Inspecteur H. Wijnbeek was ook
in De Koog en De Cocksdorp
,L— -•
1
Ha* Be* Ce
Agrariërs hadden een goede
bijeenkomst
BRIGADIER PIET EN DE SPORTCOMPUTER
Dé
suikerbiet
met de
topopbrengst
SCHOLEN VAN TEXEL IN DE OLDE TIJD (II)
rubriek voor
LANDBOUW en VEETEEL
leverbaar in
precisie C, D
en M-zaden
met een
hoge
eenkiemigheid
N.V. HOLLANDSE SUIKERBIETEN SELECTIE MIJ AMSTERDAM
De ca. 75 landbouwers, die vorige
week dinsdag aanwezig waren op de
voorlichtingsmiddag, die belegd werd
door de gezamenlijke standsorganisa
ties en de Vereniging voor Bedrijfs
voorlichting hebben een goede en
leerzame middag gehad. Dit is vooral
te danken aan de inleider, de heer
Drs. Van Kempen, die vooral in de
discussie in „topvorm" was. De heer
A. Dros Bzn. sprak er zijn blijdschap
over uit, dat het mogelijk was deze
bijeenkomst gezamenlijk te houden.
Drs. Van Kempen begon zijn inlei
ding met een verwijzing naar opmer
kingen, die o.m. in Elseviers Week
blad door „Bucolius" over de land
bouw en de landbouwers worden ge
maakt. Dit is mede aanleiding geweest
om deze inleiding te houden.
Vervolgens werden door inleider en
kele kenmerken van het ondernemer
schap genoemd. Als eerste springt
daarbij in het oog, dat een ondernemer
in tegenstelling tot bijv. landarbeiders,
verpachters en ambtenaren afhanke
lijk is van bedrijfsuitkomsten. Dit be
tekent niet alleen, dat hij de beloning
voor zijn arbeid, maar ook zijn ver
mogen kan verspelen. Dit geldt zowel
voor het kleine als voor het grote be
drijf, zodat ook de. kleine boer in deze
zin een ondernemer is. Een ander ken
merk van het ondernemerschap is, dat
er telkens beslissingen moeten worden
genomen.
Hierna werd een overzicht gegeven
van de ontwikkeling van de landbouw
in de jaren na de oorlog. De grote op
dracht voor de agrarische ondernemer
is daarin geweest om de welvaartsstij
ging, die het deel is geweest van alle
andere bevolkingsgroepen, bij te hou
den. Het zwaartepunt is daarbij geval
len op de toename van de arbeidspro-
duktiviteit Op de grotere bedrijven is
dit vooral bereikt door de mechanisatie.
Het kleinere gezinsbedrijf wordt daar
bij gehandicapt door beperkte mogelijk,
heden, omdat de kleine oppervlakte
grond niet toelaat intensief te mecha
niseren. In een tijd, waarin de werkne
mers er in slaagden de arbeidstijd te
verkorten, moest op veel landbouwbe
drijven door boer en gezin langer wor
den gewerkt.
Andere structuur nodig?
In verband met deze moeilijkheden
zijn er door geleerden oplossingen aan
de hand gedaan, waarvan Drs. Van
Kempen niet wilde weten. Zelfs in
bladen als het Handelsblad en het Fi
nancieel Dagblad wordt door geleerden
van naam hierover gesproken. Zo
noemde inleider de oplossing, waarbij
alle grond aan de Staat wordt overge
dragen en de landbouwer een ambte
naar wordt van de Staat.
In Elseviers Weekblad wordt door
Bucolius onze tegenwoordige land
bouwstructuur als afgedaan beschouwd.
Naar zijn mening is er maar één oplos
sing, nl. het stichten van zeer grote
landbouwbedrijven van bijv. 10.000 tot
12.000 ha. Een zeer groot gedeelte van
de landbouwgrond kan worden bestemd
als „parken" ten behoeve van de stede
lingen. Voor de boeren, die geen taak
meer hebben in het landbouwbedrijf is
de rol van parkwachter weggelegd.
Anderen zien wel perspectief. Zij re
deneren als volgt: De boerenbevolking
werkt hard en de Staat moet nu maar
zorgen, dat iedere boer aan z'n trekken
komt. Voor structurele wijzigingen
voelt deze groep niet veel
Prijsbeleid en aanpassing
Inleider was van oordeel, dat de
agrariërs van de overheid een prijzen-
beleid mogen vragen, maar dat daar
naast aanpassing van de bedrijven ge
boden is. Spreker meende er echter op
te moeten wijzen, dat ook in de E.E.G.
wat de prijzen betreft, weinig ruimte
aanwezig is voor verhoging. Het zal
vooral aankomen op de vakbekwaam
heid en de wil tot vernieuwing van de
ondernemers in het landbouwbedrijf.
Spreker wees er op, dat na een tijd,
waarin wel eens de indruk gevestigd
werd, dat het boer-zijn een bezigheid
was, die weinig capaciteiten vroeg,
thans wel eens eisen worden gesteld
aan de agrarische ondernemer, die je
doen denken aan een schaap met vijf
poten.
Wel was inleider van oordeel, dat de
eisen, die nu en in de toekomst aan de
'boer worden gesteld zodanig zijn, dat
alleen zij, die er voor voelen, het zullen
redden. Een landbouwondernemer moet
er daarom volledig begrip voor hebben,
dat zijn zoon een andere richting kiest,
ook al zal dit betekenen, dat er geen
opvolger overblijft. In dit verband
merkte Drs. van Kempen op, dat zij,
die als eis stellen een vijfdaagse werk
week van acht uur geen boer moeten
worden.
Aan de andere kant meende spreker
ook te moeten wijzen op het gevaar
van het slaaf worden op het bedrijf.
Naast de boerenondernemers op een
mansbedrijven, die altijd klagen over de
gebondenheid van dit soort bedrijven,
zijn er anderen, die er in slagen rede
lijke dagen te maken. Inleider hechtte
grote waarde aan de hulp van de Be-
drijfsverzorgingsdiensten
Samenwerking mogelijk?
Als een mogelijkheid om de gebon
denheid kleiner te maken, noemde spr
de samenwerking van bedrijven. In dit
verband werd gewezen op een initia
tief in de Alblasserwaard, waar in het
kader van de ruilverkaveling wordt ge
werkt aan een plan, waarbij viertallen
bedrijven zodanig worden gesitueerd,
dat een intensieve samenwerking, spe
ciaal bij de veeverzorging mogelijk
wordt.
Verder werd als voorbeeld genoemd
het eigen bedrijf van de heer Van
Kempen. Na een aantal jaren van sa
menwerking van twee bedrijven van
elk 50 ha. is inleider met zijn broer
gekomen tot een volledige combinatie.
Intussen verheelde inleider niet, dat bij
samenwerking als eerste eis moet wor
den gesteld, dat men elkander ligt.
Daarom sprak de heer Van Kempen
openlijk uit, dat hij in eerste instantie
een samenwerking met de loonwerker
verkiest boven de volledige combinatie
van bedrijven.
Ook eenvoudige zaken van belang
De noodzaak van een goede vakbe
kwaamheid werd door spreker zeer
sterk benadrukt. Dit geldt ook voor
eenvoudige zaken als goed ploegen, een
goed onderhoud van de grond, serieus
werken bij het spuiten, het toepassen
van een goede methode bij het inkuilen
enz. Daarbij werd gewezen op de im
passe, waarin de akkerbouw in Noord-
Groningen verkeert. Spreker was van
mening, dat hierbij ook sprake is van
het achterwege blijven van eenvoudige
zaken als verwaarlozing van de grond
door het ontbreken van groenbemes-
ting en stalmest en het gebruik van een
verkeerd bouwplan.
In de discussie sprak inleider als zijn
oordeel uit, dat vakbekwaamheid ook
aangeleerd kan worden, al moet daar
direct bij gezegd worden, dat men het
boer-zijn ook enigermate in de vingers
moet hebben. In dit verband werd ook
gewezen op het grote belang van een
goede voorlichtingsdienst. Inleider ver
wees daarbij ook naar Frankrijk, waar
twee van zijn broers een groot land
bouwbedrijf exploiteren. Voör land
bouwkundige informaties moeten zij
meermalen terugvallen op de instituten
en voorlichtingsdiensten in Nederland
Andere discussiepunten
Inleider was van oordeel, dat voor
Nederlandse omstandigheden de bedrij
ven niet groter konden zijn dan 200 -
250 ha Hierbij dacht spr. o.m. aan de
weersomstandigheden. Bij wijziging van
het weer moeten snel beslissingen kun
nen worden genomen en dit wordt on
mogelijk indien één man een grotere
oppervlakte dan 250 ha moet overzien.
De heer van Kempen wees hierbij op
de ervaring met een groot landbouw
bedrijf in Zeeland. In feite wojdt hier
de oppervlakte van 1500 ha opgesplitst
in een aantal bedrijven van 200 - 250
ha. Het noemen van een grootte van
200 ha betekent beslist niet, dat dit de
optimale grootte is. Spreker noemde
voorbeelden uit de N O. Polder, waarbij
de rentabiliteit van bedrijven van 121/*
tot 20 ha. beter was dan van de grote
bedrijven.
De ondernemer van nu moet bereid
zijn een zekere afhankelijkheid te aan
vaarden. Dit geldt ten opzichte van de
loonwerker, de bedrijfsverzorgings-
dienst, de coöperatieve verenigingen,
enz. Spreker achtte het niet onmogelijk,
dat voor het leefbaar houden van het
bedrijf in de toekomst een grotere af
hankelijkheid nodig zou zijn. Hierbij
werd gedacht aan een grotere samen
werking tussen de bedrijven.
Op de vraag naar de wenselijkheid
van het één worden van de drie land
bouworganisaties antwoordde de heer
van Kempen, dat hij de mogelijkheid
hiertoe nog niet aanwezig achtte. Spr.
was het echter niet eens met de vraag
steller, dat de positie van de landbouw
sterker zou worden als die eenwording
een feit was. In de werkelijk belang
rijke zaken van het landbouwbeleid
treedt de landbouw ook nu als een een
heid op. In dit verband wees spr. op
uitlatingen van economen uit andere
bedrijfstakken, die zich altijd verwon
derden over de eenheid van denken van
voormannen op landbouwgebied van
verschillende richting.
Spr. sprak zich naar aanleiding van
vragen van enkele aanwezigen zeer po
sitief uit over het bestaan van het
landbouwschap. Wel kon spreker be
grip hebben voor de drang om een wij
ziging in het aantal vertegenwoordi
gers van werknemers en werkgevers.
Toch achtte hij het een groot voordeel,
dat de werknemersorganisaties zich
over het algemeen zeer positief opstel
len ten opzichte van de verlangens van
de landbouwers ten aanzien van het
prijsbeleid. Hij noemde in dit verband
het werk van Sake van der Ploeg als
tijdelijk voorzitter van het Landbouw
schap.
Wel meende de heer Van Kempen,
dat iedere ondernemer het recht heeft
zich kritisch op te stellen ten opzichte
van het werk van het Landbouwschap
Dit geldt echter ook als het Coöpera
tieve Verenigingen en Waterschappen
betreft.
C. v. Gr.
Het schooltje van De Koog
De hoofdinspecteur van de lagere en
middelbare scholen in ons land, toog
in 1839 van Den Hoorn naar „het ver
armde dorpje De Koog, in het midden
van zwaar zand. Voor vele jaren was
het in bloei door het aldaar gevestigde
doch naderhand verplaatste loodswe
zen". Wijnbeek is hier niet goed op de
hoogte, Den Hoorn en Oudeschild wer
den getroffen door de opheffing van
het loodswezen, de ondergang van De
Koog was veel en veel eerder begon
nen
Het schoollokaal noemt hij middel
eeuws somber „het daglicht valt er van
de ene zijde door drie gaten in de
wand, aan de tegenoverliggende zijde
schijnt het licht door kleine glas in
lood raampjes. De leerlingen zitten
aan dubbele tafels tegenover elkaar. De
onderwijzer H Smits is zwaarmoedig
van aard, gelijk zijn vader was, die zich
van het leven heeft beroofd. Daarom
was men bezorgd voor de uitwerking
der ernstige aanmerkingen, die ik (van
dit gemoedsbestaan gene kennis dra
gend) hem op zijn onderwijs heb ge
maakt: spellen op de oude trant, zan
gerig lezen, niet klassikaal, maar door
iedere leerling in een afzonderlijk boek,
matig schrijven, een weinig rekenen, -
flauw en vals zingen, ziedaar wat door
28 kinderen geleerd werd".
Bezoek aan De Cocksdorp
Mr. Wijnbeek vertelt dat in De
Cocksdorp, genoemd naar de voorname
grondbezitter De Cock ook een school
is ten behoeve van de kinderen in de
pas-bedijkte Eierlandse polder. De
school is voorlopig en ondergebracht in
een ongeschikt lokaal met dubbele
tafels en banken zonder lessenaars.
„Men had", zo wordt gerapporteerd,
„een aanzienlijke Rijkstoelage voor de
bouw van een nieuwe school gevraagd.
Ik heb mij het plan op de grond zelve,
welke voor die school bestemd is, laten
uitleggen en aan de ontwerper Van der
Kloot, opzichter der timmer- en met
selwerken aldaar, de hoofdgebreken
van hetzelve aangewezen. Volgens dil
plan zal er een groot langwerpig ge
bouw gezet worden, dat men in tweeën
delen zal, zodanig dat het daglicht er
van het zuiden en noorden in kan val
len". Wijnbeek stelt dan voor het lange
lokaal zodanig te veranderen, dat de
lichtval plaats zal hebben van de west
en de oostzijde, zodat er geen schadu
wen op het schrift of de banken zullen
zijn.
„De landbouwers hier zijn gekomen
van Overflakkee, Vianen. Giessendam
en Groningen. De uitspraak der scho
lieren is dus zeer verschillend. De
klankmethode, koorsgewijze aange
wend, zal het beste middel zijn om een
eenparige, zuivere uitspraak te doen
verkrijgen. De onderwijzer J. Brouwer
heeft mij beloofd die methode in te
voeren in het nieuwe gebouw. Het ware
te wensen dat men gelden af kon zon
deren voor een bekwaam kwekeling
van Prinsen tot ondermeester. Er wordt
nog gespeld, terwijl ook het overig on
derwijs veel te wensen over laat Er
gaan thans 80 kinderen school, doch de
nieuwe school wordt aangelegd voor
150".
Het plaatselijke schooltoezicht
De hoofdinspecteur heeft eenmaal in
zijn leven Texel bezocht, de schoolop
ziener kwam hoogstens eens in de paar
49. Het is beslist de moeite waard om
even te vertellen hoe het afliep met
Mokumse Jen en zijn ontmoeting met
de twee geheime agenten. Het begon
ermee, dat de leider van de gevluchte
boeventroep de volgende ochtend een
aantal nette burgercostuums begon uit
te delen. „Enerzijds, mijne makkers,
motte we keurig gekleed weze", zei
Jen. „Strik dus de stropdassies keurig
om de gespierde nek en borstel het
jassie netjes af. Anderzijds mot een
ervaren boef op alles voorbereid wezen.
Daarom zalle we sterke knuppels onder
de jas verberge en an de gordel hange.
Wat benne we dus.
„Op alles voorbereid, baas Jen", ant
woordden zijn makkers. Ze trokken de
burgerkleding aan, maakten de nagels
en de oren schoon, kamden de haren
en slopen weg. Onhoorbaar gleden ze
door het bos, stilletjes voortbewegend
van boom tot boom. Het waren dus ge
oefende boeven, dat was duidelijk te
zien. En zo kostte het dit edele viertal
ongeveer een uur om de slotruine te
bereiken. Het was daar doodstil De
wind suisde zachtjes door het lover en
geen sterveling zette er ooit een voet,
want men zei dat het er spookte
„Geen kip te zien", gromde Mokumse
Jen.
„Psssst! Hier ben ik!" siste toen de
kleine Wladimir Kotsof en hij stak zijn
hoofd uit een halfbegroeide, verborgen
nis.
„Nee! Hier moet je wezen!" siste Kid
Sucker, die achter een verbrokkelde
muur verborgen stond.
„Luister niet naar hem, kameraden!"
riep nu Wladimir Kotsof nijdig. „Hij is
een geheime agent van dat land van
uitbuiters en onderdrukkers, dat Dol-
larmenië heet! En ik, Wladimir Kotsof,
plaatste de bom, die jullie bevrijdde!!"
grass**.1
'~.V
jaar kijken. De controle op het werk
van de onderwijzers zou zeer onvol
doende zijn geweest, zo er niet een
Plaatselijke Commissie van Toezicht
had bestaan, benoemd door de gemeen
teraad. Van Den Burg zaten in deze
commissie de pastoor, een doopsgezinde
predikant en een notaris, De Waal le
verde een Hervormde predikant, Oude
schild en Den Hoorn ieder een Doops
gezinde dominee. Vroeger hebben wij
al eens geschreven hoe notaris Mr.
Willem Bok tenslotte schoolopziener
voor de Waddeneilanden geworden is
en dat hij niet nagelaten heeft vaak
aanmerkingen te maken. Het is echter
ongetwijfeld zo, dat in vergelijking met
andere plattelandsgemeenten het on
derwijs op Texel betrekkelijk goed was,
de gemeente had er zo'n vier duizend
gulden per jaar voor over en algemeen
was men tegen het heffen van school
geld. De leden van de elkaar opvolgen
de schoolcommissies waren voor hun
taak berekend en Mr. Willem Bok mag
een echte potentaat geweest zijn, van
verwaarlozing der scholen was in zijn
ambtsperiode geen sprake
Een oud schooltje in Eierland
Wie zich een idee wil vormen hoe in
De Koog in 1839
de negentiende eeuw de scholen op
Texel er uit zagen, die begeve zich eens
naar de Postweg in Zuid-Eierland Aan
de 's-Hertogenboschweg is daar een
onaanzienlijk gebouwtje te zien, waar
de oudsten uit de Polder nog school
hebben gegaan. Men kan rustig aanne
men dat de andere scholen niet veel
beter zijn geweest. Denkt men bij die
oude gebouwtjes, tochtend, slecht ver
warmd zonder behoorlijke sanitaire
voorzieningen aan de scholen die tegen
woordig op ons eiland zijn, dan kan
men slechts vaststellen, dat de bevol
king er wat het onderwijs betreft in
een eeuw ontzaglijk op vooruit gegaan
is.
VL.
HANDELSREGISTER
In Handelsbelangen van 22 december
j 1. lezen wij onder „Nieuwe inschrij
vingen":
G. A. van Klooster's Graan- en Vee-
voederhandel N V., Texel, Den Burg,
Wilhelminalaan 3 (fil.) Graan- en vee
voeder- en kunstmesthandel. Hoofdz.
gev. te Eemnes; Molenweg 9.