.
Aan het strand ongeveer een uur eerder
hoog water.
GEVONDEN EN VERLOREN
VOORWERPEN
tot 3 september 1966
Gevonden te Den Burg: grijze wollen heren
pul lover, grote maat; donkerblauw kinder
brilletje merk Rodcnstock Eva 125; 1 paar
dameszomerhandschoenen nylon hoofdkleur
wit; double damcspolshorloge met zwart band
je; bruine lederen portemonnee knipmodel inh.
ca. ƒ1,88; aantal Duitse reischeques; dames
polshorloge rond model met zwart bandje;
huissleutel no. 14; gouden trouwring met ini
tialen H.T.; lammetje zonder merkteken; étui
met rits inh. 4-kleurenpotlood; korte zwarte
regenjas m. 50; bruine damestrui met lange
mouwen; bosje sleutels aan ring; blauwe regen-
cape; bruine herenregenjas zonder ceintuur;
nieuwe fietsketting ingepakt; platte houten
doos inh diverse schilderstukjes van Texel. 1
paar zwarte lage herenschoenen; zwart rubber
zwemvlies m. 42-44 merk Rondine; zwarte
paraplu; hcrenpolshorloge vierkant model met
datum, double en beige lederen band; papieren
zakje inh bolletje wit nylon garen en wit ka
toen garen; plastic portemonnee met rits inh
2,50; bruine portefeuille met identiteitsbewijs
NS; blauwe trui met rits
Verloren te Den Burg: 2 werpmolens, haken
en rollen nylon; herenpolshorloge merk Can-
dino; gouden damesarmbandhorloge merk
Election met nylon bandje; 1 zelfbinder; gou
den trouwring plat model „Tanja" met in
scriptie Peter; herenzonnebril met goede gla
zen en donker montuur; dameszonnebril merk
Rodenstock met double montuur; blauwe he-
renzwembroek; zwarte portefeuille inh. zak
agenda 1965, boekje en bromfietsverzekerings-
papieren en pasfoto; bruin kort damesjasje met
grote knopen; metalen koffertje 50 x 50 cm.
inh. foto's en brieven: blauwe damesregenjas;
herenportemonnee wit. inh koffersleuteltjes en
geld ca. ƒ10,opklapbare tuinstoel met ge
kleurd gestreept zeil: gouden damesarmbandje
(in elkaar gevlochten ringetje en hartjes), auto
sleuteltjes aan ring met plastic inh. kabouter
huisje.
Het bureau der rijkspolitie te Den Burg is
voor het aangeven van gevonden en/of verlo
ren voorwerpen geopend op werkdagen van
16.00 tot 18.00 uur.
VERTROKKEN PERSONEN
Elisabeth M. Groot ev. Witte, van
Den Burg, Molenstraat 15, naar Zetten,
Sleeënburgsestraat 13a; Jan J. J. de
Boer, van Den Burg, Molenstraat 18
naar Edam, Julianaweg 72; Peter J M.
Witte, van E 120f naar Apeldoorn,
Korenstraat 22b; Neeltje J. Dekker, van
Den Hoorn, Klif 6 naar Den Helder,
iHuisduinerweg 3; Wilhelmina E Groot,
van Den Burg, Warmoesstraat 7 naar
Den Helder, Huisduinerweg 3; Pieter R.
Wuis, van Schilderend 48 naar Den
Helder, Hoofdgracht 14; Cornelia C.
Beemsterboer, van Keesomlaan 16 naar
Amsterdam, Karei du Jardinstr. 51 III;
Koos Zoete, van B 134 naar Utrecht,
Dieperincklaan 17.
30. Toen brigadier Piet de geheime
agenten aan het hoofdbureau van poli
tie 'had afgeleverd, werden deze snel en
vakkundig in een stevige cel opgeslo
ten. „En dan zal ik toch nog maar 'es
een praatje gaan maken met dr. Yoki-
to", bedacht de brigges toen. „Waar dat
beste brave mannetje zich ook bevindt,
overal rijzen de moeilijkheden dan als
paddestoelen uit de grond. Ik wil weten
wat daar achter zit.
Hij ging dus opnieuw op weg naar
Grand Hotel Esplanade, doch in plaats
van dr. Yokito kreeg hij de heer Soet-
wijn Indemondt te spreken, de alom be
faamde directeur van het hotel voor
noemd.
De heer Soetwijn Indemondt was ra
zend. „Nee, meneer!" siste hij. „Die dr
Yokodinges is gelukkig niet meer hier!
Gelukkig niet meer, meneer' Zulke
gasten zien wij liever gaan dan komen!
Zojuist nog werd er door zijn schuld
bijna met een bom gesmeten! En bijna
schoten ze met een revolver de hele
boel kort en klein! En mijn assistent
hier, de heer van Lichtebieren! Ha! Die
kan U vertellen wat zich vanochtend in
de lobby afspeelde!"
„En of ik dat kan!" zei de heer van
Lichtebieren. „Ik deed dienst als recep
tionist, toen er een of ander eenvoudig
persoon binnenkwam, die in de lobby
op dr. Yokito ging zitten wachten. Hij
door Agatha Christie
33. Er heerste een lange stilte. Van AI-
din scheen alles in zijn geest te ver
werken. Toen zei hij:
„Hoe lang hebt u mijn schoonzoon al
verdacht, mr. Poirot?"
„Van het begin af. Hij had èn een
aanleiding èn een gelegenheid voor de
moord. Iedereen nam als een vaststaand
feit aan dat de man in het comparti
ment van mevrouw Kettering graaf de
la Roche was geweest. Ik dacht dat
eerst ook. Toen maakte u eens de op
merking dat u de graaf weieens had
aangezien voor uw schoonzoon een
bewijs dus dat zij van dezelfde lengte
en bouw waren. Dat bracht mij op een
paar eigenaardige gedachten. Het meis
je was slechts kort bij uw dochter in
I dienst geweest. Het was niet waar-
I schijnlijk dat ze uw schoonzoon van ge-
zich erg goed zou kennen, daar hij niet
in Curzon Street woonde; bovendien
had de man de voorzorg genomen zijn
gezicht weg te houden".
„U gelooft dat hij haar vermoord
heeft?" zei Van Aldin hees.
Poirot hief vlug de hand op.
„Neen, neen, dat heb ik niet gezegd
maar het is een mogelijkheid een
Hj zeer sterke mogelijkheid. Hij zat in een
llljheel moeilijk parket, hij werd met de
Hondergang bedreigd Dit was de enige
jH: uitweg".
g „Maar waarom zou hij de juwelen
W gestolen hebben?"
P „Om aan de misdaad de schijn te
geven van een gewone treinroof. An
ders zou de verdenking dadelijk op hem
zijn gevallen".
,Als dat zo is, wat kan hij dan met
de robijnen gedaan hebben?"
„Dat moet nog onderzocht worden. Er
zijn verschillende mogelijkheden. Er is
een man te Nice die misschien in staat
is ons te helpen, de man die ik u op het
tennisveld aanwees".
Hij stond op en Van Aldin volgde zijn
voorbeeld. De laatste legde zijn hand
op de schouder van de kleine man. Toen
hij sprak was zijn stem hees van emotie.
„Vind de moordenaar van Ruth voor
mij, dat ik alles wat ik vraag", zei hij.
„Laat het over aan Hercule Poirot",
sprak de ander. „Wees niet bezorgd
ik zal de waarheid ontdekken".
Hij glimlachte geruststellend tegen de
miljonair en verliet de kamer. Maar
toen hij de trap af ging verdween er
toch iets van het zelfvertrouwen van
zijn gelaat.
„Het is allemaal goed en wel", sprak
hij in zichzelf, „maar er zijn nog moei
lijkheden. Ja, er zijn grote moeilijkhe
den".
Toen hij het hotel uitging bleef hij
plotseling staan. Er stond een auto voor
de deur. Daarin zat Katherine Grey, en
Derek Kettering stond ernaast, ernstig
met haar pratend. Enige minuten later
reed de wagen weg en Derek bleef hem
op het trottoir staan nastaren. Er lag
een eigenaardige uitdrukking op zijn
gelaat. Hij haalde ongeduldig de schou
ders op, zuchtte diep en draaide zich
om, waarop hij Hercule Poirot achter
zich zag staan. Ondanks zichzelf schrok
hij. De beide mannen keken elkaar aan.
Poirot onbewogen en kalm, Derek met
een tikje wantrouwen.
„Een schat, nietwaar?" vroeg Derek.
„Ja" zei Poirot nadenkend, ,dat is een
heel goed uitdrukking voor mademoi
selle Grey".
Derek zweeg.
„En ze is bovendien heel sympathiek,
vindt u niet?"
„Ja", zei Derek, „er zijn er niet veel
zoals zij".
Hij sprak zacht, als in zichzelf. Poirot
knikte begrijpend. Toen begon hij op
ernstige toon:
„U zult, het een oud man ten goede
houden, monsieur, als hij iets zegt dat
onbeschaamd kan lijken Er is een oud
Engels spreekwoord dat zegt dat men
niet met een nieuwe liefde moet begin
nen, voordat het met de oude is afge
lopen".
Derek wendde zich woedend tot hem
„Wat drommel bedoelt u?"
„U wordt boos op me", zei Poirot
kalmerend, „en ik verwachtte niet an
ders. Wat ik bedoel ik bedoel, mon
sieur, dat er nog een auto is niet een
dame erin. Als u het hoofd omdraait,
zult u haar zien".
Derek keerde zich met een ruk om.
Zijn gezicht werd rood van woede.
„Mirelle!" mompelde hij. „Ik zal
spoedig
Poirot voorkwam de beweging die hij
wilde maken.
„Is het wel verstandig wat u wilt
doen?" vroeg hij waarschuwend. In zijn
ogen fonkelde een groen licht. Maar
Derek lette er niet meer op. In zijn
woede vergat hij alle voorzichtigheid.
„Ik heb openlijk met haar gebroken
en dat weet ze", riep Derek toornig.
„U hebt met haar gebroken, ja, maar
heeft zij met u gebroken?"
Derek lachte plotseling hees.
„Als het aan haar ligt, breekt ze niet
met twee miljoen pond", mompelde hij,
„geloof dat maar".
Poirot trok zijn wenkbrauwen op.
„U schijnt nogal cynisch", zei hij.
„Vindt u? Ik heb genoeg in de wereld
rondgekeken, mr. Poirot, om te weten
dat alle vrouwen vrijwel hetzelfde
zijn". Plotseling werd de uitdrukking
van zijn gelaat milder. „Allemaal op
één na".
Even keek hij wantrouwend naar
Poirot. Toen verdween die blik uit zijn
ogen „Die daarginds", zei hij, met zijn
hoofd wijzend in de richting van Cap
Martin.
„Ah!" zei Poirot.
Die kalmte van Poirot was zeer ge
schikt om de ander nog meer op te
winden.
„Ik weet wat u wilt zeggen", sprak
Derek snel, „het leven dat ik geleid heb,
het feit dat ik haar niet waard ben. U
zult zeggen dat ik het recht zelfs niet
heb, aan zoiets te denken. Ik weet dat
het niet behoorlijk is zo te spreken, ter
wijl mijn vrouw nog maar een paar da
gen dood is en nog vermoord boven
dien".
Hij hield even op om adem te schep
pen en Poirot maakte daarvan gebruik
om te zeggen:
„Maar ik heb van dat alles toch niets
gezegd".
„Maar dat wilde u doen. U wilt zeg
gen dat ik geen enkele kans heb met
Katherine te trouwen".
„Neen", zei Poirot, „dat wou ik niet
zeggen. Uw reputatie is slecht, ja, maar
zat er nog geen vijf minuten, of hij was
al in een vreselijk gevecht gewikkeld
met twee rustige gasten uit het buiten
land! Hij sloeg ze met de koppen tegen
elkaar! Stelt U zich dat eens even voor!
Met de koppen tegen elkaar, en dét in
Grand Hotel Esplanade! Affreus!!"
„Affreus en wansmakelijk", beaamde
de heer Soetwijnn Indemondt. „Maar
gelukkig is die dr. Yokito nu weg. We
moeten zijn post en zijn koffers nastu
ren naar een of andere smid in Rijk-
huyzen, dat kleine gat hier in de buurt.
Stel je voor een SMID!!!"
En de heer Soetwijnn Indemondt
keek zéér minachtend.
vrouwen die geven daar nooit veel
om. Als u iemand was met een uitste
kend karakter, een voorbeeld van hoge
moraliteit, een man die niets gedaan
had dat hij had moeten laten, en
misschien alles wat hij moest doen eh
bien! dan zou ik ernstig aan uw succes
twijfelen. Morele waarde is niet roman
tisch. Ze wordt echter door weduwen
op prijs gesteld."
Derek Kettering staarde hem aan;
toen draaide hij zich om en ging naar
de wachtende auto. Poirot keek hem
met enige belangstelling na. Hij zag hel
liefelijke visioen uit de wagen leunen
en spreken.
Derek Kettering bleef niet stilstaan
Hij nam zijn hoed af en liep door.
„Ca y est" sprak Hercule Poirot.
,^Het is tijd, dunkt me, om naar huis te
gaan".
Hij was nog niet lang thuis of de te
lefoon ging. Poirot nam de hoorn op.
„Hallo hallo ja, ja, u spreekt
met Hercule Poirot".
„U spreekt met Knighton; wilt u
even wachten, mijnheer Van Aldin zou
u graag willen spreken".
Na een ogenblik klonk de stem van
de miljonair:
„Is u daar, mr. Poirot? Ik wou u even
zeggen dat Mason zoëven uit zichzelf
bij mij kwam. Ze heeft er nog eens over
nagedacht en ze zegt dat ze nu vrijwel
zeker weet dat de man die ze te Parijs
zag Derek Kettering was. Ze merkte
dadelijk iets aan hem op, dat haar be
kend voorkwam, zegt ze, maar ze kon
het eerst niet thuisbrengen Ze schijnt
nu vrij zeker van haar zaak"
(Wordt vervolgd)
lit ZACHI CN BELCGCN l
Een forse, ronde, vertrouwde
vieux: Plantiac Vieux.
Natuurlijk ook als tik!
PLANTINGA - BOLSWARD
anno 1870