Geen duidelijke lijn RAIFFEISEN- SPAARWEEK mm nog t/m 31 oktober! PLANTIAC VIEUX VOOR KLEINE OF GROTE ZEKERHEID: De kenner drinkt Friese Vieux... ip&ps broncni Benei* rubriek voor LANDBOUW en VEETEELT f lACM. £N nKf0IN g TEXELSE COURANT VRIJDAG 28 OKTOBER 1966 Enkele dagen geleden had ik weer eens een gesprek met een veehouder die er een zeker plezier in heeft kriti sche opmerkingen over ons werk te maken. Laat ik direct zeggen, dat het in ihet gemoedelijke gaat en er ondanks de kritiek geen sprake is van „verwijde ring". Het gesprek begon met een praatje over uitbreiding van de stal- ruimte voor het melkvee. Het is mij be kend, dat de zoon van bedoelde vee houder daar veel voor voelt. Deze zoon denkt in de toekomst een groter aantal koeien te gaan melken dan dit steeds bij vader het geval is geweest. De zoon begrijpt echter heel goed, dat dit alleen mogelijk is als de uitbreiding van de stalruimte gepaard gaat met een betere inrichting van de stal. Het is voor mij volkomen begrijpelijk, dat vader daar niet direct aan toe is. Hij heeft het in z'n boerenleven iets anders gedaan en naar ik meen te mogen zeggen niet zon der succes. Telkens wat anders Op een zeker punt van de discussie maakte de veehouder de opmerking, dat de landbouwvoorliohters telkens iets nieuws hebben. En hij noemde toen een paar dingen. Er is een tijd geweest, dat er bijde hooiwinning niets beters was dan ruiteren. Bij het winnen van kuil- gras was er niets beters dan A.I.V.-zuur. Er is tot voor een paar jaar door de landbouwvoorlichters veel propaganda gemaakt voor het bouwen van ronde silo's voor het bewaren van kuilgras. Op het ogenblik is het zo, dat een voorlichter, die nog over ruiteren zou spreken uitgelachen zou worden, over het inkuilen met zuur hoor je niet meer en de silo's blijven leeg staan. En de conclusie van de man was derhalve, dat het met de voorlichting over het uit breiden van het aantal koeien ook wel weer zo zou gaan. Wat daarop te zeggen? Het zou onjuist zijn om met de tegen werping te komen, dat de bewering van mijn gesprekspartner er naast is. Er zijn inderdaad heel wat zaken, waar de' Een forse, ronde, vertrouwde vieux: Plantiac Vieux. Natuurlijk ook als tik! PLANTINGA - BOLSWARD ^nn^87^ landbouwvoorliohters warm voor heb ben gelopen en die nu afgedaan hébben. Toch zou iemand er ook naast zijn als hij uit het voorgaande concludeerde, dat er in het werk van de landbouw voorlichting geen lijn zit. U moet even wel in aanmerking nemen, dat de ont wikkelingen in de landbouw, net als op veel andere gebieden enorm snel gaat. Dat vraagt van de landbouwvoorlich ters een groot aanpassingsvermogen en het bezorgt hun het risico het verwijt te horen te krijgen, dat er in hun voor lichting geen lijn is te vinden. Die lijn is er zeer beslist wel Waar gaat het om De taak van de landbouwvoorlichters is het geven van adviezen, die kunnen meewerken tot verbetering van het in komen van de boeren. En dat houdt bij de tegenwoordige ontwikkelingen het risico in. dat een advies, dat 5 jaar ge leden gegeven werd op dit moment vol komen fout kon zijn. Het komt me echter voor, dat land bouwers, die de instelling hebben om te luisteren naar landbouwkundige ad viezen, die hen via vertrouwde bronnen bereiken over het algemeen zitten in de groep met een beter inkomen. Als ik spreek over „vertrouwde bronnen" dan denk ik daarbij zeker niet alleen aan de landbouwvoorlichting. Dan moet ook genoemd worden het landbouwonder wijs, de vakbladen, de voorlichting van de particuliere handel en de coöperaties enz. Tenslotte dit. Ik ben van mening, dat de man, die ik aan het begin van dit artikeltje noemde ondanks de wat „zure" opmerkingen het in grote lijnen toch wel met ons eens is. DINGEN OM AAN TE DENKEN, OF OVER NA TE DENKEN Ontwatering Ook de laatste weken overkwam het me weer enkele malen, dat men met klachten kwam over het niet naar wens functioneren van de dramage. Op mijn vraag of in dit geval de meest voor de hand liggende zaak, nl. controle op de drainreeksen was uitgevoerd, kreeg ik een ontkennend antwoord. Het schijnt een zeer moeilijke les te zijn om bij een slechte of minder goede werking van de drains in de eerste plaats na te gaan of de buizen niet op een of andere wijze vervuild zijn. Toch moest het even logisch zijn als wat een landbouwer doet als bij het strooien van kunstmest de machine geen kunst mest meer uitstrooit. Hij zal dan in de eerste plaats kijken of de trechter of bak nog kunstmest bevat. Ook al liggen de drains nog niet langer dan eén jaar. is bij overlast van water het eerste wat men doet een con trole van de diainreeksen. Enorme verschillen Uit het aantal analyserapporten van hooi- en kuilgrasonderzoek, dat de laat ste weken binnenkomt, blijkt duidelijk, dat heel wat veehouders hun bezwaren tegen de ,,'hoge kosten" van dit onder zoek beginnen te overwinnen. Op dit moment hebben wij het resultaat van het onderzoek van plm. 50 kuilmonsters en 40 hooimonsters binnen en het is ons bekend, dat nog heel wat monsters on derweg zijn. Hoewel een duidelijke verbetering van de kwaliteit van kuilgras en hooi kan worden geconstateerd ten opzichte van enkele jaren geleden, is het toch zeker niet zo, dat op alle bedrijven goed ruwvoer aanwezig is. We zeggen niets te veel als we spreken van „enor me" verschillen in voederwaarde van ikuilvoer en hooi. Bij de nu onderzochte monsters kuilgras zijn er die in een kilo droge stof een zetmeelwaarde van 630 gr. hébben. Er zijn er ook, die in een zelfde hoeveelheid droge stof maar tot 370 gr. zetmeelwaarde komen. Wat het eiwit betreft is het verschil nog belang rijk groter. Naast kuilgras, waarbij in één kilo droge stof 45 gr. voedernorm ruw eiwit aanwezig is, zijn er ook mon sters, waar in een zelfde hoeveelheid droge stof 154 gram voedernorm ruw eiwit is te vinden. Bij hooi zijn de verschillen niet zo groot De hoeveelheid zetmeelwaarde in 1 kg. droge stof varieert van 330 gr. tot 480 gr. en wat het eiwit betreft zijn er monsters met 38 gr. voedernorm ruw eiwit, maar ook met 106 gram. Dit zijn cijfers, die er niet om liegen. U begrijpt, dat het bij het bepalen van de hoeveel heid krachtvoer, die de koeien deze winter moeten hebben nog al wat uit maakt of Uw kuilgras en hooi in de groep met hoge voederwaarde of met lage voederwaarde thuishoort. Dat is aan de buitenkant niet te zien. Als U de monsternemer van het Bedrijfslabora- torium waarschuwt kunt U het met en kele weken weten. Dertig koeien per man De meeste lezers zullen zich nog wel herinneren, dat het zo'n jaar of tien 'iV. 1 1 vüj De Raiffeisenbank wil de spaarzin bevorderen. Ook uw spaarzin. In uw eigen belang. Voor uw eigen zekerheid. Nü sparen betekent zekerheid straks. U weet zelf waarvoor u spaart. Voor u zelf of voor anderen. Voor de vervulling van een lang gekoesterde wens of voor een onverwachte grote uitgave. In ieder geval spaart u voor een kleine of grote zekerheid. geleden heel wat opschudding gaf als bepaalde landbouwvoorlichters of on derzoekers het aandurfden om te stel len, dat in de toekomst in het veehou derijbedrijf het aantal melkkoeien per man zeker op 20 stuks zou moeten lig- ikgen. Je krijgt wel eens de indruk, dat die tijd al lang voorbij is. Enkele weken geleden maakten we een kleine bijeenkomst mee, waar de vraag van het aantal koeien per man ook ter sprake kwam. De leider van de groep stelde aan de aanwezigen om beurten de vraag wat zij hiervan dach ten. Eerlijk gezegd konden we onze oren nauwelijks geloven toen de ene veehou der na de andere als zijn mening naar voren bracht, dat het aantal melk koeien, dat in de toekomst door één man moest worden verzorgd wel op 30 stuks zou liggen. Ik had niet de indruk, dat men hiervan onderste boven was. Toch waren het in dit geval zeer beslist geen veehouders, die zo'n 10 jaar gele den al begrip konden opbrengen voor de mening van de zojuist bedoelde „re volutionaire" onderzoekers en voor lichters. Inderdaad: we leven snel Eén man op 40 ha. Maandag j.l. had ik een gesprek met een landbouwer-veehouder, die op het moment een bedrijf van 40 ha. als een mansbedrijf voert. Weer zo'n zaak, waar tien jaar geleden wel over werd gespro ken en gefilosofeerd, maar waar een landbouwer, die met twee benen op de grond stond, niet over wilde denken. Nu zijn ze er Het was ook niet zo, dat de man in kwestie bij mij kwam klagen over de onhoudbaarheid van zo'n bedrijfsvoe ring. Integendeel U denkt misschien, dat in dit geval het boeren wel met een „Franse slag" zal gebeuren. We willen er alleen dit van zeggen. Op dit bedrijf werden ook nog aardappelen verbouwd. Zowel voor pootgoed als voor fabneksteelt. Verder werden er 16 koeien gemolken. Uiter aard kunnen op zo'n bedrijf geen grote oppervlakten bieten worden verbouwd. In dit geval waren er zelfs geen voer- •bieten, maar had de betreffende boer deze vervangen door voeraardappelen. De ingewijde lezers zullen eveneens begrijpen, dat een eenmansbedrijf in dit geval ook niet wil zeggen, dat er nooit iemand anders op het bedrijf komt. De loonwerker moet hier uiteraard meer dere malen worden ingeschakeld. Toch menen wij, dat een dergelijke opzet wel aandacht verdient. Het staat wel vast, dat voor de totale kosten van een vaste arbeidskracht gesteld dat men die nog krijgen kan heel wat loonwerk kan worden verricht. Het is daarom gewenst, dat onderzoekers en landbouwvoorliohters dergelijke bedrij ven in het oog houden. Ho »»t drank In tabUtvorm. 9Sct spaarbank en alle bankzaken BRIGDECLUB GROOT SLEM Uitslag bridgedrive van 19 oktober: Groep A: 1. Dam-Dros 59.52°/o 2. Backer-Raven 55.95°/o 2. Kellner-Van Lenten 55.95°/o 4. Echtpaar Jouwersma 53.57°/o 4. Huizinga-Wessels 53.57% 6. Bruin-Duin 48.81%> 7. Gebr. van Sambeek 36.90% 8. Dekker-De Vries 35.71%) Groep B: 1. Bos-Grootjen 65.00%i 2. Edhtpaar Gilijamse 51.67°/o 3. BI om-Ra n 50.83% 4. Mantje-Veenema 49.17% 5. De Brok-Stolk 42.50% 6. Smits-Dijkstra 40.83% Competitiestand na de 5de ronde: 1. Echtpaar Jouwersma 295.50 2. Mantje-Veenema 269.53 3. Backer-Raven 265.95 4. Bos-Grootjen 262.62 5. Echtpaar Gilijamse 260 84 6. Kellner-Van Lenten 258.09 7. Dam-Dros 257.85 8. Blom-Ran 252.02 9. Huizinga-Wessels 251.06 10. Bruin-Duin 250.24 11. De Brok-Stolk 225.83 12. Smits-Dijkstra 223.57 13. Gebr. Van Sambeek 220.23 14. Dekker-De Vries 211.54 HET GEHEIM VAN door Agatha Christie DE BLAUWE TREIN 42. „Eén enkele vraag slechts mademoi selle. Toen de trein Lyon verliet en u mevrouw Ketterings compartiment bin nenging „Dat deed ik niet". „En toen u haar vond „Dat deed ik niet". „Ah, sacré!" Hij ging woedend voor haar staan en schreeuwde haar toe, zodat ze achter uitweek „Wilt u me voor de gek houden? Ik zeg u dat ik zo precies weet wat er ge beurd is. alsof ik er zelf bij was ge weest. U bent in haar coupé gegaan en u vond haar vermoord. Ik zeg u dat ik het weet Het is gevaarlijk tegen mij te liegen. Wees voorzichtig, mademoiselle" „Dat deed ik niet", begon ze onzeker, en 'hield dan op. „Er is één ding dat ik me afvraag", zei Poirot „namelijk of u gevonden hebt wat u zocht, of „Of wat?" „Of dat een ander u vóór was ge weest". „Ik beantwoord geen vragen meer", gilde de danseres. Ze wierp zich op de grond en begon te gillen en te snikken. Een verschrikte dienstbode snelde bin nen. Hercule Poirot haalde de schouders op en verliet rustig de kamer. Maar hij scheen voldaan. HOOFDSTUK XXX Monsieur Aarons aan de lunch „Ah!" zei monsieur Joseph Aarons goedkeurend. Hij nam een flinke slok van zijn glas bier, veegde het schuim van zijn lippen en keek over de tafel naar zijn gast heer, monsieur Hercule Poirot. „Ik geloof dat u zei dat er een kleine zakelijke kwestie te bespreken was, monsieur Poirot", sprak 'hij. „Het zal me aangenaam zijn als ik u een dienst kan 'bewijzen". „Dat is heel vriendelijk van u", ant woordde Poirot. „Ik zei bij mezelf: „Als je iets wilt weten omtrent iemand, dan is er maar één die alles weet wat er te weten valt en dat is mijn oude vriend, Joseph Aarons". „Wat u zegt is niet ver van de waar heid af", zei Aarons met zelfvertrou wen, „verleden, heden en toekomst, Jo seph Aarons komt erachter", „Précisément. Nu zou ik u willen vragen, monsieur Aaronswat weet u van een jonge vrouw die Kidd heet?" „Kidd? Kitty Kidd!" „Juist". „Heel knap, dat was ze Zong en danste in mannencostuum die be doelt u?" „Ja, dat is ze". „Buitengewoon knap was ze. Had een goed inkomen. Was nooit zonder enga gement. Meestal in travesti, maar toch kon men haar eigenlijk geen karakter- speelster noemen". „Dat heb ik ook gehoord", zei Poirot. „Maar de laatste tijd treedt ze niet meer op, wel?" „Neen, ze heeft het vak eraan gege ven. Ging naar Frankrijk en sloeg er een adellijke mijnheer aan de haak. Ze verliet het toneel voorgoed, naar ik ver moed". „Hoe lang is dat geleden?" „Eens kijken drie jaar ongeveer. En het was een verlies voor het toneel". „Weet u de naam niet van de man met wie ze in Frankrijk bevriend werd?" „Een graaf, meen ik of was het een markies? Nu ik erover nadenk, geloof ik dat het een markies was". „En u weet niet wat er verder van haar geworden is?" Neen. Nooit meer iets van haar ge hoord. Ik denk dat ze wel in streken als deze zal rondzwerven. Ze is markiezin voor haar hele verdere leven". „Juist", zei Poirot. „Het spijt me dat ik u niet méér kan zeggen, mijnheer Poirot", zei de ander. „Ik zou u graag van dienst zijn, als ik kon. U hebt me eens goed geholpen". „De ene dienst is de andere waard", sprak Poirot. „Uw beroep lijkt me zeer interessant". „Zo zo", zei Aarons. „Alles door el kaar genomen is het niet zo kwaad. Het gaat me niet slecht, maar men weet nooit vooruit wat het publiek hebben wil". „Dansen is de laatste tijd erg in trék gekomen", merkte Poirot op „Ik heb nooit veel in het Russische ballet gezien, maar de mensen vragen er nu eenmaal om. Het gaat mij te hoog". „Ik heb een danseres ontmoet aan de Riviera mademoiselle Mirelle". „Mirelle? Die is niet voor de poes. Ze heeft altijd geld nodig, maar het meisje kan wel dansen; ik heb haar ge zien en ik weet wat ik zeg. Ik heb zelf nooit veel met haar te maken gehad, maar ik hoor dat het een furie is om mee om te gaan. Altijd nukken en buien". „Ja" zei Poirot nadenkend. „Ja, dat komt wel uit". „Temperament noemen ze dat!" sprak Aarons. „Mijn vrouw was ook danseres voor we trouwden, maar ik ben blij dat ze géén temperament heeft. Thuis heb je geen temperament nodig, monsieur Poirot". „Mirelle is niet lang in het publiek opgetreden, wel?" vroeg Poirot. „Ongeveer twee en een half jaar, dat is alles", antwoordde Aarons. „Een of andere Franse hertog heeft haar ge lanceerd Ik hoor dat ze nu de ex-pre mier van Griekenland, heeft ingepalmd. Dat zijn lui die het geld met handen vol wegsmijten". „Dat wist ik nog niet", zei Poirot. „O, ze laat er nooit gras over groeien. Men zegt dat de jonge Kettering ter wille van haar zijn vrouw heeft ver moord. Ik geloof het stellig. In ieder geval zit bij nu in de gevangenis en zij moet voor zichzelf zorgen. Nu, dat heeft ze aardig vlug gedaan Men beweert dat ze een robijn draagt zo groot als een duiveëi". „Een robijn zo groot als een duiveëi!" zei Poirot. Zijn ogen waren groen en le ken op katteogen. „Hoe interessant!" „Ik heb het gehoord van een vriend van mij", zei monsieur Aarons. „Maar het kan ook wel gekleurd glas zijn. Ze zijn allemaal hetzelfde, die vrouwen ze kunnen nooit zwijgen over hun juwe len. Mirelle vertelt dat op die robijn een vloek rust. „Het Vurig Hart" noemt ze hem, geloof ik". „Maar als ik me goed herinner is de robijn die men „Het Vurig Hart" noemt de middelste steen van een collier". „Zie je wel! Had ik niet gezegd dat al die verhalen gelogen zijn? Het is een enkele steen, die ze aan een platina ket tinkje om haar hals draagt; maar, zoals ik zei, tien tegen een dat het gekleurd glas is". „Neen", zei Poirot, „neen, ik heb zo'n idee dat het geen gekleurd glas is!" HOOFDSTUK XXXI Een nieuwe theorie „Mr. Poirot zou u graag even spre ken". „Ellendige kerel!" zei Van Aldin. Knighton bleef sympathiek zwijgen. „Zou het erg dringend zijn?" „Ja, mr. Van Aldin, hij dringt er sterk op aan ontvangen te worden". „Dan zal het wel moeten. Zeg hem dat hij vanmorgen kan komen als hij wil Het was een zeer joviale Poirot die binnentrad. Hij saheen niets onvriende lijks in de houding van de miljonair te zien en praatte honderd uit over allerlei onverschillige dingen. Hij was in Lon den, beweerde hij, om zijn dokter te be zoeken. Hij noemde de naam van een zeer bekende geneesheer. „Och, een kleine herinnering aan mijn dienst bij de politie", zei hij, „een kogel van een woedende apache". Hij raakte zijn linkerschouder aan en deed alsof hij werkelijk pijn had. „Ik heb u altijd beschouwd als een gelukkig mens, monsieur Van Aldin; u komt niet overeen met het algemene beeld dat wij ons gewoonlijk vormen van de Amerikaanse miljonair, een martelaar van een slechte spijsverte ring".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1966 | | pagina 11